DOSSIERS
Alle dossiers

Bevoegdheid  

IEF 16416

Bevoegdheid en zekerheidsstelling proceskosten in Bacardi-zaak tegen buitenlandse vennootschappen

Rechtbank Den Haag 30 nov 2016, IEF 16416; ECLI:NL:RBDHA:2016:14426 (Bacardi tegen de vennootschappen), https://ie-forum.nl/artikelen/bevoegdheid-en-zekerheidsstelling-proceskosten-in-bacardi-zaak-tegen-buitenlandse-vennootschappen

Rechtbank Den Haag 30 november 2016; IEF 16416; ECLI:NL:RBDHA:2016:14426 (Bacardi tegen de vennootschappen) Bevoegdheidsincident. De bevoegdheid Nederlandse rechter om kennis te nemen van vorderingen wegens inbreuken op Gemeenschaps- en Beneluxmerken en wegens onrechtmatige daad tegen Shannon Brands (zie 5.3.2 vanwege levering aan Van Caem), Kritzky (zie 5.3.10 vanwege aanbod aan Torijn). Bacardi moet ten behoeve van buitenlandse vennootschappen zekerheid stellen voor de proceskosten). Zekerheidsstelling voor proceskosten tot €40.000 ex 97(5) GMVo; 6 EEX-Vo door middel van een onherroepelijke afroepgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank op gebruikelijke garantievoorwaarden.

IEF 16401

Nederlandse rechter is bevoegd, want het hoofdbestuur Antwerpse schoenenwinkel woont in Nederland

Rechtbank Den Haag 23 nov 2016, IEF 16401; ECLI:NL:RBDHA:2016:13933 (MVSA & Shoebaloo tegen Invert), https://ie-forum.nl/artikelen/nederlandse-rechter-is-bevoegd-want-het-hoofdbestuur-antwerpse-schoenenwinkel-woont-in-nederland

Rechtbank Den Haag 23 november 2016, IEF 16401; IEFbe 2005; ECLI:NL:RBDHA:2016:13933 (MVSA Shoebaloo tegen Invert) Bevoegdheidsincident. Auteursrecht winkelinterieur. MVSA heeft voor Shoebaloo het Amsterdamse winkelinterieur ontworpen. Invert heeft foto's van haar Antwerpse winkel via haar Instagram-account verspreid, dat beweerdelijk auteursrechtinbreuk is. Invert is een Gewone Commanditaire Vennootschap naar Belgisch recht en zij pleit voor de bevoegdheid van de Belgische rechter. Met enige werkend vennoot de in Nederland woonachtige A. Ex artikel 4 lid 2 EEX II-Vo en artikel 63 lid 1 sub b EEX II-Vo heeft ook Invert in Nederland woonplaats, het hoofdbestuur heeft woonplaats in Nederland, en is de Nederlandse rechter bevoegd op grond van 8 EEX II-Vo.

IEF 16382

Conclusie AG: Plaats waar houder van exclusieve distributierecht verkoopdaling heeft, is schadebrengende feit

HvJ EU 9 nov 2016, IEF 16382; ECLI:EU:C:2016:843 (concurrence tegen Samsung en Amazon), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-plaats-waar-houder-van-exclusieve-distributierecht-verkoopdaling-heeft-is-schadebrengen

Conclusie AG HvJ EU 9 november 2016, IEF 16382; IEFbe 1997; IT 2174; ECLI:EU:C:2016:843; Zaak C‑618/15 (concurrence tegen Samsung en Amazon) Procesrecht. Bevoegdheid. Verbintenissen uit onrechtmatige daad. Selectief distributienetwerk met verbod op online doorverkoop buiten een netwerk. Concurrence is een elektronicadetailhandel met een winkel in Parijs en verkoop via een website. Zij heeft met verweerster Samsung een selectieve distributieovereenkomst gesloten voor de verkoop van Samsung-producten. Samsung verwijt nu verzoekster doorverkoop via een onlinemarktplaats het contractuele beding te schenden en beëindigt de relatie. Vordering tot staking van de onrechtmatige verstoring. Aanknopingspunt schadebrengende feit. Conclusie AG:

Artikel 5, punt 3, van EEX-Vo moet aldus worden uitgelegd dat, in geval van schending van het verbod op verkoop buiten een exclusief distributienetwerk door middel van een online aanbod, op websites in verschillende lidstaten, van producten die onder het exclusieve recht vallen, als de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan moet worden aangemerkt: de plaats waar de houder van het exclusieve distributierecht te maken heeft met een verkoopdaling, welke plaats samenvalt met het grondgebied waarop zijn recht wordt beschermd. De oorsprong van de websites waar de betrokken producten op worden aangeboden, is niet relevant bij de vaststelling van de rechterlijke bevoegdheid.

 

IEF 16294

Conclusie PG: Immuniteit voor Europese Octrooi Organisatie geen ontoelaatbare beperking ex art. 11 EVRM

Hoge Raad 30 sep 2016, IEF 16294; ECLI:NL:PHR:2016:917 (Europese Octrooi Organisatie en de Staat tegen VEOB en SUEPO), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-pg-immuniteit-voor-europese-octrooi-organisatie-geen-ontoelaatbare-beperking-ex-art-11-evr

Conclusie PG HR 30 september 2016, IEF 16294; ECLI:NL:PHR:2016:917 (Europese Octrooi Organisatie en de Staat tegen VEOB en SUEPO)
Interne rechtsgang EOO met mogelijkheid van beroep op Arbeidstribunaal ILO; kern recht op toegang tot rechter niet aangetast voor handhaving rechten individuele werknemers en personeelsvertegenwoordigers. In deze zaak over sociaal beleid binnen EOO staat de vraag centraal of het eventueel honoreren van een beroep op het aan EOO toekomende voorrecht van immuniteit van jurisdictie een ontoelaatbare beperking van het recht op toegang tot de rechter in de zin van art. 6 EVRM oplevert. De kern van het middel slaagt. De Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen door het beroep van EOO op immuniteit van jurisdictie te honoreren en de Nederlandse rechter dientengevolge onbevoegd te verklaren.

 

IEF 16280

Vraag aan HvJ EU: Is opwerpen van onbevoegdheidsexceptie van aangezochte nationale rechter, maar ondergeschikt aan andere prejudiciële procedure-excepties, aanvaarding rechtsmacht?

HvJ EU 5 apr 2016, IEF 16280; (BMW tegen Acacia), https://ie-forum.nl/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-is-opwerpen-van-onbevoegdheidsexceptie-van-aangezochte-nationale-rechter-maar-onder

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 5 april 2016, IEF 16280; IEFbe 1940; C-433/16 (BMW tegen Acacia) Procesrecht. Rechtsmacht. Acacia heeft verzoekster gedagvaard (Rb Napels) ter verkrijging van een uitspraak tot vaststelling van niet-inbreuk op gemeenschapsmodellen van allooivelgen voor autobanden, in eigendom of onder octrooi van verzoekster. Zij vordert dat vragen aan het HvJEU worden gesteld voor wat betreft de bevoegdheid van de ITA rechter. Verzoekster heeft (onder meer) de onbevoegdheid van de ITA rechter als exceptie opgeworpen, zich baserend op zowel Vo. 44/2001 als Vo. 6/2002, die beide de DUI rechtbanken als bevoegd aanwijzen. Voor wat betreft het verwijt van misbruik van machtspositie stelt zij dat ‘de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’ niet dezelfde is en niet dezelfde kan zijn als die waar de uiteindelijke economische schade aan het vermogen van de beweerde schadelijder zich heeft voorgedaan, aangezien aldus het forum van artikel 5, lid 3, van de Vo. Brussel I zou samenvallen met het forum actoris, hetgeen in strijd is met het algemeen criterium van de woonplaats van verweerder. Zij wijst op het feit dat verweerster geen enkele vordering tot schadevergoeding tegen haar heeft ingediend zodat de plaats van de schade zich niet in ITA kan bevinden. Zie ook de andere twee recente Acacia-zaken C-397/16 [IEF 16224] en –zijdelings- C-435/16 [IEF 16281].

(1) Kan volgens artikel 24 van verordening nr. 44/2001 het vooraf opwerpen van de exceptie van onbevoegdheid van de aangezochte nationale rechter, maar ondergeschikt aan andere prejudiciële procedure-excepties, voordat wordt ingegaan op de grond van de zaak, worden uitgelegd als een aanvaarding van de rechtsbevoegdheid?

IEF 16209

Geslaagd beroep op verjaring van verbeurde dwangsommen wegens auteursinbreuk Dagboek moeder Marianne Vaatstra

Rechtbank Noord-Holland 24 aug 2016, IEF 16209; ECLI:NL:RBNHO:2016:7002 (Dagboek moeder Marianne Vaatstra), https://ie-forum.nl/artikelen/geslaagd-beroep-op-verjaring-van-verbeurde-dwangsommen-wegens-auteursinbreuk-dagboek-moeder-marianne

Rechtbank Noord-Holland 24 augustus 2016, IEF 16209; ECLI:NL:RBNHO:2016:7002 (Dagboek moeder Marianne Vaatstra) Rechtspraak.nl: Hoofdstuk 4 van het in mei 2014 verschenen boek met de titel Het verboden dagboek van moeder Vaatstra. De schokkende onthulling van de werkelijke daders van de moord op Marianne Vaatstra is een bewerking van het dagboek van eiseres. Eiseres heeft geen toestemming verleend voor publicatie daarvan. Publicatie van het boek vormt een inbreuk op het auteursrecht van eiseres. De uitgever die het boek onder beheer heeft dient ervoor te zorgen dat reeds gedrukte exemplaren van het boek worden vernietigd. De verbeurde en reeds geïnde dwangsommen uit hoofde van een eerder gewezen kortgedingvonnis zijn gedeeltelijk verjaard [IEF 15700], zodat eiseres wordt veroordeeld tot terugbetaling van het ten onrechte geïnde bedrag. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de verplichting tot betaling van een dwangsom deelbaar is, ook indien de prestatie waartoe veroordeeld is ondeelbaar zou zijn en dat de hoofdregel van artikel 6:6 BW geldt. De opgelegde dwangsommen uit hoofde van een eerder gewezen arrest van het hof Amsterdam [IEF 14778] zijn verbeurd tot het maximumbedrag. Het beroep op verjaring van deze verbeurde dwangsommen slaagt.

IEF 16156

Uitspraak ingezonden door Wim Maas, Margot van Gerwen, Taylor Wessing.

Achterkleindochtervennootschappen zijn zelfstandige juridische entiteiten

Rechtbank Den Haag 27 jul 2016, IEF 16156; (JPMC tegen The Kind Group), https://ie-forum.nl/artikelen/achterkleindochtervennootschappen-zijn-zelfstandige-juridische-entiteiten

Rechtbank Den Haag 27 juli 2016, IEF 15156 (JPMC tegen The Kind Group)
Incident. Beveogdheid. In de hoofdzaak vordert JPMC verklaring van geen inbreuk door verhandeling van lippenbalsem BELWEDER BALM op de Gemeenschapsmodelrechten van The Kind Group. The Kind Group vordert de onbevoegdheid van de rechtbank, omdat op basis van 82 lid w GModVo en niet op basis van Lugano-Verdrag de zaak in Luxemburg of Duitsland aanhangig gemaakt had moeten worden, daar zitten haar EOS-branchevennootschappen. Dit zijn zelfstandige juridische entiteiten of hooguit (achter)kleindochtervennootschappen. Onvoldoende dat EOS als haar vestigingen moeten worden beschouwd; gevorderde in dit incident wordt afgewezen.

 

IEF 16104

Uitspraak mede ingezonden door Hans Jonkhout, Marree en Dijxhoorn en Ranee van der Straaten, BANNING.

Artikel 71 EEX-Vo staat toepassing bevoegdheidsregel artikel 4.6 BVIE niet in de weg

HvJ EU 14 jul 2016, IEF 16104; ECLI:EU:C:2016:366 (Brite Strike), https://ie-forum.nl/artikelen/artikel-71-eex-vo-staat-toepassing-bevoegdheidsregel-artikel-4-6-bvie-niet-in-de-weg

HvJ EU 14 juli 2016; IEF 16104; IEFbe 1865; ECLI:EU:C:2016:366; C-230/15 (Brite Strike)
Bevoegdheid. Merkenrecht. Brite Strike Inc. vordert een verklaring voor recht dat gedaagde te kwader trouw BRITE STRIKE heeft laten inschrijven, de nietigheid en de doorhaling van het merk. Gedaagde heeft woonplaats in Luxemburg en er is geen verbintenis die in Nederland is of moet worden uitgevoerd. HvJ EU:

Artikel 71 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, staat er niet aan in de weg dat de in artikel 4.6 BVIE neergelegde rechterlijkebevoegdheidsregel voor geschillen inzake Benelux-merken, ‑tekeningen en ‑modellen op die geschillen wordt toegepast.

IEF 16046

Prejudiciële vragen over vordering tot rectificatie en materiële schade als gevolg van internetpublicatie: in elke lidstaat of land met centrum van belangen?

HvJ EU 23 mrt 2016, IEF 16046; (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel), https://ie-forum.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-vordering-tot-rectificatie-en-materi-le-schade-als-gevolg-van-internetpubli

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 23 maart 2016, IEF 16046; IEFbe 1838; IT 2091; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel)
Minbuza: Verzoeksters hebben een vordering ingesteld tegen de Zweedse firma Svensk Handel (verweerster). Zij eisen rectificatie van onjuiste informatie die verweerster over verzoekster I heeft gepubliceerd alsmede een schadevergoeding, en voor verzoekster II vergoeding van immateriële schade. Verweerster heeft verzoeksters op een ‘zwarte lijst’ op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg is dat verzoeksters bedreigd zijn (oproep tot geweld, een poederbrief) en dat hun activiteiten in Zweden nu nagenoeg stilliggen. Verweerster heeft geweigerd de informatie te verwijderen. Zij stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter en er dan ook geen reden is af te wijken van artikel 4 van Vo. 1215/2012 en artikel 7, pt 2 toe te passen.

De rechter in eerste aanleg oordeelt zich onbevoegd omdat volgens de op de zaak toepasselijke Vo. 1215/2012 geen beroep kan worden gedaan op artikel 7, pt 2: de schade is niet in Estland ingetreden. De ‘onjuiste informatie’ is in het Zweeds gesteld en derhalve in Estland niet begrijpelijk. Schade in Estland is niet aangetoond. Verzoeksters gaan in beroep waarin de uitspraak in eerste aanleg wordt bevestigd. Zij stellen dan hoger beroep in bij de verwijzende rechter.

IEF 15973

Uitsluiting van verwarringsgevaar om linguïstische redenen kan een territoriale beperking van een Uniemerkverbod rechtvaardigen

HvJ EU 25 mei 2016, IEF 15973; ECLI:EU:C:2016:351 (Combit Software), https://ie-forum.nl/artikelen/uitsluiting-van-verwarringsgevaar-om-lingu-stische-redenen-kan-een-territoriale-beperking-van-een-un

Conclusie AG HvJ EU 25 mei 2016, IEF 15973; IEFbe 1809; ECLI:EU:C:2016:351; zaak C-223/15  (Combit Software)
Door rechtbank voor het Uniemerk opgelegd verbod op inbreuken – Territoriale werking – Beperking van de territoriale omvang van het verbod omdat er geen verwarringsgevaar bestaat in een andere lidstaat dan lidstaat van de geadieerde rechter. Conclusie AG: De omstandigheid dat verwarringsgevaar voor een of meer lidstaten om linguïstische redenen kan worden uitgesloten, kan een territoriale beperking van het verbod rechtvaardigen dat door een rechtbank voor het Uniemerk wordt opgelegd krachtens de artikelen 9, lid 1, onder b), en 102, lid 1 [Uniemerkverordening].