Octrooirecht  

IEF 2337

Donderdag Octrooidag

Speech Commissaris Interne Markt Charlie McCreevy. Closing remarks at public hearing on future patent policy in Europe. Brussels, 12 July 2006.

Simplifying the structure and procedures for patent grant and litigation; We will  refrain from exploring initiatives for further harmonisation of patent law, beyond what is already de facto achieved by the European Patent Convention; There will be no new initiative in the area of the computer-implemented inventions during my term as Commissioner.

But our task is all the more difficult as patents policy is decided in a number of independent fora, thus giving many of you a headache and doing European business no favours. Despite repeated calls for improvement, little progress has been made in any of these fora over recent years.

(…) The European patent system: Options for the future. It is now apparent that our priorities must focus on: Simplifying the structure and procedures for patent grant and litigation; Decreasing the cost of obtaining a patent, in particular with regard to smaller businesses; and Last but not least, maintaining and improving the quality of patents.

The European Patent Litigation Agreement is seen as a promising route towards more unitary jurisdiction. Therefore, I will ask my services to explore the possibilities of moving this project forward. However, you should be aware that there are some institutional hurdles to be tackled if the Community is to become involved in the EPLA initiative. Furthermore, stakeholders differ on the degree of centralisation or the nature of the local first instance courts.

Although the subject was not at the heart of my consultation, the quality of patents in Europe, particularly in new technology sectors, is of paramount importance to the users of the system.

(…) Last, but certainly not least, we must make sure that small and medium enterprises, the backbone of European economy, have access to the patent system, unhindered by complex procedures and high costs. In that respect, we will look carefully into the idea that many SMEs put forward in their contributions: an alternative dispute resolution system, in the form of mediation or arbitration, for certain patent cases.

Having said all that, there are also areas where stakeholders did not express much enthusiasm for Community involvement. We will therefore refrain from exploring initiatives for further harmonisation of patent law, beyond what is already de facto achieved by the European Patent Convention. Also, as I said before, there will be no new initiative in the area of the computer-implemented inventions during my term as Commissioner.

Lees de volledige speech hier.

IEF 2324

Donderdag Octrooidag

1- HvJ EG, donderdag 13 juli, eerste kamer, 09.30: Arrest C-4/03,  GAT / LuK

Verdrag betreffende de rechtrlijke bevoegdheid.  Uitlegging van artikel 16, sub 4, Executieverdrag - Exclusieve bevoegdheid "ten aanzien van ... de geldigheid van octrooien" - Wel of geen inclusie van beroep tot vaststelling van octrooi-inbreuk (respectievelijk niet-inbreuk) tijdens hetwelk een partij de ongeldigheid van het octrooi opwerpt

2- HvJ EG, donderdag 13 juli, eerste kamer, 09.30:  Arrest C-539/03, Roche Nederland e.a.

Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid. Uitlegging van artikel 6, sub 1, Executieverdrag - Meer dan één verweerder - Klachten wegens inbreuk op Europees octrooi, ingediend tegen in diverse Europese landen gevestigde vennootschappen - Bevoegdheid van gerecht van plaats waar een der vennootschappen gevestigd is.

IEF 2323

Pat fight

New EU Patent Fight to Break Out on July 12. On that day, the European Commission will hold a public hearing on the future of the European patent systems in Brussels. A little over 12 months after the European Parliament threw out the "directive on the patentability of computer-implemented inventions", the same opposing camps are fighting again.

Lees hier meer (AG-IP-news).

IEF 2307

Evaluatie Rijksoctrooiwet 1995

Ministerie van Economische Zaken: Evaluatie Rijksoctrooiwet 1995. Eindrapport. 

Dit rapport is uitgebracht aan de opdrachtgever, het Ministerie van Economische Zaken en mag alleen gebruikt worden in het kader waarvoor het rapport is opgesteld, de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995.

Fundament van deze eerdere lezingen en persberichten. Lees het volledige rapport hier.

Zie ook: Kamerstuk 30635, nr. 1, 2e Kamer. Octrooibeleid; Brief staatssecretaris met beleidsvisie + achtergrondinformatie Beleidsvisie Octrooibeleid en MKB.

Beleidsvisie hier, achtergrondinfo hier.

IEF 2297

De persoon van de gemachtigde

Kamerstukken. Bijlage bij 30300 XIII, nr. 92, 2e Kamer. Rapport Berenschot: Kosten van octrooigemachtigden

“De persoon van de gemachtigde blijkt voor de meeste aanvrageis belangrijker te zijn dan het kantoor waar deze werkt. Met name de specialiteit en de specifieke kennis van de gemachtigde spelen een belangrijke rol in liet keuzeproces. Om die reden blijven veel aanvragers hun gemachtigde trouw. Zo gaat de kennis, opgedaan bij eerdere aanvragen, niet verloren of erger: naar een concurrent. Bij gebrek aan eigen ervaring spelen ervaringen van anderen een belangrijke rol.

De aanvragers zijn het erover eens dat er een database zou moeten komen waarin de exacte specialisaties (dus meer dan ‘chemie’ of ‘werktuigbouw) van de gemachtigden staan. Overigens is op www.uitvinders.nl voor een beperkt aantal gemachtigden al een begin voor een dergelijke database gemaakt."

Lees het rapport hier.

IEF 2268

De verlening van dwanglicenties (2)

Kamerstuk 25074, nr. 130, 2e Kamer. Ministeriële Conferentie van de WTO. Brief van de staatssecretaris van Economische Zaken over dwanglicenties op octrooien voor productie en export farmaceutische producten. (eerder bericht hier).

“Mede namens de Minister van Ontwikkelingssamenwerking, informeer ik u graag over het feit dat de Raad van de Europese Unie op 28 april 2006 heeft ingestemd met de Verordening dwanglicenties op octrooien voor productie en export van farmaceutische producten naar landen met olksgezondheidsproblemen. Het Europees Parlement heeft al eerder ingestemd met deze verordening, waardoor deze nu snel in werking kan treden

(…) Overigens ligt momenteel ook een voorstel tot een besluit van de Raad tot aanvaarding, namens de Europese Gemeenschap, van het protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) van 6 december 2005, voor. Met dit besluit aanvaardt de Gemeenschap de overeengekomen wijziging van de TRIPS-overeenkomst welke aan de Verordening ten grondslag ligt. Deze procedure heeft echter geen gevolgen voor de nu tot stand gekomen Verordening en of de werking van het dwanglicentiesysteem.”

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2006

Mede namens de Minister van Ontwikkelingssamenwerking, informeer ik u graag over het feit dat de Raad van de Europese Unie op 28 april 2006 heeft ingestemd met de Verordening dwanglicenties op octrooien voor productie en export van farmaceutische producten naar landen met volksgezondheidsproblemen. Het Europees Parlement heeft al eerder ingestemd met deze verordening, waardoor deze nu snel in werking kan treden.

De verordening vormt de EU-brede implementatie van een besluit van de WTO , dat het mogelijk maakt om dwanglicenties op octrooien te verlenen aan generieke producenten van farmaceutische producten, teneinde hen in staat te stellen te produceren voor export naar derde landen (veelal ontwikkelingslanden) die zelf niet beschikken over de productiecapaciteit om deze geneesmiddelen te produceren. Doel van het systeem is om te voorzien in voldoende betaalbare geneesmiddelen voor landen die kampen met volksgezondheidsproblemen. Zonder het WTO-besluit zou de TRIPS  -overeenkomst het niet toestaan om onder dwanglicentie voor exportdoeleinden te produceren. Met de totstandgekomen dwanglicentiesystematiek kunnen in alle EU-lidstaten onder dezelfde voorwaarden dwanglicenties worden verleend. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de behoefte van met name ontwikkelingslanden aan betaalbare geneesmiddelen, zonder dat dit binnen de Europese Unie marktverstorende consequenties heeft.

De aanvaarding van de verordening door de Raad en het Europees Parlement in één lezing, geeft een positief signaal af. Het is ten eerste positief voor met name ontwikkelingslanden die kampen met volksgezondheidsproblemen en waarvoor nu goedkopere geneesmiddelen beschikbaar kunnen komen. Tegelijkertijd geeft de Europese Unie met de verordening aan de problemen die met name ontwikkelingslanden signaleren ten aanzien het gebruik van octrooien in relatie tot de toegang tot geneesmiddelen en handelspolitiek in het algemeen, serieus aan te willen pakken.

Tegelijkertijd moeten we onder ogen zien dat tot op heden wereldwijd nog zeer weinig gebruikt wordt gemaakt van de ontwikkelde dwanglicentiesystematiek. Dat is een belangrijke kanttekening bij de discussie over deze problematiek. Door critici wordt opgemerkt dat het systeem ingewikkeld is, niet aantrekkelijk genoeg voor generieke producenten en de octrooihouders nog veel bescherming biedt. Getracht is een systeem te ontwerpen dat enerzijds ruimte biedt voor verlening van dwanglicenties, maar dat tegelijkertijd ook de rechten van octrooihouders niet op onredelijke wijze uitholt (wat ook een WTO-TRIPS verplichting is).

De EU heeft oog gehad voor de praktische problemen die de verlening van dwanglicenties kunnen belemmeren en heeft er voor gekozen om bij de totstandkoming van de verordening in het belang van gebruikers van het dwanglicentiesysteem, verder te gaan dan wat het WTO-besluit toestaat. Hierbij kan worden gewezen op het openstellen van het systeem voor ontwikkelingslanden die geen lid zijn van de WTO, de rol van NGO’s bij de import van geneesmiddelen in ontwikkelingslanden en de omgang met het systeem van publieke aanbesteding. De EU heeft hiermee een positieve stap gezet om het gebruik van het dwanglicentiesysteem en daarmee de toegang tot geneesmiddelen in ontwikkelingslanden te verbeteren.

Toch blijft generieke productie in westerse landen altijd relatief duur, wat grootschalige export vanuit de EU naar ontwikkelingslanden kan belemmeren. In die zin kan productie in landen als India, Brazilië en China wellicht oplossingen bieden. In de komende jaren zal duidelijk moeten worden welke rol de dwanglicentiesystematiek speelt bij de geneesmiddelenvoorziening in met name ontwikkelingslanden.

Overigens ligt momenteel ook een voorstel tot een besluit van de Raad tot aanvaarding, namens de Europese Gemeenschap, van het protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) van 6 december 2005, voor. Met dit besluit aanvaardt de Gemeenschap de overeengekomen wijziging van de TRIPS-overeenkomst welke aan de Verordening ten grondslag ligt. Deze procedure heeft echter geen gevolgen voor de nu tot stand gekomen Verordening en of de werking van het dwanglicentiesysteem.

Ten slotte wordt momenteel binnen de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) gesproken over een rapport over de verhouding tussen intellectueel eigendom, innovatie en de toegang tot geneesmiddelen in ontwikkelingslanden. Ook in deze context zal de effectiviteit van het dwanglicentiesysteem besproken worden en zal gekeken worden hoe in de toekomst de geneesmiddelenvoorziening van met name ontwikkelingslanden kan worden gewaarborgd.

Staatssecretaris van Economische Zaken 
C.E.G. van Gennip

IEF 2262

Zetelverdrag

Persbericht Ministerie van Buitenlandse Zaken: “Nederland tekent zetelovereenkomst met Octrooiorganisatie. Op 27 juni ondertekenen de Minister van Buitenlandse Zaken Bot en de President van de Europese Octrooi Organisatie, Alain Pompidou, een zetelverdrag. Het zetelverdrag regelt de positie van de de staf en de organisatie in Nederland.  

Het zetelverdrag vervangt en actualiseert het summiere zetelverdrag uit 1975. Ook wordt in het verdrag het Kabinetsstandpunt ‘werving en opvang internationale organisaties’ (2005) geformaliseerd. Volgens dit standpunt wordt ernaar gestreefd om de in Nederland gevestigde internationale organisaties zo veel mogelijk een gelijke behandeling toe te kennen.

De Europese Octrooi Organisatie geeft uitvoering aan het Europees Octrooiverdrag. In dit verdrag, dat door een groot aantal Europese landen is ondertekend, wordt het Europese Octrooi geregeld. Naast het bureau in Rijswijk heeft het een hoofdkantoor in München en vestigingen in Brussel, Berlijn en Wenen.

Bij het in Rijswijk gevestigde Nederlandse bureau zijn circa 2500 mensen werkzaam. Het is daarmee de grootste in ons land gevestigde volkenrechtelijke organisatie. Nederland is gastland van 30 internationale organisaties.

Noot voor de redactie:  Voor de media is bij de ondertekening van de zeteloverenkomst (18.30 uur) gelegenheid voor tot het nemen van foto’s.  Ondertekening vindt plaats in de Rolzaal op het Binnenhof 11. Belangstellende media wordt verzocht zich uiterlijk 27 juni 16.00 uur telefonisch aan te melden bij de directie voorlichting en Communicatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken, 070-3487510. Fotografen dienen uiterlijk 18.15 in de Rolzaal aanwezig te zijn.”

Lees het persbericht ook hier.

IEF 2259

Met behulp van een computer

Gerechtshof 's-Gravenhage, 18 mei 2006, 04/1102, Single Buoy Moorings Inc. c.s. Bluewater Energy Services B.V. c.s.

Door SBM is in eerste aanleg gesteld dat Bluewater een inbreukmakend "turret mooring system" zou hebben ontworpen, verkocht en geïnstalleerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de betrokken octrooien van SBM niet slechts een "turret", maar telkens een vaartuig met daarin een "turret" betreffen en zou daarmee zijn voorbijgegaan aan de stelling van SBM dat het schip een niet-essentieel onderdeel van de door de octrooien onder bescherming gestelde uitvinding is.

Het hof komt ook tot de conclusie dat niet slechts de constructie van de "turret" zelf van essentieel belang is, maar ook de wijze van inbouw in het schip, zodat "turret" en schip gezamenlijk de door het octrooi beschermde uitvindingsgedachte belichamen.

Voorzover SBM stelt, dat het met behulp van een computer maken van een ontwerptekening voor een FPSO een vervaardigingshandeling is, slaat zij naar het voorlopige oordeel van het hof de plank mis. Het maken van een ontwerptekening van een voortbrengsel is niet het door artikel 53 ROW 1995 bestreken vervaardigen van het geoctrooieerde voortbrengsel en nog minder het gebruiken van dat voortbrengsel.

Ook van indirecte inbreuk is geen sprake. SBM stelt verder nog dat Bluewater c.s. parasiteren op de technische ontwikkelingen van SBM, maar het staat een ieder nu eenmaal vrij gebruik te maken van in octrooien geopenbaarde kennis, mits geen inbreuk op die octrooien wordt gemaakt. Van inbreuk is, zoals uit het voorgaande volgt, in dit geding niet gebleken en SBM kan derhalve geen beroep doen op de aanvullende werking van de onrechtmatige daad.

Lees het arrest hier. Begrijp hier of hier wat een turret mooring system is.

IEF 2257

De wettelijke fictie

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 18 mei 2006, 04/0357,  B.H.J. Schumann tegen J. Gierveld Beheer B.V.

Gierveld vordert in dit geding vergoeding van schade, die naar Gierveld  stelt is veroorzaakt doordat octrooigemachtigde Schumann  een beroepsfout zou hebben gemaakt. Schumann voert aan dat Gierveld niet  ontvankelijk dient te worden verklaard omdat zijzelf geen schade heeft  geleden en aldus niets te vorderen heeft.

Op grond van artikel 43A ROW 1910 kan de octrooihouder een redelijke  vergoeding vorderen van hem, die in het tijdvak tussen terinzagelegging van  de octrooiaanvrage en de openbaarmaking van die aanvrage “inbreukmakende”  handelingen heeft verricht. Het Hof overweegt dat door de rechtbank op 24  juli 2002 is geoordeeld dat genoemd exploit als waarschuwingsexploit  ondeugdelijk was.

Het hof overweegt dat de in het geding tussen Gierveld Beheer en Mogema  gevorderde redelijke vergoeding ex art 43A ROW 1910 door de rechtbank is  afgewezen, omdat het ten verzoeke van Gierveld Beheer aan Mogema uitgebrachte exploit ex artikel 43 ROW 1910 niet voldeed aan de in dat artikel gestelde  eisen.

“de octrooigemachtigde, die opdracht heeft de rechten van zijn client veilig  te stellen en daarbij een waarschuwingsexploit doet betekenen dat  ondeugdelijk is, handelt ook naar het oordeel van het hof verwijtbaar  onzorgvuldig. Het aldus handelen is een beroepsfout”(rov 14)

Vervolgens gaat het hof in op de vraag of met betrekking tot de al dan niet  bestaande desbewustheid van Mogema sprake is van een beroepsfout van de  octrooigemachtigde. Voor het ontstaan van de wettelijke fictie van  desbewustheid is vereist dat een exploit wordt uitgebracht, waarin wordt  gewezen op hetzij het reeds verleende octrooi, hetzij de openbaar gemaakte  octrooiaanvrage.

Het voor openbaarmaking betekenen van de ter inzage gelegde octrooiaanvrage volstaat niet. (rov 18) Al was het “de kennelijke bedoeling  het exploit te doen uitbrengen met het oog op zowel de redelijke vergoeding  op grond van artikel 43A ROW 1910 als de schadevergoeding op grond van  artikel 43 en 44 ROW”, een kennelijke bedoeling is onvoldoende om de  wettelijke fictie van desbewustheid tot stand te brengen.

Het argument van  Schumann c.s. dat er rekening moest worden gehouden met de mogelijkheid dat  de octrooipretenties niet konden waargemaakt kan naar het oordeel van het  hof in casu geen rol spelen bij het al dan niet uitbrengen van een  desbewustheidsexploit. Ook hier oordeelt het Hof dat Schumann een  beroepsfout heeft gemaakt.

Het Hof acht Schumann aansprakelijk voor de schade die Gierveld Beheer als  gevolg van de beroepsfout heeft geleden. Op 22 juni 2006 werden partijen in  de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over de schade.

Lees het arrest hier.

IEF 2256

De verlening van dwanglicenties

Pb EG L 157,  9 juni 2006. Verordening (EG) nr. 816/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de verlening van dwanglicenties voor octrooien inzake de vervaardiging van farmaceutische producten voor uitvoer naar landen met volksgezondheidsproblemen.

Implementatie van de WTO Verklaring van Doha betreffende de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) en volksgezondheid. In de verklaring wordt ieder WTO-lid het recht toegekend om dwanglicenties te verlenen en de vrijheid om de gronden te bepalen waarop dergelijke licenties worden verleend.

Bij deze verordening wordt een procedure ingesteld voor de verlening van dwanglicenties voor octrooien en aanvullende beschermingscertificaten voor de vervaardiging en de verkoop van farmaceutische producten indien deze producten zijn bestemd voor uitvoer naar in aanmerking komende invoerende landen die dergelijke producten nodig hebben om hun problemen op het gebied van de volksgezondheid aan te pakken.

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad (ergo 29 juni). Lees de verordening hier. (Bericht via de IPkat).