Door: Martijn David, secretaris van de Groep Algemene Uitgevers.
Auteursrechtdebat: Auteursrecht, ook noodzaak voor uitgevers
In den beginne was er het woord, en later de auteursrechtelijke bescherming van het woord. Het gaat immers niet alleen om het woord als zodanig, maar ook om de vermenigvuldiging en verspreiding ervan.
Dat geschreven woord heeft inmiddels een hele evolutie doorgemaakt, van de handgeschreven papyrusrollen in het oude Egypte tot het digitale universum van heden. Ook de uitgeverij heeft een dergelijke evolutie meegemaakt: was die in de begindagen van de boekdrukkunst (die we in Europa, met uitzondering van Haarlem en omstreken, bij Gutenberg laten beginnen) de facto drukker, verkoper en uitgever tegelijk, spoedig zou de uitgever/boekverkoper het drukken overlaten aan gespecialiseerde drukkers. Tijdens de oprichting van de KVB, de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak, in 1815 waren uitgevers en boekverkopers nog verenigd in dezelfde personen. Het waren drie boekhandelaren die, omdat zij ‘diep bewogen (waren) met het diep verval van den boekhandel in ons land’ de ‘Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels’ (later KVB) oprichtten. Vierentwintig boekhandelaren tekenden later dat jaar op 11 augustus 1815 in logement De Zwaan in Amsterdam de ‘Acte van Verbintenis van eenige Boekhandelaars in Nederland tot het tegengaan van het maken en verkoopen van Nadrukken’.