Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
20.040 artikelen gevonden
IEF 5156

Niet nopen

LAAGSTE.gifHoge Raad, 23 november 2007, LJN: BB5073, Pretium Telecom B.V. tegen KPN Telecom B.V. (met conclusie D.W.F. Verkade).

Misleidende en vergelijkende reclame. Geschil(len) tussen KPN en concurrerende telecomaanbieder over superioriteitsclaims en de rechtmachtigheid van zijn reclamecampagne (‘Laagste Kosten Garantie’, Pretium Garantie Voice). 81 RO:geen rechtsvragen.

Bijkans te ingewikkelde zaak door het door elkaar heen lopen van verwante procedures, waardoor de Hoge Raad, in de woorden van de A-G, zich “in zekere zin ‘op drijfzand’ moet begeven.” Heel kort gezegd komt het erop neer dat De HR zou moeten oordelen over de superioriteitsclaim ‘Laagste Kosten Garantie’ en mededelingen van gelijke aard of strekking, waarbij  KPN meent dat Pretiums ‘Pretium Garantie Voice’ zo’n mededeling van gelijke aard of strekking is. In een verwante latere procedure tussen partijen kwam hetzelfde Hof Amsterdam echter tot de conclusie dat het verbod ‘op mededelingen van gelijke aard of strekking’ te algemeen is en dat dat gedeelde van het dictum vernietigd diende te worden. In deze zaak is inmiddels ook cassatie is ingesteld. Dit laatste cassatieberoep zal uiteindelijk bepalend zijn voor de onderhavige cassatie, die nu echter alleen ziet op een arrest van het hof waarin het verbod ‘op mededelingen van gelijke aard of strekking’ nog niet vernietigd was.

Hoe dan ook, de klachten falen naar mening van de A-G en de Hoge Raad neemt dit oordeel over.  De klachten berusten namelijk op een onjuiste lezing van de bestreden rechtsoverwegingen, en missen daarom feitelijke grondslag. Het middel veronderstelt onterecht dat het hof, evenals de voorzieningenrechter, het verbod gegrond zou hebben op de aanwezigheid van een 'absolute superioriteitsclaim' (sec). Het verbod is evenwel gegrond op een door zowel de voorzieningenrechter als het hof aanwezig geoordeelde misleidende superioriteitsclaim. De claim wordt verboden (nu Pretium haar niet kan waarmaken), omdat zij onder deze omstandigheden geacht moet worden te misleiden. Het komt aan op de vraag of sprake is van een door zijn absoluutheid misleidende superioriteitsclaim.

In 81 RO-arresten als het onderhavige zijn het vaak de conclusies van de A-G het meest lezenswaardig. In deze zaak krijgt de lezer bijvoorbeeld een kort college cadeau over superioriteitsclaims (pré implementatie richtlijn onrechtmatige handelspraktijken). Een kort citaat:   

“In de lagere rechtspraak en in de literatuur wordt in dit verband wel van 'absolute claims' of 'absolute superioriteitsclaims' gesproken, en zo ook in de onderhavige zaak. Ik loop niet warm voor die terminologie, omdat ik meen - zoals hierboven in wezen al bleek - dat een reclameclaim zich in wezen altijd op een glijdende schaal bevindt, van weinig zeggend tot hoogst pretentieus, en het omslagpunt, afhankelijk van de verdere omstandigheden al (veel) eerder dan bij een 'absolute superioriteitsclaim' bereikt kan worden. Omgekeerd zijn er toch ook nog omstandigheden waarbij een apert onware absolute, objectieve, superioriteitsclaim tóch door de beugel kan, omdat (bijna) niemand het zal geloven: een advertentie in juli met de claim 'het snelste vervoermiddel naar het eindpunt van de Tour de France', voor een Oma-fiets.”

Lees het arrest hier.

IEF 5155

Afslankgordels

saunabelt.JPGRechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, HA ZA 05-3755, Actervis GMBH & Industex S.L. tegen Tel Sell B.V.

Wel gemeld, nog niet besproken. Merken-, modellen- en auteursrecht. Grensoverschrijdende inbreuk. Sprake van een ernstige, want moedwillige inbreuk. Toewijzing vergaande (neven)vorderingen.

Eiseres Actervis brengt onder de merknaam Velform Sauna Belt een gordel met warmte-elementen op de markt. Gedaagde Tel Sell houdt zich bezig met ‘home shopping’ activiteiten: producten op TV aanbieden en verkopen via telefoon of internet. Tel Sell verkocht al eerder de sauna belts van Actervis c.s., maar in 2005 heeft Tel Sell via het aan haar gelieerde Tel Sell Antilles sauna belts besteld en verkocht die nagenoeg identiek zijn aan de sauna belts van Actervis c.s. (hierna: de Tel Sell Sauna Belts). Actervis c.s. vordert onder meer een grensoverschrijdend inbreukverbod op haar Gemeenschapsmerk- en modelrechten en een verbod op schending van haar auteursrechten in Nederland.

De rechtbank stelt vast dat Tel Sell inbreuk heeft gemaakt op het Gemeenschapsmodel van Actervis c.s. De Tel Sell Sauna Belt is nagenoeg identiek aan het Gemeenschapsmodel van Actervis c.s. en geeft derhalve geen andere algemene indruk. De inbreuk op de merken kan volgens de rechtbank niet worden vastgesteld op grond van artikel 9 lid 1 sub a GMerkVo, respectievelijk 2.20 lid 1 sub a BVIE, aangezien het door Tel Sell gebruikte V Velform- teken  niet identiek is aan het V Velform-merk zoals Actervis dat heeft laten inschrijven. De verschillen tussen beide tekens zijn niet dermate onbeduidend dat gesproken kan worden van een teken dat gelijk is aan het merk. De merkinbreuk wordt dan ook aangenomen op grond van artikel 9 lid 1 sub b GMerkVo en 2.20 lid 1 sub b BVIE.

“4.9. De aanspraak op auteursrechtelijke bescherming met betrekking tot de verpakking is gegrond. De vormgeving van de verpakking, in het bijzonder de keuze van de kleuren, de vlakverdeling en de poses en plaatsing van de figuren op de verpakking, getuigt van een zeker eigen, oorspronkelijk karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker. Niet in geschil is dat Tel Sell deze aspecten van de vormgeving één-op-één zonder toestemming van Actervis c.s. heeft gekopieerd, zodat er wat de verpakking betreft onmiskenbaar sprake is van een onrechtmatige verveelvoudiging in de zin van de Auteurswet.” Ook het promotiemateriaal en de gebruiksaanwijzing zijn letterlijk door Tel Sell gekopieerd. Deze “andere geschriften” worden beschermd op grond van artikel 10 lid 1 onder 1° van de Auteurswet. De vorderingen die specifiek betrekking hebben op het auteursrecht ten aanzien van de sauna belt en de merken worden door de rechtbank afgewezen, omdat Actervis c.s. niet, althans onvoldoende, heeft aangevoerd dat zij een specifiek, van het modellen- en merkenrecht te onderscheiden belang heeft bij het beroep op het auteursrecht met betrekking tot de sauna belt en de merken.

Tel Sell betoogt tevergeefs dat er geen grond is voor het verbod op het gebruik van het Gemeenschapsmodel, respectievelijk de Gemeenschapsmerken, nu zij de verhandeling van de inbreukmakende producten direct zou hebben gestaakt nadat Actervis c.s. beslag had gelegd. De rechtbank merkt op, mede aan de hand van het HvJ EG-arrest Nokia-Wärdell, dat het enkele staken van de verhandeling geen grond kan zijn voor afwijzing van een verbod. “4.16 Daar komt bij dat de overige omstandigheden van het geval het belang van een verbod in deze zaak juist onderstrepen. Ten eerste gaat het naar het oordeel van de rechtbank om een ernstige, want moedwillige inbreuk. Ten tweede heeft Tel Sell die inbreuk niet vrijwillig beëindigd, maar als gevolg van een door Actervis c.s. gelegd beslag. Vervolgens heeft Tel Sell de inbreuk uitdrukkelijk ontkend en betoogd dat Actervis c.s. de “vermeende inbreuk” aan zichzelf te wijten zou hebben. Ten derde bestaat er een reële dreiging van herhaalde inbreuk.(…).” Dat laatste aangezien Tel Sell 12.000 sauna belts heeft besteld bij Tel Sell Antilles, waardoor niet kan worden uitgesloten dat die producten alsnog op de markt komen. De rechtbank wijst het verbod toe voor de gehele Europese Unie.

De flagrante inbreuk door Tel Sell op de rechten van Actervis c.s. heeft vergaande gevolgen.  De rechtbank gaat uitvoerig in op de diverse (neven)vorderingen en wijst deze nagenoeg allemaal toe: Vernietiging van de Tel Sell Sauna Belts, Recall, Rectificatie, Schadevergoeding door winstderving, Schadevergoeding wegens waardevermindering van de rechten van Actervis c.s. en vergoeding van de buitengerechtelijke kosten.

Alle vorderingen in reconventie, waaronder het verbod tot het doen van negatieve uitlatingen over Tel Sell door Actervis c.s., worden afgewezen – de rechtbank vindt de uitlatingen juist en daarom niet onrechtmatig.

Lees het vonnis hier.

IEF 5139

Vastgesteld

Kamerstuk 31200 VI, nr. 87, Tweede Kamer. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2008; Brief minister ter kennisgeving van het verschijnen van Stb. 2007, 435.

"Overeenkomstig artikel 17d van de Auteurswet 1912 bericht ik u dat hetm Besluit van 5 november 2007 houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, is verschenen in het Staatsblad 2007, 435. Voor de goede orde is een afschrift van het betrokken besluit bijgevoegd."

" Op de volgende voorwerpen, bestemd om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, rust de volgende vergoeding, als bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912:

Audio analoog € 0,23 p/u
Video analoog € 0,33 p/u
Minidisk € 0,32 p/u
Audio cd-r/rw € 0,42 p/u
Data cd € 0,14 per disk
DVD-R/RW € 0,60 per 4,7 Gb
DVD+R/RW € 0,40 per 4,7 Gb
HI MD € 1,10 per drager

Voor blanco dvd’s van het type –R/RW resp. +R/RW met een kleinere of grotere opslagcapaciteit dan 4,7 gigabite geldt een proportionele vergoeding."

Lees hier de brief en hier het besluit

IEF 5138

Stilzwijgend

Kamerstuk31272, nr. A/1, Eerste/Tweede Kamer,  Protocol tot wijziging van de TRIPS-Overeenkomst, met bijlage en aanhangsel bij de bijlage; Genève, 6-12-2005; Brief minister ter overlegging, ter stilzwijgende goedkeuring, van het protocol, met toelichtende nota.

"Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 6 december 2005 te Genève totstandgekomen Protocol tot wijziging van de TRIPSOvereenkomst, met bijlage en aanhangsel bij de bijlage (Trb. 2007, 102). Een toelichtende nota bij dit Protocol treft u eveneens hierbij aan. De goedkeuring wordt voor de Nederlandse Antillen en Aruba gevraagd."

Lees het kamerstuk hier.

IEF 5137

Eerst even voor jezelf lezen

HvJ EG, 22 november 2007, zaak C-328/06, betreffende een Spaans verzoek om een prejudiciële beslissing in de procedure Alfredo Nieto Nuño tegen Leonci Monlleó Franquet.

“Het Hof van Justitie (Tweede kamer) verklaart voor recht: Artikel 4, lid 2, sub d, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, moet aldus worden uitgelegd dat het oudere merk algemeen bekend moet zijn op het gehele grondgebied van de lidstaat waar het is ingeschreven of in een aanmerkelijk gedeelte ervan.”

Lees het arrest hier.

HvJ EG, 22 november 2007, conclusie A-G BOT  in zaak C-446/05. Belgische prejudiciële vragen in strafzaak tegen Ioannis Doulamis.

„De artikelen 81 EG, 3, lid 1, sub g, EG en 10, tweede alinea, EG, in onderlinge samenhang gelezen, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale wet die tandverzorgers verbiedt, in het kader van een vrij beroep of een praktijk voor tandverzorging in enige vorm, hetzij rechtstreeks, hetzij indirect, publieksgerichte reclame voor hun diensten te maken.

Een dergelijke regeling vormt daarentegen een beperking van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten in de zin van de artikelen 43 EG en 49 EG. Deze beperking is gerechtvaardigd uit hoofde van de bescherming van de volksgezondheid wanneer de in geding zijnde nationale wetgeving tandverzorgers niet verbiedt een eenvoudige en neutrale vermelding te doen opnemen in een telefoongids of in een ander openbaar informatiemedium teneinde aan hun praktijk bekendheid te geven, zoals een vermelding van hun identiteit, de activiteiten die zij mogen uitoefenen, de plaats waar zij deze uitoefenen, hun werktijden en de mogelijkheden contact met hen op te nemen.”

Lees de conclusie hier.

IEF 5136

Schone kunsten

schoku.gifRapport: Schone kunsten, preventieve doorlichting kunst- en antiekhandel. Het ministerie van Justitie heeft in het kader van het ‘Programma georganiseerde criminaliteit’ de kunst- en antiekhandel Nederland preventief laten doorlichten. Het doel hiervan is inventariseren in hoeverre er sprake is van kwetsbaarheid van de sector voor infiltratie door (georganiseerde) criminaliteit. Met o.a. aandacht voor het auteursrecht:

“Op het gebied van intellectueel eigendom maakt de FIOD-ECD meestal de afweging of dit delict door de FIOD-ECD opgespoord dient te worden. Het auteursrecht kan, volgens de FIOD-ECD, ook vrij efficiënt door de benadeelde in het civiele recht gehandhaafd worden. Omdat bovendien onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor de vervolging, wie de opsporing op moet pakken en wanneer er sprake is van een commuun delict wordt veelal het civiele recht gezien als de efficiëntste methode om deze vorm van criminaliteit af te handelen.

Of handhaving via het civiele recht een geschikte methode is, is nog maar de vraag. Voor het auteursrecht geldt dat dit een kunstwerk maar tijdelijk beschermt. Na zeventig jaren vervalt het auteursrecht. Een groot deel van de kunstvoorwerpen is ouder dan zeventig jaren en valt daarom niet meer onder de bescherming van het auteursrecht.

Handhaving via het auteursrecht is daarom maar beperkt mogelijk. Uitspraken door de civiele rechter waarbij een derde met succes zijn auteursrecht beschermd wist, zijn ons niet bekend. Wanneer het gaat om vervalsingen van bijvoorbeeld oude meesters die worden verkocht als ware het het oorspronkelijke werk, dan is er sprake van oplichting. Op grond van het civiele recht zou een koop kunnen worden ontbonden op grond van non-conformiteit of dwaling. Bescherming van de maker of de derde via het civiele recht bij vervalsingen is lastig, omdat het auteursrecht vaak al vervallen is en de vervalser of verkoper verdwenen
is.” (p. 84)

Lees het volledige rapport hier. Tentamenvraag: Rust er op vervalsingen auteursrecht en zo ja, aan wie komt dit toe?

IEF 5135

Bij verstek

Rechtbank Utrecht, 21 november 2007, LJN: BB8299, Microsoft Corporation tegen Gedaagde.

Verbod verkoop van illegale software via computerwinkel. Rechtsmacht / toepasselijk recht (eiseres is een rechtspersoon naar vreemd recht) op grond van BVIE en Berner Conventie. Opgave, afgifte, vernietiging, schadevergoeding op te maken bij Staat, winstafdracht, werkelijke proceskosten. Kort verstekvonnis zonder feitenrelaas of toelichting, het geschil moet worden afgeleid uit het dictum:

“ 3.1 gebiedt gedaagde na betekening van dit vonnis iedere openbaarmaking en/of verveelvoudiging van de in punt 1 van de dagvaarding genoemde werken, waaronder begrepen maar niet beperkt tot het in voorraad houden, te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van “Microsoft Windows” en “Microsoft Office”, waardoor inbreuk wordt gemaakt op de aan eiseres toekomende auteursrechten, of welke anderszins onrechtmatige handelingen jegens eiseres zijn, alsmede het gebruik van het merk van eiseres in het economisch verkeer te staken en gestaakt te houden,

Lees het vonnis hier.

IEF 5134

Een auteursovereenkomst

adsvb.gifVzr. Rechtbank Assen, 19 november 2007, KG ZA 07-197, Van Leent tegen Uitgeverij Akasha en SIfra V.O.F.(met dank aan Croon Davidovich).

Partijen hebben in 1992 een ‘auteursovereenkomst’ gesloten over het uitgeven door gedaagde Akasha van het boek ‘De aarde is ‘slechts’ een leerschool’ van eiseres Van Leent. Van Leent heeft bij het uitgeven van haar nieuwe boek ‘Achter de sluiers van ons bestaan’ verzocht om wijziging van de auteursovereenkomst. Akasha heeft aan dit verzoek niet voldaan en aan Van Leent een ongewijzigde en door haar ondertekende auteursovereenkomst toegezonden. Van Leent heeft dit contract niet ondertekend. Partijen hebben gesproken over de omslag van het boek. Akasha heeft een proefdruk van het boek ter correctie aan Van Leent toegezonden en voorts het boek in haar catalogus opgenomen (afbeelding links).

Van Leent vordert een verbod, afgifte van (dragers van) het manuscript, een rectificatie van de catalogus en volledige proceskosten.

De Rechtbank oordeelt dat, gezien het feit dat Van Leent niet heeft getekend, het auteursrecht op het werk ‘Achter de sluiers van ons bestaan’ niet is overgedragen aan Akasha. ‘De (mede) ondertekening door de overdrager is – anders dan Akasha ingang wil doen vinden – meer dan alleen een vormvereiste; het is een bestaansvoorwaarde voor de overdracht van auteursrechten’. De eerste vordering kan worden toegewezen.

De vordering tot afgifte en, na eiswijziging, vernietiging van digitale versies van het manuscript wordt afgewezen. Daarbij speelt een rol dat Akasha het werk inmiddels op haar kosten heeft laten redigeren en de belangen van Van Leent door het verbod voldoende worden beschermd. Ten aanzien van de vordering tot afgifte van het manuscript sluit de rechter op voorhand niet uit dat de bodemrechter het verweer van Akasha honoreert dat er reeds een overeenkomst tot stand was gekomen, en zij terzake een beroep kan doen op haar retentierecht wegens vergoeding van  negatief contractsbelang.

De vordering tot rectificatie wordt afgewezen omdat zij niet opweegt tegen het belang van Akasha om dit achterwege te laten, mede gezien de hiermee gemoeide kosten. Akasha wordt wel verboden om het werk ‘Achter de sluiers van ons bestaan’ aan te kondigen in iedere toekomstige herdruk van de catalogus.

Gedaagden worden als meest in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld. De advocaatkosten zijn volgens de rechtbank niet betwist, voldoende onderbouwd en niet onredelijk. Overige advocaatkosten, zoals die voor de behandeling van de zitting, zijn niet tijdig inzichtelijk gemaakt en daarmee wordt geen rekening gehouden.

Lees het vonnis hier.

IEF 5133

De Nieuwste Niche

overdijk-swens.gifPersbericht: VONDST advocaten gaat van start. Het nieuwe kantoor van de advocaten Tjeerd Overdijk en Otto Swens heet VONDST. VONDST is gespecialiseerd in intellectuele eigendom, ICT en farma en heeft aansprekende cliënten in binnen- en buitenland. VONDST gaat van start met zes advocaten. VONDST is gevestigd in het voormalige kantoor van Steinhauser Hoogenraad in Amsterdam

Vijf van de zes advocaten van VONDST werkten tot voor kort samen bij het hoog aangeschreven nichekantoor Steinhauser Hoogenraad, en daarvoor bij de grotere kantoren, zoals Lovells, NautaDutilh en Baker McKenzie. Naast Overdijk en Swens zijn dit de advocaten Silvie Wertwijn en Hidde Koenraad en Hans Jansen. VONDST is dus een nieuwe naam voor een ervaren en geolied team.

“Met VONDST hebben wij gekozen voor een naam die kernachtig aangeeft dat wij focussen op zaken die te maken hebben met de exploitatie van innovatie en creativiteit. Verder geeft de ‘fantasienaam’ aan dat wij een team zijn; Swens en ik zijn niet de twee prima donna’s. Ons team werkt al lange tijd samen en is uitstekend op elkaar ingespeeld. Tenslotte drukt de naam uit dat we lef hebben en creatief zijn. Vandaar onze slogan: Uw innovatie is onze passie”, aldus Tjeerd Overdijk.

Otto Swens: “Het leveren van kwaliteit tegen concurrerende tarieven staat bij ons voorop. En ondernemersvrijheid: wij willen op eigen wijze onze positie in de markt gaan innemen, daadkrachtig en met vernieuwende initiatieven.”

Zowel Overdijk als Swens heeft ruime ervaring op het gebied van intellectuele eigendom. Zij hebben al hun bestaande cliënten meegenomen naar het nieuwe kantoor.

Tjeerd Overdijk (1959, advocaat sinds 1984) is een all round IE-advocaat, met een focus op ICT en daaraan gerelateerde gebieden als auteursrecht, databankenrecht en privacy, merkenrecht. Daarnaast heeft hij in korte tijd een stevige reputatie op het gebied van het kwekersrecht opgebouwd.

Otto Swens (1971, advocaat sinds 1996) richt zich op octrooirecht, met name werktuigbouwkunde, chemie en farma/biotechnologie (life sciences) en farmaceutisch recht, met daaraan gerelateerde gebieden als farmamarketing, parallel import, pricing, vergoedingskwesties en marktvergunningen.

Website hier.

IEF 5132

Autodelen

gpd.gifVzr. Rechtbank Utrecht, 21 november 2007, LJN: BB8341, Wegener IICT Media B.V., tegen Innoweb B.V.

Nootwaardig vonnis. Wel databank in de zin van de Databankenwet, maar geen inbreuk. Inbreuk zou kunnen, maar is i.c. volgens de voorzieningenrechter niet aannemelijk. Het is namelijk niet aannemelijk dat een zodanig gedeelte van de databank wordt overgenomen dat Gaspedaal.nl daardoor substantieel profiteert van de commerciële waarde van de databank, dan wel substantiële schade toebrengt aan (de exploitatiemogelijkheden van) de databankproducent Autotrack.nl.

Gedaagde Innoweb exploiteert via de website Gaspedaal.nl een gespecialiseerde internet-zoekmachine. De zoekmachine doorzoekt het occasionaanbod t op een aantal gespecialiseerde autosites, onder andere AutoScout24, AutoTelegraaf, AutoTrader, Autobytel, AutoDealers, Nederland Mobiel en AutoTrack. De zoekresultaten geven o.a. een foto, een korte beschrijving en een hyperlink naar de originele advertentie weer.

Autotrack.nl, een website van eiser Wegener, wordt weliswaar door de voorzieningenrechter als een databank in de zin van de databankenwet aangemerkt, er is substantieel geïnvesteerd en het geen afgeleide is van een kernactiviteit (zoals bijvoorbeeld websites van makelaars) en er is weliswaar sprake van opvraging en hergebruiken in de zin van artikel 1 lid 1 subs c en d Dw,, maar Gaspedaal.nl  maakt geen inbreuk.

“4.15.  Gesteld noch gebleken is dat Innoweb de gehele AutoTrack.nl databank opvraagt of hergebruikt.

4.16.  Het is verder – mede gelet op de gemotiveerde betwisting van Innoweb – onvoldoende aannemelijk dat Innoweb (Gaspedaal.nl) – een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van de AutoTrack.nl databank opvraagt of hergebruikt. Volgens de Memorie van Toelichting is van een substantieel gedeelte sprake wanneer een zodanig gedeelte van een databank wordt overgenomen dat de opvrager of hergebruiker daardoor substantieel profiteert van de commerciële waarde van de databank, dan wel substantiële schade toebrengt aan (de exploitatiemogelijkheden van) de databankproducent.

Feiten en omstandigheden waaruit volgt dat dit het geval is, zijn onvoldoende gebleken.
Daarbij wordt in aanmerking genomen dat Gaspedaal.nl per keer maar een uiterst klein deel van de AutoTrack.nl databank opvraagt en hergebruikt, namelijk de foto van de gevonden occasion(s) en de gegevens met betrekking tot merk, type, bouwjaar en kilometerstand van de gevonden occasion(s), die aan de zoekopdracht van de bezoeker voldoen.

4.17.  Het is verder onvoldoende aannemelijk dat sprake is van het herhaald of systematisch opvragen van niet-substantiële gedeelten van de databank zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b Dw. Dit wordt als volgt toegelicht.

4.17.1.  Het herhaald of systematisch opvragen van niet-substantiële gedeelten van de databank is niet toegestaan voorzover dit in strijd is met de normale exploitatie van die databank of ongerechtvaardigde schade toebrengt aan de rechtmatige belangen van de producent van de databank. De bepaling is er vooral op gericht te voorkomen dat steeds opnieuw kleine gedeelten van een databank, die gezien de databank als geheel, niet-substantieel zijn, opgevraagd of hergebruikt worden zodat de databank als het ware stukje bij beetje wordt “uitgemolken”. Alleen het herhaald en systematisch opvragen en/of hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van een databank dat door zijn cumulatieve werking ernstige schade toebrengt aan de investering van de samensteller van de databank kan op grond van deze bepaling worden verboden.

4.17.2.  Het is op grond van de volgende overwegingen onvoldoende aannemelijk dat Innoweb – zoals Wegener stelt – door haar handelswijze ongerechtvaardigde schade toebrengt aan de investering van Wegener. Dat het aantal bezoekers van AutoTrack.nl is afgenomen als gevolg van het op de markt komen van Gaspedaal.nl is niet gesteld of gebleken. In tegendeel, Wegener heeft gesteld het voor mogelijk te houden dat het nu nog wel meevalt met het verlies aan “kliks”. Wegener heeft haar stelling, inhoudende dat door de werkwijze van Innoweb (Gaspedaal.nl) het aantal bezoekers van AutoTrack.nl in de toekomst drastisch zal afnemen tegenover de betwisting door Innoweb onvoldoende onderbouwd.

In dit verband is van belang dat het op voorhand niet is uitgesloten is dat – zoals Innoweb aanvoert – naast potentiële nadelen voor Wegener, ook rekening moet worden gehouden met potentiële voordelen voor haar als gevolg van het op de markt komen van Gaspedaal.nl. In het bijzonder heeft Innoweb gewezen op de mogelijke aanzuigende werking, die voor Autotrack.nl kan uitgaan van de doorklikmogelijkheid op Gaspedaal.nl, en dat deze aanzuigende werking een eventuele terugloop van het aantal (initiële) bezoekers van AutoTrack.nl kan beperken of opheffen. Er kan dan ook in dit geding niet op voorhand van worden uitgegaan dat het aantal bezoekers van AutoTrack.nl als gevolg van het op de markt komen van Gaspedaal.nl zal teruglopen. Dit betekent dat evenmin kan worden aangenomen dat – als Wegener stelt en Innoweb betwist – vanwege de terugloop van het aantal bezoekers van AutoTrack.nl de occasionbedrijven hun abonnementen bij Wegener zullen opzeggen en dat daardoor een terugloop van de inkomsten van Wegener te verwachten is. Teneinde hierover zekerheid te verkrijgen, zou een nader onderzoek naar de feiten en mogelijk bewijslevering nodig zijn, waarvoor dit kort geding zich echter niet leent.”

4.18.  Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het onvoldoende aannemelijk is dat Innoweb inbreuk maakt op het databankrecht van Wegener.”

Volgens de Voorzieningenrechter is inbreuk op geschriftenbescherming, op de gehanteerde voorwaarden of een aparte onrechtmatige daad is ook niet aan de orde.

“4.23. Op grond van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de resultatenlijst van Gaspedaal.nl niet als een eenvoudige herhaling is te beschouwen van de resultatenlijst van AutoTrack.nl. Hiervoor is van belang dat Wegener zich op de bescherming van een “rudimentair” geschrift beroept, hoofdzakelijk bestaande uit enige technische gegevens en cijfers. Van overneming met wijzigingen van minder ingrijpende aard is – in tegenstelling tot wat Wegener meent – daarom geen sprake.”

Omdat er naast geschriftenbescherming geen beroep is gedaan op het auteursrecht, komt het 155 tekens-criterium (de zaak Jaap.nl) niet aan de orde (de overweging in 4.6. (uiterst klein deel) doet daar wel aan denken). 

Ook van een onrechtmatige daad is geen sprake. Innoweb exploiteert geen autosite en treedt niet in directe concurrentie met Wegener. Zij ontleent haar informatie aan die van de website van onder andere Wegener en maakt dat naar buiten duidelijk. Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat van misleiding of van reputatieschade aan de zijde van Wegener sprake is.

Ook de vordering op grond van de algemene vorowaarden op de website van Autotrack.nl slaagt niet. Door het op een website vermelden van algemene voorwaarden / gebruiksvoorwaarden kan Wegener niet eenzijdig een recht voorbehouden dat zij anders niet bezit.

Naar afspraak van partijen bedragen de proceskosten op grond van artikel 1019h  € 39.000,-. Aangezien de vorderingen worden afgewezen komen deze kosten voor rekening van eiser Wegener.

Lees het vonnis hier.