Niet elektronisch beschikbaar
Algemeen en veelomvattend
Brief van de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport aan de Stichting Sigarettenindustrie inzake Evaluatie Tabakswet. (bijlage bij Kamerstuk vws0501593). Veel aandacht voor reclame, enkele fragmenten:
"U schrijft dat u momenteel "zelfregulerende maatregelen" bespreekt "ter voorkoming van de combinatie van tabaksreclame en reclame voor bepaalde categorieën van andere producten in tabaksspeciaalzaken". Ik verneem graag te zijner tijd de uitkomst van deze bespreking, evenals de achterliggende doelstelling. Ik vestig uw aandacht in dit verband graag op artikel 5, zesde lid, van de Tabakswet. Dit bevat een grondslag om bij algemene maatregel van bestuur de verkoop van goederen en diensten die in het bijzonder zijn gericht op minderjarigen te verbieden in tabaksspeciaalzaken en in afgescheiden tabaksverkooppunten in levensmiddelenzaken en warenhuizen, indien daar reclame voor tabaksproducten wordt gemaakt.
(...) Tegen de achtergrond van deze bepaling zou het logischer zijn dat uw besprekingen betrekking hebben op "zelfregulerende maatregelen", gericht op het staken van de verkoop van goederen en diensten die in het bijzonder zijn gericht op minderjarigen in tabaksspeciaalzaken. De Tabakswet definieert wat een tabaksspeciaalzaak is. Het heeft derhalve geen zin om te overleggen waaraan tabaksspeciaalzaken moeten voldoen.
(...) De VWA heeft geconstateerd dat de wijze waarop tabaksproducten worden gepresenteerd in bijvoorbeeld videotheken, winkels bij tankstations en de horeca professioneler, en daarmee zichtbaarder is geworden. (...) Het reclameverbod is algemeen en veelomvattend, met een beperkt aantal specifieke uitzonderingen. Er wordt dan ook geen onderscheid gemaakt in een overtreding door middel van promotieteams of door een poster.
(...) De praktijk leert dat boetes wegens overtredingen van het ruime reclame- en sponsoringverbod, hoe evident deze doorgaans ook zijn, in veel gevallen worden aangevochten. De feiten en omstandigheden zijn bepalend voor het antwoord op de vraag in hoeverre een specifieke gedraging onder een van de uitzonderingsbepalingen – waaronder die voor reguliere presentatie – valt dan wel een overtreding van de Tabakswet vormt. Tijdens de al genoemde presentatie van de VWA op 22 april is aangegeven welke, op dat moment bekende, vormen van presentatie niet als "regulier", en daarmee als een overtreding, worden beschouwd. Aangezien er voortdurend nieuwe vormen van presentatie worden geïntroduceerd, is het onmogelijk voor eens en voor altijd aan te geven wat wel en niet is toegestaan. De VWA heeft dat trouwens ook met zoveel woorden duidelijk gemaakt.
Het uitreiken van premiums bij tabaksproducten, mits daarvoor een vergoeding wordt gevraagd die niet symbolisch is, vormt geen overtreding van de Tabakswet. De VWA heeft echter geconstateerd dat dergelijke premiums voornamelijk gericht lijken te zijn op jongeren: elektronische gadgets, al dan niet voor gebruik met de mobiele telefoon, zijn namelijk vooral aantrekkelijk voor deze doelgroep. Aangezien de begrippen "symbolische vergoeding" en "gericht op jongeren" lastig zijn af te bakenen, valt niet uit te sluiten dat "koppelverkoop" op termijn zonder meer zal worden verboden.
U stelt dat er veel onduidelijkheid heerst over de term reguliere presentatie. Juister is het om te zeggen dat de VWA, onder meer tijdens de presentatie op 22 april, duidelijkheid heeft geboden over dit begrip – wat is wel toegestaan, wat niet – maar dat uw achterban de standpunten van de VWA niet ten volle deelt. Het is uw goed recht om dan via de weg van bezwaar en – eventueel – beroep de wijze waarop de VWA de Tabakswet handhaaft aan te vechten. Dat verschillen van opvatting hiermee inzet van juridische procedures worden, is evident.
Ook in braille
"(...) Anders dan u ben ik van mening dat er geen behoefte bestaat aan een definitie van traditioneel kruidengeneesmiddel ter afgrenzing van kruidenpreparaten. Een product dat in de wandeling een kruidenpreparaat wordt genoemd, maar niet onder de definitie van geneesmiddel valt, valt niet onder de reikwijdte van de Geneesmiddelenwet. In dat geval is in beginsel de Warenwet van toepassing. Indien een product dat in de wandeling een kruidenpreparaat wordt genoemd, maar wel onder de definitie van geneesmiddel valt, valt het in elk geval onder de reikwijdte van de Geneesmiddelenwet. Het gaat er niet om hoe een product wordt genoemd, maar om de aard van het product.
(...) ben ik nog steeds van mening dat de naam van het geneesmiddel ook in braille op de buitenverpakking en de primaire verpakking moet worden aangebracht, behalve bij blistervepakkingen of hele kleine verpakkingen. Ook de Raad van State was die mening toegedaan. Hoewel ook ik van mening ben dat het beter zou zijn geweest als dit voorschrift zich zou hebben beperkt tot buitenverpakkingen, kan van de nationale wetgever niet worden verwacht dat zij de van de richtlijn afwijkende interpretatie die de Commissie nu geeft in de braille richtsnoeren, in de wet gaat opnemen. De beste weg om deze discrepantie weg te nemen, is het indienen door de Commissie van een voorstel tot wijziging van richtlijn 2001/83 op dit punt. Ik heb aan de Tweede Kamer voorgesteld om in artikel 69, lid 3, van het wetsvoorstel de zinsnede "in braille of in een voor slechtzienden geschikte vorm" te vervangen door: in een voor blinden of slechtzienden geschikte vorm. Voorts wordt voorgesteld de laatste volzin van het derde lid in te voegen: op verzoek van patiëntenorganisaties.
(...) Wat betreft uw opmerkingen met betrekking tot vergelijkende reclame, wijs ik er op dat deze vorm van reclame, met uitzondering van één situatie, niet is verboden. Ingevolge artikel 90, onder b, van de richtlijn is vergelijkende reclame in de zin van het vermelden of de indruk wekken dat de werking van een geneesmiddel beter is dan die van een ander geneesmiddel, verboden. Artikel 85, onder b, waarin artikel 90, onder b, van de richtlijn is geïmplementeerd, heeft voor zover het de vergelijking betreft, uitsluitend betrekking op de werking van een geneesmiddel."
Op coherente wijze
Herman Speyart, NTER nummer 11/12 december 2005: Tien jaar doorwerking van het EG-recht in het IE-recht van externe factor naar interne motor. Handige samenvatting van de opmars van het Gemeenschapsrecht in het nationale IE-recht.
"IE-beoefenaren zijn specialisten geworden in een deelgebied van het Gemeenschapsrecht. Soms schiet de focus op het Gemeenschapsrecht wat door, zoals bijvoorbeeld in het arrest van het Arnhemse Hof waarin in een geschil tussen particulieren de BTMW helemaal niet aan bod kwam, maar werd gedaan alsof de materie rechtstreeks door de modellenrichtlijn werd beheerst. Meestal gaat het echter gewoon goed. Het was daardoor, wat het IE-recht in Europa betreft, waarschijnlijk het meest spannende decennium sinds de invoering van het Unieverdrag van Parijs aan het begin van de vorige eeuw. Hoewel wij het grootste gedeelte van deze ontwikkeling achter de rug hebben, is zij nog niet helemaal voorbij. Er moet nog een Gemeenschapsoctrooi komen en het auteursrecht moet op coherente wijze in één richtlijn worden geregeld. Er blijft dus genoeg over om over te schrijven tijdens het tweede decennium van NTER!" Lees artikel hier.
Algemeen bewijsbeslag toegestaan
Interessant vonnis en korte annotatie Doeko Bosscher op solv.nl: "In zijn van vonnis van 28 december 2005 heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo het beslag niet opgeheven op de administratie van een aantal ondernemingen. Die zou namelijk informatie bevatten over een onrechtmatige daad. (...) Dat is opmerkelijk want het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kent niet de mogelijkheid tot het leggen van bewijsbeslag.
Hotbrick heeft blijkens het vonnis louter een Amerikaans merk. Volgens het vonnis beschikt Hotbrick niet over een merkrecht dat ergens in Europa geldt (dus ook niet in Nederland). Desalniettemin oordeelt de Voorzieningenrechter op grond van het bepaalde in de Beneluxmerkenwet (!) en Gemeenschapmerkenverondering (!) dat Baseball onrechtmatig handelt door producten te blijven verhandelen waarvoor zij een distributieovereenkomst met Hotbrick had. Het lijkt er verder op dat deze rechter op grond van het bepaalde in de Beneluxmerkenwet toestemming toestaat dat het beslag in stand blijft voor zover het gaat om informatie over de inbreuk op een (ongeschreven of quasi) merkrecht." Lees hier meer (incl. vonnis).
Aan beide oren naar de rechtbank
RTV Noord stapt naar de rechter als de Noordelijke Dagblad Combinatie (NDC) haar nieuwe commerciële radiozender voor Noord-Nederland Noord FM gaat noemen. ,,Als men de naam Noord FM gaat gebruiken, trek ik Cees Anceaux aan beide oren naar de rechtbank. Het gebeurt niet.’’ Aldus Roel Dijkhuis van RTV Noord. VolgensCees Anceaux, directeur van de Friese Pers, een onderdeel van de NDC vindt het ,,een storm in een glas water’’. Het is nog niet eens zeker of de zender er komt en Noord FM is nog niet meer dan een werktitel. Lees hier iets meer. (Leeuwarder Courant)
Loze claim
De Telegraaf bericht dat "De Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) vanwege misleidende gezondheidsclaims „passende maatregelen" heeft genomen tegen dropproducent Katja. Dat meldde de Consumentenbond woensdagavond. De bond had een klacht ingediend bij de VWA omdat de dropmaker klanten probeert te lokken met grote stickers met het opschrift '0 procent vet'. „Een loze claim", legt een woordvoerster van de Consumentenbond uit. „Drop bevat vrijwel nooit vet, wel heel veel suiker. Maar daar wijzen de fabrikanten het publiek natuurlijk niet zo duidelijk op." Lees hier meer.
Post verlaten
Verontwaardigd reageert Deutsche Post op de beslissing van het Deutsches Patent- und Markenamt op het schrappen van het gedeponeerde woord 'post' uit het merkenregister. Post is een gewoon woord dat niet als merk geregistreerd kan worden, vindt het Amt. Het in november 2003 geregistreerde merk post werd ten tijde van het depot wél gezien als een specifieke verwijzing naar een product van de firma Deutsche Post. Op grond hiervan heeft Deutsche Post talloze bedrijven aangeklaagd die gebruik maakten van het woord. „Wir wollen mit dem Schutz der Marke verhindern, daß Mitläufer auf den Zug aufspringen und sozusagen den Rahm im Postmarkt abschöpfen.”
Naast het woord 'post' heeft Deutsche Post zo'n 700 postgerelateerde woorden of woordcombinaties laten vastleggen, waaronder McPost, Postplus, Frankierservice, Same Day Service, Freecard, "Mit dem Frankier Service gewinnen Sie Zeit und Geld", Die gelbe, blaue, grüne, rote en schwarze Post.
De verontwaardiging is des te groter, aldus Deutsche Post, daar uit diverse onderzoeken (van onder meer Ipsos Deutschland en NFO) was gebleken dat circa 80% van de Duitsers het woord verbond met de voormalige monopolist.
Deutsche Post laat het er echter niet bij zitten. „Wir werden bis zum Bundespatentgericht und notfalls auch
weitergehen bis zum BGH”, aldus een woordvoerder. Lees hier iets meer.
Vrijdagmiddagbericht
Via internet kon dit jaar worden deelgenomen aan een "cool brands" onderzoek georganiseerd door Cool Unlimited. Dit CoolBrands onderzoek werd verricht in 12 Europese landen. In Nederland blijkt Diesel het meest coole merk te zijn. De rest van de top 10 ziet er als volgt uit:
1. Diesel 2. iPod 3. Google 4. Puma 5. Apple 6. Adidas 7. Playstation 8. Monsterboard 9. Ben & Jerry's 10. Ikea (Lees hier meer)
Verkapt appel
Rechtbank Haarlem, 6 december 2005 en 23 december 2005 (met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird)
MSD is registratiehouder van het geneesmiddel Fosamax, met als werkzame stof natrium alendronaat trihydraat. Op 6 juli 2005 heeft het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen ("CBG") aan Pharmachemie een registratie verleend voor het generieke geneesmiddel alendroninezuur. Dit geneesmiddel heeft dezelfde werkzame stof als Fosamax. Het moederconcern van Pharmachemie, Teva, beschikte echter reeds over een registratie voor deze generieke versie van Fosamax in het Verenigd Koninkrijk. Op grond van Richtlijn 2001/83/EG en het Besluit Registratie Geneesmiddelen ("BRG") had Pharmachemie daarom geen nationale aanvraag voor het generiek alendroninezuur mogen indienen in Nederland, maar had zij de wederzijdse erkenningsprocedure dienen te volgen. Op 30 september 2005 heeft het CBG op verzoek van Pharmachemie haar registratie voor alendroninezuur doorgehaald.
In het vonnis van 6 december 2005 heeft de rechtbank Haarlem bepaald dat Pharmachemie ten onrechte een nationale registratieprocedure heeft gevolgd, en dat zij daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens MSD. Alhoewel de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (Wog) primair strekt tot bescherming van de volksgezondheid, is de rechtbank van mening dat op grond van de zogeheten ´correctie Langemeijer' MSD zich desondanks op de Wog kan beroepen. De rechtbank wijst de vordering van MSD tot een verbod aan Pharmachemie om haar product te bereiden, verkopen, af te leveren, in te voeren, te verhandelen en/of aan te bieden toe, zolang Pharmachemie daarvoor niet over een geldige registratie beschikt. De vordering van MSD tot rectificatie aan afnemers wordt echter afgewezen bij gebreke van een nadere motivering door MSD.
In de rectificatie was echter een verzoek opgenomen om de reeds geleverde producten te retourneren. De afwijzing van het verzoek om rectificatie had daarom tot gevolg dat Pharmachemie niet gehouden was een zogenaamde recall uit te voeren. Vervolgens heeft MSD een nieuw kort geding aanhangig gemaakt bij de rechtbank Haarlem met het verzoek Pharmachemie te veroordelen alsnog een recall uit te voeren. In haar vonnis van 23 december 2005 heeft de rechtbank Haarlem alsnog de vordering van MSD toegewezen voor een recall van de reeds geleverde producten. Inmiddels was namelijk gebleken dat Pharmachemie een grote hoeveelheid van haar product alendroninezuur had verkocht aan afnemers vlak voor het vonnis van 6 december. Dit had tot gevolg dat de afnemers een voorraad hadden van tenminste 8 weken.
lees hier het vonnis van 6 december en hier het vonnis van 23 december