Deze bijdrage van Bas Kist verscheen eerder vandaag in de Volkskrant.
Maken de Prince Series van Andy Warhol inbreuk op de auteursrechten van celebrityfotograaf Lynn Goldsmith? Deze vraag staat centraal in het conflict tussen Godsmith en de erven van Warhol (1928-1987), verenigd in de Warhol Foundation. De kwestie ligt nu voor bij het Amerikaanse Hooggerechtshof, de hoogste Amerikaanse rechter. De uitkomst is van groot belang voor kunstenaars en de creatieve sector in de Verenigde Staten.
Vanity Fair
De oorsprong van de zaak ligt in 1984, toen het tijdschrift Vanity Fair bij het verschijnen van het nummer Purple Rain een artikel wilde publiceren over Prince. Het tijdschrift kreeg toestemming van Lynn Goldsmith om voor de illustratie eenmalig een foto van Prince te gebruiken. Vanity Fair vroeg vervolgens aan Warhol om op basis van deze foto een portret te maken. En zo werd het artikel gepubliceerd, met een paarse prent van Prince. Goldsmith stond keurig vermeld als maker van de foto.
Vijftien extra zeefdrukken
Wat Goldsmith echter niet wist, is dat Warhol nog eens vijftien extra zeefdrukken in andere kleuren fabriceerde. Pas in 2016, toen Vanity Fair na het overlijden van Prince als eerbetoon een ander portret uit de Prince Series op het omslag plaatste, begreep Goldsmith dat Warhol het niet bij één zeefdruk had gelaten. Daarop beschuldigde de fotograaf de Warhol Foundation van inbreuk op haar auteursrechten op de foto.