IEF 22207
27 augustus 2024
Artikel

Het Benelux Merken Congres op donderdag 4 september 2024

 
IEF 22205
27 augustus 2024
Uitspraak

Design Sanitair maakt inbreuk op wc-spoelknoppen van Geberit

 
IEF 22206
27 augustus 2024
Uitspraak

Bastion Holding niet aansprakelijk voor hotellicenties: rechter wijst vordering Videma af

 
IEF 6367

Nepspul invoeren

De Telegraaf bericht: "Toerist mag nepspul invoeren. Vakantiegangers die een beetje slim shoppen kunnen deze zomer zonder problemen een tas vol namaakmerkartikelen mee naar huis nemen. Zolang ze niet meer dan drie nephorloges, -shirts, -cd's, -dvd's, -elektronica of maximaal 250 milliliter nepparfum voor eigen gebruik meenemen, mogen ze het van de douane allemaal houden."

Lees hier meer.

IEF 6366

Eerst even voor jezelf lezen

GvEA, 1 juli 2008, zaak T-328/05, Apple Computer, Inc tegen OHIM / TKS-Teknosoft SA(Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar).

Oppositieprocedure. Aanvraag Gemeenschapswoormerk QUARTZ (Apple). Oppositie o.g.v. eerder gemeenschapsbeeldmerk QUARTZ. Oppositie toegewezen.

“59. Accordingly, the fact that the relevant public is composed of persons whose level of attention may be considered high is not sufficient, given the fact that the signs at issue are almost identical and the similarity between the goods in question, to exclude the possibility that that public might believe that the goods and services concerned come from the same undertaking or, as the case may be, from economically-linked undertakings.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank Amsterdam , 16 januari 2008, LJN: BD5729, A. tegen Omroepvereniging VARA.

Stilfoto van videoclip rapper (‘op de foto is A te zien met twee schaars geklede dames’. Bij artikel over de stelling dat rapclips aanzetten tot groepsverkrachting. Portretrecht, onrechtmatige perspublicatie. Nalatigheid, VARA, immateriele schadevergoeding.

“5.1.  Voorop dient te worden gesteld dat partijen van mening verschillen over het antwoord op de vraag of A ten aanzien van de gebruikte ‘stil’ uit de videoclip bescherming toekomt als bedoeld in artikel 21 Auteurswet. Volgens Vara berust het auteursrecht op de video niet bij A maar bij de stuntschool, volgens A berust het auteursrecht bij hem.

5.2.  Vast staat dat het portret van A (in de vorm van de ‘stil’ uit zijn videoclip) is gebruikt door Vara zonder toestemming van A te hebben gevraagd. Of dit een schending van het portretrecht van A in de zin van artikel 21 Auteurswet betekent, kan in het midden blijven nu zowel op grond van artikel 21 Auteurswet als op grond van een onrechtmatige daad (schending van de persoonlijke levenssfeer van A in het bijzonder schending van zijn eer en goede naam) de rechtbank toe zal komen aan dezelfde belangenafweging waarbij het belang van A bij bescherming van zijn recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer dient te worden afgewogen tegen het recht op vrijheid van meningsuiting van Vara. Zoals de Hoge Raad bij arrest van 21 januari 1994 reeds heeft overwogen (HR 21 januari 1994, NJ 1994, 473), kent artikel 21 Auteurswet de geportretteerde een bescherming toe met name tegen inbreuken op zijn recht op eerbieding van zijn persoonlijke levenssfeer, maar dit recht heeft niet een absoluut gewicht dat in beginsel groter is dan het recht op vrijheid van meningsuiting.

Er bestaat geen deugdelijke reden om, ingeval het buiten toestemming van de geportretteerde publiceren van diens portret de vrijheid van meningsuiting in conflict brengt met het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, ter beoordeling van de vraag aan welke beide vrijheden in het gegeven geval voorrang toekomt, anders te werk te gaan dan wanneer zodanig conflict zijn grond vindt in een andersoortige publicatie, zoals die van mededelingen. Ingeval in het kader van een perspublicatie een portret zonder toestemming van de geportretteerde openbaar wordt gemaakt, onder zodanige omstandigheden dat deze openbaarmaking een inbreuk vormt op zijn recht op eerbieding van zijn persoonlijke levenssfeer, kan het antwoord op de vraag of die openbaarmaking jegens hem onrechtmatig is, slechts worden gevonden door een afweging die met inachtneming van alle bijzonderheden van het gegeven geval ertoe strekt na te gaan welke van beide fundamentele rechten in dit geval zwaarder weegt. “

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Amsterdam, 23 april 2008, LJN: BD5728, Nestlé Nederland B.V. tegen Nutricia Nederland B.V. 

Misleidende reclame, claimsverordening.

“4.25.  De rechtbank zal ten aanzien van de claims die zij misleidend of op grond van de Claimsverordening verboden acht de vorderingen tot het staken van het gebruik van die claims en de vorderingen tot rectificatie op na te noemen wijze toewijzen. Nu dit tot gevolg zal hebben dat er geen nieuwe producten en promotiemateriaal met de verboden claims in omloop komen en het publiek wordt geïnformeerd over het oordeel van de rechtbank ten aanzien van die claims, hebben partijen in dit geval geen belang bij de over en weer gevorderde terugname en vernietiging van reeds in de handel zijnde producten en promotiemateriaal met de verboden claims. Dat deel van de vorderingen zal dan ook worden afgewezen. Voorts zullen de gevorderde dwangsommen op na te noemen wijze worden gemaximeerd.”

Lees het vonnis hier

Rechtbank Middelburg, 11 juni 2008, LJN: BD5811, Gevoegde zaken Unitron Systems B.V. tegen Endotwinn B.V./ Unitron Systems B.V. c.s  tegen  Gedaagde c.s

Feitelijk ingewikkelde zaak over wortelkanaalmachine. Piepklein IE-componentje wordt niet nader uitgewerkt. “3.6 (…) Dat de overige gedaagden (als bestuurders) onrechtmatig zouden hebben gehandeld heeft Unitron c.s. niet onderbouwd. Deze gedaagden betwisten “het kunstmatig verschuiven van de intellectuele eigendomsrechten” in de zomer van 2005 naar MDCL;”

Lees het vonnis hier.

IEF 6365

Ongeoorloofde referentie

mmsgal.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 1 juli 2008, KG ZA 08-668, Steinway & Sons Corporation tegen Muziekmetropool Culemborg B.V.

Merkenrecht, reclamerecht. Dealerjurisprudentie. Gedaagde muziekinstrumentenwinkel  opent met heel veel publiciteit een “Steinway Gallery”. Steinway & Sons maakt bezwaar. Merkinbreuk en misleidende  reclame. Geen uitputting. Proceskosten verdeeld in IE- en niet-IE gerelateerde kosten. Een samenvatting in citaten:  

“4.14. Dat ligt anders ten aanzien van het gebruik van het teken Steinway Gallery en het – nadien (ook) gebruikte, kennelijk naar aanleiding van de door Steinway & Sons geopperde bezwaren – teken Steinway Plaza. Naar voorlopig oordeel komt Muziekmetropool voor het gebruik van deze tekens geen beroep op de uitputtingsregel toe omdat Steinway, zoals zij terecht heeft betoogd, een gegronde reden heeft zich tegen het gebruik van haar merken door Muziekmetropool te verzetten. (…)

4.16. Muziekmetropool gebruikt de (dominerende en onderscheidende bestanddelen uit de) woordmerken van Steinway & Sons in bedoelde campagne, zoals Steinway & Sons heeft betoogd, inderdaad zodanig dat geen sprake is van geoorloofd refererend merkgebruik, maar daarentegen van gebruik op een wijze die de indruk kan wekken dat er een commerciële band tussen Muziekmetropool en Steinway & Sons als merkhouder bestaat, en met name dat Muziekmetropool tot het distributienet van Steinway & Sons behoort of dat een bijzondere relatie tussen de twee bestaat, zodat Muziekmetropool’s gebruik van de merken van Steinway & Sons te ver gaat.

4.17. Steinway & Sons heeft in dit verband terecht betoogd dat de strekking van de reclamecampagne er onmiskenbaar op is gericht de consument te informeren dat Muziekmetropool een nieuw merk voert in haar nieuwe, nét geopende, Steinway Gallery. Het is, gezien de hiervoor in r.o. 4.15. opgesomde uitingen, bepaald aannemelijk dat, zoals Steinway & Sons heeft gesteld, bij die consument de indruk wordt gewekt dat Muziekmetropool is gestart met de verkoop van (ook nieuwe) STEINWAY & SONS piano’s en vleugels en dat zij tot het dealer netwerk van Steinway & Sons is toegetreden, althans dat zij een bijzondere relatie met haar heeft. Zulks evenwel ten onrechte, omdat, zoals hiervoor reeds is vastgesteld, Muziekmetropool sinds jaar en dag gebruikte piano’s en vleugels van het merk STEINWAY & SONS verkoopt, terwijl zij geen geautoriseerd dealer is van Steinway & Sons. Het feit dat, zoals Muziekmetropool heeft betoogd, zij enige tijd geleden over een grote partij gereviseerde Steinways & Sons vleugels kwam te beschikken, is daarvoor geen rechtvaardiging. Immers, de promotie daarvan heeft Muziekmetropool ook op een andere, niet de grenzen van refererend merkgebruik overschrijdende, wijze kunnen doen.”

(..) 4.26. Nu Steinway & Sons heeft betwist dat de onder (i) en (ii) bedoelde mededelingen juist zijn, en Muziekmetropool de juistheid of volledigheid van die mededelingen in dit geding niet aannemelijk heeft gemaakt, is de misleiding naar voorlopig oordeel gegeven. Wat de mededeling onder (iii) betreft, is de voorzieningenrechter voorshands van mening dat die mededeling ten onrechte suggereert dat Muziekmetropool ook nieuwe piano’s en vleugels van het merk STEINWAY & SONS verkoopt, dit terwijl, hierover verschillen partijen niet van mening, zulks niet het geval is. Dat, zoals Muziekmetropool ter zitting nog heeft aangevoerd, de in de mededeling genoemde “normaal”-prijs van € 49.900,00 ziet op de tweedehands-prijs en niet op de nieuwwaarde, die volgens Muziekmetropool € 52.000,00 bedraagt, zal de gemiddelde consument, gelet op het geringe verschil tussen nieuwwaarde en tweedehands-prijs, ontgaan, zodat dit aan het misleidende karakter van de mededeling niet afdoet.

(…) 4.27. Op grond van het vorenstaande wordt voorshands geoordeeld dat de door Muziekmetropool gedane mededelingen jegens Steinway & Sons als onrechtmatig moeten worden aangemerkt en zullen op die grond worden verboden.

Lees het vonnis hier.

IEF 6364

Klemmen en hangsloten

ccen.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 1 juli 2008, KG ZA 08-697, Schalkoort Beheer B.V. c.s tegen Container Centralen A.m.b.A c.s.

Opheffingsvonnis over toegewezen ex parte m.b.t. counterfeit klemmen en hangsloten met daarop o.a.  de aanduidingen CC, Container Centralen A/S (zie IEF 4687). De voorzieningenrechter wijst de vordering tot opheffing af. In de integraal opgenomen ex parte beslissing wijst de voorzieningenrechter er wel op dat de rechtsgrond slaafse nabootsing niet wordt vermeld in artikel 1019 Rv. als recht waarop titel 15 van toepassing is; bij slaafse nabootsing is een ex parte derhalve niet mogelijk. Nuttige informatie: de (werkelijke) proceskostenveroordeling betreft ook het ex parte verzoek.

“4.3. Schalkoort bestrijdt niet hetgeen door Container Centralen in het verzoekschrift van 19 mei 2008 aan het gevraagde bevel ten grondslag is gelegd. In het bijzonder bestrijdt Schalkoort niet dat zij namaak klemmen en sloten heeft geleverd aan een medewerker van SNB React en aldus moedwillig inbreuk heeft gemaakt op de merk- en modelrechten van Container Centralen. Het bevel richt zich allereerst tegen dit handelen en dient gezien de niet bestreden inbreuk te worden gehandhaafd.

(…) De omstandigheid dat Container Centralen onvoldoende actief zou zijn bij de bestrijding van inbreuk op haar rechten leidt er niet toe dat zij haar recht op handhaving daarvan zou verspelen. Schalkoort kan zich moeilijk verschuilen achter het in haar ogen onvoldoende voortvarende optreden van Container Centralen om een verbod tegen haar eigen moedwillige inbreuk af te wenden.

4.4. De voorzieningenrechter ziet, ook gezien de ernst van de inbreuk, geen aanleiding de opgelegde dwangsom verder te matigen dan in het bevel al is gedaan of deze aan een maximum te binden.

4.5. Schalkoort zal als de in het ongelijk gestelde partij in de volgens 1019h Rv. te begroten proceskosten worden veroordeeld. Deze bedragen volgens de gespecificeerde opgave van Container Centralen, inclusief de voorbereiding van het verzoek tot afgifte van het bevel en inclusief verschotten, circa € 40.000,-, waarvan zij € 30.000,- in rekening wil brengen. Schalkoort heeft deze opgaven niet gemotiveerd bestreden, zodat dit bedrag toewijsbaar is.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6363

Uit illegale bron (2)

Nog meer reacties op Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 juni 2008,  HA ZA 05-2233, ACI Adam B.V. c.s. (20 eisers) tegen Stichting De Thuiskopie c.s (IEF 6341).

 “Wouter Pors van advocatenkantoor Bird & Bird in Den Haag vindt de ophef over de thuiskopie een storm in een glas water. ,,In de KaZaA-zaak, waarin het ging over de aansprakelijkheid van een softwareprovider, hebben de Hoge Raad en de advocaat-generaal in 2003 ook naar dit probleem gekeken. Zij hebben in het midden gelaten of het maken van een privé-kopie van een illegale kopie inbreuk op het auteursrecht oplevert.

Nederland werd daarmee een buitenbeentje in Europa. Pors: ,,Nu oordeelt de rechtbank dat dit illegaal is, waarmee Nederland weer in het spoor loopt. Iets anders is of de auteursrechthebbenden nu massaal de consument gaan aanpakken. In de VS is dat eerder wel gebeurd, maar dat leidde tot veel negatieve publiciteit. In Nederland zijn zulke acties volgens mij niet te verwachten.''

Lees hier meer (NRC).

Kamiel Koelman, rechtswetenschapper bij de UvA, de VU en momenteel advocaat bij Bousie, is bovenal verbaasd over het vonnis. "De rechter zegt eigenlijk dit: de minister van Justitie heeft er niks van begrepen, ik snap het beter en het zit zo. Ik zou hiermee wel naar een hogere rechter durven gaan."

(…) "Wat de minister van Justitie zegt moet leidend zijn, zeker omdat hij heeft aangegeven dat de drie-stappen-toets is doorlopen bij de totstandkoming van de wet."

(…) "Ook hier gaat hij (de rechter, red.) tegen de minister van Justitie én de logica in, de heffing geldt immers alleen voor legaal kopiëren. De thuiskopieregeling is een ruil: mensen mogen kopiëren en downloaden, mits er een vergoeding tegenover staat. Nu is er helemaal geen ruil meer: downloaden mag niet, maar de rechthebbenden krijgen er wel een vergoeding voor."

“Advocaat Edy Engels, die de gedaagde Stichting de Thuiskopie vertegenwoordigt, sluit een hoger beroep ook niet uit, maar gaat er vanuit dat de tegenpartij dat zal doen, want over het algemeen is Thuiskopie bijzonder content met het vonnis.”

Lees hier meer (Webwereld).

“Volgens Arnout Groen van De Brauw zullen de platenmaatschappijen en antipiraterijstichting Brein extatisch zijn over het vonnis. 'Het wachten is op de eerste zaak die aanhangig wordt gemaakt tegen een downloader. Op basis van dit vonnis zou Brein een goede kans maken. Iedereen die ook maar een liedje downloadt, maakt inbreuk op het auteursrecht.' Een goede zaak, vindt Groen: 'Het is een gek idee, dat je iets van waarde gratis kunt consumeren.'

(…) Ook advocaat Groen van De Brauw voorziet dat privacybescherming een grote rol zal gaan spelen in de ophanden zijnde discussie. Brein zou wel eens af kunnen stappen op internetaanbieders om via hen gegevens van individuele overtreders los te kunnen krijgen, denkt hij.”

Lees hier meer (FD).

IEF 6362

Toch oppassen

djgv.gifDirk Visser,Klos Morel Vos & Schaap, Reactie op de reactie van Ebba Hoogenraad op de reactie van Dirk Visser op een interview met Ebba Hoogenraad in de Adformatie.

“O2 heeft duidelijk gemaakt dat het merkgebruik in vergelijkende reclame voortaan moet worden gekwalificeerd als gebruik ex artikel [5 lid ] 1 sub b Merkenrichtlijn. En uit O2 blijkt dat de merkhouder NIET op basis van zijn merkrecht kan optreden als geen sprake is van verwarring. Dit is zo, ONGEACHT of de vergelijkende reclame voldoet aan de regels uit de Reclamerichtlijn. Dus ook als sprake is van ‘oneerlijk voordeel ten gevolge van de bekendheid van een merk’ ex sub h Reclamerichtlijn, is er géén merkinbreuk. Zelfs niet als door het ‘spelen met het merk’ oneerlijk voordeel wordt verkregen. Dat merkinbreuk toch nog om de hoek komt kijken, inclusief volledige proceskostenveroordeling, zoals Dirk Visser stelt, lees ik niet uit O2, integendeel”, aldus Ebba Hoogenraad in reactie op mijn reactie op haar uitspraken in Adformatie (eerdere berichten vanaf hier).

Ebba Hoogenraad heeft gelijk, voor zover het over een ‘onbekend’ merk gaat. Merkgebruik in vergelijkende reclame moet blijkens O2 inderdaad worden gekwalificeerd als gebruik ex artikel 5 lid 1 sub b Merkenrichtlijn, als het een ‘onbekend’ merk betreft.  Bij vergelijkende reclame met onbekende merken zal, als er geen sprake is van verwarring, een volledige proceskostenveroordeling niet meer mogelijk zijn, ook niet als van ‘oneerlijk voordeeltrekken’ sprake is.

Maar het ‘voordeel trekken uit de bekendheid’ gebeurt naar zijn aard in de praktijk nu juist meestal met bekende merken.

Als de vergelijkende reclame een bekend merk betreft, is artikel 5 lid 2 Merkenrichtlijn van toepassing en dus ons art. 2: 20 lid 1 sub c BVIE. Dan is verwarringsgevaar geen vereiste en zou het ‘oneerlijk voordeeltrekken’ van de reclamerichtlijn (artikel 3 bis sub h, art 6: 194a sub g BW) wel weer kunnen samenvallen met het ‘ongerechtvaardigd voordeel’ trekken van artikel 5 lid 2 Merkenrichtlijn (art. 2: 20 lid 1 sub c BVIE). Daar lees je in O2 inderdaad niets over, omdat die vraag niet aan de orde was, maar het is m.i. wel zo.

Bij vergelijkende reclame met bekende merken is via art. 5 lid 2 Merkenrichtlijn het merkenrecht weer wel van toepassing (ook als er geen sprake is van verwarring): als niet voldaan is aan de vereisten van de reclamerichtlijn kan er weer wel sprake zijn merkinbreuk en dus van een volledige proceskostenveroordeling.

IEF 6361

What about counterfeiting?

mccr.bmpSpeech Charlie McCreevy, Empowering consumers by promoting access to the 21st Century Market. eBay's Call for Action on access to on-line markets European Parliament (24 juni)

"What then about counterfeiting? I suppose it was to be expected that the burgeoning online market place was always going to attract fraudsters. Criminals who lure naïve consumers into buying counterfeit and pirated goods. Crooks who take advantage of the internet to cross normal borders through online channels, and who know they can get away with it. Well it's time that they stopped getting away with it. We've got to hit them where it hurts with fines, with penalties, and using all the legal tools at our disposal. This is clearly in the interests of all concerned - whether they are consumers, legitimate businesses or brand owners.

Indeed now, perhaps more than at any other time over the last couple of years, we all need to work to build confidence in our single market. Because a single market where criminals go unchecked will not promote people's confidence in the European Union.

At the recent hearing on counterfeiting and piracy that the Commission held jointly with the European Parliament, I suggested we should find a way forward in combating the use of the internet to increase counterfeiting and piracy. I would like to see industry take the lead in a drive to combat this phenomena.

Industry has the inherent knowledge to identify fake products and to unearth production and distribution networks. The brand owners and platforms should unite in the fight by developing ways and means, on the basis of voluntary agreements, for example.

I would like to see a stake holder forum which could develop a potential inter-industry agreement to lay down minimum common best practices and establish collaboration mechanisms between relevant stakeholders. The Commission stands ready to play a facilitator role in this work and will be inviting expressions of interest from all stakeholders.

I firmly believe that brand owners, online platforms and consumers have a common interest in jointly finding a common solution to the problems caused by the sale of counterfeit goods over the internet. We cannot underestimate the role that such voluntary agreements could play in the fight against counterfeiting and the promotion of online services. Let's face it. Unless solutions are found, then the pressure for legislation at EU level is inevitably going to build up. There is a window of opportunity to show that the industry is willing and capable of stepping up to the mark and finding solutions."

Lees hier de gehele speech.

IEF 6360

Wisselwerking mededingingsrecht en auteursrechten

Kamerstukken II 2007/08, 31200 XIII, nr. 65. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2008 ; Brief van de minister van Economische Zaken over onderzoek wisselwerking mededingingsrecht en auteursrechten.

"Het onderzoek dat ik voornemens ben te laten uitvoeren ziet echter niet op de financiële positie van CBO’s [collectieve beheersorganisaties]. Het toezicht op de financiële positie van exclusief belaste CBO’s is immers al geregeld in de Wet Toezicht. Dit toezicht wordt door het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Toezicht verbreed en versterkt. Er komt een nieuwe verplichting voor deze organisaties om een doelmatig financieel beleid te voeren. Hiertoe wordt in het voorgestelde nieuwe artikel 2 bepaald dat voor het bieden van inzicht in het algemene en financiële beleid vereist is dat de beheersorganisaties een jaarrekening en een jaarverslag opstellen. Voorts zullen onder andere de bezoldiging van bestuurders, de beheerskosten, de tarieven, de tariefgrondslagen, de gehanteerde kortingsregelingen en de statuten openbaar gemaakt moeten worden.

Op grond van de Wet Toezicht ziet het CvtA er op toe dat de CBO’s aan hun verplichtingen voldoen. Het herziene toezicht gaat zowel exclusief aangewezen CBO’s als organisaties van vrijwillig collectief beheer omvatten. Tot die tijd zijn de vrijwillige organisaties gehouden tot inachtneming van een op 3 april 2008 in werking getreden gedragscode (zie bijlage). De Vereniging Voice ziet toe op naleving van de gedragscode."

Lees de brief hier

IEF 6359

Verhuisbericht & aanwas

IE/IT-nichekantoor Louwers IP/Technology Advocaten is met ingang van 30 juni 2008 gevestigd aan het adres Ten Hagestraat 5 in hartje Eindhoven. Met de recente aanwas van Femke Vos bestaat het kantoor nu uit vier advocaten en twee secretaressen.

Lees hier meer.  

IEF 6358

Uit illegale bron

Reacties op Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 juni 2008,  HA ZA 05-2233, ACI Adam B.V. c.s. (20 eisers) tegen Stichting De Thuiskopie c.s (IEF 6341).

Arnoud Engelfriet: "Het was wellicht aardig geweest als de rechtbank had toegelicht waarom en met welk punt van de toets er dan strijd zou zijn. Zeker nu de minister zelf heeft aangegeven dat er wel degelijk gedriestaptoetst is."

[Over de thuiskopie uit digitale bron] werden in juli vorig jaar kamervragen gesteld. Toen antwoordde de minister dat deze toets wel degelijk toegepast was: “De drie-stappen-toets is bij de vormgeving van de thuiskopieregeling in acht genomen en ligt besloten in de voorwaarden die aan de inroepbaarheid van de privékopie-exceptie worden gesteld (Kamerstukken II 2002- 2003, 28 482, nr. 5, blz. 18).”

Lees hier meer.

Evert van Gelderen: “Ik vraag me af of deze redenering op kan gaan. De rechtbank overweegt namelijk (punt 3) dat door het bepalen van een vergoeding voor het downloaden van illegaal materiaal, daarmee de handeling niet legaal wordt. Terwijl eerst gezegd wordt dat de thuiskopievergoeding gaat om compensatie van een beperking van het auteursrecht (zie punt 1). Dit rijmt niet met elkaar. Het gaat immers niet om een beperking van het auteursrecht, in die zin dat de betreffende thuiskopie gemaakt mag worden zonder toestemming van de rechthebbende. Dat mocht immers nu juist niet!

Het downloaden van illegaal materiaal zou gezien moeten worden als een inbreuk op het auteursrecht en niet als een beperking. De thuiskopievergoeding ziet echter niet op inbreuken, maar op bij wet voorziene beperkingen door de (legale) thuiskopie. Met andere woorden: is downloaden van illegale content geen thuiskopie, dan ook geen thuiskopievergoeding.”

Lees hier meer.