Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm, bureau Brandeis.
Boek over Rabobank mag onverkort worden gepubliceerd
RED is een stichting die opkomt voor mensen die door toedoen van hun bank in de problemen zijn geraakt. Er wordt een boek aan de pers gepresenteerd. Rabobank vordert een gebod aan RED c.s. om het drukken, vermenigvuldigen en verspreiden van de huidige inhoud van het boek, omdat er namen van (oud-) medewerkers van Rabobank in staan, en een geluidsopname en brief van de website te verwijderen. Het Hof oordeelt dat de door Rabobank genoemde passages in het boek zo vaag zijn en onuitgesproken dat de lezer geen of weinig waarde daaraan zal kunnen hechten en dat het Hof niet kan lezen dat de bank of haar oud-medewerkers worden beschuldigd van diefstal, misleiding en/of intimidatie. De achterkant van de omslag van het boek wekt echter wel de suggestie van diefstal, misleiding en/of intimidatie door Rabobank. Het is niet concreet gemaakt dat de werknemers hinder ondervinden, de verwijten zijn niet zo ernstig. Aan de vrijheid van meningsuiting van RED wordt een groter gewicht gehecht dan dat in dit geval toekomt aan het recht op goede naam/eerbiediging van persoonlijke levenssfeer van de werknemers van Rabobank. De vorderingen van Rabobank worden afgewezen.

Octrooirecht. Urban Mining Corp is rechthebbende op het Nederlandse octrooi
Merkenrecht. Auteursrecht. Transitgoederen. WFL oefent een expeditiebedrijf uit. Philip Morris produceert en verhandelt Marlboro-sigaretten. Philip Morris is houder van een aantal Gemeenschapsmerken en Internationale Beeldmerken en tevens auteursrechthebbende ten aanzien van ontwerpen van Marlboro sigarettenverpakkingen. Philip Morris verneemt van de douane dat een container met sigaretten geadresseerd aan WFL wordt vastgehouden op grond van een vermoeden van inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht en verzoekt WFL om in te stemmen met vernietiging van de inbreukmakende sigaretten. De vordering van WFL tot opheffing van het door Philip Morris gelegde conservatoire beslag wordt afgewezen. Naar voorlopig oordeel dient Philip Morris in beginsel de mogelijkheid te worden geboden om in een bodemprocedure te bewijzen dat de sigaretten waren bestemd voor de Nederlandse markt en, zo zij hierbij in het gelijk mocht worden gesteld, de sigaretten te doen vernietigen.
Zie eerder
Na de eerdere consultatie
Via minbuza.nl: Verzoekster is een collectieve beheerorganisatie die gerechtigd is wettelijk verplichte afdrachten te innen van producenten en importeurs van ‘blanco dragers’ en vervolgens te verdelen over de rechthebbenden. De inkomsten van producent/importeur uit verkoop van de dragers in een bepaald belastingtijdvak vormen de grondslag voor de te betalen vergoeding. De te betalen afdracht wordt doorberekend aan de klant en vormt zo een bestanddeel van de verkoopprijs. Op het moment van verkoop worden de dragers betrokken in de btw-afdracht en ontstaat er (automatisch) een rechtsbetrekking tussen de importeur/producent en SAWP. Verzoekster legt een vraag voor aan MinFIN (verweerder) of de vergoeding aan btw onderworpen is. Zij meent dat geen sprake is van dienstverlening in de zin van de btw-wet, vormt de inhouding geen belastbare handeling en zou die niet aan btw onderworpen moeten zijn. Maar verweerder stelt dat de vergoedingen een beloning vormen voor de diensten van auteursrechthebbenden. Verzoekster stelt beroep in bij de Admin Rb van Warschau tot nietigverklaring van het besluit; de rechter verklaart het beroep gegrond: de vergoedingen houden geen verband met de bescherming van de rechten van auteurs. Het systeem is juist opgezet om een auteur (uitvoerend kunstenaar) in een bepaalde situatie (privégebruik) geen recht heeft op een beloning, hoewel andere personen gebruikmaken van hem toebehorende rechten. De verbintenis tot afdracht van de geïnde bedragen is een eenzijdige. Verweerder stelt beroep in cassatie in bij de verwijzende rechter.