IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 2336

Gelden opslokken

Jaarverslag 2005, College van Toezicht Collectieve beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten.

De ervaring heeft geleerd dat zonder een deugdelijke en gelegitimeerde beheersorganisatie de praktische effectuering van vergoedingsrechten niet goed te realiseren is. Toezicht op collectieve beheersorganisaties is om een aantal redenen wenselijk.

Allereerst omdat de collectieve beheersorganisaties beschikken over een wettelijk monopolie. Voorts omdat bij eigen-recht-organisaties (de collectieve beheersorganisaties, uitgezonderd Buma) aan rechthebbenden bij wet de mogelijkheid is ontnomen om hun rechten zelfstandig uit te oefenen. Ten slotte is van belang dat collectieve beheersorganisaties belangrijke maatschappelijke en economische taken vervullen, waarmee tevens grote financiële belangen gemoeid zijn.

Sinds het College met zijn werkzaamheden van start is gegaan, worden steeds vaker klachten voorgelegd over collectieve beheersorganisaties. Deze klachten worden met name door individuele betalingsplichtigen onder de aandacht van het College gebracht, en hebben regelmatig een zeer casuïstisch karakter

Het College is belast met het toezicht op de inning en de verdeling van vergoedingen door collectieve beheersorganisaties: de Buma, de Stichting Reprorecht, Stichting De Thuiskopie, de Stichting ter exploitatie van naburige rechten (Sena) en de Stichting Leenrecht

In 2005 was het College als volgt samengesteld: H.F. Dijkstal (voorzitter), mr. Th.R. Bremer (lid) en C.J. Regoort RA (lid).

.Lees het jaarverslag hier.

IEF 2335

Eerst even voor jezelf lezen

- HvJ EG, conclusie AG Sharpston, 13 juli 2006, in zaak C-316/05, Nokia Corp tegen Joacim Wärdell (Nog geen Nederlandse versie beschikbaar). Lees de conclusie hier.

- HvJ EG. conclusie AG Sharpston, HvJ EG, 13 Juli 2006, zaak C-306/05. Sociedad General de Autores y Editores de España (SGAE) tegen Rafael Hoteles SL. (Nog geen Nederlandse versie beschikbaar). Lees het arrest hier.

- HvJ EG, 13 juli 2006, in zaak C-61/05, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Portugal. Lees het arrest hier.

IEF 2333

GatLuk!

- HvJ EG, 13 juli 2006, zaak C-4/03, Gesellschaft für Antriebstechnik mbH & Co. KG (GAT) tegen Lamellen und Kupplungsbau Beteiligungs KG (LuK).

Wat de nagestreefde doelstelling betreft, moet worden opgemerkt dat de exclusievebevoegdheidsregels van artikel 16 van het Executieverdrag tot doel hebben de betrokken geschillen voor te behouden aan de gerechten die feitelijk nabij zijn en juridisch een nauwe band hiermee hebben.

Derhalve wordt de toekenning van exclusieve bevoegdheid inzake geschillen ten aanzien van de registratie of de geldigheid van octrooien aan de gerechten van de verdragsluitende staat op het grondgebied waarvan de deponering of registratie is verzocht of heeft plaatsgehad, gerechtvaardigd door de omstandigheid dat deze gerechten het best kennis kunnen nemen van gevallen waarin het geschil zelf de geldigheid van het octrooi of het bestaan van de deponering of de registratie tot inzet heeft (arrest Duijnstee, reeds aangehaald, punt 22). De gerechten van de verdragsluitende staten op het grondgebied waarvan de registers worden bijgehouden, kunnen krachtens hun nationaal recht uitspraak doen over de geldigheid en de gevolgen van de octrooien die in deze staat werden verleend. Deze zorg voor een goede rechtsbedeling is des te belangrijker op het gebied van octrooien, nu meerdere verdragsluitende staten, gelet op de specifieke aard van de materie, een bijzonder stelsel van rechterlijke bescherming in het leven hebben geroepen waarbij deze geschillen aan gespecialiseerde gerechten worden voorbehouden.

Wat de plaats van artikel 16 van het Executieverdrag in het stelsel ervan betreft, moet worden opgemerkt dat de in dit artikel neergelegde bevoegdheidsregels een exclusief en dwingend karakter hebben dat specifiek geldt voor zowel de justitiabelen als de gerechten. Partijen kunnen hiervan niet afwijken bij overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter, noch door vrijwillige verschijning van de verweerder . De rechter van een verdragsluitende staat bij wie een geschil aanhangig is gemaakt met als inzet een vordering waarvoor krachtens artikel 16 een gerecht van een andere verdragsluitende staat bevoegd is, moet zich ambtshalve onbevoegd verklaren. Een beslissing die de bepalingen van voormeld artikel 16 schendt, valt niet onder het stelsel van erkenning en tenuitvoerlegging van het Executieverdrag.

Lees het arrest hier.

IEF 2331

BVIE niet in gevaar

Een geruststellende mededeling voor wie zich ook zorgen maakte of de BVIE door wijzigingswet en kamerreces nog wel per 1 september in werking kon treden: Het komt allemaal goed. Heus.

De goedkeuringswet van 10 mei maakt dat Nederland het BVIE heeft goed gekeurd en zijn instrument van bekrachtiging neer kan leggen. Dat is op 29 juni gedaan.

Er komt echter wel een wijziging van de goedkeuringswet. Dit om tegemoet te komen aan de bezwaren van de eerste kamer. Dit maakt echter niet dat de Eerste Kamer daarmee de eerste goedkeuringswet heeft weggestemd. De Eerste Kamer heeft deze, weliswaar met tegenzin, aanvaard.

De EK heeft dit gedaan onder een voorwaarde. Namelijk dat een eventuele wijziging van het BVIE die voor zal worden gesteld voordat de tweede (wijzigende) goedkeuringwet erdoor is zal worden behandeld door de regering alsof die tweede goedkeuringswet wel al in werking is getreden. Hoewel daartoe niet verplicht, die verplichting bestaat pas nadat de tweede goedkeuringswet aanvaard is, zal de regering wijzigingen die 1.7 lid 1 BVIE volgen dus ook voorhangen. Indien instemming met wijzigingen niet wordt gegeven, zal de Nederlandse vertegenwoordiger in het Comité van Ministers tegen een besluit tot aanpassing of wijziging stemmen.

De EK heeft deze methode aanvaard omdat de Richtlijn Handhaving al geïmplementeerd had moeten zijn. Deze methode maakt dat het BVIE sneller in werking treedt dan wanneer er een novelle zou zijn geschreven. In dat geval was de goedkeuring wel opgehouden tot na aanvaarding van de gewijzigde goedkeuringswet.

IEF 2330

Overgaan tot executie

Rechtbank Almelo, 7 juli 2006, KG ZA 06-131,. Sport en Fitnmess H. Fridt V.O.F. tegen Life Fit Centre Hengelo B.V.

(Met dank aan Stefan Kukolja, Daniëls Huisman Advocaten)

Omdat Life Fit Centre Hengelo BV weigerde aan de beschikking van het gerechtshof te voldoen (eerdere berichten en uitspraken hier) , is een nieuw kort geding gestart, om een nieuwe dwangsom en  een ruimer verbod te krijgen - namelijk een verbod voor het gebruik van het woord ‘life’ in de promotie van Life Fit Centre Hengelo B.V.-  alsook een moderne veroordeling in de werkelijke proceskosten.

Een statutaire naam is ook een handelsnaam, domeinnaam en emailadres in handelsregister brengen het publiek niet in verwarring, maar moeten wel, net als Gouden Gids-vermelding wel met enige voortvarendheid worden verwijderd. Alle vorderingen worden toegewezen, zij het dat de werkelijke proceskosten slechts voor de helft hoeven worden vergoed.

“Aan de andere kant is voldoende aannemelijk geworden dat Fit Centre Westerrnaat — inmiddels — het nodige heeft gedaan om te voldoen aan de beschikking van het hof. Fridt heeft dit gegeven op zich ook niet betwist, maar stelt dat er nog steeds sprake is van voortdurende inbreuken op haar handelsnaam, althans van voortdurende onrechtmatig handelen aan de kant van Fit Centre Westerrnaat.

Ten eerste is daar het geschil over de statutaire naam van Fit Centre Westermaat. Ingevolge artikel 2:186 lid BW is Fit Centre Westermaat gehouden haar statutaire naam te vermelden in alle geschriften, gedrukte stukken en aankondigingen, waarin zij partij is of die van baar uitgaan. Dit brengt met zich mee dat haar onderneming tevens (mede) onder haar statutaire naam wordt gedreven. Die statutaire naam dient dan ook te gelden als een handelsnaam in de zin van artikel 1 Handelsnaamwet. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter handelt Fit Centre Westermaat door het niet wijzigen van haar statutaire naam derhalve in strijd met de beschikking van het hof.

(…)De voorzieningenrechter overweegt dat enkele inschrijving in het handelsregister, zonder dat aannemelijk is geworden dat Fit Centre Westermaat naar buiten treedt met hetzij een dorneinnaam, hetzij een emailadres, niet leidt tot verwarring bij het grote publiek met mogelijke schade voor — in dit geval — Fridt als gevolg, liet is voorshands onaannemelijk dat het grote publiek zich bedient van het handelsregister om op die manier een geschikt fitnesscentrum te vinden. Veeleer is aannemelijk dat het grote publiek zich zal bedienen van allerlei (reclame)uitingen, met daarop de vermelding van website of emailadres.

De voorzieningenrechter is wel van oordeel dat niet valt uit te sluiten dat Fit Centre Westerrnaat wegens de inschrijving in het handelsregister zich in de toekomst mogelijkerwijs opnieuw zal bedienen van de domeinnaam en/of het emailadres en daarom acht de voorzieningrechter een verbod terzake op zijn plaats. Het had immers op de weg van Fit Centre Westermaat gelegen om in ieder geval de vermelding in het handelsregister te laten verwijderen. Dat zij dit tot op heden niet heeft gedaan, geeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter te denken.

(…)Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is vast komen te staan dat Fit Centre Westermaat— weliswaar te laat — actie heeft ondernomen in de richting van Gouden Gids om de vermelding van haar handelsnamen in de virtuele Gouden Gids te laten verwijderen. Dit is ook gebeurd, zij het dat nog immer de kenmerken ‘Life, Life Fit en Life Fit Centre staan vermeld als kenmerken bij het zoekresultaat t Fit Centre Westermaat.

Het had naar het oordeel van de voorzieningenrechter op de weg van Fit Centre Westermaat gelegen om ook deze kenmerken te laten verwijderen. Hiervan is echter niet gebleken, ook niet in de overgelegde correspondentie tussen Fit Centre Westermaat en de Gouden Gids. In die zin heeft Fit Centre Westerrnaat derhalve naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ook thans nog niet voldaan aan de beschikking van het hof. De vorderingen van Fridt zullen dan ook worden toegewezen, zij het dat de
voorzieningenrechter aanleiding ziet om dc gevorderde dwangsommen te matigen.

Het niet voldoen aan de beschikking van het hof betreft immers een gedeeltelijk niet voldoen.Fit Centre Westerrnaat zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie. De voorzieningenrechter volgt Fridt daarbij in haar stelling dat de kosten van de procedure begroot dienen te worden conform meergenoemde richtlijn. In het licht van de richtlijn zal de rechter moeten komen tot een veroordeling van de redelijke en evenredige kosten, te toetsen aan de redelijkheid en billijkheid. Deze billijkheid zal een rol kunnen spelen wanneer er sprake is van een inbreukmaker te goeder trouw.

In een dergelijke situatie ligt een beperking van de proceskostenveroordeling tot hetgeen onder het huidige recht gebruikelijk is voor de hand. Wanneer er sprake is van grootschalige inbreuk dan wel piraterij ligt een volledige kostenveroordeling voor de band. Voor de inbreuken die daartussen liggen zal naar bevind van zaken gehandeld dienen te worden, waarbij de redelijke en evenredige kosten bepaald dienen te worden.

Gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat een richtlijnconforme interpretatie van artikel 237 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor de onderhavige zaak ertoe leidt dat Fit Centre Westermaat veroordeelt dient te worden de helft van de werkelijk door Fridt gemaakte kosten te vergoeden. Hiervoor is van belang dat Fit Centre Westermaat ondanks dat zij daartoe ruimschoots de tijd heeft gekregen, tot op heden nog niet geheel heeft voldaan aan de beschikking van het hof, terwijl zij dit wel had kunnen — en ook moeten — doen.

De Reeconventionele vordering van Fit Centre Westermaat om Fridt te verbieden verdere c.q. nieuwe executiemaatregelen te treffen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter te kwalificeren als een verkapt rechtsmiddel en dient reeds om die reden te worden afgewezen.

Bovendien heeft Fit Centre Westermaat nog niet geheel voldaan aan de beschikking van het hof, zoals in conventie reeds is overwogen. Daarom mocht en mag Fridt overgaan tot executie en is er tevens geen plaats om over te gaan tot matiging van de reeds verbeurde dwangsommen. Het is aannemelijk geworden dat Fit Centre Westermaat op het moment dat de termijn voor nakoming afliep, grotendeels nog niet had en thans gedeeltelijk nog niet heeft voldaan aan de beschikking van het hof.

Fit Centre Westermaat zal ook in reconventie als zijnde de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie buitengewoon nauw met elkaar zijn verbonden en daarmee de gemaakte kosten niet tot nauwelijks zijn te splitsen naar de procedure in conventie en in reconventie acht de voorzieningenrechter termen aanwezig om de kosten worden — mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen — aan de zijde van Fridt te begroten op nihil.

 

Lees het vonnis hier.

IEF 2329

Eerst even voor jezelf lezen

- GvEA 12 juli 2006, zaak T-277/04. Vitakraft-Werke Wührmann  tegen OHIM / Johnson's Veterinary Products (VITACOAT - VITAKRAFT).

"Ten slotte moet een duidelijk uitkomend begripsmatig verschil tussen de tekens worden vastgesteld, aangezien het woord „kraft” voor de Duitse consument een duidelijke en onmiddellijk te begrijpen betekenis heeft, terwijl het woord „coat” voor hem geen enkele betekenis heeft of hooguit als een Engels woord met een andere betekenis zal worden herkend. Een dergelijk begripsmatig verschil heft de visuele en fonetische overeenstemming van de betrokken tekens grotendeels op.  De aanwezigheid in de conflicterende tekens van het voorvoegsel „vita” brengt geen wijziging in deze beoordeling, omdat het zal worden opgevat als een voorvoegsel, zodat de totaalindruk die door de tekens wordt opgeroepen op begripsmatig vlak grotendeels wordt bepaald door het tweede gedeelte van de tekens.

Lees het arrest hier

- GvEA 12 juli 2006, zaak T-97/05. Rossi / OHMI - Marcorossi (MARCO ROSSI - SERGIO ROSSI) (Alleen in het Frans en het Italiaans).

"Sur le plan conceptuel, les publics italien et français comprendront le mot « miss », signifiant « demoiselle » en anglais. Dès lors, ces consommateurs comprendront le signe antérieur comme désignant une demoiselle dont le nom de famille est « Rossi ». Comme le mot « miss » peut être compris, dans le secteur concerné, comme désignant une ligne de produits destinée à un public féminin, les consommateurs accorderont, dans l’impression d’ensemble, plus d’importance au mot « rossi ».

En revanche, pour les mêmes motifs que ceux exposés au point 45 ci-dessus, le signe demandé sera perçu comme un tout indissociable, dont chaque partie, à savoir les mots « marco » et « rossi », contribue de manière égale au caractère distinctif et à l’impression d’ensemble du signe. Le mot « rossi » ne constitue pas, par conséquent, l’élément dominant du signe demandé.

(…) Il découle de ce qui précède que la chambre de recours n’a pas commis d’erreur en considérant qu’il n’existait pas de risque de confusion entre les marques en cause et que le moyen de la requérante tiré d’une violation de l’article 8, paragraphe 1, sous b), du règlement n° 40/94 n’était, dès lors, pas fondé. Par conséquent, il y a lieu de rejeter le recours, sans qu’il soit nécessaire d’examiner l’influence éventuelle de la fréquence du nom « Rossi » en Italie sur l’appréciation du risque de confusion."

Lees het arrest hier.

IEF 2328

Opgestraald

Gerechtshof Amsterdam, 29 juni 2006, rolnunmer 482/05.Vereniging Buma, Stichting Stea tegen Chellomedia Programming B.V. (voorheen genaamd: UPC Programming B.V.).

Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis. De handelwijze van Chello geldt niet als een (afzonderlijke) openbaarmaking van (verveelvoudigingen van) auteursrechtelijk beschermde werken.

Chello produceert en exploiteert diverse televisieprogramma’s waaronder een aantal thema- en special interest-kanalen. De Chello-programma’s bevatten onder neer auteursrechtelijk beschermd materiaal waarvan Buma voor wat betreft de muziekauteursrechten op muziekwerken uit het zogenaamde Bumarepertoire en Stemra voor wat betreft de mechanische reproduktierechten op muziekwerken uit het zogenaamde Stemrarepertoire de uitsluitende exploitatierechten uitoefenen en beheren.

De programmasignalen worden door Chello in gecodeerde vorm naar de distributiesatelliet Telstar 12 opgestraald (uplink) en vandaar teruggezonden naar kabelkopstations en DTH (Direct-To-Home) -platforms (downlink). De gecodeerde Chelloprogrammasignalen kunnen niet door het publiek worden opgevangen maar uitsluitend door de ontvangende kabelkopstations en/of de DTH-platforms. Deze programmasignalen worden door de exploitanten van deze kabelkopstations en/of DTH platforms ten behoeve van (opnieuw gecodeerde) doorgifte aan het, publiek, gedecodeerd door middel van door Chello ter beschikking gestelde professioneler d.w.z. niet voor  de consument beschikbare, decodeerapparatuur.

De exploitanten van de kabelkopstations dan wel van de DTH- platforms zenden de door hen opnieuw gecodeerde programmasignalen door via de kabel respectievelijk naar DTH-satellieten. Het publiek kan deze opnieuw gecodeerde signalen opvangen met behulp van de door genoemde exploitanten ter beschikking gestelde decodeerapparatuur.

Kernvraag in deze procedure is of de handelwijze van Chello, derhalve het uplinken en downlinken in gecodeerde vorm van de Chello-programmasignalen naar de exploitanten van kabelkopstations en DTH-platforms (en het in staat stellen van deze exploitanten om deze signalen te decoderen) is aan te merken als een mededeling aan het publiek per satelliet en derhalve als een (afzonderlijke) openbaarmaking van de in deze Chello-programma’s geïncorporeerde auteursrechtelijk beschermde werken uit het Buma- en Stemra-repertoire  als bedoeld in artikel 12 lid 1 aanhef en onder 5 en lid 7 Auteurswet.

De rechtbank heeft deze vraag ontkennend beantwoord en geoordeeld dat deze handelwijze van Chello niet kan worden beschouwd als een mededeling aan het publiek per satelliet en heeft de vorderingen afgewezen.

In de recente arresten Lagardère en Mediakabel van het HvJ EG) is de nodige aandacht besteed aan de betekenis van de term ‘publiek’. In het in punt 31 en 35: van Lagardère stelt het HvJ: “Tenslotte moet worden vastgesteld dat een beperkte kring van personen die van de satelliet afkomstige signalen alleen met een professionele uitrusting kunnen ontvangen, niet als een publiek kan worden beschouwd, aangezien dit uit een onbepaald aantal potentiële luisteraars of kijkers moet zijn samengesteld (…).”
 
He staat vast dat de door Chell.o naar de satelliet opgestraalde gecodeerde prograrnmasignalen niet kunnen worden ontvangen door het “publiek” als bedoeld in door het HvJ EG, maar alleen door de beperkte kring van exploitanten van kabelkopstations en DTH-platforms  en dat deze ontvangst alleen mogelijk is met gebruikmaking van door Chello ter beschikking gestelde professionele decodeerapparatuur.

De Chello-programmasignalen worden door chello als het ware bij die exploitanten “gestald (fase 1). Daaruit kan een sterke aanwijzing worden geput dat het bier niet om een mededeling aan het publiek gaat. Eerst nadat deze signalen door die exploitanten zijn gedecodeerd en vervolgens door hen opnieuw zijn gecodeerd en verzonden via de kabel of opgestraald naar een DTH-satelliet (fase 2) kunnen deze progrannuasigrialen worden ontvangen door het publiek, mits dit over de juiste decodeerapparatuur beschikt.

De programmasignalen bereiken het (kijkers)publiek niet rechtstreeks; maar in twee afzonderlijke fasen, zoals hiervoor uiteengezet. Er is dus geen sprake van een ononderbroken mededelingenketen. De programmasignalen die door Chello in fase 1 worden opgestraald naar de satelliet zijn niet bestemd voor ontvangst door het publiek, maar uitsluitend voor ontvangst door die exploitanten van kabelkopstations en DTH-patforms, die beschikken over door Chello ter beschikking gestelde professionele decodeer apparatuur.

Nu Chello slechts betrokken is bij fase 1 het ‘stallen’ van niet door het kijkerspubliek te ontvangen programrnasignalen bij de exploitanten van kabelkopstations en DTH-platforms kan de handelwijze van Chello niet worden aangemerkt als het doen van een mededeling aan het publiek per satelliet.

Niet betwist is door Buma/Stemra dat in artikel 12 lid 7 Auteurswet, artikel 1 lid 2 onder a t/rn c van de Satelliet-richtlijn is geïmplementeerd. Uit de tekst van deze bepalingen van de Auteurswet, noch uit de parlementairte geschiedenis van de implementatie van de Satellietrichtlijn, is af te leiden dat de wetgever in deze bepalingen van de Auteurswet een ruimer begrip openbaarmaking heeft beoogd dan gehanteerd in de Satelliet-richtlijn

Nu de handelwijze van Chello niet geldt als een (afzonderlijke) openbaarmaking van (verveelvoudigingen van) auteursrechtelijk beschermde werken is er ook geen ruimte voor toepassing van de z.g. drie-stappen-toets zoals door Burna/Stemra betoogd.

Alle grieven falen Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Buma/Stemra, als in het ongelijk gestelde partijen, dienen te worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep Het hof: bekrachtigt het bestreden vonnis.

Lees het vonnis hier.

IEF 2327

Succesvol acquisitie gepleegd

Persbericht: "Stichting VIDEMA, de private organisatie die bemiddelt tussen auteursrechthebbenden en vertoners van televisieprogramma’s, is tevreden over de resultaten in het boekjaar 2005. Dit staat in het jaarverslag 2005, dat vandaag is gepresenteerd. VIDEMA voorziet de komende jaren een toename van het belang van haar activiteiten, onder meer omdat steeds meer ondernemers het gebruik van televisiebeelden als vast onderdeel van hun bedrijfsvoering beschouwen.

De omzet, gevormd door de incasso van licentiegelden, steeg in 2005 tot € 4,7 miljoen, wat een groei van tien procent betekent ten opzichte van het jaar ervoor. Het bedrag dat beschikbaar is voor uitbetaling aan rechthebbenden komt uit op € 3,5 miljoen. Het aantal locaties met een licentie groeide in 2005 van 8.800 tot ruim 10.000, een toename van veertien procent.
Rochus Bakker, directeur van VIDEMA, kijkt tevreden terug op het jaar 2005. 'We hebben de geplande groei en omzet gerealiseerd en we hebben succesvol acquisitie gepleegd onder rechthebbenden'.

Activiteiten 2005

VIDEMA was in 2005 actief met campagnes ten behoeve van individuele regelingen voor tennisverenigingen, instellingen in het sociaal-cultureel werk, scholen, sauna’s en winkels. Tevens kwam een centrale overeenkomst tot stand met de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra voor de academische ziekenhuizen. Nadat de onderhandelingen voor een brancheregeling voor cafébedrijven door Koninklijk Horeca Nederland werden afgebroken, maakte VIDEMA in november een aanvang met een op ruim 10.000 individuele caféondernemers gerichte campagne. Die campagne is in 2006 verder voortgezet en geïntensiveerd. Met de internationale producentenorganisatie Agicoa, de binnenlandse producentenorganisatie SEKAM en vergelijkbare organisaties in Engeland en Duitsland werden uitvoeringsovereenkomsten gesloten, evenals met Talpa na de start van deze zender in augustus.

Zorgen

Directeur Bakker maakt zich ondanks de goede resultaten wel zorgen over de blijvend kritische houding van ondernemersorganisaties als VNO-NCW en MKB Nederland. “Het mag niet zo zijn, dat ze in het kader van het bestrijden van administratieve lasten ook het auteursrecht beschouwen als een administratieve last”, zegt Bakker. “Het is gewoon een vergoeding in ruil voor een prestatie die een ander voor je levert, en waar je de toegevoegde waarde voor je eigen bedrijfsvoering van inziet”.

VIDEMA verwacht, dat de noodzaak voor haar activiteiten de komende jaren alleen maar evidenter wordt. Onder meer als gevolg van de komst van de grote plasmaschermen en andere projectiemethoden neemt het vertonen buiten de huiselijke kring namelijk toe en wordt dat bij een groeiend aantal ondernemers een vast onderdeel van hun bedrijfsformule.

Auteursrechtenorganisatie Stichting VIDEMA is sinds 1988 actief en streeft ernaar dat vertoners snel, simpel en tegen een redelijke vergoeding toegang krijgen tot een compleet tv-aanbod. De rechthebbenden zijn sinds 2000 verenigd in de Stichting Groeptelevisie (STG). Naast het zakelijk tv-gebruik regelt VIDEMA ook de auteursrechtelijke toestemming voor het vertonen van videofilms."

Lees hier iets meer. Jaarverslag hier.

IEF 2326

Tweemaal slaafs

1- BNR Nieuwsradio, Juridische Zaken, 4 juli 2006, Interview met Sven Klos over het parfumarrest, het auteursrecht in het algemeen en de voordelen van afschaffing van de slaafse nabootsing. Beluister het programma hier.

2- Na de VIE/AIPPI ALV op donderdagavond 7 september 2006 zal Charles Gielen een voordracht houden inzake 'Herleving van de slaafse navolgingsleer'. Lees hier iets meer

IEF 2325

Subsidiariteit en proportionaliteit (3)

Kamerstuk 30587 , nr. F , 1e Kamer. Subsidiariteitstoets op richtlijnvoorstel betreffende strafrechtelijke maatregelen ter verzekering van de handhaving van intellectuele eigendomsrechten.

“Aan de heer F. Frattini, Vice-voorzitter van de Europese Commissie en Commissaris voor Justitie, Vrijheid en Veiligheid,

Beide Kamers der Staten-Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden hebben - overeenkomstig de door hen vastgestelde procedures - het gewijzigde voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen (getoetst aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.

Beide Kamers komen op grond van de bij deze brief gevoegde overwegingen tot de conclusie dat genoemd voorstel niet voldoet aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. In het bijzonder zijn zij van oordeel dat onderhavig voorstel buiten de bevoegdheden van de Gemeenschap valt.

Lees de volledige brief + motivering hier.