IEF 22207
27 augustus 2024
Artikel

Het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22205
27 augustus 2024
Uitspraak

Design Sanitair maakt inbreuk op wc-spoelknoppen van Geberit

 
IEF 22206
27 augustus 2024
Uitspraak

Bastion Holding niet aansprakelijk voor hotellicenties: rechter wijst vordering Videma af

 
IEF 5892

1912 voorgoed voorbij (vanaf morgen)

anno1912.gifVandaag verschenen, morgen in werking: Staatsblad nr. 85, met daarin de publicatie van de Reparatiewet III Justitie, die in art. II onderdeel E ‘1912’ uit de ‘Auteurswet 1912’ schrapt. De wijziging treedt morgen, woensdag 26 maart, al in werking.

Zoals al eerder gemeld staat de reden voor het schrappen van het jaartal “1912” in de Memorie van Toelichting: “Die overbodige toevoeging wekt ten onrechte de indruk dat de wet in de loop der jaren niet veelvuldig aan technologische ontwikkelingen is aangepast”. 

Artikel 52, de citeertitel zal vanaf morgen als volgt zal luiden: “Deze wet kan worden aangehaald onder den titel ‘Auteurswet’.”

Lees het Staatsblad hier.

IEF 5891

Strafzaak illegaal kopieren van cd's

Gerechtshof Arnhem, 19 maart 2008, LJN: BC7231, Strafzaak.

Het samen met anderen op zeer grote schaal illegaal verveelvoudigen en in de handel brengen van muziekcd’s, zonder toestemming van de auteursrechthebbende(n): 15 maanden gevangenisstraf en een geldboete van € 20.000,-.

“Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich samen met anderen, op professionele wijze, heeft schuldig gemaakt aan het op zeer grote schaal illegaal verveelvoudigen en in de handel brengen van cd’s. Daarbij heeft verdachte misbruik gemaakt van de intellectuele prestaties van anderen. Dit vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. “ “Reeds de omvang van de handel duidt op grootschalig financieel gewin als drijfveer, met totale veronachtzaming van de maatschappelijke gevolgen. Aan de rechthebbenden van de auteursrechten is gedurende een lange periode grote financiële schade toegebracht. Voorts heeft de handelwijze van verdachte geleid tot concurrentievervalsing.
Het hof heeft tevens rekening gehouden met het feit dat verdachte twee maal eerder wegens feiten als de onderhavige door de rechter tot gevangenisstraf is veroordeeld. Hij heeft zich kennelijk aan die eerdere veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen niets gelegen laten liggen. Integendeel, verdachte is reeds zeer kort na zijn laatste detentie weer begonnen met de verveelvoudiging van en handel in illegale cd’s.
Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat de door verdachte gepleegde feiten zo ernstig en voor de direct betrokkenen zo nadelig zijn, dat verdachte dient te worden gestraft met een zwaardere straf dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd."
Lees hier meer

IEF 5876

Strafzaak valselijk opmaken van diploma's

Voor IE-ers wellicht aardige passage in twee strafvonnissen van de Rechtbank ’s-Hertogenbosch van 17 maart over het valselijk opmaken van diploma’s: 

“Vervalsen of valselijk opmaken? De officier van justitie heeft betoogd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het vervalsen van onderwijsdiploma’s en andere getuigschriften. De rechtbank merkt op dat vervalsen een bestaand geschrift met bewijsbestemming vereist, welk geschrift vervolgens zodanig wordt veranderd dat het daarna vals is. Valselijk opmaken daarentegen is het opstellen van een nieuw, vals geschrift of het vervolmaken van een geschrift dat nog niet af was. De rechtbank constateert dat verdachte nieuwe, valse geschriften heeft opgesteld. Het gegeven dat hij dit – grotendeels – deed naar het voorbeeld van reeds bestaande echte diploma’s en getuigschriften, neemt niet weg dat hij steeds nieuwe, voorheen nog niet bestaande, documenten vervaardigde. De rechtbank is om die reden, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat verdachte geschriften valselijk heeft opgemaakt, zoals hierna bewezenverklaard.”
Lees hier meer

IEF 5872

Faits divers

Necrologie Hugo Claus. “Dat hergebruik van (eigen) materiaal leverde hem herhaaldelijk het verwijt van plagiaat op. Hij wuifde dat achteloos weg: ‘Ik citeer nogal eens dingen die ik gehoord heb. Vooral van mezelf trouwens. Maar ook wel eens van een ander. Als het maar een muziekje heeft: dat is de enige moraal. Alles is bruikbaar voor een dichter, als een kruidenier ga ik te werk.’”

Lees hier meer (Parool.nl).

Toevloed gezondheidsclaims. “De beoordeling van gezondheidsclaims voor voedingsmiddelen in de EU loopt enorme achterstand op. Beweringen op producten zoals 'goed voor uw botten' kunnen daardoor ook in de toekomst nog onwaar zijn.
Bedrijven moeten de beweringen sinds kort laten toetsen door het EU-agentschap voor veilige voeding EFSA in Parma. Het agentschap heeft een wettelijke termijn van een jaar voor de beoordeling van zogenoemde functieaanspraken ('stimuleert de spijsvertering'). De termijn is slechts vijf maanden voor gezondheidsaanspraken voor kinderen ('helpt Engelse ziekte bij kinderen te voorkomen'). Maar de toevloed blijkt zo groot, dat sommige aanvragen voor slogans waarschijnlijk pas veel later worden getoetst, meldden bronnen in Brussel.”

Lees hier meer (Adformatie.nl).

Emile Ratelband pleegt plagiaat. “De positiviteitsgoeroe zou hele stukken van zijn boek Somatology hebben overgeschreven. (…) ‘Daar verzet ik mij tegen’, reageert mevrouw Carstian ontstelt als ze hoort dat Emile bij haar in de leer zou zijn geweest. ‘Hij is hier maar twee keer geweest en de leer is veel de moeilijk en ingewikkeld om er na zo'n korte periode een boek over te kunnen schrijven.’ Emile reageert verbijsterd: "Ik ben daar tientallen keren geweest en heb duizenden kilometers op en neer gereden. Anders had ik mijn boek toch nooit aan haar opgedragen?

(…) Een Zwitserse schrijver beweert dat Emile hele pagina's uit zijn boek heeft overgeschreven en wil mr. Positivo gaan aanklagen. (…) Mevrouw Carstian laat het hier bij zitten: ‘Tegen dat soort mensen moet je helemaal niets doen.’”

Lees hier meer (Telegraaf.nl).

Nieuwe .nl geschillenregeling roept vragen op. Artikel Maarten Haak  op Webwereld.nl.
“(…) Maar wat als de verliezer wel een procedure initieert: welke rechtskracht heeft een advies van een .nl-geschillenbeslechter dan? De geschillenregeling bepaalt daar niets over. Mag (of moet) de rechter de geschillenprocedure dan overdoen, of toetst de rechter uitsluitend of er geen fundamentele beginselen zijn geschonden? (…) Het advies van de geschillenbeslechter onder de nieuwe regeling kan wellicht worden aangemerkt als een 'bindend advies'. Dat heeft tussen de partijen dezelfde werking als een vaststellingsovereenkomst.

Gek genoeg bepaalt de geschillenregeling dat ook tijdens een geschillenprocedure een gewone procedure voor de rechter kan worden gestart. Moet de rechter zijn oordeel dan aanhouden totdat de geschillenregeling tot een einde is gekomen? De regeling lijkt dat niet te impliceren.”

Lees hier meer (Webwereld.nl).

IEF 5871

De Mokkenactie

Rechtbank Zwolle, 22 februari 2008, LJN: BC7325, Relatiegeschenken Noord-Nederland tegen Schuitema Groothandel B.V. H.O.D.N. Schuitema Oost.

Auteursrecht. Op de in het geding zijnde verpakking rust auteursrecht, maar aangenomen moet worden dat het een gemeenschappelijk werk is van eiser en gedaagde, zodat de vorderingen van eiser moeten worden afgewezen. Dat mede-auteursrechthebbenden ook rechten hebben komt niet ter sprake.

Eiser RNN voert een groothandel in relatiegeschenken. In opdracht van een nevenvestiging van Schuitema Groothandel, Schuitema Noord heeft RNN werkzaamheden verricht ten behoeve van de uitvoering van ‘de mokkenactie’,  een spaaractie.  Begin juni 2007 heeft Schuitema Oost meegedeeld dat zij de opdracht voor de mokkenactie niet aan RNN maar aan een derde heeft verstrekt.

Eiser RNN stelt dat Schuitema niet gerechtigd was tot het gebruik van de doosjes behorende bij de ‘C1000 mokkenactie’, omdat de auteursrechten op zowel alle afzonderlijke zijden van het doosje als de samenstelling ervan aan haar zouden toekomen. De voorzieningenrechter ziet het anders.

“4.4.  Dat [dat de doosjes een werk zijn] leidt echter niet tot een voor RNN gunstige beslissing. Vaste rechtspraak is dat indien het werk is vervaardigd door verschillende auteurs en geen voorwerp van afzonderlijke beoordeling van de verschillende daarin voorkomende elementen kan zijn, sprake is van een gemeenschappelijk werk waarop de bepalingen van artikel 3:166 e.v. BW van toepassing zijn.

4.5.  Door RNN is niet, althans onvoldoende weersproken de stelling van Schuitema Groothandel dat zij de foto heeft aangeleverd. Evenmin weersproken is de stelling van Schuitema Groothandel dat zij de tekst die is afgebeeld op het Noord-Nederlandse doosje, heeft aangeleverd. Daarmee is de bijdrage van Schuitema Groothandel aan het werk dermate groot geworden dat aangenomen moet worden dat zij, tezamen met RNN, (mede)auteursrechthebbende is geworden.”

4.6.  Aan het voorgaande kan niet afdoen dat RNN de foto heeft bewerkt. Niet aannemelijk is geworden dat de bewerking van een zodanige ingrijpende aard is geweest dat daardoor een afgescheiden auteursrecht is ontstaan op de bewerking van die foto. Evenmin is van belang dat op de oorspronkelijk foto geen auteursrecht meer rust, aangezien de inbreng van Schuitema Groothandel in dit geval juist bestaat in het aanleveren van de desbetreffende foto ten behoeve van het ontwerpen van het doosje, waarop een (nieuw) auteursrecht is ontstaan.

4.7.  Voorts is niet aannemelijk geworden dat sprake is van een combinatie van werken en dat RNN op een onderdeel daarvan de enige auteursrechthebbende is. Indien de foto en de aangeleverde tekst worden weggedacht, resteert naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen werk in de zin van de Auteurswet. Daarbij is mede van belang dat het derde beeldbepalende element, namelijk de op de achterzijde afgebeelde kleine plaatjes waarvan het aan te vinken plaatje overeenkomt met de inhoud van het doosje, niet - ook niet in combinatie met de overige elementen van het doosje - een eigen en oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Zoals ter zitting door Schuitema Groothandel is gedemonstreerd, zijn er meerdere verpakkingen in Nederland op de markt gebracht die alle op hetzelfde idee berusten.

4.8.  Nu Schuitema Groothandel geacht moet worden mede-auteursrechthebbende te zijn op het werk, ontbreekt een rechtsgrond op grond waarvan de andere mede-auteursrechthebbende kan verlangen dat Schuitema Groothandel de verveelvoudiging en openbaarmaking van het Oost-Nederlandse doosje staakt. De vorderingen dienen derhalve te worden afgewezen. Hetgeen overigens door partijen naar voren is gebracht behoeft dan ook geen bespreking meer.” 

De proceskosten worden gematigd, omdat slechts een deel van de in deze specificatie genoemde werkzaamheden, namelijk tot een bedrag van EUR 1.219,75 (inclusief btw), hebben betrekking hebben gehad op het onderhavige geschil.

Lees het vonnis hier.

IEF 5870

Nieuwe oppositiebeslissingen BBIE

AVIVA tegen Avida International bv (toegewezen)
ALCOM tegen ALCOM (toegewezen)
KIR DAGBOEK tegen KIR Dagboek (toegewezen)
INFLEXAL tegen INFLURAL (afgewezen)
Cremesse tegen CREMEX (toegewezen)

Lees de beslissingen hier

IEF 5869

Van blikken, flessen en artikel 69

ree.gifRichard E. Ebbink (Brinkhof Advocaten):Van blikken, flessen en artikel 69. Noot bij Gerechtshof ’s-Gravenhage, 21 februari 2008, rolnr. 06/669, IEF 4386, Meadwestvaco Packaging Sytems LLC. Tegen A & R Carton B.V. 

Deze noot bevat commentaar op het inbreukoordeel van het hof uit dit recente arrest. Dat oordeel is niet conform het al dertig jaar uniforme ‘Europese’ inbreukrecht. De kritiek geldt niet de nietigheidsredenering van het hof.

“Het fundamentele probleem met deze redenering is dat het hof niet heeft onderzocht, laat staan aan de hand van artikel 69 EOV onderzocht, wat de beschermingsomvang is van conclusie 1 van het octrooi, dat wil zeggen inclusief het blikken-kenmerk.

Wat wij wel weten is dat het hof er kennelijk niet in wilde berusten dat in de claim vanaf de aanvrage sprake is geweest van blikken en dat flessen nu eenmaal geen blikken zijn.

Haalt het hof het betrokken element (“containing a plurality of cans”) weg uit de conclusie, omdat het element niet “essentiëel” zou zijn? Wie een conclusie van een beperking ontdoet, verruimt de beschermingsomvang van zo’n conclusie. Dat is verboden op grond van artikel 123-3 EOV. Dit artikel – een nietigheidsgrond – bepaalt dat een Europees octrooi niet zodanig mag worden geamendeerd dat de beschermingsomvang wordt uitgebreid.”

Lees de gehele noot hier.

IEF 5868

125 jaar Parijs

125parijs.gifHet Octrooicentrum bericht: Traktatie in het kader van 125e verjaardag Unieverdrag van Parijs. Op 20 maart 1883 werd het Unieverdrag van Parijs gesloten. ("Er waren in die tijd wel octrooien, maar die werkten niet over de grens. Er kwam dan ook behoefte aan een uniforme wetgeving op dit gebied").

Het Unieverdrag van Parijs (officieel: het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom) is zonder twijfel het belangrijkste verdrag op het gebied van industriële eigendom en viert dit jaar zijn 125-jarig bestaan.

In het kader hiervan trakteerde de toenmalige minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid de huidige directeur van Octrooicentrum Nederland, Guus Broesterhuizen, op een petit four.

Lees hier meer.

IEF 5867

Het voorgelegde scenario

Rechtbank Amsterdam, 19 maart 2008, HA ZA 07-1427, IJswater Films B.V. tegen Uitgeverij De Bezige Bij & Tommy Wieringa (met dank aan Jacqueline Schaap, Klos Morel Vos & Schaap).

Auteursrecht. Filmrechten, Eiser IJswater eist te verklaren voor recht dat zij het recht heeft verworven het boek Joe Speedboot van Tommy Wieringa te verfilmen. Wieringa heeft niet ingestemd met het voorgelegde scenario (Tommy Wieringa is van mening dat zijn verhaal wordt gebanaliseerd en wordt teruggebracht tot een actiefilm waarin de fijnzinnigheid, de gelaagdheid en de psychologische ontwikkeling die kenmerkend zijn voor het boek ontbreken”) en Wieringa en De Bezige Bij weerspreken de vordering van IJswater met succes. 

 (…) “4.5 Immers in de optieovereenkomst wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de mogelijkheid dat er geen overeenstemming over een definitieve licentieovereenkomst zou worden bereikt, in welk geval de licentie geacht werd niet te zijn verleend. Ook IJswater Films was zich er kennelijk van bewust dat over een definitieve licentieovereenkomst nog onderhandeld moest worden, blijkens haar e-mail van 10 februari 2006. Daarin verzoekt zij om aanpassing van de (nog niet ondertekende) optieovereenkomst omdat enige punten volgens haar meer in de licentieovereenkomst dan in de optieovereenkomst thuishoorden Dat het bij de licentieovereenkomst nog slechts zou gaan om bijkomende zaken en geen essentialia, zoals IJswater Films stelt maar door DBB en Wieringa wordt betwist, kan uit de stukken niet worden afgeleid. Nu er geen licentieovereenkomst is tot stand gekomen, is de primaire vordering niet toewijsbaar.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5866

Niet benoemd als prioritair

Gerechtshof Amsterdam,19 maart 2008, Beschikking op het beklag met het rekestnummer K06/1605.

Kwekersrecht, strafklacht. Het beklag richt zich tegen de beslissing van de officier van justitie van het functioneel parket te Den Haag om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagden terzake van overtreding van de Zaaizaad- en Plant-goedwet 2005 en/of valsheid in geschrifte. Het hof beveelt de officier van justitie om beklaagden toch te vervolgen.

Klager is ontvankelijk. Het hof is van oordeel dat, nu vaststaat dat klager zich ruim voor het doen van aangifte kenbaar heeft gemaakt als diegene die het lelieras ''Miss Lucy" in Nederland zou introduceren en uiteindelijk de kwekersrechten (eveneens vóór het doen van de aangifte) van Blay heeft gekocht, klager reeds op die grond ook vóór de officiële verkrijging van de kwekersrechten was aan te merken als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 12 Sv. Het hof verklaart klager derhalve ontvankelijk in diens beklag.

In de tijd die was gelegen tussen het kopen van de kwekersrechten en de officiële verkrijging daarvan door klager, zouden volgens klager verschillende (rechts)personen mutanten (zoals de "Double Price" en de "Double Pleasure") hebben vermeerderd en verhandeld, terwijl ze ervan op de hoogte waren dat deze mutanten behoorden tot het lelieras van de "Miss Lucy". Ook verschillende exporteurs zouden hieraan hebben meegewerkt. Daarmee zou volgens klager inbreuk zijn gemaakt op het door hem gekochte en uiteindelijk officieel verkregen kwekersrecht. De verschillende beklaagden bestrijden echter dat ze inbreuk hebben gemaakt op dat kwekersrecht en, voor zover dat wel het geval is, dat ze zich daarvan bewust waren.

Het Openbaar Ministerie heeft geen aanleiding gezien om tot strafvervolging over te gaan. De motivering daarvan was betrekkelijk summier: het onderwerp was niet benoemd als prioritair onderwerp in het kader van de strafrechtelijke handhaving, er was slechts sprake van beperkte opsporingscapaciteit en de zaak leende zich meer voor afdoening door de civiele rechter. Het hof kan zich niet vinden in dat oordeel.

Het hof concludeert dat de beklaagden waarschijnlijk wel bewust inbreuk hebben gemaakt en mede gezien  de grootschaligheid van de mogelijk gepleegde strafbare feiten en de hoogte van de mogelijk daardoor door klager geleden schade, is het hof daarom van oordeel dat de aangifte van klager niet op de gronden zoals genoemd in het sepotbericht geseponeerd had mogen worden en gelast vervolging.

Het hof acht het daarbij wel noodzakelijk dat in deze zaak eerst nader onderzoek zal worden gedaan en zal dat bevel vervolging daarom geven in de vorm van een gerechtelijk vooronderzoek. Nu het bovendien niet onwaarschijnlijk is dat ook andere natuurlijke en/of rechtspersonen zich schuldig hebben gemaakt aan voornoemde strafbare feiten, zal het hof het bevel vervolging niet beperken tot beklaagden 1 tot en met 10, maar tevens een gerechtelijk vooronderzoek NN bevelen.

Lees het arrest hier (geen origineel document, IEPT).