Veilinghuis heeft recht op vergoeding opslagkosten
Rechtbank Amsterdam 10 november 2021, IEF 20331; ECLI:NL:RBAMS:2021:6457 (Frans veilinghuis) Eiser en gedaagde zijn beiden kunsthandelaar. Tijdens een door eiser georganiseerde veiling in 2018 in een Frans veilinghuis, heeft eiser elf tekeningen aan gedaagde verkocht. Gedaagde heeft de koopsom in januari 2020 op de derdengeldenrekening van eiser gestort. Eiser vordert nu € 35.200,00 aan opslagkosten. Eiser onderbouwt zijn vordering met het feit dat tijdens de veiling in 2018 melding is gemaakt van de opslagvoorwaarden en dat gedaagde door deelname aan de veiling zowel bekend is geworden als akkoord is gegaan met de opslagvoorwaarden. Daarnaast zijn de opslagvoorwaarden te raadplegen via de website van het Franse veilinghuis. Gedaagde ontkent dat hem voor of tijdens de veiling informatie over de opslagtarieven is verstrekt. De rechtbank vindt deze betwisting onvoldoende gemotiveerd en oordeelt dat de opslagvoorwaarden van toepassing zijn. De vordering van eiser wordt in beginsel toegewezen, het gevorderde bedrag wordt wel verminderd naar € 30.015,34.