US District Court Southern District of New York 7 september 2012, 12 Civ. 00201 (AJN) (The Velvet Underground tegen The Andy Warhol Foundation)
  Een samenvatting en analyse van Margriet Koedooder, De Vos & Partners Advocaten N.V..
Een samenvatting en analyse van Margriet Koedooder, De Vos & Partners Advocaten N.V..
 In steekwoorden: Auteursrecht. (niet-ingeschreven) merkenrecht. Licenties voor hergebruik. Gratis artwork. Stichting als erfgenaam. Onthoudingsverklaring met ruime omschrijving. Doorwerking van rechtspraak in de praktijk. Negatieve verklaring voor recht. Naar Nederlands recht.
 Op 9 september is door de Amerikaanse District Court of New York uitspraak gedaan in een door de Velvet Underground (hierna ook: ‘de band’) tegen de Andy Warhol Foundation (hierna: AWF)  aangespannen procedure. De procedure handelt over een wereldwijd bekende illustratie die Andy Warhol van een banaan heeft gemaakt. Dat was in 1967, toen de Velvet Underground haar baanbrekende eerste album uitbracht, getiteld The Velvet Underground & Nico, ook wel ‘ The Banana Album’ genoemd. Alhoewel de band destijds nooit enig commercieel succes heeft gekend, geldt de Velvet Underground wel als één van de belangrijkste muzikale invloeden voor alternatieve rockbands. Warhol verklaarde in 1966 dat hij een sponsor was van de band en ontwierp vervolgens gratis het artwork voor het album, te weten een grote gele banaan met daarbij een gestileerde handtekening van Andy Warhol. In het vonnis wordt overigens, ondanks deze handtekening,  uitdrukkelijk opgemerkt dat op het album een ‘ copyright notice’  met de naam van Andy Warhol ontbreekt.
 De band viel uit elkaar in 1972, maar hield in 1993 nog eenmalig een allerlaatste ‘ European Reunion Tour’. Ook Paradiso in Amsterdam werd op 8 juni 1993 bezocht in het kader van de tour, en schrijver dezes mocht daarbij aanwezig zijn. Het was de allereerste keer ooit dat bezoekers van Paradiso maar liefst honderd gulden moesten neertellen voor een optreden, dat immers uniek was. Ook een zwart t-shirt met daarop de beruchte banaan is sindsdien in mijn bezit. Alhoewel er dus wel degelijk merchandisingsartikelen met de banaan zijn verkocht na 1972 en er reclame is gemaakt met de bananenprint, bleek de allerlaatste licentie van de band te dateren uit 2001: een advertentie voor het merk Absolut Vodka.
     
    
        In 2009 had de Andy Warhol Foundation (hierna: AWF) een brief  gezonden aan de band, waarin werd aangegeven dat zij meende dat de band  inbreuk maakte op het auteursrecht van de stichting op de bananenprint.  De Velvet Underground betwistte daarop de aanspraak van AWF op een  auteursrecht en beriep zich op haar beurt op een eigen merk, waarvan  echter de geldigheid door de stichting werd betwist. In het vonnis wordt  een paar keer opgemerkt dat volgens de band sprake is van een  bananenontwerp met ‘secundary meaning as VU’s mark’. De band heeft dus  geen ingeschreven merkrecht.  Ik begrijp dat het hierbij gaat om:
  ‘A doctrine of trademark law that provides that protection is  afforded to the user of an otherwise unprotectable mark when the mark,  through advertising or other exposure, has come to signify that an item  is produced or sponsored by that user.’
 
 Medio 2011 krijgt de band er via een blogartikel in The New York  Times lucht van dat AWF van plan is toestemming te geven voor het  afdrukken van het bananenlogo en drie andere Andy Warhol prints op  iPhone en iPad hoesjes. De band klimt vervolgens in januari 2012 in de  pen en verzoekt AWF, dat nog steeds een auteursrecht claimt op de  tekening, het gebruik ervan te staken. Aanvankelijk stelt de band zich  daarbij op het standpunt dat AWF niet over een auteursrecht kán  beschikken aangezien het ontwerp zich bevindt in het publieke domein.  Andy Warhol heeft de banaan in 1966 namelijk aangetroffen in een  advertentie, welke zich in 1966 al in het publieke domein bevond. Het  ontwerp is in 1967 bovendien zonder ‘ copyright notice’  verschenen,  aldus de band. In 1966 claimt dan ook niemand een auteursrecht op het  ontwerp en ook daardoor bevindt het ontwerp zich in het publieke domein.  Het ‘publieke domein’ argument is overigens in latere versies van de  rechtsvordering van Velvet Underground geschrapt en blijkt niet meer uit  het vonnis, maar het argument is er wel de oorzaak van dat AWF op de  gedachte komt dat de band dan mogelijk geen rechtens te respecteren  belang meer heeft bij de door haar verlangde verklaring voor recht. De  band blijft zich intussen beroepen op het feit dat zij het bananenlogo  gedurende tenminste 25 jaar voortdurend en onafgebroken heeft gebruikt   als merk. Het ontwerp betreft zelfs een icoon, dat door het publiek  wordt opgevat als toebehorende aan Velvet Underground.
 De band heeft uitgerekend dat AWF jaarlijks tenminste 2,5 miljoen  dollar verdient aan het verstrekken van licenties met Andy Warhol prints  en dient naast een verzoek om een (negatief gestelde) verklaring voor  recht, te weten dat AWF geen auteursrecht heeft op het ontwerp, tevens  een financiële claim in bij de rechter. De rechter wijst de vorderingen  van de band echter allemaal af.
 
 AWF voert verweer. De band is al veertig jaar geleden uit elkaar  gevallen dus heeft geen enkel recht van spreken meer volgens AWF. En  juist door het beroep van de band op het publieke domein, althans door  zich niet te beroepen op een eigen auteursrecht, heeft de band geen  enkel rechtens te respecteren belang meer bij de verlangde verklaring  voor recht. Daar komt bij dat AWF inmiddels een onthoudingsverklaring  heeft getekend met daarin een ruime omschrijving:
  ‘ to refrain from making any claim(s) or demand(s), or from  commencing, causing, or permitting to be prosecuted any action in law or  equity’
 
 De onthoudingsverklaring begunstigt zowel de band als een aantal  daaraan gelieerde entiteiten.  Kortom: in de optiek van de stichting  ontbreekt er een juridisch relevant geschil aangezien AWF heeft  verklaard nimmer te zullen procederen tegen partijen waarmee de band in  heden, verleden of toekomst zaken doet met betrekking tot het  bananenlogo.
  De Amerikaanse rechter gaat daar in mee en stelt vast dat de zeer  ruim gestelde onthoudingsverklaring met zich meebrengt dat van een  juridisch relevant geschil met betrekking tot het auteursrecht op het  bananen ontwerp geen enkele sprake (meer) is of kan zijn. Dat volgt uit  de toepassing van de Amerikaanse Declatory Judgment Act (hierna: DJA).  Er is geen concrete, daadwerkelijke (dreigende) schade meer aan te  wijzen, terwijl abstracte discussies over het recht buiten het bereik  van de DJA vallen. Deze wet is daar simpelweg niet voor bedoeld. De DJA  staat niet toe dat een verklaring voor recht wordt verstrekt op basis  van hypothetische feiten en standpunten. Het bananendispuut blijkt dus  uiteindelijk een lege schil.
 Of een onthoudingsverklaring inderdaad een juridische procedure kan  blokkeren, hangt volgens de Amerikaanse rechter onder meer af van drie  factoren:
 - De reikwijdte van de verklaring: in dit geval breed;
- Heeft de onthoudingsverklaring wel of niet betrekking op zowel  huidige als toekomstige gedragingen en producten: in deze zaak is dat  zo;
- Bewijs ten aanzien van eventuele toekomstige inbreukmakende activiteiten: die zijn kennelijk niet aangetoond.
Vervolgens oordeelt de rechter over de vraag of er dan wellicht nog  een actueel geschil aanwezig is tussen partijen. De band meent van wel,  immers, de auteursrecht/merkenrecht controverse hangt nog boven partijen  en de band claimt ook geld. Velvet Underground vreest met name dat haar  toekomstige licentienemers t.z.t. alsnog met juridische acties van AWF  geconfronteerd kunnen worden. De vraag is dan ook vooral of dergelijke  mogelijke toekomstige gedragingen van AWF  in de onthoudingsverklaring  zijn gedekt. Dat is in feite een vraag van interpretatie van de tekst  van de onthoudingsverklaring. Alhoewel de rechter géén declaratoir  vonnis wil uitspreken, stelt de rechter in het vonnis wél vast dat de  beperkte interpretatie van de band onjuist is. Ook eventuele toekomstige  acties van AWF tegen licentienemers van de band vallen onder de  onthoudingsverklaring, aldus de rechter. Grappig, hoe het oordeel van de  Amerikaanse rechter dat een declaratoir vonnis niet kan worden gegeven,  dan toch nog impliciet leidt tot het definitief vaststellen van een  rechtsverhouding tussen partijen, te weten middels de uitleg van het  contract.
 Alhoewel de Velvet Underground haar rechtszaak formeel heeft  verloren, heeft zij de strijd materieel wél gewonnen, immers AWF kan op  geen enkele wijze meer optreden tegen licentienemers van de band. AWF  heeft aan haar vermeende auteursrecht dus niets meer en licenties  blijven voorbehouden aan de Velvet Underground.
 Nederland
 Hoe zit dat in Nederland? In het Nederlandse rechtstelsel is in  artikel 3:302 BW bepaald dat de rechter ‘op vordering van een bij een  rechtsverhouding onmiddellijk betrokken persoon’ omtrent die  rechtsverhouding een verklaring van recht uitspreekt.  In artikel 3:303  BW is vervolgens geregeld dat zonder voldoende belang, niemand een  rechtsvordering toekomt. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de categorie  ‘onmiddellijk betrokken personen’ uit artikel 3:302 BW niet persé  samenvallen met de in artikel 3:303 BW bedoelde personen die voldoende  belang bij de rechtsvordering moeten hebben. Iemand die belang heeft bij  een rechtsvordering is niet steeds een ‘onmiddellijk daarbij betrokken  persoon’ en omgekeerd kan een onmiddellijk betrokken persoon niettemin  geen belang hebben bij het instellen van een vordering. In welk geval  deze persoon ook geen vordering toekomt (zie T&C bij artikel 3:302  en 3:303 BW).
 De gevraagde verklaring voor recht kan zowel positief als negatief  luiden: bepaald gedrag is juist wel of juist niet onrechtmatig. Een  gevorderde verklaring voor recht strekt er toe tot het op jegens de bij  die rechtsverhouding betrokkenen op bindende wijze vaststellen van het  bestaan of preciseren van de inhoud van een rechtsverhouding. Vertalen  we de Bananen-casus naar Nederlands recht, dan is de kans groot dat moet  worden geoordeeld dat een declaratoir vonnis in beginsel mogelijk is  vanwege het feit dat zowel de Velvet Underground, die een beroep doet op  haar merkrecht als de AWF met haar beroep op het auteursrecht, aan te  merken zijn als ‘onmiddellijk betrokken personen’. De gevorderde  verklaring voor recht zou er dan toe kunnen strekken dat door de rechter  voor partijen bindend wordt vastgesteld dat Velvet Underground bijv.  over een (sterker) merkrecht op de Banenprint kan beschikken.
 Of de Nederlandse rechter tevens zal oordelen dat de band - ondanks  de onthoudingsverklaring - (nog steeds) voldoende belang heeft bij haar  vordering valt echter niet goed te voorspellen. In dat geval zal de  Haviltex-formule op de onthoudingsverklaring worden losgelaten, dan wel  de letterlijke tekst meer tot uitgangspunt worden genomen, bijv. als de  tekst van de onthoudingsverklaring in overleg tussen partijen, die zich  daarbij lieten vertegenwoordigen door een advocaat, is opgesteld. Indien  AWF dan tijdens de procedure niet bereid zou blijken haar voorgenomen  licentie voor gebruik van het bananenlogo op iPad en iPhone hoesjes te  staken, lijkt de kans dat AWF alsnog veroordeeld zou worden tot het  staken en gestaakt houden van dergelijk toekomstig gedrag mij zeker niet  ondenkbaar. Een verklaring om af te zien van een beroep op een bepaalde  claim (auteursrecht op het logo) en zich te zullen onthouden van  juridische acties tegenover de band en haar relaties, is m.i. iets  anders dan een, liefst op straffe van een dwangsom,  verklaring van de  gedaagde partij dat bepaald voorgenomen, inbreuk makend gedrag   alsnog  achterwege zal blijven.
 Margriet Koedooder