IEF 22178
5 augustus 2024
Uitspraak

Geen spoedeisend belang in kort geding tegen MeDirect Bank

 
IEF 22177
5 augustus 2024
Uitspraak

Gerecht vernietigt beslissing over handelsmerk voor oranje kleur op champagne

 
IEF 22174
2 augustus 2024
Uitspraak

Optrekkend geluid van een auto heeft geen onderscheidend vermogen

 
IEF 16792

Beeldmerk BRUUT met uitroepteken die uitmondt in sierlijke onderstreping, is duidelijk verschillend

Rechtbank Overijssel 9 mei 2017, IEF 16792; ECLI:NL:RBOVE:2017:2004 (Investeq hodn Bruut Zwolle tegen X hodn BRUUT Event), https://ie-forum.nl/artikelen/beeldmerk-bruut-met-uitroepteken-die-uitmondt-in-sierlijke-onderstreping-is-duidelijk-verschillend

Vzr. Rechtbank Overijssel 9 mei 2017, IEF 16792; ECLI:NL:RBOVE:2017:2004 (Investeq hodn Bruut Zwolle tegen X hodn BRUUT Event) Beroep op artikel 2.20 lid 1 sub a en b BVIE en artikel 5 Handelnaamwet slaagt niet. Investeq, moeder van BRUUT, heeft het woordmerk BRUUT gekocht van Id.ea en verkoopt eigen champagne. X organiseert urban/afrohouse dancefeesten en deponeert een beeldmerk BRUUT! Het teken BRUUT! bevat weliswaar het woordmerk, maar hierachter staat een uitroepteken vermeld met daaromheen een krul die uitmondt in een sierlijke onderstreping. Er zijn dus duidelijke verschillen tussen het merk en het teken. Merk en teken zijn niet identiek. Geen sprake van soortgelijke waren of diensten en geen verwarringsgevaar. Eiser voert de naam sinds 2015, maar X gebruikt deze sinds 2012 en heeft dus een oudere handelsnaam, maar geen oudere rechten van plaatselijke betekenis ex artikel 2.23 lid 2 BVIE.

IEF 16791

22 mei - Big data & het recht

Op maandag 22 mei 2017 vindt het symposium ‘Big data & het recht’ plaats op de Universiteit Utrecht. Tijdens deze middag staat het verschijnen van het gelijknamige boek centraal. De inhoud wordt in vogelvlucht besproken door de auteurs. U krijgt daardoor in één middag een overzicht van het hele juridische kader voor de verwerking van big data in de private sector en ontvangt na afloop een exemplaar van het boek. Meer info en inschrijven

IEF 16790

Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal, Nanette Janssen, Quirine Koburg, Kennedy Van der Laan.

Verstekvonnis beveelt staking Eredivisievertoning in Café de Keizer

Rechtbank Gelderland 12 mei 2017, IEF 16790; (Eredivisie tegen Café de Keizer), https://ie-forum.nl/artikelen/verstekvonnis-beveelt-staking-eredivisievertoning-in-caf-de-keizer

Vzr. Rechtbank Gelderland 12 mei 2017, IEF 16789 (Eredivisie tegen Café de Keizer) Kort verstekvonnis. Voorzieningenrechter gebiedt X het plegen van inbreuk op auteursrechten van Eredivisie Media op de live registratie van de in eigen stadion gespeelde eredivisiewedstrijd en ander beeldmateriaal te staken en gestaakt te houden voor zover er voor de vertoning geen expliciete toestemming is verleend.

IEF 16789

Bijdrage ingezonden door Monica Leenders, Boels Zanders.

Monica Leenders - Auteursrecht als middel om verbouwing te voorkomen

Het Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis te Leiden is in 1998 gebouwd, naar het ontwerp van architect Fons Verheijen. Al na 15 jaar bleek dit gebouw niet meer te voldoen door de fors gestegen bezoekersaantallen. Naturalis kon, zo bleek al na 15 jaar, de fors gestegen bezoekersaantallen niet aan en dreigde aan het eigen succes ten onder te gaan. In 2013 werd dan ook een Europese aanbesteding werd uitgeschreven met als inzet een grootscheepse verbouwing en uitbreiding. Ook de oorspronkelijk architect Verheijen tekende in maar verloor: het winnende ontwerp staat op naam van Neutelings Riedijk Architecten. Uiteindelijk werd gekozen voor een plan waarbij een nieuw museum zou worden gebouwd naast het bestaande gebouw. De oude ruimte zou worden omgebouwd tot depot en onderzoeksruimte.

IEF 16787

Waarom Boek 9 BW er alsnog moet komen (stem en discussieer mee!)

In het mei-nummer van Ars Aequi doen Dirk Visser en Hanneke Spath een oproep om (nu echt) te komen tot een Boek 9 BW met een codificatie van (alleen) de vermogensrechtelijke aspecten van de intellectuele eigendom. Deze oproep wordt gesteund door vijftig hoogleraren. Iedereen kan op de website van Ars Aequi stemmen of hij of zij het daar mee eens of oneens is. En mee discussiëren op Facebook. Hieronder is de conclusie van Visser en Spath opgenomen:

IEF 16786

Bewezen voorgebruik van ARUBA-merk in Aruba tot 2006

Antilliaanse Gerechten 25 apr 2017, IEF 16786; ECLI:NL:OGHACMB:2017:36 (Arubags & More tegen geïntimeerde), https://ie-forum.nl/artikelen/bewezen-voorgebruik-van-aruba-merk-in-aruba-tot-2006

Gemeenschappelijk HvJ Aruba e.a. 25 april 2017, IEF 16786; ECLI:NL:OGHACMB:2017:36 (Arubags & More tegen geïntimeerde) Aruba. Merkinbreuk. Geding na verwijzing. Bewijswaardering. Het Hof heeft Arubags opgedragen tegenbewijs te leveren [19 aug 2014; ECLI:NL:OGHACMB:2014:118, vergelijk ook HR; IEF 13505] tegen de stelling dat geïntimeerde degene is die het eerst van het omschreven merk gebruik heeft gemaakt. Er zijn 5 getuigenverklaringen ingebracht. Het Hof acht het bewezen dat geïntimeerde ten laatste 2006 het merk in Aruba heeft gebruikt op tassen en dat Arubags vanaf ten vroegste 2007 het merk heeft gebruikt in Aruba. Geïntimeerde kan zich beroepen op voorgebruik als omschreven in artikel 2 lid 1 Merkenverordening. Het Gerecht van Eerste Aanleg heeft de vorderingen van Arubags terecht afgewezen en veroordeelt haar in de kosten Afl. 6.000,00 aan gemachtigdesalaris.

IEF 16783

'Blend of shades of green' geen onderscheidend vermogen voor windmolens

Gerecht EU (voorheen GvEA) 3 mei 2017, IEF 16783; ECLI:EU:T2017:295 (Enercon tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/blend-of-shades-of-green-geen-onderscheidend-vermogen-voor-windmolens

Gerecht EU 3 mei 2017, ECLI:EU:T2017:295, IEF 16783; IEFbe 2169 (Enercon tegen EUIPO) Uniemerkenrecht. Teken dat bestaat uit overlappende kleuren groen voor windmolens wordt geweigerd voor inschrijving op absolute gronden vanwege ontberen van onderscheidend vermogen. Slechts in uitzonderlijke gevallen, hebben kleur geen onderscheidend vermogen, maar kunnen dat wel krijgen als resultaat van het gebruik van de kleuren in relatie tot goederen of diensten uit de merkaanvraag. Deze 'blend of several shades of green' heeft geen onderscheidend vermogen (verkregen door gebruik).

IEF 16784

Eneco mag onderhandelingen afbreken vanwege Tweet

Rechtbank Rotterdam 12 apr 2017, IEF 16784; ECLI:NL:RBROT:2017:3530 (ALT en ROMAR tegen Eneco), https://ie-forum.nl/artikelen/eneco-mag-onderhandelingen-afbreken-vanwege-tweet

Rechtbank Rotterdam 12 april 2017, IT 2276; IEF 16784 (ALT en ROMAR tegen Eneco) Contractsonderhandelingen Geheimhouding. Media. Geheimhouding. ALT en Romar hebben de Nigeriaanse elektriciteitsproducent 3D HiTech Systems Ltd. (hierna: 3D HiTech) bij Eneco geïntroduceerd als mogelijke koper van de Enecogen-centrale. Op het Twitter-account van 3D HiTech staat het bericht: “Our dynamic MD Engr [vertegenwoordiger 3D HiTech] at eneco Netherlands for the official signing of the MOU [Memorandum of Understanding, toevoeging rechtbank] between 3D Hitech and ENECO”" Bij het bericht zijn drie foto’s geplaatst die zijn gemaakt tijdens een eerder bezoek aan de Enecogen-centrale. De tweet is op eerste verzoek van Eneco verwijderd. Het bericht heeft circa 22 uur online gestaan. De tweet wordt door Eneco in strijd geacht met de tussen partijen geldende vertrouwelijkheid zoals opgenomen in de overeenkomst en ze trekt zich terug uit de onderhandelingen. Eneco mocht onderhandelingen met potentiele koper van de Enecogon-centrale afbreken wegens een tweet.

 

IEF 16785

Vragen aan HvJ EU over verlopen nationale merken en gebruik van een Uniemerk dat daarop is gebaseerd

HvJ EU 23 mrt 2017, IEF 16785; C-148/17 (Peek & Cloppenburg), https://ie-forum.nl/artikelen/vragen-aan-hvj-eu-over-verlopen-nationale-merken-en-gebruik-van-een-uniemerk-dat-daarop-is-gebaseerd

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 23 februari 2017, IEF 16785; IEFbe 2171; C-148/17 (Peek & Cloppenburg) Merkenrecht. Het Duitse BGH vraagt uitleg van artikel 14 Vo 2008/95/EC en 34 lid 2 Uniemerkenrichtlijn. Verzoekster Peek en Cloppenburg Hamburg en verweerster Peek en Cloppenburg Düsseldorf zijn ondernemingen in de kledingsector. Zij zijn juridisch en economisch onafhankelijk van elkaar. Verzoekster is houdster van het woord- en beeldmerk PuC met voorrang uit het jaar 1953 voor kleding en verweerster voor woordmerk PUC uit 1978 en 1982 ook voor kleding. Verzoekster vraagt verweerster op 18-11-2004 om vrijwillige doorhaling van haar DUI woordmerken PUC wegens verval en als daar geen gehoor aan wordt gegeven start zij 11-02-2005 een procedure tot doorhaling, een zaak die in juli 2005 in der minne wordt geschikt: de twee woordmerken worden na afstand door verweerster doorgehaald. Verweerster beschikt ook over een op 06-04-2001 ingeschreven Uniewoordmerk PUC voor kleding. Dit merk roept voor het toepassingsgebied van DUI de anciënniteit van de twee doorgehaalde nationale merken van verweerster in. Verzoekster stapt op 12-03-2010 weer naar de rechter en vordert dat verweerster niet langer de anciënniteit van de doorgehaalde nationale merken kan inroepen. Zij stelt dat de nationale merken vóór doorhaling reeds vatbaar waren voor verval en dat de merken hadden kunnen worden doorgehaald op grond van verzoeksters oudere merkrechten. Zowel de lagere als de appelrechter stellen verzoekster in het gelijk. De zaak ligt nu voor in ‘Revision’ bij de verwijzende rechter. 

Voor de verwijzende DUI rechter (Bundesgerichtshof) hangt de beslissing af van nadere uitleg van artikel 14 van RL 2008/95 en artikel 34.2 van Vo. 207/2009. Volgens het DUI merkenrecht kan vervallenverklaring van een merk alleen worden vastgesteld indien de voorwaarden voor doorhaling reeds waren vervuld op het tijdstip waarop het merk werd doorgehaald wegens niet vernieuwen van de beschermingsperiode of na afstand. Maar de DUI wetgever heeft een tweede vereiste gesteld: het nationale merk moet reeds op het tijdstip van doorhaling in het register met succes door middel van een vordering tot doorhaling wegens onvoldoende gebruik zijn aangevochten. Derhalve vereist de vaststelling van de vervallenverklaring van een merk waarvoor een daaraan gelijk Uniemerk de anciënniteit inroept, een beoordeling van de voorwaarden voor vervallenverklaring op twee verschillende tijdstippen. Dienovereenkomstig worden aan het slagen van een vordering tot vaststelling van de vervallenverklaring van een doorgehaald nationaal merk waarvan de anciënniteit door een Uniemerk wordt ingeroepen, hogere eisen gesteld dan aan het slagen van een vordering tot doorhaling op grond van de DUI merkenwet. Hij vraagt zich echter af of deze regeling verenigbaar is met EU-recht. 

In tegenstelling tot het oordeel van de appelrechter is de verwijzende rechter van mening dat door het beëindigen van de doorhalingsprocedure zonder rechterlijke beslissing de blokkerende werking van de Merkenwet is geëindigd zodat in beginsel de nationale merken weer rechtsinstandhoudend hadden kunnen worden gebruikt. Maar of dat zo is is afhankelijk van de vraag welk rechtsgevolg het inroepen van de anciënniteit van het oudere nationale merk door het Uniemerk volgens artikel 34.2 van Vo. 207/2009 heeft. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:

1. Is het verenigbaar met artikel 14 van richtlijn 2008/95/EG dat de nietigheid of vervallenverklaring van een nationaal merk dat de basis vormt voor het inroepen van de anciënniteit van een Uniemerk en waarvan de houder afstand heeft gedaan of dat hij heeft laten vervallen, achteraf alleen kan worden vastgesteld indien aan de voorwaarden voor nietigheid of vervallenverklaring is voldaan niet alleen op het tijdstip waarop van het merk afstand wordt gedaan of waarop het merk vervalt, maar ook op het tijdstip van de rechterlijke beslissing waarbij de nietigheid of de vervallenverklaring wordt vastgesteld?

2. Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord, heeft het inroepen van de anciënniteit overeenkomstig artikel 34, lid 2, van verordening (EG) nr. 207/2009 als rechtsgevolg dat het nationale merkrecht vervalt en niet meer rechtsinstandhoudend kan worden gebruikt, of blijft het nationale merk op grond van het Unierecht gehandhaafd, ook wanneer het niet meer in het register van de betrokken lidstaat is opgenomen, zodat het merk nog steeds rechtsinstandhoudend kan en moet worden gebruikt? 

IEF 16782

Geen onderbouwing dat zwarte stippen-handvat ontoereikend treffend sierkarakter vertoont

Gerecht EU (voorheen GvEA) 11 mei 2017, IEF 16782; ECLI:EU:C:2017:360 (Pi-Design tegen Yoshida Metal Industry), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-onderbouwing-dat-zwarte-stippen-handvat-ontoereikend-treffend-sierkarakter-vertoont

HvJ EU 11 mei 2017, IEF 16782; IEFbe 2168; ECLI:EU:C:2017:360; C‑421/15 P (Pi-Design tegen Yoshida Metal Industry) Uniemerkenrecht. Inschrijving van tekens die een oppervlak met zwarte stippen weergeven. Hogere voorziening na Gerecht EU [RENV IEF 14953 en IEF 13616] waaruit volgt dat dit teken geen vormmerk is. In casu voert Yoshida louter aan dat de litigieuze tekens aanzienlijke decoratieve en onderscheidende bestanddelen bevatten. Zij legt echter ter onderbouwing geen gegevens of stukken over waaruit duidelijk blijkt dat het Gerecht de feiten en de bewijzen onjuist heeft opgevat waar het tot de slotsom komt dat het specifieke ontwerp van het geheel van zwarte punten een ontoereikend treffend sierkarakter vertoonde om als een wezenlijk niet-functioneel element van de litigieuze tekens te kunnen worden beschouwd. Hogere voorziening wordt afgewezen.