IEF 22210
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (III)

 
IEF 22209
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (II)

 
IEF 22208
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (I)

 
IEF 5244

Verhuisbericht

wetering24.gifNa een aantal berichten over IE-ers die wat kleiner zijn gaan wonen nu eens nieuws over een IE-kantoor dat groter wordt: Klos Morel Vos & Schaap laten weten dit weekend te verhuizen naar een zo te zien voormalig sprookjespaleis tegenover het Rijksmuseum. En niet alleen het nieuwe pand van Klos Morel Vos & Schaap is groter, ook de verhuiskaart is groter dan de andere recente IE-verhuiskaartjes. En met die bijgevoegde bouwplaat meteen ook de nuttigste. Eindelijk wat te doen op al die vrije dagen met kerst en Nieuwjaar.

IEForum.nl neemt de vrijheid om er meteen een oudejaarsprijsvraag aan vast te plakken. Ga aan de slag met schaar en lijm en stuur een foto van de tot stand gekomen openbaarmaking per email op naar IEForum.nl. De foto’s zullen aan de hand van verschillende criteria worden beoordeeld en de winnaar ontvangt een exemplaar van de Spoorbundel of anderszins een boek.

Update: Klos Morel Vos & Schaap stellen voor de winnaars "een pakket IE - literatuur (met Spoorboek) voor de donkere dagen, goede champagne en een bouwpakket voor oliebollen"  ter beschikking.

Download het verhuisbericht en de bouwplaat hier.

IEF 5243

Gereviseerd EOV van kracht

epo.gifThe revised European Patent Convention (EPC) enters into force today, providing Europe with a new legal framework for patent protection.

"The new convention is a further milestone in international patent law in Europe", said Alison Brimelow, President of the EPO. "It simplifies access to Europe-wide patent protection and makes procedures before the EPO easier for applicants and patent proprietors, while maintaining the Office's reliable structures and high quality standards".

The revised EPC strengthens applicants' rights: patent applications can be filed in any language. The new limitation procedure lets proprietors restrict the scope of their patents of their own accord, in central proceedings before the EPO and with effect for all the contracting states. All 32 current EPC contracting states have now acceded to the new convention, together with Norway and Croatia, which are due to join the European Patent Organisation on 1 January 2008.

Lees hier meer.

IEF 5242

Een verbod op zeurterreur

nieuwk.gifEU Persbericht: Richtlijn oneerlijke handelspraktijken van kracht. “Gisteren, 12 december 2007 en precies twee weken voor Kerstmis, werden in de hele EU radicale nieuwe voorschriften van kracht om misleidende reclame en agressieve verkooppraktijken aan te pakken – waaronder een verbod op zogenaamde "gratis" aanbiedingen en een verbod op zeurterreur (kinderen er via internet rechtstreeks toe aanzetten hun ouders over te halen een bepaald product te kopen).

Deze beperkingen maken deel uit van een lange zwarte lijst van praktijken die bij de nieuwe richtlijn oneerlijke handelspraktijken verboden zijn. De lijst bevat met name twaalf van de meest misleidende praktijken, van lokkertjes en piramidesystemen tot advertorials en bedrieglijke beweringen dat een product een geneeskrachtige werking heeft. De richtlijn oneerlijke handelspraktijken scherpt de bestaande EU-normen inzake misleidende reclame flink aan en bevat nieuwe EU-normen tegen agressieve handelspraktijken – waaronder intimidatie, dwang en ongepaste beïnvloeding.

Lees hier meer. Stand van zaken implementatie hier (Eerste Kamer).

IEF 5241

Benelux weigeringen

Handig van het BBIE: Beroepszaken weigering online: Vanaf vandaag is de pagina beroepszaken weigering geactualiseerd en uitgebreid met verschillende zoekmogelijkheden.

“Disclaimer: Wij maken u er op attent dat de officiële versie van de beslissingen de "papieren" versie is.  De informatie is overgenomen op internet om de toegang van het publiek tot de documenten te vergemakkelijken. Indien u op de titel van een kolom klikt, worden de arresten op deze kolom gesorteerd.  Indien u op het rekestnummer klikt, wordt het arrest getoond.  Indien u op het depotnummer klikt, worden alle gegevens van het merk getoond.  Ook kunt u zoeken naar een arrest.”

Bekijk de weigeringen hier.

IEF 5240

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 december 2007, HA ZA 06-1570, Agripa Holdings Limited tegen Roland International B.V.

EP ‘werkwijze en inrichting voor het afbeelden van reclame op een voertuig’. De conclusie luidt dat het octrooi in zijn geheel voor nietig moet worden gehouden. Van inbreuk kan zodoende geen sprake zijn, waarmee het in conventie gevorderde moet worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 december 2007, HA ZA 07-2052, Stichting De Thuiskopie tegen Media-Madness B.V.

“Thuiskopie vordert - kort weergegeven - Media-Madness te veroordelen opgave te doen van alle door Media-Madness in Nederland vervaardigde, ingevoerde en/of verhandelde blanco informatiedragers welke opgaven vergezeld dienen te gaan van een verklaring van een registeraccountant.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5239

Beslissing omtrent de kosten

bial.gifGvEA, 11 december 2007, zaak T-10/06, Portela & Companhia tegen OHIM/ Juan Torrens Cuadrado et Josep Gilbert Sanz (geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure op grond van ouder Spaans nationaal merk BIAL tegen Gemeenschapsbeeldmerkaanvrage Bial. De oppositie is gedeeltelijk toegewezen, voor, kort gezegd, geneeskundige middelen. Verzoekster Portela stelt nu dat het OHIM artikel 8, lid 1, sub b, GMVO verkeerd heeft uitgelegd en bij de vaststelling van de bestreden beslissing wezenlijke vormvoorschriften heeft geschonden.

Het OHIM acht slechts één grief gegrond: De Kamer van Beroep had nu zij de oppositie gedeeltelijk heeft toegewezen, niet alle kosten voor rekening van verzoekster mogen laten komen. Vreedzame coëxistentie met een eerder Spaans merk van verzoekster Portela en het Spaanse merk van opposant zou theoretisch een argument in de discussie over verwarringsgevaar kunnen zijn, maar is i.c. te laat aangevoerd en onvoldoende onderbouwd.

Lees het arrest hier.

IEF 5238

Het overgenomen merk

clyse.gifGerechtshof ’s-Gravenhage, 29 november, rolnr. 05/1609, Canna B.V. tegen Glas (met dank aan Huib Berendschot, AKD Prinsen Van Wijmen).

Hoger beroep in deze zaak. In eerste instantie was het nog CANNA tegen CANNALYSE,  maar door merkovername (van een ex-medewerker van gedaagde) kan eiser zich in dit beroep op het merk CANNALYSE beroepen en ziet zijn vorderingen nu wel toegewezen. Geen overdracht .com domeinnaam, omdat het verbod slechts ziet op de Benelux en de domeinnaam ook gebruikt kan worden op een manier waarmee geen inbreuk in de Benelux wordt gemaakt.

Na het vonnis van de Rechtbank Den Haag van 5 oktober 2005, waarin werd geconcludeerd dat het merk CANNALYSE van gedaagde geen inbreuk maakte  op eisers niet-onderscheidende CANNA, heeft eiser het Beneluxmerk CANNALYSE overgenomen van een derde, een naar het lijkt ex-medewerker van gedaagde. Eiser beroept zich nu in hoger beroep primair op dit merk, Gedaagde heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerding.

Partijen twisten over de rechtmatigheid van het handelen van de genoemde derde en over wie de merknaam nu eigenlijk heeft bedacht, maar van overtuigend bewijs of reeds genomen juridische stappen door gedaagde tegen deze derde is geen sprake en het hof gaat er derhalve voorshands van uit dat het merk rechtsgeldig is overgedragen. Nu er sprake is van identieke tekens voor identiek waren is inbreuk een gegeven.

“8. Het hof acht aannemelijk dat door het gebruik van het teken CANNALYSE door Glas inbreuk in de zin van artikel 2.20, lid l, sub a, BVIE (artikel 13A, lid 1, sub a, BMW) wordt gemaakt op de rechten van Canna met betrekking tot haar merk CANNALYSE. Het door Gias gebruikte teken CANNALYSE is immers gelijk aan het merk en wordt gebruikt voor een testkit waarmee de werkzame stoffen in cannabis kunnen worden geanalyseerd, derhalve waren waarvoor het merk is gedeponeerd. Glas heeft dat op zichzelf ook niet gemotiveerd betwist. Niet gesteld of aannemelijk is geworden is dat het merk CANNALYSE ieder onderscheidend vermogen mist. Het op die merkrechten van Canna gebaseerde inbreukverbod is derhalve toewijsbaar. Dat geldt in zoverre ook voor de vordering tot veroordeling tot het betalen van dwangsommen. Nu het hier gaat om een Benelux-merk zal het inbreukverbod slechts gelden voor de Benelux.”

De .com domeinnaam van gedaagde hoeft echter niet te worden overgedragen, nu deze ook op niet-inbreukmakende wijze kan worden gebruikt:

“Wat betreft het onder 8 gevorderde bevel tot overdracht van de domeinnaam www.cannalyse.com door Glas aan Canna merkt het hof op dat Glas door toewijzing van het inbreukverbod het teken Cannalyse en dus ook de domeinnaam, niet kan gebruiken in de Benelux. Het hof is voorshands van oordeel dat sprake is van gebruik in de Benelux indien het gebruik daarvan in het bijzonder (mede) op het publiek in de Benelux is gericht, respectievelijk op het Benelux-publiek de indruk moet maken in het bijzonder daarvoor (mede) bestemd te zijn. Deze domeinnaam kan ook gebruikt worden op een manier dat daardoor geen inbreuk in de Benelux wordt gemaakt, zodat Glas bij het behoud daarvan belang kan hebben. In het licht daarvan is het hof voorshands van oordeel dat een afweging van de wederzijdse belangen leidt tot afwijzing van deze vordering.”

Lees het arrest hier.

IEF 5237

Aardevoeding

compos.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 december 2007, KG ZA 07-1263, Compo GmbH & Co KG tegen EC Planet B.V. (met dank aan Huib Berendschot, AKD Prinsen Van Wijmen).

Gemeenschapsmerk Compo tegen Compo 1. Overeenstemming, soortgelijkheid en verwarringsgevaar. Een in een teken verborgen verwijzing naar soort of kenmerk sluit niet uit dat het teken tevens als merk wordt gebruikt.  Paneuropees verbod is niet gevorderd en wordt dus ook niet toegewezen (een stelling die wellicht een nootje waard is).

Eiser Compo s een wereldwijd opererende onderneming die producten aanbiedt voor professionele  en individuele land- en tuinbouw. Compo is houdster van o.a. een Gemeenschaps- en Beneluxwoordmerk COMPO voor, kort gezegd, mest(stoffen). Compo stelt ook houdster te zijn van enkele beeldmerken, maar daarover heeft zij in deze procedure geen informatie overgelegd en de voorzieningrechter richt zich dan ook uitsluitend op de woordmerken. Compo voert het merk  vanaf 1958 in de Benelux.

Gedaagde EC Planet handelt onder de naam Ecoplanet of Ecolizer. EC Planet brengt een vloeibare meststof op de markt onder de aanduiding Compo 1. Ecolizer levert haar producten via zogenoemde growshops. Haar website verwijst naar verkoopadressen in zeven Europese landen en in Australië.

Het onderscheidend vermogen van woordmerk COMPO is van huis niet zeer groot, maar is door het langjarige gebruik wel toegenomen. Dat het merk na onderzoek door het OHIM is ingeschreven geeft ook al aan dat het merk Compo voldoende onderscheidend vermogen bezit.

EC Planet betwist dat zij het teken Compo 1 gebruikt ter aanduiding van haar waren.  De voorzieningenrechter sluit niet uit dat EC Planet met haar benaming mede beoogt het publiek te informeren over het gebruik van haar waar, maar EC Planet heeft echter niet inzichtelijk gemaakt waarom zij dit niet kan doen zonder aan te haken bij het merk van Compo. De voorzieningenrechter overweegt dat EC Planet stelt dat compo een verkorting is van component, maar dat het eveneens een verkorting is voor compost. De verwijzing naar het gebruik zou bovendien duidelijker zijn geweest door het cijfer 1 voorop te stellen en niet als achtervoegsel waardoor de gebruiker eerder zal vermoeden dat er ook nog een component 2 of 3 beschikbaar is. De aanduiding 1 component of één component kan weliswaar als een zuiver beschrijvende teken worden aangemerkt — waardoor het gebruik daarvan ook EC Planet vrij zou staan — maar die aanduiding wordt nu juist niet gebruikt door EC Planet. Een in het teken verborgen verwijzing naar soort of kenmerk sluit overigens ook niet uit dat het teken tevens als merk wordt gebruikt.

De Voorzieningenrechter overweegt dan dat de merken Compo en Compo 1 overeenstemmen en dat de tekens worden gebruikt voor soortgelijke producten. Zo de gemiddelde consument het merk COMPO al niet met het teken Compo 1 zal verwarren, wordt de indruk gewekt dat enig verband bestaat tussen de rechthebbenden op merk en teken. De omstandigheid dat de producten van EC-Planet niet verkrijgbaar zijn in dezelfde winkels als waar de producten van Compo zijn te verkrijgen, maakt niet dat van verwarring geen sprake zal zijn. Juist vanwege de overeenstemming en de gelijksoortigheid van de waar is het gevaar aanwezig dat het publiek meent dat de waren van Compo en EC-Planet dezelfde herkomst hebben. De omstandigheid dat het merk Ecolizer eveneens op de labels zichtbaar is, neemt dit gevaar niet weg. Het publiek zou bijvoorbeeld kunnen menen dat onder het merk Ecolizer door Compo de hennepmarkt wordt bediend.

De voorzieningenrechter verbiedt, op straffe van een dwangsom, ieder gebruik van het teken Compo 1. Hij beperkt de territoriale omvang van het verbod tot Nederland, omdat niet expliciet om een pan-Europees verbod is gevraagd.

De vorderingen worden grotendeels toegewezen. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten (€9.578,24).

Lees het vonnis hier. Dorozoekbare versie Rechtbank Den Haag hier.

IEF 5236

Op eens anders auteursrecht

Hoge Raad, 27 november 2007, LJN: BB6400, Strafzaak.

Voor de liefhebber, louter strafprocesrechtelijk arrest met bedekking tot een verdachte die door het hof is veroordeeld voor o.a. het "medeplegen van het als beroep of bedrijf uitoefenen van het opzettelijk inbreuk maken op eens anders auteursrecht, meermalen gepleegd." De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeventien maanden en twee weken, alsmede tot een geldboete van vijftienduizend euro, subsidiair driehonderd dagen hechtenis. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte.

Lees het arrest hier.

IEF 5235

Schermen met rechten

snzu.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 10 december 2007, KG ZA 07-1221, Impliva B.V. tegen Senz Umbrellas B.V. c.s.

Over wapperen en paraplu’s die niet kunnen wapperen. Heel toepasselijk wordt in dit geschil in naast ‘wapperen met rechten’ ook de variant ‘schermen met rechten gebruikt’. De vorderingen van eiser Impliva worden afgewezen, het gestelde onrechtmatig handhaven door gedaagde Senz van rechten met betrekking tot de voorgenomen introductie van Impliva's stormparaplu is onvoldoende aannemelijk geworden. Van inbreuk door Impliva lijkt echter voorshands wel sprake. Afbeeldingen in het vonnis.

Gedaagde Senz brengt een asymetrische stormparaplu, een paraplu die bestand is tegen een windstootje, op de markt en beschikt met betrekking tot haar paraplu over een Nederlands octrooi en een Gemeenschapsmodel in twee varianten. Gedaagde Impliva is van plan met een eigen asymetrische paraplu op de markt te komen en heeft daartoe aan Senz een prototype laten zien. Desgevraagd is Senz niet bereid geweest toe te zeggen dat zij zich jegens Impliva niet op haar IE rechten zal beroepen. Impliva beschouwd dit als onrechtmatig “wapperen”, maar de voorzieningenrechter deelt dit standpunt niet.

Uitgangspunt is dat degene die zich beroept op hem toekomende intellectuele eigendomsrechten slechts onder omstandigheden eventueel onrechtmatig zal handelen, bijvoorbeeld indien hij weet, dan wel dient te beseffen, dat een serieuze, niet te verwaarlozen kans bestaat dat deze rechten geen stand zullen houden in rechte. Dat is in deze zaak niet het geval.

Met betrekking tot het octrooi van Senz stelt de voorzieningenrechter, kort gezegd, dat “het debat van partijen in dit kort geding omtrent de geldigheid van NL 225 moet worden gekwalificeerd als rudimentair en onvolledig” en dat daarover in dit kort geding eigenlijk weinig kan worden gezegd. Wel wordt voorshands geoordeeld dat het ter zitting getoonde prototype van de Impliva asymmetrische paraplu geen inbreuk maakt op het octrooi: Impliva's voorgenomen asymmetrische paraplu lijkt een niet-inventieve variant op de stand der techniek.

Dat wil echter niet zeggen dat er zodoende sprake is van onrechtmatig "wapperen" met NL 225 door Senz richting Impliva. In tegenstelling tot wat de eiser stelt is het namelijk onvoldoende duidelijk dat dat dit prototype al eerder bij Senz bekend was, waarbij bovendien bedacht moet worden dat het niet Senz was “die zonder kennis te nemen van het voorgenomen prototype van Impliva's asymmetrische paraplu jegens Impliva is gaan schermen met haar rechten uit NL 225. Het is daarentegen juist Impliva geweest, die, kennelijk zonder voldoende eenduidig bewijsbaar Senz in kennis te hebben gesteld van haar exacte voorgenomen product, vervolgens van Senz is gaan verlangen dat deze, slechts op grond van dit zodoende niet eenduidig aangegeven voornemen om met een asymmetrische paraplu op de markt te zullen komen, zou toezeggen dat zij haar intellectuele eigendomsrechten niet langer jegens Impliva in stelling zou brengen. (4.6)” Grond voor een wapperverbod ontbreekt derhalve.

Met betrekking tot het Gemeenschapsmodel van gedaagde Senz gaat de rechtbank uit van de geldigheid het ingeschreven model. “De enige mogelijkheid om die geldigheid aan te tasten bij de civiele rechter is een reconventionele vordering tot nietigverklaring, die in kort geding niet mogelijk is. De exceptie van ongeldigheid anders dan bij wege van reconventionele vordering is alleen ontvankelijk, indien beroep wordt gedaan op een ouder door gedaagde gehouden nationaal modelrecht. Daarvan is geen sprake. Gelet op deze strikte vereisten en nu niet is gesteld of gebleken dat Impliva een nietigheidsprocedure van de Gemeenschapsmodelrechten van Senz is gestart bij het BHIM in Alicante of daartoe het serieus te nemen voornemen heeft geuit, moet in dit kort geding uit worden gegaan van de geldigheid van de Gemeenschapsmodelrechten waar Senz zich op beroept.” (4.7)

Bovendien is er volgens de voorzieningenrechter geen sprake van dat de Gemeenschapsmodelrechten van Senz in een nietigheidsgeding ten gronde nietig zouden moeten worden verklaard. Van technische bepaaldheid is geen sprake, zo blijkt uit het omveld. Ook kunnen de modellen van Senz als nieuw en oorspronkelijk worden beschouwd. Er weliswaar al eerder asymmetrische paraplu's op de markt – althans in ieder geval één – , maar die zijn duidelijk anders vormgegeven dan de varianten van het Gemeenschapsmodel van Senz.

Ook van het tegen beter weten in of anderszins onrechtmatig inroepen van modelrechten door Senz is derhalve geen sprake. Sterker nog, volgens de voorzieningenrechter maakt het getoonde prototype van Impliva zelfs inbreuk op in ieder geval variant 2 van het Gemeenschapsmodel van Senz.

Mutatis mutandis geldt dezelfde redenering voor het auteursrecht. Er is sprake van een werk met een eigen, oorspronkelijk karakter, dat het persoonlijk stempel van de maker draagt en het ontwerp voor het prototype van Impliva maakt daar inbreuk op, omdat geen sprake is van een voldoende afwijkende totaalindruk. Ook van slaafse nabootsing is geen sprake.

De vorderingen van Impliva worden afgewezen. Geen van beide partijen heeft aanspraak gemaakt op een werkelijke proceskostenveroordeling, zodat de kostenveroordeling wordt begroot volgens het liquidatietarief.

Lees het vonnis hier.