IEF 22202
23 augustus 2024
Artikel

Entertainment & Recht op 4 september

 
IEF 22201
22 augustus 2024
Uitspraak

Beroep op uitputting mislukt: verkoop van inbreukmakende (namaak)sjaals moet worden gestaakt

 
IEF 22196
22 augustus 2024
Uitspraak

Orchid Gardens maakt geen inbreuk op de octrooirechten van HE Licenties

 
IEF 8454

Onvoldoende uitvoering gegeven aan het vonnis

Vzr. Rechtbank Utrecht, 11 december 2009, KG ZA 09-1119, Romex AG c.s. tegen ROM-X Benelux BVBA (met dank aan Roeland Donker, Allen & Overy).

Merkenrecht. Vervolg op: Vzr. Rechtbank Utrecht, 11 september 2009, IEF 8181, waarin,  kort gezegd, is geoordeeld dat Romex Duitsland rechthebbende is van het merk Romex en dat Rom-x, nu de distributierelatie met Romex Duitsland is beëindigd, ieder gebruik van het merk ROMEX en de naam ROMEX BENELUX dient te staken en gestaakt te houden. Tussen partijen is nu in geschil of het gebruik van het teken ROM-X in de naam Rom-x Benelux in strijd is met dit vonnis.  De rechtbank concludeert dat dat inderdaad zo is en wijst de vorderingen toe. Verbod en rectificatie. Rechtsmacht baseert de voorzieningenrechter o.a. (vereinbarung) op art 31 EEX-Vo.

Voortdurende inbreuk: 4.7. De voorzieningenrechter is met Romex van oordeel dat de visuele en auditieve gelijkenis van de tekens ROM-X en ROMEX zodanig is dat Rom-x in redelijkheid niet geacht kan worden te zijn opgehouden met het gebruik van het merk ROMEX en de naam ROMEX BENELUX. Het enkel veranderen van de letter e in een gedachtenstreepje (op de productverpakking van de voegmortel met behulp van typex uitgevoerd) is hiervoor onvoldoende. Bij de Engelse uitspraak van Rom-x is het verschil in het geheel niet auditief waarneembaar. Romex heeft onweersproken gesteld dat het gebruik van de Engelse taal niet ongebruikelijk is in een internationale markt als de voegmortel markt. Met de wijziging van Romex in Rom-x heeft Rom-ex aldus onvoldoende uitvoering gegeven aan het vonnis van 1 l september 2009.

Rechtsmacht: 4.2. (…) Voor zover Romex haar vorderingen baseert op de Vereinbarung komt de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 1 EEX-Vo rechtsmacht toe. Artikel 3 1 EEX-Vo verleent immers de rechterlijke autoriteiten van een lidstaat de bevoegdheid om voorlopige of bewarende maatregelen te nemen overeenkomstig de wetgeving van deze geadieerde rechter, zelfs indien een gerecht van een andere lidstaat krachtens de EEX-Vo bevoegd is van het bodemgeschil kennis te nemen. De omstandigheid dat partijen in artikel 7 van de Vereinbarung (zie 2.2.) een Duits gerecht bevoegd hebben verklaard, doet hieraan niet af. De betreffende bepaling is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zodanig algemeen geformuleerd dat de forumkeuze geacht wordt alleen betrekking te hebben op een bodemgeschil, zodat de rechters van alle overige lidstaten bevoegd blijven om overeenkomstig hun wetgeving voorlopige of bewarende maatregelen te nemen.

Lees het vonnis hier.

IEF 8453

Anders dan viel op te maken uit de foto’s bij het verzoekschrift

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 december 2009, KG ZA 09-1608, Kruidvat Retail B.V. regen Adventure Bags B.V. (met dank aan Nanda Ruyters & Martin Hemmer, AKD Prinsen Van Wijmen)

Auteursrecht. Weekendtas. Opheffingskortgeding na ex parte. “Zelfs als zou auteursrecht rusten op het ontwerp (…), dan nog kan de beschikking van 19 november niet in stand blijven, omdat Kruidvat op dat recht naar voorlopig oordeel geen inbreuk maakt.” 1019h proceskosten “tot op heden”: €20.074,50.

4.6. Anders dan viel op te maken uit de foto's bij het verzoekschrift, lieten de ter zitting getoonde exemplaren een aantal in het oog springende verschillen in de vormgeving van de tassen zien. (…0 Een en ander leidt ertoe dat de totaalindruk die door de Kruidvat-tas wordt gewekt vrij plomp is, terwijl de tas van Adventure Bags eerder een getailleerde indruk wekt. Er is naar voorlopig oordeel kortom reeds op grond van de duidelijk afwijkende vormgeving geen sprake van overeenstemmende totaalindrukken. Die verschillende indruk wordt nog versterkt door de afkijkende dessins. De door Kruidvat verhandelde tas kan derhalve niet worden aangemerkt als een ongeoorloofde verveelvoudiging van het ontwerp van Adventure Bags. De door Adventure Bags benadrukte overeenkomsten, zoals de kunstlederen bies en strook ter plaatse van de bevestiging van het schouderhengsel, de handvatten en de rivets, maken dit niet anders, nu deze voor de vormgeving van dergelijke tassen gebruikelijke elementen betreffen die niet in het oog springend zijn en derhalve van ondergeschikte betekenis. Daarbij dient tevens in aanmerking te worden genomen dat er reeds sinds jaar en dag soortgelijke tassen als die van Adventure Bags op de markt zijn, zodat, indien op de vormgeving van die tas al auteursrecht zou rusten, de beschermingsomvang daarvan beperkt is.

Lees het vonnis hier.

IEF 8452

Platform Makers

Persbericht: “Amsterdam, 14 december 2009. Elf beroeps- en belangenorganisaties hebben zich verenigd in het Platform Makers. Dit platform is opgericht om de positie van individuele auteurs en uitvoerend kunstenaars in Nederland sterk te verbeteren. Voor deze groep wordt het steeds moeilijker de rechten op hun werk via goede afspraken met hun opdrachtgevers te regelen. (…) Dat betekent, volgens het platform, negatieve gevolgen voor de culturele diversiteit en innovaties. Een van de problemen die het platform signaleert, is dat de Nederlandse Mededingingswet beroeps- en belangenorganisaties verbiedt om namens individuele makers collectieve (tarief)onderhandelingen te voeren.

Door hun krachten te bundelen willen de elf organisaties voor auteurs en uitvoerend kunstenaars één aanspreekpunt creëren en zo samen optrekken om de positie van de makers te verstevigen. Om de positie van individuele auteurs en uitvoerend kunstenaars te verbeteren moet volgens het platform in Nederland duidelijke wetgeving komen. In de huidige situatie loopt die wet- en regelgeving inmiddels ver achter bij ons omringende landen. (…)

Het Platform Makers heeft twee speerpunten die op korte termijn moeten worden aangepakt: 

- Versterking van de onderhandelingspositie van de makers door invoering van het auteurscontractenrecht. Belangrijk onderdeel hiervan is het beperken van de mogelijkheid tot buy-outcontracten (met volledige afkoop van alle rechten, zonder billijke vergoeding en zonder dat makers vooraf exact weten hoe hun ‘creaties’ geëxploiteerd gaan worden).

- De wettelijke mogelijkheid creëren voor beroeps- belangenorganisaties om desgewenst minimum prijsafspraken met opdrachtgevers te maken. En het kunnen publiceren van adviestarieven voor hun leden.

De Nederlandse overheid speelt als opdracht- en subsidiegever een grote rol bij het verbeteren van de auteursrechten voor de makers. Diezelfde overheid erkent het belang van het auteursrecht en moet wat het Platform Makers betreft dan ook haar verantwoordelijkheid nemen en beleid consequent doorvoeren. Te beginnen met heldere wet- en regelgeving op het terrein van auteurscontractenrecht.

De deelnemers aan het platform zijn: ACT (acteurs), BNO (ontwerpers en illustratoren), DDG (film- en televisieregisseurs), FLA (freelance journalisten), FNV Kiem/ BV Pop (musici, componisten en muziektekstschrijvers, dansers, acteurs, beeldend kunstenaars), FotografenFederatie, Netwerk Scenarioschrijvers, Ntb (musici, dansers, acteurs, componisten en muziektekstschrijvers), NVJ ((foto)journalisten, programmamakers), PALM (componisten en muziektekstschrijvers) en de VvL (literaire schrijvers en vertalers). Samen tellen deze organisaties ruim 28.000 aangesloten leden.

Lees hier meer.

IEF 8451

BMM Student Award

De BMM Student Award wordt jaarlijks door de beroepsvereniging BMM toegekend aan een student voor een scriptie en/of artikel op het gebied van intellectuele eigendomsrechten.

Een van de doelstellingen van de BMM is de bevordering van de kennis van het merken- en modellenrecht van de leden. Gedurende de ruim 30 jaar dat de BMM bestaat, wordt aan deze doelstelling inhoud gegeven onder andere door het publiceren van artikelen in het BMM-Bulletin, het officiële verenigingsblad.

Artikelen en scripties van studenten vormen veelal waardevolle bijdragen; nieuwe zienswijzen worden belicht en kritische geluiden worden gemaakt over wetgeving en rechtspraktijk. Om hen te enthousiasmeren en daarmee te stimuleren tot het schrijven van scripties en artikelen op het gebied van de intellectuele eigendomsrechten en zich daarin verder te specialiseren, kent het bestuur van de BMM jaarlijks de Student Award toe. De Award kan zijn een geldprijs, een stageplaats of anderszins. De winnende bijdrage zal bovendien gepubliceerd worden in het BMM bulletin.

De jaarlijkse sluitingsdatum is 1 februari. In oktober van datzelfde jaar toekenning van de Award zal plaatsvinden. Inzendingen kunnen worden aangeleverd via secretariaat@bmm.nl onder vermelding van Student Award. Het reglement terzake vindt u als bijlage en kan eveneens geraadpleegd worden op de website vand e BMM.

IEF 8450

European Commission welcomes ratification of the WIPO Copyright Treaties

Today, the European Union and its Member States ratified the WIPO Copyright Treaty and the WIPO Performances and Phonograms Treaty, the so-called "Internet" Treaties. These Treaties were concluded to make the world's copyright laws 'fit for the internet'. 

Internal Market Commissioner Charlie McCreevy commented on the WIPO ratifications : "Today is an important day for the European Union and its Member States and WIPO. We, as a group have shown our attachment to the international system of protection of copyright and related rights. These two treaties brought protection up to speed with modern technologies. As the technological evolution accelerates, protecting creators and creative industries is more urgent than ever."

By ratifying these Treaties, the European Union and its Member States hope to breathe new vigour into the current treaty-making work of WIPO and encourage renewed commitment to moving forward on a high level of protection for creators and creative industries.

Lees het persbericht hier.

IEF 8449

De auteursrechtelijke gevolgen van het Google Book Settlement voor Nederland

Prof. mr. P.B. Hugenholtz, IViR,: De Google Book-schikking: de wereldliteratuur gelicentieerd. Eerder verschenen in Nederlands Juristenblad, 4 december 2009, nr. 42, p. 2754-2758.

"Het Google Book project is de Bibliotheca Alexandrina van deze tijd. Meer dan tien miljoen boeken, waarvan vele van Nederlandse schrijvers, zijn binnen korte tijd digitaal ontsloten en doorzoekbaar gemaakt. Het project roept boeiende vragen op, niet alleen over de toekomst van de bibliotheek en uitgeverij, maar ook over het auteursrecht. In de Verenigde Staten hebben rechthebbenden het met Google op een akkoord gegooid. Wat zijn de auteursrechtelijke gevolgen van het Google Book Settlement voor Nederland?

(…) Wat voor auteurs en andere rechthebbenden van het auteursrecht overblijft, is niet meer (maar ook niet minder) dan een vergoedingsrecht dat via collectieve rechtenorganisaties bij Google en andere intermediairs te gelde kan worden gemaakt. Daarmee is, op de keper beschouwd, niets nieuws onder de zon. Al sinds de jaren ’20 worden muziekwerken op dezelfde wijze geëxploiteerd: door collectieve overeenkomsten met platenproducenten, omroeporganisaties en andere intermediairs. Voor ons verwoede lezers is het wachten, kortom, op ‘een BUMA voor het boek’, en de digitale toekomst kan eindelijk beginnen."

Lees het volledige artikel hier.

IEF 8448

Personalia

Arnout GroenPersbericht: "Arnout Groen per 1 februari 2010 in dienst van Klos Morel Vos & Schaap. Na acht jaar De Brauw Blackstone Westbroek verruilt advocaat Arnout Groen de Amsterdamse Zuidas voor de stadsvilla van het volledig in het intellectueel eigendomsrecht gespecialiseerde Amsterdamse advocatenkantoor  Klos Morel vos & Schaap.

Arnout Groen beschikt over een zeer ruime ervaring in het IE-recht: naast ruime proceservaring als advocaat, variërend van  kort geding- tot cassatieprocedures in merken-, modellen, auteurs- en mediarechtelijke zaken, was Groen onder meer als onderzoeker verbonden aan het CIER, het Centrum voor Intellectueel Eigendomsrecht van de Universiteit van Utrecht, was mede-auteur van een rapport voor het Ministerie van Justitie met betrekking tot ‘de minimis regelingen in het auteursrecht’ en publiceerde o.a. over zoekmachines en gesponsorde koppelingen. Ook is Groen een regelmatig spreker op congressen,  het afgelopen jaar sprak hij onder andere op het Nationaal Auteursrechtcongres en verzorgde de CIER-Lezing 2009 over 10 jaar databankenwet."

IEF 8447

Adidas /Marca (HR)

Hoge Raad, 11 december 2009, LJN: BK0674, Adidas AG c.s. tegen Marca Mode, C&A Nederland, H&M Hennes & Mauritz Netherlands B.V. & Vendex Kbb Nederland B.V..

Merkenrecht. Beschermingsomvangmerk. Freihaltebedürfnis? 2:3-strepenzaak. Vervolg op HR 16 februari 2007, NJ 2007, 117 (IEF 3498) Beantwoording vragen van uitleg door HvJ bij arrest van 10 april 2008, IER 2008, 53 (IEF 5955). Ingevolge de Eerste Richtlijn (89/104/EEG) kan bij de bepaling van de omvang van het uitsluitende recht van de houder van een merk geen rekening worden gehouden met de vrijhoudingsbehoefte, behoudens voor zover de beperking van art. 6 lid 1, sub b van de richtlijn (kenmerken/bestemming van de waar) aan de orde is. Onjuist is dat ook bij de beoordeling van de beschermingsomvang van een merk een aan het algemeen belang ontleende behoefte bestaat om te waarborgen dat die beschikbaar blijft voor algemeen gebruik. Verwarringsgevaar. Inbreukgrond van art. 13A lid 1, aanhef en onder c, (oud) BMW.

3.2.1 Uit de beslissing van het HvJEG volgt dat onjuist is de - in rov. 4.17 van het eindarrest neergelegde - opvatting (a) dat ook bij de beoordeling van de beschermingsomvang van een merk een aan het algemeen belang ontleende - en in art. 3 lid 1 van de Richtlijn, verankerde - behoefte bestaat om voor bepaalde tekens te waarborgen dat die beschikbaar blijven voor algemeen gebruik, en (b) dat het gebruik van dergelijke tekens op die grond niet omwille van de bescherming van een merk waarmee die tekens mogelijk overeenstemmen, aan die beschikbaarheid mag worden onttrokken, en dat zulks ook geldt wanneer het desbetreffende merk zelf van oorsprong een dergelijk teken is dat door inburgering de voor een merk vereiste mate van onderscheidend vermogen heeft gekregen. Dat, naar het HvJEG besliste, anders geldt, voor zover de gebruiker van een dergelijk teken zich op art. 6 lid 1, aanhef en onder b, Richtlijn beroept, is, naar het HvJEG ook heeft onderkend, voor de onderhavige zaak niet van belang, nu zich dat geval niet voordoet.

Lees het arrest hier.

IEF 8398

Boek2009

Al goed druk, maar nog enkele plaatsen vrij: Van Reklos en Davourlis tot Pago en Lego. IEForum.nl Jurisprudentie Jaaroverzicht, woensdag 16 december 2009 van 11.30 - 14.00 uur, Holiday Inn Hotel (bij NS RAI) Amsterdam,

Tijdens een informele lunch brengt Dirk Visser u op de hoogte van de belangrijkste IE jurisprudentie van 2009. Alle voor de IE belangrijke arresten van EHRM, HVJ EG en HR uit 2009 worden besproken, waaronder: Reklos, Nasdaq, 7-Eleven, Chellomedia, Bellure, Infopaq, Pago, Makro/Diesel, Thuiskopie, Montis, Lego, Eurotyre

Deze IEForum.nl IE Jurisprudentielunch levert u twee PO-punten op voor de Nederlandse Orde van Advocaten.

Inschrijven: Stuur een email naar info@delex.nl of info@lexlumen.nl. Als u zich hier inschrijft ontvangt u als extra service direct toegang tot het Lexlumen Interactief Communicatie Platform. Hier kunt u uw eigen vragen alvast aan de sprekers stellen. De sprekers behandelen deze tijdens de bijeenkomst. Bovendien kunt u hier het documentatiemateriaal downloaden om u optimaal voor te bereiden.

Locatie: Holiday Inn Hotel (bij NS RAI)
De Boelelaan 2
1083 HJ Amsterdam

Kosten: Het inschrijfgeld bedraagt € 225,00 per persoon (excl. BTW). Hierin zijn begrepen de kosten van lunch, koffie, thee en documentatie. Na ontvangst van de inschrijving sturen wij u een bevestiging met routebeschrijving en een factuur. Sponsors van www.ie-forum.nl ontvangen 10% korting.

Heeft u nog vragen? Stuur een email naar info@delex.nl of info@lexlumen

IEF 8446

Behoefte aan compatibiliteit en uitwisselbaarheid

Attema P25Vzr. Rechtbank Utrecht, 13 november 2009, KG ZA 09-932, B.V. Kunststoffenindustrie Attema tegen OBO Betterman B.V. (met dank aan Sjors Pranger, Hekkelman Advocaten),

Slaafse nabootsing. Standaardisatiewens. Merkenrecht. Vorderingen afgewezen. “Voldoende aannemelijk wordt dan ook geacht dat bij een aanmerkelijk deel van het in aanmerking komend publiek behoefte bestaat aan compatibiliteit en uitwisselbaarheid met het reeds bestaande plattebuissvsteem, en voorts dat de OBO Bettermann verweten nabootsing van de afwerking en maatvoering juist die compatibiliteit en uitwisselbaarheid mogelijk maakt.” Merkteken O25 maakt geen inbreuk op woordmerk P25.

Slaafse nabootsing: 4.8. Het is voldoende aannemelijk dat het P25 installatiekanaal met de daarbij behorende onderdelen van Attema een eigen positie op de Nederlandse markt inneemt en enig onderscheidend vermogen heeft. (…)

4.9. Tussen partijen is niet in geschil dat het door OB0 Bettermann aangeboden installatiekanaal nagenoeg identiek is aan het P25 installatiekanaal van Attema. Het enige zichtbare verschil is dat in de binnenzijde van het P25 installatiekanaal van Attema "Attema" staat en dat in de binnenzijde van het door OBO Bettermann aangeboden installatiekanaal "OBO" staat. De totaalindruk van de beide producten is dezelfde, zodat voldoende aannemelijk is dat er sprake is van nabootsing. (…)

4.10. OB0 Bettermann heeft zich in dit verband beroepen op het arrest van de Hoge Raad van 12 juni 1970 (NJ 1970,434), waarin is bepaald dat nabootsing van een product van een ander, voor zover nodig om tegemoet te komen aan bij een deel van de afnemers bestaande wensen ten aanzien van uiterlijk of eigenschappen van een product - daaronder begrepen de wensen die verband houden met de behoefte aan standaardisatie - op zichzelf niet onrechtmatig is jegens de fabrikant van het nagebootste product, ook al zou die nabootsing verwarring over de herkomst van het product kunnen wekken. 

OBO Bettermann heeft in dat verband gesteld dat er onder de installateurs die met installatiekanalen werken grote behoefte is aan standaardisatie in die zin, dat er behoefte is aan installatiekanalen die kunnen worden aangesloten op de voor de het P25 installatiekanaal passende 'tules' bij contactdozen en op de door Attema aangeboden hoekstukken, van een andere fabrikant, naar de voorzieningenrechter aanneemt tegen een lagere prijs. 

Dat die behoefte bestaat, is door Attema naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet voldoende gemotiveerd weersproken. Attema heeft de behoefte aan standaardisatie weliswaar betwist, maar zij heeft zelf in haar stellingen juist de uitwisselbaarheid van de beide installatiekanalen en het feit dat de onderdelen van haar plattebuissysteem nu op een goedkoper, vrijwel identiek installatiekanaal kunnen worden aangesloten benadrukt, zij het ter onderbouwing van het door haar gestelde onrechtmatige handelen. Mede gelet op hetgeen Attema over haar marktpositie en de bekendheid van het plattebuissysteem heeft aangevoerd, kan aangenomen worden dat een deel van de potentiële afnemers van installatiekanalen beschikt over bepaalde onderdelen van het plattebuissysteem van Attema en zich bij de aankoop mede daardoor laat leiden. 

Voldoende aannemelijk wordt dan ook geacht dat bij een aanmerkelijk deel van het in aanmerking komend publiek behoefte bestaat aan compatibiliteit en uitwisselbaarheid met het reeds bestaande plattebuissvsteem, en voorts dat de OBO Bettermann verweten nabootsing van de afwerking en maatvoering juist die compatibiliteit en uitwisselbaarheid mogelijk maakt. Dat betekent dat voorshands moet worden geoordeeld dat, ook al zou de gelijkheid van de beide producten tot verwarring kunnen leiden, geen sprake is van onrechtmatig handelen door OBO Bettermann jegens Attema door de nabootsing van het P25 installatiekanaal. Ook de daarop gestoelde vorderingen zullen daarom worden afgewezen.

Merkenrecht: 4.3. Attema is houdster van het woordmerk "P25". Dit merk is ter onderscheiding van het door haar aangeboden installatiekanaal gedeponeerd. Vaststaat dat OBO Bettermann zowel onder de benaming (het teken) "WDK 025" als onder de benaming (het teken) "025" haar installatiekanaal in Nederland op de markt aanbiedt. Zij gebruikt deze tekens dus in het economisch verkeer voor dezelfde waren, en zelfs voor hetzelfde product, als waarvoor Attema haar woordmerk deponeerde. Het teken dat OBO Bettermann daarbij gebruikt - nu uitgaande van 025 - vertoont overeenkomsten met het merk van Attema in die zin, dat het ook bestaat uit een letter gevolgd door het getal 25. Daarmee is echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van een zodanige gelijkenis dat het publiek een verband kan leggen tussen het merk en het teken. 

Het relevante publiek bestaat, gelet op hetgeen partijen daarover hebben aangevoerd, hoofdzakelijk uit in Nederland werkzame professionele installateurs. Dat onder dat publiek verwarring te duchten is over de herkomst van de installatiekanalen die OB0 Bettermann onder de naam 025 op de markt brengt in die zin, dat de indruk kan ontstaan dat ook de 025 installatiekanalen door Attema zijn geproduceerd en/of dat de 025 installatiekanalen behoren tot het totale systeem van Attema, waarvoor een keurmerk is afgegeven, is niet voldoende aannemelijk geworden. Eventuele verwarring wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorkomen doordat in de installatiekanalen van OBO Bettermann "OBO is afgedrukt, terwijl in de P25 installatiekanalen van Attema "Attema" staat. 

Dat installateurs bij hun bestellingen en inkoop desalniettemin vanwege de voor de benaming gebruikte combinatie van een letter gevolgd door het getal 25, kunnen denken dat de installatiekanalen 025 afkomstig zijn van Attema en/of behoren tot het plattebuissysteem van Attema is niet voldoende aannemelijk. Daarbij is van belang dat de bewuste installatiekanalen 25 mm breed zijn en het niet ongebruikelijk is om technische onderdelen aan te duiden met - onder meer - een verwijzing naar de maat daarvan. 

4.4 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Attema niet wordt gevolgd in haar stelling dat OBO Bettermann door het gebruik van het teken 025 inbreuk maakt op de rechten die zij houdt voor het merk P25, en dat haar vorderingen voor zover die daarop gebaseerd zijn niet kunnen worden toegewezen. 

Lees het vonnis hier.