IEF 22202
23 augustus 2024
Artikel

Entertainment & Recht op 4 september

 
IEF 22201
22 augustus 2024
Uitspraak

Beroep op uitputting mislukt: verkoop van inbreukmakende (namaak)sjaals moet worden gestaakt

 
IEF 22196
22 augustus 2024
Uitspraak

Orchid Gardens maakt geen inbreuk op de octrooirechten van HE Licenties

 
IEF 9106

Geen transformatie

Rechtbank Roermond, 22 september 2010, HA ZA 08-822, Stichting Pictoright tegen Art & AllPosters International B.V. ( met dank aan Peter Claassen en Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD advocaten & notarissen).

Auteursrecht. Pictoright-zaak. ‘Canvas transfer’: maakt Art & Allposters door het overzetten van een auteursrechtelijk beschermde afbeelding op een poster (waarvoor zij een licentie heeft), middels een chemisch procedé, naar een canvasdrager, en vervolgens door het aanbieden,verkopen en leveren van deze canvasproducten inbreuk op de auteursrechten (exploitatierechten) van de rechthebbenden en op de persoonlijkheidsrechten van de kunstenaars? Nee, aldus de Rechtbank Roermond. Geen sprake van kopiëren en niet van transformeren, nu de bewerking geen nieuw exemplaar oplevert. Ook het aanbieden levert geen openbaarmakingshandeling op, nu de auteursrechten zijn uitgeput. Geen inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van de kunstenaar: geen wezenlijk verschil tussen een ingelijste poster en een canvasproduct. 1019h proceskosten (gematigd): €30.395,00.

Verveelvoudigen: 4.6.4. De rechtbank stelt vast, dat partijen het erover eens zijn dat geen sprake is van verveelvoudigen in de zin van kopiëren. Resteert verveelvoudigen in de zin van het bewerken van een bestaand werk De rechtbank acht het standpunt van Art & Allposters op dit punt juist. Zij overweegt daartoe als volgt. Verveelvoudigen betekent letterlijk "in aantal doen toenemen". Nu voor 'canvas transfer' juist kenmerkend is, dat de afbeelding niet wordt vermeerderd, kan eenvoudigweg geen sprake zijn van verveelvoudigen. Er is en blijft sprake van één afbeelding.
Op zichzelf is de opvatting van Pictoright, dat nagenoeg iedere transformatie van een bestaand werk een verveelvoudiging oplevert, juist. Pictoright verliest echter uit het oog, dat een bewerking van een werk zoals bedoeld in artikel 13 Aw een ander, nieuw exemplaar veronderstelt. Dit wordt ook duidelijk, wanneer gekeken wordt naar de voorbeelden die artikel 13 Aw noemt. Bijvoorbeeld de vertaling. Wanneer een Nederlandstalige roman wordt vertaald in de Franse taal, is er het oorspronkelijke exemplaar in de Nederlandse taal en het bewerkte exemplaar in de Franse taal. Er is dus sprake van een vermeerdering van het aantal exemplaren waarin het werk is neergelegd. De wetgever heeft door te bepalen dat verveelvoudigen ook omvat het bewerken van een werk, bedoeld te waarborgen dat het auteursrecht van de rechthebbende zich niet alleen uitstrekt over het oorspronkelijke werk, maar ook over het geval waarin auteursrechtelijke trekken van een werk herkenbaar zijn overgenomen in een ander voortbrengsel, zonder dat dit voortbrengsel moet worden aangemerkt als een nieuw, oorspronkelijk werk. Het artikel geeft daarmee een uitbreiding van de auteursrechtelijke bescherming. Pictoright geeft dus een onjuiste uitleg aan de door haar geciteerde zinsnede.

4.6.5. Slotsom is, dat het proces 'canvas transfer' geen verveelvoudigingshandeling oplevert.

Openbaarmaken: 4.7.5. De rechtbank is met Art & Allposters van oordeel, dat geen sprake is van een dusdanige wijziging van de posterexemplaren, dat gesproken moet worden van een nieuwe openbaarmakingshandeling. De redenen voor dat oordeel zijn de volgende. De rechtbank acht in de eerste plaats van zwaarwegend belang, dat bij 'canvas transfer' het werk van de kunstenaar, de afbeelding zoals weergegeven op het posterexemplaar, in het geheel niet wordt veranderd. De abeelding wordt alleen op een andere drager geplaatst. Dat brengt de rechtbank op de tweede reden. Zowel een poster (al dan niet ingelijst) als een canvasdrager behoren tot de productgroep wanddecoratie. Beide dragers vervullen dus dezelfde functie en er wordt dus geen nieuwe markt aangesproken. Dat brengt de rechtbank op de derde reden. Het is weliswaar juist dat een canvasproduct ten opzichte van een papieren poster meer kost. Dat verschil dient echter direct gerelativeerd te worden. indien een canvasproduct wordt gekocht, heeft de klant als het ware poster en lijst ineen. De rechtbank is daarom van oordeel, dat een canvasproduct qua prijs niet vergeleken mag worden met een losse poster. Het canvasproduct dient naar het oordeel van de rechtbank vergeleken te worden met een ingelijste poster. Art & Allposters heeft onweersproken gesteld en met een voorbeeld toegelicht, dat de prijzen van een canvasproduct en een ingelijste poster dicht bij elkaar liggen. In die zin ontbeert het verweer van Pictoright een voldoende feitelijke grondslag. Of een canvasproduct het aanzien krijgt van een schilderij, kan tot slot naar het oordeel van de rechtbank voor de vraag of sprake is van inbreuk op de auteursrechten nauwelijks gewicht in de schaal leggen. Indien deze vraag namelijk bevestigend zou moeten worden beantwoord, brengt dat niet mee dat reeds daarom sprake is van een dusdanige wijzing dat sprake is van een nieuwe openbaarmakingshandeling.

4.7.6. Slotsom is dat het aanbieden, verkopen en leveren van werken van de kunstenaars geprint op canvasdragers geen openbaarmakingshandeling oplevert: de auteursrechten van de rechthebbenden zijn uitgeput als bedoeld in artikel 12b Aw. 4.8 De rechtbank is op grond van het in 4.5. tot en met 4.7.6

Persoonlijkheidsrechten: 4.1 1. De rechtbank herhaalt, dat zij bij beantwoording van de vraag of sprake is van een inbreuk op persoonlijkheidsrechten de in 4.3.1. genoemde uitgangspunten hanteert. Dit brengt met zich dat de rechtbank er onder andere vanuit gaat, dat de posters waarbij een deel is afgesneden, zo door de leveranciers van Art & Allposters aan haar zijn verkocht en geleverd, en dat dit met toestemming van de rechthebbende is gebeurd.

4.13. Resteert de vraag of Art & Allposters door het overzetten van de afbeelding van de papieren poster op een canvasdrager inbreuk maakt op de persoonlijkheidsrechten van de kunstenaars vanwege het aanzien van dat canvasproduct. (…)

4.14. De rechtbank is op grond van het in 4.9. tot en met 4.13. overwogene van oordeel, dat bij het overzetten van een auteursrechtelijk beschermde afbeelding van een poster naar een canvasdrager en vervolgens door het aanbieden, verkopen en leveren van deze canvasproducten geen inbreuk wordt gemaakt op de persooniijkheidsrechten van de kunstenaars.

Lees het vonnis hier.

IEF 9105

(Via het internet) te onderzoeken

Vzr. Rechtbank Leeuwarden, ex parte beschikkingen van 1 en 10 september 2010 (Bewijsbelag bij providers). (Met dank aan Govert Bakker, Equilibristen en Paul Mazel, Trip Advocaten).

Bewijsbeslag i.v.m. schending van rechten van intellectuele eigendom. De Rechtbank Leeuwarden wijst, na eerder afwijzing bewijsbeslag op digitale opslagruimtes in Nederland, het verzoek toe om bewijsbeslag te leggen, o.a. door via internet de databestanden te benaderen die zich op de server bevinden van Google (de Gmail-account van beslagene) en eBay. In hoeverre de data zich feitelijk in het buitenland bevinden, wordt niet in de beoordeling betrokken. Vraag van de inzendende deurwaarder: “Is met deze beschikking de Roode Roos nu voor altijd geknakt?”

Toegestaan gelijk verzocht: “ (…) verlof verleent bewijsbeslag te doen leggen op de (digitale) data van gerekwestreerden zich bevindende bij de providers, zijnde hulppersonen van gerekwestreerden, GMail, KPN Backup, Planet, eBay, Ogone.com en de hosting provider van www.(...).nl, alsmede andere providers die optreden als hulppersonen, zulks en voor zover nodig met machtiging aan de instrumenterende deurwaarder en ICT-expert op afstand (via het internet) te onderzoeken en met instandhouding van de voorwaarden m.b.t. de vertrouwelijkheid als vermeld in het hoofdverzoek en bijbehorende beschikking.”

Lees de beschikkingen hier en hieronder:

Vzr. Rechtbank Leeuwarden, ex parte beschikking van 10 september 2010

Verzoekschrift tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag i.v.m. schending van rechten van intellectuele eigendom
 
Gronden

1.   Nomen Nescio heeft op 31 augustus 2010 een tweetal beslagrekesten bij u ingediend, die bij dezen worden overgelegd als producties 1 respectievelijk 2.

2.   U heeft het eerste, het hoofdverzoek, toegewezen, het tweede, meer verstrekkende verzoek, bij beschikking d.d. 1 september 2010 echter afgewezen.

3.   De inhoud van beide verzoekschriften dient als hier herhaald te worden beschouwd.

4.   Op 6 september 2010 heeft de feitelijke beslaglegging plaatsgevonden. Het verslag van de instrumenterend deurwaarder, de heer G. Bakker van Equilibristen te Dordrecht wordt bij dezen overlegd als productie 4. Uit dit verslag blijkt dat de directeur van gerekwestreerden, de heer (…), niet alleen (verbaal) geweld heeft geuit tegen de deurwaarder, doch tevens alle medewerking heeft geweigerd en wel in dier voege dat zelfs het inschakelen van de politie noodzakelijk bleek.

5.   Als gevolg van de omstandigheid dat gerekwestreerden niet meewerken aan de werkzaamheden van de deurwaarder, doch deze actief tegenwerken zijn de volgende verzoeken noodzakelijk, mede gelet op het feit dat verwacht kan worden dat de deurwaarder meer tijd nodig zal hebben voor zijn werkzaamheden.

6.   Daarenboven bestaat de vrees dat gerekwestreerden na teruggave van de gegevensdragers deze zullen gebruiken om verdere toegang voor de deurwaarder en de ICT-expert te bemoeilijken. Voor het onderzoek onder de providers is het noodzakelijk dat de deurwaarder en diens ICT expert beschikken over de gegevensdragers.
7.   Uit het vorenstaande blijkt dat het onwenselijk zou zijn gerekwestreerden voorafgaand aan de verlening van het gevraagde verzoek te horen.

MET VERZOEK:

dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Leeuwarden bij beschikking uitvoerbaar op alle dagen en uren,

I. verlengt de termijn als genoemd onder V van het oorspronkelijke verzoekschrift (teruggave van de gegevensdragers) van 5 tot 30 werkdagen na de datum van beslaglegging;

II. verzoeksters verlof verleent bewijsbeslag te doen leggen op de (digitale) data van gerekwestreerden zich bevindende bij de providers, zijnde hulppersonen van gerekwestreerden, GMail, KPN Backup, Planet, eBay, Ogone.com en de hosting provider van (...), alsmede andere providers die optreden als hulp-personen, zulks en voor zover nodig met machtiging aan de instrumenterende deurwaarder en ICT-expert op afstand (via het internet) te onderzoeken en met instandhouding van de voorwaarden m.b.t. de vertrouwelijkheid als vermeld in het hoofdverzoek en bijbehorende beschikking.
 
Toegestaan gelijke verzocht,

Leeuwarden, 10 september  2010

Voorzieningenrechter mr. M. Jansen
 
Overige bepalingen bij de beschikking:

- Verzoekster heeft geen bijzondere feiten of omstandigheden gesteld die aanleiding zouden kunnen zijn de termijn voor het verlengen van de termijn als genoemd onder punt V van het verzoekschrift, op een langere termijn te stellen dan tot 10 dagen na de datum van oorspronkelijke beslaglegging.

- Het beslag dient gericht te zijn op het veiligstellen van gegevens. Het beslag mag het gebruik van de verschillende systemen, zoals deze draaien bij de in het verzoekschrift genoemde providers, niet frustreren.
 
 
Vzr. Rechtbank Leeuwarden, ex parte beschikking van 1 september 2010.

Gronden

1.Nomen Nescio wenst op de volgende plaatsen beslag te leggen:
(1)De kantoorruimte van gerekwestreerden te YYY;
(2)Elke andere gerekwestreerden ter beschikking staande bedrijfsruimten;
(voor deze ruimten is middels een separaat verzoekschrift verlof gevraagd)
(3)Elke verweerster ter beschikking staande digitale opslagruimten in Nederland in eigendom van of gebruikt door gerekwestreerden, hetzij binnen hetzij buiten het arrondissement Leeuwarden, daaronder de door gerekwestreerden in gebruik zijnde externe serverruimten;
(4)Het kantoor van de externe accountant en/of boekhouder van gerekwestreerden
(5)Het woonadres van gerekwestreerde onder 5, de heer (…)  te YYY.

2.De locaties onder (3), (4) en (5) zullen uitsluitend bezocht worden indien aannemelijk is dat zich daar relevante administratie bevindt en indien dat noodzakelijk blijkt, dat wil zeggen indien bij het leggen van beslag bij de kantoorruimte van gerekwestreerden blijkt dat niet tot bescheiden en gegevensdragers kan worden doorgedrongen en/of daartoe geen toegang wordt verschaft.

3. Bij het leggen van beslag op de locatie onder (5) dient de deurwaarder nadrukkelijk de bepalingen van de Algemene wet op het binnentreden te respecteren en indien geen meerderjarige bij de beslagname aanwezig is, dient hij/zij zich te vergezellen van een hulpofficier van justitie overeenkomstig de bepaling in artikel 444 Rv. Hetzelfde geldt indien bij het leggen van beslag op de locaties onder (3) en (4) sprake blijkt te zijn van een woonadres.

4.Nomen Nescio wenst dat dit beslag zich uitstrekt tot offertes en/of facturen en/of bankafschriften en/of andere relevante documenten of bescheiden, schriftelijk en/of elektronisch (waaronder e-mails), die betrekking hebben op:
a.het aantal vervaardigde, ingekochte en verkochte inbreukmakende ZZZ;
b.de kostprijs, de inkoopprijs en de verkoopprijs van de inbreukmakende ZZZ, alsmede de door gerekwestreerden met de verkoop van de inbreukmakende ZZZ gemaakte bruto en netto winst;
c.de namen, adressen, telefoon- en faxnummers, web- en e-mailadressen van de afnemers in Nederland, niet zijnde particulieren, van de inbreukmakende ZZZ;
d.de namen, adressen, telefoon- en faxnummer(s), web- en e-mailadres(sen) van de fabrikant(en), (mede)importeur(s), tussenperso(o)n(en), agent(en) en leverancier(s) van de inbreukmakende ZZZ;
e.de bestaande voorraad inbreukmakende ZZZ, brochures, prijslijsten en/of ander promotiemateriaal waarmee de ZZZ aangeboden worden.

5. Er bestaat gegronde vrees voor het verduisteren van bewijsmateriaal. Doordat gerekwestreerden vermoedelijk op grote schaal onrechtmatig handelen, bestaat het aanzienlijke risico dat zij bewijsmateriaal zullen (doen) laten verwijderen.
 
Beoordeling van het verzoek
 
De rechtbank overweegt dat aan verzoekster op haar verzoek bij beschikking van 31 augustus 2010 verlof is verleend diverse conservatoire beslagen te mogen leggen ten laste van gerekwestreerden waaronder een beslag op administratie, een en ander onder nadere voorwaarden. Gezien de reikwijdte van dat verlof valt voorshands niet in te zien dat verzoekster bij het onderhavige verzoek een rechtens te respecteren belang heeft, ook al heeft verzoekster in haar verzoekschrift aangegeven het verlof slechts te zullen gebruiken indien zulks noodzakelijk blijkt. Nu dat belang voorshands ontbreekt, zal een beslaglegging op basis van het thans voorliggende verzoek naar het oordeel van de voorzieningenrechter een vexatoir karakter hebben, te meer nu het verzoek zich ook uitstrekt tot ruimten die niet in gebruik zijn bij gerekwestreerden. Wat betreft het verzoek ten aanzien van gerekwestreerde sub 5 (natuurlijk persoon - bestuurder van de diverse vennootschappen) komt daar nog bij dat verzoekster geen gronden heeft gegeven en geen feiten en omstandigheden heeft gesteld om – voorshands en summierlijk oordelend – aannemelijk te maken dat verzoekster jegens deze gerekwestreerde een vorderingsrecht heeft die een beslag te zijnen laste rechtvaardigt.
De voorzieningrechter zal het verzoek derhalve afwijzen, daargelaten de verdere gronden van het verzoek.
 
Beslissing
 
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Mr. J. Smit rechtbank Leeuwarden

IEF 9104

Ondernemersrisico

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 17 september 2010, KG ZA 10-1632 WT/JS, Cassina S.P.A. tegen Nature Waters B.V. c.s. (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven).

Auteursrecht. Inbreuk door aanbieden Le Corbusier meubels op veilingsite. Ondernemersrisico: ondernemer is gehouden onderzoek te doen naar eventueel inbreukmakend karakter aan te bieden goederen. Het leveren van bewijs gestelde uitputting komt eveneens voor rekening van de aanbieder en gestelde inbreukmaker. Opdrachtgever voor veiling is (mede)verantwoordelijk voor het verspreiden van de producten en daarmee aansprakelijk voor de inbreuk op de auteursrechten. Matiging 1019h proceskosten, o.a. omdat in deze zaak sprake is "van enige standaardisatie."

4.2. Bij de beoordeling wordt vooropgesteld dat gedaagden niet hebben betwist dat de meubelstukken van Le Corbusier, zoals de LC2 fauteuil en LC4 chaise longue, auteursrechtelijk beschermde werken zijn (…). Verder hebben gedaagden niet betwist dat de op de veiling aangeboden meubelen identiek of in overwegende mate gelijk zijn aan de meubelmodellen LC2 en LC4 van Le Corbusier. Tenslotte hebben gedaagden niet betwist dat het aanbieden op een veilingwebsite valt onder openbaarmaking in de zin van artikel 12 Auteurswet, en dat het voor de vraag of er sprake is van inbreuk op het auteursrecht niet van belang is of zich een koper heeft gemeld voor het inbreukmakend goed.

4.3. ML Wellness en DM Wellness hebben ten verwere gesteld dat niet valt uit te sluiten dat de aangeboden meubelen, die door een derde worden aangeleverd, mogelijkerwijze originele LC-meubelen zijn die rechtmatig in het verkeer zijn gebracht. Het is volgens hen ook heel wel mogelijk dat het gaat om tweedehands goederen. Zij wijzen erop dat zij Cassina in de gelegenheid hebben gesteld het zogeheten kijkexemplaar, dat zich bevindt op de locatie te Bergeijk, aan een onderzoek te onderwerpen en zij menen dat Cassina ten onrechte heeft verzuimd hierop in te gaan.

4.4. ML Wellness en DM Wellness worden in dit betoog niet gevolgd. Als zij tot verweer willen aanvoeren dat de meubels destijds met toestemming van de auteursrechthebbende in het verkeer zijn gebracht, zodat sprake is van uitputting van het auteursrecht, dan dienen ML Wellness en DM Wellness feitelijke gegevens te verschaffen omtrent aanschaf en herkomst van de meubels, waaruit dit zou kunnen volgen. Dat hebben zij niet gedaan. Integendeel, de wel bekende gegevens wijzen in een heel andere richting. De leverancier van die artikelen blijkt immers een in Hongkong gevestigde vennootschap, niet een adres in China. Aan de goederen is een in de Chinese munt te betalen prijs verbonden, die wordt aangeduid als fabrieksprijs. Ook blijkt dat de goederen bij verscheping in export karton worden verpakt. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat de op de veiling aangeboden meubelen nieuw zijn en in China worden gefabriceerd. Gelet op het vorenstaande kunnen de Wellness-vennootschappen Cassina dan ook niet met succes tegenwerpen dat zij geen nader onderzoek naar de echtheid van de meubelen heeft uitgevoerd.

4.5. De Wellness vennootschappen hebben verder nog aangevoerd, kort gezegd, dat het voor hen ondoenlijk is om steeds met volledige zekerheid te moeten vaststellen of met het op de veiling aanbieden van artikelen inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten, nu het gaat om grote aantallen, veelal door derden aangeleverde goederen met soms onzekere herkomst. Hier moet echter worden geoordeeld dat de feitelijke moeilijkheden die de Wellness vennootschappen bij een dergelijk onderzoek wellicht zullen ondervinden in beginsel voor hen, als professionele organisatoren van veilingen, ondernemersrisico vormen en voorshands geen aanleiding geven voor het oordeel dat zij voor eventuele inbreuken op auteursrechten niet aansprakelijk zijn.

4.6. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat sprake is van inbreuk op de auteursrechten van de rechthebbenden, onderscheidenlijk op de rechten van Cassina. Derhalve komt de vraag aan de orde wie van gedaagden voor deze inbreuk aansprakelijk moet worden gehouden, waarbij wordt aangetekend dat aansprakelijkheid van de ene gedaagde aansprakelijkheid van de andere gedaagden niet uitsluit.

4.7. Nature Waters heeft aangevoerd dat zij geen inbreuk op enig auteursrecht heeft gemaakt en niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens Cassina, omdat zij niet de onderhavige veiling niets van doen heeft. Zij stelt verder dat zij slechts als intermediair optreedt en dat haar rol beperkt is gebleven tot het introduceren bij T. van een derde, die de veiling daadwerkelijk heeft georganiseerd. Dit verweer kan niet worden gevolgd. Uit de bedrijfsomschrijving van Nature Waters blijkt dat zij zich, onder andere onder de naam Crash House, daadwerkelijk bezighoudt met de in- en verkoop van goederen en de organisatie van veilingen. Uit de mededelingen van T. volgt dat S. opdracht heeft gegeven voor de veiling. En verder wordt geoordeeld dat een en ander strookt met de e-mail van Strop van 25 mei 20 10 aan mr. Dogan (zie 2.7) waarin S. zich helemaal niet op het standpunt stelt dat hij met deze veiling niets van doen heeft. S. schrijft weliswaar dat hij persoonlijk niet op de locatie Bergeijk aanwezig is geweest en dat derden de veiling verzorgen, maar dat betekent niet dat hij geen opdrachtgever van de veiling is. Ook schrijft hij de gang van zaken te betreuren en de verantwoordelijke personen aansprakelijk te zullen stellen. Gelet op het voorgaande moet Nature Waters als contractspartij van T. worden aangemerkt. Nature Waters is derhalve als opdrachtgeefster voor deze veiling (mede)verantwoordelijk voor het verspreiden van de meubelen en daarmee aansprakelijk voor de inbreuk op de auteursrechten. Dat Nature Waters bezig is een franchiseformule ontwikkelen voor internetveilingen, zoals zij nog heeft aangevoerd, geeft geen aanleiding om over het voorgaande anders te oordelen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9103

Europees Parlement: Harmonising copyright at European level

"Breaches of intellectual property rights (IPR) on the internet are a growing problem for the economy and require a response at EU level, the European Parliament said on Wednesday. MEPs recommend the removal of barriers to a single digital market by granting EU-wide copyright licences for products like music, books and films.

(…) The Commission is therefore asked to propose a comprehensive strategy on IPR which will remove obstacles to creating a single market in the online environment and adapt the European legislative framework in the field of IPR to current trends in society as well as technical developments. It is also asked to think broadly about methods of facilitating industry's access to the digital market without geographical borders by addressing urgently the issue of multi-territory licences and the harmonisation of legislation on copyright. A pan-European licensing system should provide consumers with "access to the widest possible choice of content and not at the expense of European local repertoire", says the resolution.

Parliament does not share the Commission's view that the current civil enforcement framework in the EU is sufficiently effective and harmonised. Dialogue on possible solutions must involve all stakeholders, including Internet service providers, say MEPs.

Safeguards for private copies

MEPs argue that, in cultural terms, the 'private copy' should be seen as an exception to intellectual property rights.  They want individuals who copy originals for private use not to have to prove that their copies are legitimate.

Anti-counterfeiting trade agreement: respect for fundamental rights

MEPs also call on the Commission to pursue its efforts to make progress on the negotiations for an Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA), taking full account of Parliament's position, and to ensure that the provisions of the ACTA fully comply with existing EU rules on IPR and fundamental rights.

Breaches of intellectual property rights outside the EU

Parliament also wants the Commission to set up more intellectual property helpdesks in third countries (notably in India and Russia), to help European entrepreneurs enforce their intellectual property rights more actively and to combat the entry into the EU internal market of counterfeit goods from such countries.

An independent study before any new legislation

MEPs point out that there is not enough data on breaches of intellectual property rights and they call for independent studies to be carried out before any new legislation is proposed.

Parliament adopted the report by Marielle Gallo (EPP, FR) on Wednesday by 328 votes in favour, 245 against and 81 abstentions. Two alternative resolutions tabled by the S&D, Greens/EFA and EUL/NGL groups on the one hand and by the ALDE group on the other were rejected."

Lees hier meer.

IEF 9102

Opmerkelijk

Bas Le Poole, Houthoff Buruma, de advocaten van eiseres in ondergenoemde zaak, bericht: “Op IEForum.nl is recentelijk het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 25 augustus jl. (D. tegen  B.) gepubliceerd (IEF 9080), waarbij rechtsoverweging 4.5 van de rechtbank is uitgelicht:

"Een wellicht opmerkelijk ten overvloede: “Aandacht verdient dat D. aan haar vorderingen uitsluitend het auteursrecht ten grondslag heeft gelegd. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat niet geheel ondenkbaar is dat de sterke overeenstemming tussen de werken van D.  en die van B. afhankelijk van de verdere omstandigheden van het geval tot één of meer van de door D. bij haar vorderingen ingeroepen rechtsgevolgen zou kunnen leiden (vgl. Hof Arnhem, 06-03-1979, BIE 1981/18, Bruna/Rolf). Maar de rechtbank kan daarop thans niet ingaan zonder de grenzen van het geschil zoals eiseres die heeft getrokken, te overschrijden."

Deze rechtsoverweging is inderdaad opmerkelijk. Tijdens de comparitie van partijen is door de advocaat van D. namelijk expliciet gesteld - onder verwijzing naar het Bruna/Rolf-arrest - dat het overnemen van stijlelementen uit het werk van D. tot nodeloze verwarring leidt bij het publiek en dat deze handelwijze onrechtmatig is. Ter illustratie hiervan treft u hieronder de betreffende passage aan uit de pleitnotities zoals deze is voorgedragen tijdens de comparitie van partijen:

"5.3 Daarnaast brengt ook het overnemen van stijlelementen nodeloze verwarring mee bij het publiek, hetgeen onrechtmatig is jegens [D.] (zie de eerder genoemde uitspraak Bruna/Rolf en het vonnis d.d. 4 december 1985 van de rechtbank Utrecht, IER 1988, 15 (Bruna/Bruna))."

Tegen het vonnis van 25 augustus jl. zal hoger beroep worden ingesteld.”

IEF 9101

Uitgevers misbruiken en ondergraven auteursrecht

Persbericht: “Uitgevers die weigeren hun boeken digitaal uit te geven misbruiken én ondergraven daarmee het auteursrecht”. Deze stelling zal prof. mr. Dirk J.G. Visser, hoogleraar auteursrecht op 23 september 2010 verdedigen tijdens Leiden Revisited.

“Het auteursrecht is bedoeld om de auteur zeggenschap te geven over de verspreiding van zijn werk, hem in staat te stellen voor het gebruik ervan een vergoeding te bedingen én om de verspreiding van zijn werk aan te moedigen. Het is níet bedoeld om een nieuwe verspreidingsvorm zoals digitale boeken (eBooks) te boycotten en oude exploitatiemodellen te beschermen tegen nieuwe.

Conservatieve uitgevers die weigeren werk in digitale vorm uit te geven, maken daarmee misbruik van recht en/of machtspositie. Dat betekent dat andere distributeurs mogelijk een licentie kunnen eisen om het werk toch digitaal te verspreiden. Ook betekent het dat deze uitgevers wanprestatie plegen ten opzichte van hun auteurs die hun digitale rechten daarom kunnen terugvragen.

Het argument dat er met eBooks niet genoeg te verdienen valt of dat de beveiliging niet goed is, gaat niet op. Er valt inderdaad minder per boek te verdienen dan bij papieren edities, maar als er maar veel eBooks worden verkocht, wordt het toch interessant. De beveiliging is inderdaad niet helemaal of zelfs helemaal niet waterdicht. Maar daar zal men tot op grote hoogte mee moeten leren leven.

Niet digitaal uitgeven zorgt voor groei illegaal aanbod

De parallel met de muziekindustrie wordt vaak genoemd, en terecht. Door muziek niet voldoende en niet laagdrempelig genoeg legaal on line aan te bieden heeft de muziek industrie zichzelf aan de rand van de afgrond gebracht, of misschien wel eroverheen. Zie bijvoorbeeld: Steve Knopper, Appetite for self-destruction, the spectacular crash of the record industry in the digital age.

Door te weigeren digitaal uit te geven stimuleren de uitgevers het snel groeiende illegale aanbod van digitale boeken. Als het niet legaal wordt aangeboden, wordt het wel illegaal aangeboden.

Door te weigeren digitaal uit te geven ondergraven de uitgevers daarmee ook (nog verder) het maatschappelijk en politiek draagvalk voor het auteursrecht en de bestrijding van piraterij.

Als het legale digitale aanbod van boeken voor iPad en allerhande eReaders er niet of onvoldoende is, zijn het publiek en de politiek niet bereid om piraterijbestrijding te steunen. Sterker nog, men beschouwt het illegale aanbod dan niet eens meer als iets onwenselijks”.

IEF 9100

Gebruikte namaak

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 17 september 2010, KG ZA 10-1433 WT/PvV, Cassina S.P.A. tegen R. (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven).

Auteursrecht. Merkenrecht. Inbreuk op auteursrecht en merkenrecht door het ondanks eerdere toezeggingen, herhaaldelijk verhandelen van nagemaakte Le Corbusier-meubels op Marktplaats.nl. Dat het doorverkopen van gebruikte meubelen zou betreffen doet daar niet aan af. “Daarvoor is van belang dat gesteld noch gebleken is dat de aangeboden meubels destijds met toestemming van de auteursrechthebbende in het verkeer zijn gebracht.” Vordering afgifte tot vernietiging toegewezen. Splitsing proceskosten m.b.t. periode vóór en na implementatietermijn 1019h.  In citaten:

2.8. In een e-mail van 23 juni 2010 heeft R. het volgende, voor zover hier van belang, aan mr. Dogan meegedeeld: ."I have done nothing agains your copy writes laws, because if I did try selling something similar to your casina products is all been advertised as USED, in my  apartment! Yes, years ago I told you that I would nor use your trade mark name, and I have NOT!'".

(…)  4.4. Voor wat betreft het auteursrecht is dat het geval, omdat de door R. ter verkoop aangeboden meubels een niet geoorloofde verveelvoudiging vormen van de LC2 modellen waarvan Cassina licentiehouder is. R. heeft immers niet betwist dat de originele LC2 modellen, waarvan door de rechthebbende aan Cassina een licentie is verstrekt om die te fabriceren, een eigen oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen, noch dat de door hem met een verwijzing naar de maker (Le Corbusier) en met gebruik van de door de maker aan het ontwerpen gegeven naam (LC2) aangeboden meubelmodellen vrijwel gelijk zijn aan die van de originelen, zodat de nagemaakte modellen op grond van het auteursrecht als inbreukmakende producten kunnen worden aangemerkt. Dat, zoals door R. gesteld, de door hem aangeboden meubels gebruikt zijn, maakt dat niet anders. Daarvoor is van belang dat gesteld noch gebleken is dat de aangeboden meubels destijds met toestemming van de auteursrechthebbende in het verkeer zijn gebracht. Van uitputting van het auteursrecht, indien het verweer van R. zo moet worden begrepen, is hier derhalve geen sprake.

(…) 4.6. Tevens is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat R. met de in geding zijnde advertentie inbreuk maakt op het merkrecht van de rechthebbende en Cassina. In de advertentie maakt R. immers gebruik van het woordmerk Le Corbusier om het publiek duidelijk te maken dat de door hem aangeboden meubelmodellen gelijk zijn aan de meubelontwerpen van Le Corbusier. Het relevante publiek zal. zoals door Cassina gesteld, de meubelmodellen onder die aanduiding (ten onrechte) identificeren als afkomstig van deze bekende meubelontwerper. Nu de door R. aangeboden meubelmodellen evenwel niet van de rechthebbende op het woordmerk Le Corbusier afkomstig zijn, is voldoende aannemelijk dat daarmee verwarring bij het relevante publiek kan ontstaan, dan wel dat aldus afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van het woordmerk. Voorshands kan Cassina R. het gebruik van het woordmerk Le Corbusier dan ook op grond van artikel 2.20, eerste lid, BVIE ontzeggen. Ook de vordering om R. te veroordelen de inbreuk op het woordmerk Le Corbusier te staken en gestaakt te houden, zal daarom worden toegewezen. Het tevens gevorderde verbod op het gebruik van het beeldmerk Le Corbusier zal evenwel worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat R. dat beeldmerk in zijn advertentie(s) heeft gebruikt.

4.7. Tevens zal R. worden veroordeeld om de bij hem in voorraad gehouden inbreukmakende meubelmodellen, waaronder de drie door hem ter verkoop aangebonden LC2 meubelmodellen, ter vernietiging aan Cassina af te geven. Artikel 28, eerste lid, van de Auteurswet (Aw) geeft aan Cassina immers de bevoegdheid om niet geoorloofde verveelvoudigingen, waarvan hier sprake is, als haar eigendom op te eisen dan wel vernietiging of ongebruikmaking daarvan te vorderen. Dat R. stelt rechtmatig eigenaar te zijn van de door hem ter verkoop aangeboden LC2 meubelmodellen maakt dat niet anders. Dat doet aan de aan Cassina, dan wel de rechthebbende op het auteursrecht op de LC-meubelmodellen, in artikel 28, eerste lid, Aw gegeven bevoegdheid niet af. Nu R. zich bovendien niet heeft gehouden aan zijn eerdere toezegging(en) om geen inbreuk meer te zullen maken op de auteursrechten van Cassina wordt daarin voorts aanleiding gezien om geen vergoeding voor de door R. af te dragen meubelmodellen aan Cassina te gelasten.

(…) 4.10. R. zal als de in grotendeels het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Cassina heeft veroordeling van R. in de volledige proceskosten ex artikel 1019h Rv gevorderd. Deze kosten kunnen uitsluitend worden toegewezen voor zover het gaat om kosten samenhangend met de inbreuk op intellectuele eigendomsrechten en voor zover deze kosten redelijk en evenredig zijn, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Cassina heeft haar vordering onderbouwd met specificaties van de werkzaamheden die de door haar ingeschakelde advocaten in de periode van 24 november 2005 tot en met 27 januari 2006 en in de periode van 8 juni 2010 tot en met 7 september 2010 (deels geschat) hebben verricht. De advocaatkosten zijn daarbij op een bedrag van in totaal EUR 7.930,79 begroot. Ten aanzien daarvan wordt overwogen dat naar voorlopig oordeel de gevorderde advocaatkosten voor de periode van 24 november 2005 tot en met 27 januari 2006 niet toewijsbaar zijn. Weliswaar speelde ook toen een ;vergelijkbare inbreuk door R. op de intellectuele eigendomsrechten van Cassina, maar de implementatietermijn van artikel 1019h RV is pas op 29 april 2006 verstreken. Mede gelet op de vele jaren die sinds de inbreuk eind 2005/begin 2006 zijn verstreken komt het onbillijk voor om ook de toen gemaakte advocaatkosten in de onderhavige proceskostenveroordeling te betrekken.

Lees het vonnis hier.

IEF 9099

Ingestemd met de ontworteling

Gerecht EU, 13 september 2010, zaak T-135/08, Schniga GmbH tegen Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP) / Elaris SNC en Brookfield New Zealand Ltd. 

Kwekersrecht. Het gerecht vernietigt de beslissing van de kamer van beroep van het CBP tot om geen communautair kwekersrecht te verlenen voor het appelras Gala Schnitzer. De kamer van beroep heeft geen rekening gehouden met de omvang van de beoordelingsbevoegdheid van CBP.

Indien het CPB dit noodzakelijk acht, mag het de voorwaarden preciseren die het voor het onderzoek van een aanvraag voor een communautair kwekersrecht stelt, mits de termijn waarbinnen de aanvrager van dat recht gevolg moet geven aan het hem toegezonden individuele verzoek niet is verstreken. In casu had het CBP de vrijheid om een eigen  “onnauwkeurigheid te verhelpen”, nu het meende dat eerdere  instructies uitdrukkelijk hadden moeten vermelden dat het over te leggen materiaal virusvrij diende te zijn en meende dat de aanvragers van communautaire kwekersrechten zijn instructies niet hoefden uit te leggen.

78. De kamer van beroep moest dan ook beoordelen of KSB gevolg had gegeven aan het individuele verzoek in de e-mail van het CBP van 13 juni 2001, die tot doel had de onnauwkeurigheid te verhelpen van de individuele verzoeken in de brieven van het CBP van 26 januari en 25 maart 1999.

79. Gelet op het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de kamer van beroep blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting van het recht door te oordelen dat aangezien KSB het door het CBP in zijn brieven van 26 januari en 25 maart 1999 gevraagde fytosanitaire certificaat niet had verstrekt, het geen gevolg had gegeven aan de individuele verzoeken in die brieven. Door te concluderen dat het CBP artikel 61, lid 1, sub b, van verordening nr. 2100/94 had geschonden door KSB toe te staan nieuw materiaal over te leggen, terwijl het volgens die bepaling de door KSB ingediende aanvraag onmiddellijk diende af te wijzen omdat KSB geen gevolg had gegeven aan een individueel verzoek, heeft de kamer van beroep derhalve geen rekening gehouden met de omvang van de beoordelingsbevoegdheid die artikel 55, lid 4, van verordening nr. 2100/94 het CBP verleent.

Lees het arrest hier.

IEF 9098

WIPO Lex: Zoeken naar en in IE-Wetten & -Verdragen

WIPO launched on September 20, 2010 WIPO Lex, an on-line global intellectual property (IP) reference resource which provides up-to-date information on national IP laws and treaties. This centralized search facility, which offers a user-friendly interface and functionalities, is in line with one of the Organization’s strategic goals, namely to serve as a world reference source for IP information and analysis.

WIPO Lex currently features the complete IP legal texts for over 60 countries with substantial coverage for a further 100 legal systems. Consistent with the spirit of the Development Agenda, it also provides, especially for countries that do not yet have their own database of laws, an Internet platform to make available information concerning their respective IP legislation.

Klik hier voor de WIPO Lex-databank.

IEF 9096

Niet per se uitgesloten

Kamerstuk 29544 nr. 26, Tweede kamer. Brief van de minister van Economische Zaken. Voortgangsrapportage MSD/Organon.

Dwanglicenties. De Kamer heeft tijdens het AO van 21 juli jl. nadrukkelijk gevraagd naar de mogelijkheden voor het gebruik van dwanglicenties. De overheid kan het middel van dwanglicenties in specifieke gevallen voor het algemeen belang inzetten. Dit is een zeer zwaar middel dat tot nu toe bij hoge uitzondering, wereldwijd slechts enkele keren, is ingezet met name vanwege de volksgezondheid zoals bijvoorbeeld bij een ernstig gebrek aan essentiële medicijnen. Belangrijke voorwaarde is dat de bezitter van het betreffende octrooi niet tegen reële voorwaarden en vergoedingen een licentie wil verstrekken. Een dwanglicentie wordt alleen voor het nationale grondgebied ingezet. Inzetten van dwanglicenties voor kennisbehoud als "algemeen belang" is nooit voorgekomen, maar is niet perse uitgesloten. Het is aan de rechtbank daarover te beslissen.

Lees het kamerstuk hier. Eerdere berichtgeving vanaf hier