IEF 22202
23 augustus 2024
Artikel

Entertainment & Recht op 4 september

 
IEF 22201
22 augustus 2024
Uitspraak

Beroep op uitputting mislukt: verkoop van inbreukmakende (namaak)sjaals moet worden gestaakt

 
IEF 22196
22 augustus 2024
Uitspraak

Orchid Gardens maakt geen inbreuk op de octrooirechten van HE Licenties

 
IEF 8811

Markeren

stabilo bx vormmerkGerechtshof ’s-Hertogenbosch, 20 april 2010, LJN: BM2895, Schwan-Stabilo Schwanhausser Gmbh & Co.Kg tegen Ningbo Beifa Group Co.Ltd.

Merkenrecht. Vormmerk m.b.t. highlighters. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep (Vzr. Rechtbank Roermond 17 juni 2009, KG ZA 09-15, IEF 7980). Wèl spoedeisend belang, (o.a naar aanleiding van de opstelling van gedaagde na eerdere onthoudingsverklaringen en uitspraken). Wel inbreuk.

Spoedeisend belang: 4.5.2. Naar het voorlopig oordeel van het hof heeft Stabilo voldoende aannemelijk gemaakt dat een reële dreiging bestaat dat Beifa (ook) in Nederland de Beifa-highlighters zal verhandelen en aldus inbreuk zal maken op de merkenrechten van Stabilo c.q. onrechtmatig jegens Stabilo zal handelen. Het hof baseert dit oordeel op de volgende feiten en omstandigheden: [o.a. – IEF]: Beifa is niet bereid een onthoudingsverklaring te tekenen. (…) Beifa heeft in het verleden (…)  ten behoeve van Stabilo onthoudingsverklaringen getekend maar dit heeft haar er niet van weerhouden nadien andere, op de Stabilo Boss gelijkende highlighters op de markt te brengen (…) Beifa heeft verschillende malen in strijd met een rechterlijke uitspraak de Beifa-highlighters verhandeld. (…) het is voldoende aannemelijk geworden dat Beifa ook andere producten op de markt brengt die lijken op producten van Stabilo.

4.5.3. Gelet op voornoemde handelwijze van Beifa heeft Stabilo naar het oordeel van het hof voldoende redenen om te vrezen dat Beifa (ook) in Nederland inbreuk zal maken op Stabilo's rechten. Dat die handelwijze zich deels heeft afgespeeld in Duitsland maakt dit niet anders, nu, zoals gezegd, Beifa eerder in Nederland Beifa-highlighters afleverde ondanks de hiervoor (in r.o. 4.5.2 sub v) genoemde omstandigheden en nu de Duitse markt grenst aan de Nederlandse. (…) 

Inbreuk: 4.6.4. (…) Zolang de merkinschrijvingen van Stabilo niet zijn vernietigd dient van de geldigheid daarvan te worden uitgegaan. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van overeenstemming tussen het merk van Stabilo en de Beifa-highlighters. Stabilo heeft er op gewezen dat alle dominante eigenschappen van haar merken, zoals bijvoorbeeld omschreven onder randnummer 9 van haar pleitnotities in eerste aanleg, alsmede de proporties door Beifa zijn overgenomen. Gelet hierop en op de diverse, hiervoor genoemde uitspraken en op de afbeeldingen van de verschillende highlighters waaronder die in de merkinschrijvingen en op de highlighters zelf die het hof tijdens het pleidooi heeft kunnen bekijken, heeft Beifa de overeenstemming onvoldoende gemotiveerd betwist. Evenmin valt in hetgeen Beifa aanvoert een aanwijzing te lezen dat enkel het op de highlighters voorkomende woordmerk de herkomstfunctie vervult. Voorzover Beifa daarmee ook heeft bedoeld te betogen dat er daarom geen gevaar voor verwarring bestaat faalt dat verweer eveneens.
Nu voldoende aannemelijk is geworden dat de Beifa-highlighters overeenstemmen met het merk van Stabilo en dat het gaat om gebruik in het economisch verkeer voor dezelfde waren als waarvoor het merk van Stabilo is ingeschreven waardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan (artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE), vordert Stabilo terecht een verbod op verhandeling van de Beifa-highlighters en heeft Beifa geen belang meer bij bespreking van haar verweren tegen de overige grondslagen van de vorderingen.

Lees het arrest hier.

IEF 8810

Niet (specifiek) mede gericht op de Benelux

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 27 april 2010, zaaknr. 105.006.548/01, 1-800-Flowers.com tegen The Zockoll Group Ltd v/h Phonenames Ltd (met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof)

Merkenrecht. Domeinnamen. Non usus. Vervallenverklaring van twee Benelux-merken. Geschil tussen bloemenhandelaren over de registratie en het gebruik van merken die een alfanumeriek telefoonnummer bevatten (zoals b.v. 1-800-FLOWERS). Het hof bekrachtigt vonnis waarvan beroep (Rechtbank 's-Gravenhage, 6 december 2006, IEF 3010). Gebruik in domeinnamen websites levert geen merkgebruik in de Benelux op volgens het Lexington/Ladbrokes-criterium. “Dat via de website bestelde bloemen in de Benelux worden bezorgd kan niet als gebruik in de Benelux worden aangemerkt.”

11. Ad 10a tot en met e: gebruik op en/of van de website(s) van a~pellante. Zockoll heeft - terecht - niet betwist dat het gebruik van de domeinnamen en de website van appelante merkgebruik oplevert. Zij betwist wel dat dat gebruik merkgebruik in de Benelux oplevert. Het internet is naar zijn aard wereldwijd toegankelijk en een website kan in beginsel door iedere gebruiker van het internet, waar ook ter wereld, worden bezocht. Het gebruik van een merk op een website levert niet reeds in ieder land van waaruit de website kan worden bezocht merkgebruik op. Daartoe moet aan nadere voorwaarden zijn voldaan. Het Lexington-arrest van de Hoge Raad 3 januari 1964, NJ 1964, 445 (over de vraag of een reclame-uiting in een internationaal tijdschrift in Nederland een onrechtmatige daad opleverde) en het arrest van de Hoge Raad van 8 februari 2005, NJ 2005,404 (over de vraag of een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde kansspelaanbieder door het (zonder vergunning) aanbieden van deelname aan kansspelen via internet door middel van een mede op Nederland gerichte website handelde in strijd met artikel 1 sub a van de Wet op de Kansspelen ('gelegenheid geven') en daarmee onrechtmatig jegens Nederlandse kansspelaanbieders (met een vergunning) in aanmerking nemende, is het hof van oordeel dat van gebruik door appellante in de Benelux, kan worden gesproken indien zij via internet door middel van een blijkens hun inrichting en/of andere omstandigheden (specifiek) mede op de van de omstandigheden, zoals het top-level domain van het internetadres (een organisatorisch of een geografisch top level domein), de taal waarin de website is gesteld dan wel de taalkeuzemogelijkheden die de website biedt en (andere) verwijzingen op de website naar (een) bepaald(e) land(en). Vergelijk ook Hof 's-Gravenhage 23 februari 2006, IEF 1796 (Ipko-Amcor/Marie Claire) en 20 maart 2008, BIE 2009,63 (Vitra/Classis Design). Als sprake is van gebruik moet nog, aan de hand van de in rechtsoverweging 8 genoemde criteria, de vraag beantwoord worden of sprake is van normaal gebruik.

(…)

12. Het hof is van oordeel dat niet kan worden aangenomen dat de website
www.1800flowers.com (specifiek) mede is gericht op het behalen van afzet in de Benelux.

(…)

voor betaling van via de website bestelde bloemen gebruik kan worden gemaakt van een in de Benelux uitgegeven creditcard is eveneens onvoldoende reden om gerichtheid op de Benelux aan te nemen. Met in de Benelux uitgegeven creditcards kan op vele plaatsen in de hele wereld worden betaald en ook voor bestellingen via niet op de Benelux gerichte websites. De mogelijkheid van internationaal gebruik is juist een kenmerk van creditcards en is geen bijzonderheid van de onderhavige website.


(…)

Hetgeen derhalve resteert is een website die vanuit de Benelux kan worden bezocht waarna  online of door te bellen met een Amerikaans telefoonnummer een opdracht kan worden gegeven om ergens ter wereld bloemen te bezorgen. Dit is naar het oordeel van het hof te weinig om aan te nemen dat de website (specifiek) mede gericht is op de Benelux.

Dat via de website bestelde bloemen in de Benelux worden bezorgd kan niet als gebruik in de Benelux worden aangemerkt nu - zoals Zockoll gesteld en appellante erkend, althans niet gemotiveerd betwist heeft - het daarbij in het algemeen gaat om bestellingen van buiten de Benelux en van de merken bij de bezorging - door lokale bloemisten - en op (de verpakking van) de geleverde bloemen geen gebruik wordt gemaakt.

(…)

Door de wereldwijde toegankelijkheid van het internet bestaat er voor de inwoners van de Benelux de mogelijkheid gebruik te maken van niet op de Benelux gerichte websites. Dat is echter onvoldoende om te concluderen dat de mede erop gericht zijn in de Benelux afzet te creëren.

(…)

Het bovenstaande brengt mee dat het door appellante hiervoor onder 10a tot en met e gestelde onvoldoende is om gebruik van de merken van appellante in de Benelux aan te nemen.

Lees het arrest hier.

IEF 8805

Oude oorlog

Gerechtshof Amsterdam. 13 april 2010, zaaknr. 200.054.941/01, Playlogic International N.V. tegen Visionvale Ltd (met dank aan J.J. van der Goen, Van der Goen Advocaten).

Auteursrecht. Game-software (‘Sparta – Ancient Wars). Stukgelopen samenwerking. Arrest in het door Playlogic opgeworpen incident ex artt. 351 en 235 Rv (schorsing & zekerheid) in het hoger beroep van de bodemprocedure inzake Visionvale Ltd & Burut Co. tegen Playlogic International N.V. (Rechtbank Amsterdam, 14 oktober 2009, IEF 8272).

2.4 Het hof is van oordeel dat Playlogic tegenover de gemotiveerde betwisting van Visionvale c.s. niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een restitutierisico loopt. Zowel Visionvale als Burut heeft een bekende vestigingsplaats in het buitenland. De omstandigheid dat Visionvale C.S. in eerdere tussen partijen gevoerde procedures hebben aangevoerd dat Playlogic een in kort geding gewezen vonnis niet in overeenstemming met de geldende regelgeving heeft betekend en zich aldus hebben verweerd tegen de executie van dat vonnis, wil niet zeggen dat Playlogic zal worden belemmerd in het rechtsgeldig betekenen en executeren van een te wijzen arrest.
Het niet vermeld staan van Visionvale in telefoonboeken in haar plaats van vestiging, het ontbreken van een website en het door een advocaat sturen van voor haar bestemde declaraties naar een adres in Rusland, zijn omstandigheden die evenmin kunnen leiden tot de conclusie dat Playlogic zal worden belemmerd in de rechtsgeldige betekening en executie van een te wijzen arrest.
De stelling van Playlogic dat zij niet bekend is met enig (substantieel) vermogensbestanddeel van Visionvale C.S., rechtvaardigt ten slotte niet de conclusie dat Visionvale C.S. geen verhaal bieden. Playlogic heeft niets concreets gesteld dat daarop wijst.

Lees het arrest hier.

 

IEF 8804

Een bijna laatste aankondiging: Vijf jaar borrelen

Heel mooi, de belofte van een warme voorjaarsmiddag in een lommerrijke grachtentuin en al tegen de 180 aanmeldingen voor de IEF Wereld IE Dag Borrel 2010: maten, medewerkers, stagiaires, hoogleraren, gemachtigden en bedrijfsjuristen (uw cliënten wellicht, een mogelijk doorslaggevend argument om toch te komen). 

Mogelijk gemaakt en gesponsord door Ribbert Advocaten, Pago Vruchtensap en de uitgever achter IEForum.nl, deLex, die ter gelegenheid van het 5jarig bestaan van IEF en het 5jarig bestaan van de Wereld IE Dag Borrel, en, als we toch bezig zijn, het 5jarig bestaan van deLex zelf, een heuse goodie bag ter beschikking stelt, met o.a. een exemplaar van 'Te Intellectuele Eigendom', het rijkelijk geïllustreerde betoog over wetenschap en emotie van Gerrit de Jager & Dirk Visser. Een recensie van het boek door de Tilburgse rechtswetenschapper Hendrik Gommer staat hier recht onder.

Voor de aanmelders: een antwoord op alle aanmeld-emails is wat lastig, maar het is gratis en u bent welkom en uw kantoorgenoten ook en studenten ook (sterker nog we zoeken er nog één voor in de bediening). Woensdag 28 april, van 5 tot 8, in de tuin van Ribbert Advocaten achter Herengracht 514 in Amsterdam. Wie ook nog graag wil komen, een mailtje volstaat: (klik op) redactie@IEForum.nl. Info en eerdere berichten: scrollen vanaf hier

IEF 8803

De reputatie van een mandarijnenwetenschap

H GommerHendrik Gommer , Universiteit van Tilburg: Recensie van Dirk Visser & Gerrit de Jager, Te intellectuele eigendom, Uitgeverij De Lex, 2010.

‘People can reason and deliberate as much as they want, but, as neuroscientists have found, if there are no emotions attached to the various options in front of them, they will never reach a decision or conviction.’ Met dit citaat van Antonio Damasio, de Portugese neuroloog en schrijver (…) opent Dirk Visser zijn boekje Te intellectuele eigendom.

Het kan niet genoeg herhaald worden. Een mens is niet in staat een beslissing te nemen zonder dat emoties een rol spelen. (…) Volgens Visser wordt vaak gesteld dat het recht objectief moet zijn, maar hij ziet in zijn eigen vakgebied – het IE-recht – dat het wemelt van de subjectieve kwalificaties. Die kun je niet hanteren als je ze niet met gevoel en emotie kunt invullen. Eigenlijk moet geconstateerd worden dat het omgekeerd is. Gevoel en emotie liggen aan de basis van het IE-recht. Het IE-recht, waar insiders alle subtiele verschillen zeer serieus nemen, heeft een beetje de reputatie van een mandarijnenwetenschap.

Lees de volledige recensie hier.

IEF 8802

Uitbarsting & deadlines

Beslissing Wubbo de Boer, president van het OHIM, over het opschuiven van deadlines i.v.m. de uitbarsting van de Eyjafjallajökull-vulkaan.

“(…) whereas the eruption of the Icelandic volcano and the resulting massive air travel disruptions across Europe have affected communications around the world, whereas this natura1 disaster constitutes an exceptional occurrence that has dislocated proper communication from parties to the Office, whereas the dislocation extends to all time limits,  [the president] has adopted the following decision: (…) all time limits expiring between 15 April 2010 and 23 April 2010 included are extended (…) to the 30 April 2010.

Lees de beslissing hier.

IEF 8801

Ondergrondse betonnen kelders

Ondergrondse bunkerVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 april 2010, KG ZA 10-360. B+R Beheer B.V. tegen Van den Berg Beton Kelders B.V. (met dank aan Frits Gerritzen, Brinkhof).

Octrooirecht. Kort geding. NL octrooi voor het ondergronds aanbrengen van een prefab betonnen kelder. Niet te verwaarlozen kans dat octrooi in een bodemprocedure nietig zal worden verklaard, maar ook indien van de geldigheid zou worden uitgegaan is inbreuk voorshands niet aannemelijk, omdat sprake is van een niet-inventieve variant van de stand van de techniek.

Geldigheid: 4.6. Het standpunt van B+R Beheer kan niet worden gevolgd. Naar voorlopig oordeel zou de gemiddelde vakman, uitgaande van NL 341, bij het zoeken naar een oplossing voor het probleem waarvoor hij zich gesteld ziet, het bevestigingsmechanisme kenbaar uit US 262 en US 340 vinden én in aanmerking nemen, zoals door Van den Berg gesteld en door B+R Beheer niet gemotiveerd bestreden. Gelet op de uit die publicaties bekende wijze van bevestiging van betonnen bouwelementen door middel van een stijve arm waar de gemiddelde vakman kennis van zou nemen, is naar voorlopig oordeel geen inventieve maatregel te onderkennen in conclusie 1 van het Octrooi.(…) De gemiddelde vakman weet voorts - naar B+R Beheer zelf heeft gesteld - op grond van zijn algemene vakkennis hoe een stijve arm die aan de gestelde eisen voldoet, kan worden bereikt.

Aldus lagen de maatregelen volgens conclusie 1 van het Octrooi ten tijde van de aanvraagdatum daarvan naar voorlopig oordeel binnen het bereik van de gemiddelde vakman, zonder dat daarvoor enige inventieve denkarbeid nodig was. Dat zou mogelijk anders zijn indien zou moeten worden aangenomen dat de gemiddelde vakman op de aanvraagdatum van het Octrooi de in US 262 en US 340 beschreven bevestigingsmethode buiten beschouwing zou laten, bijvoorbeeld omdat bij hem het vooroordeel zou bestaan dat die methode ongeschikt zou zijn in verband met de aanzienlijke krachten die een rol spelen bij de bevestiging van een prefab kelderbak. Dit is evenwel gesteld noch gebleken.

4.7. B+R Beheer heeft tegenover de gemotiveerde betwisting door Van den Berg dat in de volgconclusies enige inventieve maatregel is gelegen, onvoldoende aangevoerd op grond waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat enige van de daarin beschreven maatregelen niet eveneens binnen het bereik van de gemiddelde vakman zou liggen. Aldus is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat een niet te verwaarlozen kans bestaat dat het gehele Octrooi in een bodemprocedure nietig zal worden verklaard wegens gebrek aan inventiviteit. Daarop stranden de vorderingen van B+R Beheer.

Inbreuk: 4.1.1. De voorzieningenrechter is echter met Van den Berg van oordeel dat het binnen het bereik van de gemiddelde vakman ligt, de steunbalk (in figuur 2 aangeduid met verwijzingsnummer 5) aan het betonnen steunelement (in figuur 2 aangeduid met verwijzingsnummer 3) te fixeren zodat ook opwaartse krachten worden opgevangen, op de wijze zoals door Van den Berg toegepast: het aanbrengen van een stalen plaat over de steunbalk en het aan weerszijden vastschroeven van die plaat aan de funderingsbalk (zoals te zien op de laatste foto opgenomen onder 2.8).

4.12. Het Octrooi van B+R Beheer - indien al geldig - kan niet zo worden uitgelegd dat daaronder ook voor de hand liggende varianten van de stand van de techniek zouden worden begrepen. Naar voorlopig oordeel valt de door Van den Berg gehanteerde werkwijze derhalve buiten de beschermingsomvang van het Octrooi, zodat daarop geen inbreuk wordt gemaakt.

Lees het vonnis hier.