Auteursrechtinbreuk op website winboodschappen.nl
Rechtbank Utrecht 8 februari 2012, zaaknr. 318024/KG ZA 12-4 (E2MA Database Services B.V. tegen Malicor)
Uitspraak ingezonden door Filip Van Eeckhoutte, Van Eeckhoutte advocaten.
Auteursrecht op website. Rectificatie. E2Ma en Malicor zijn gespecialiseerd in het online verzamelen van consumentendata waaronder NAW-gegevens. In de uitvoering daarvan maakt E2Ma onder andere gebruik van haar consumentenwebsite www.winboodschappen.nl en maakt Malicor gebruik van de website www.winboodschappen.com. E2Ma vordert Malicor te gebieden iedere inbreuk op de auteursrechten van E2Ma te staken en in het bijzonder het staken van het gebruik van de teksten, de vormgeving en de lay-out van www.winboodschappen.nl.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in voldoende mate gebleken van een spoedeisend belang. De teksten, vormgeving en lay-out van de door E2Ma gebruikte website komen naar het oordeel van de voorzieningenrechter auteursrechtelijke bescherming toe. E2Ma heeft onweersproken gesteld dat zij de maker is. Het is Malicor op grond van art. 1 jo. 13 AW niet toegestaan het werk of delen van het werk van E2Ma te kopiëren of in de openbaarheid te brengen.
De voorzieningenrechter is van (voorlopig) oordeel dat de door Malicor gebruikte teksten, vormgeving en lay-out op haar website dermate veel gelijkenis vertonen met de auteursrechtelijk beschermde teksten, vormgeving en lay-out van de website van E2Ma zodat een inbreuk voldoende aannemelijk is geworden. Er is aldus sprake van onrechtmatig handelen door Malicor jegens E2ma. Vast staat dat Malicor op 16 januari 2012 de inhoud van de website www.winboodschappen.com offline heeft gehaald en de inbreuk op dat moment is gestaakt. De voorzieningenrechter gebiedt Malicor iedere inbreuk op de auteursrechten van E2Ma gestaakt te (doen) houden en een rectificatie op de homepage www.winboodschappen.com te plaatsen.
Op andere blogs:
DirkzwagerIEIT (Auteursrecht op website: teksten, vormgeving en lay-out)
Bijeenkomst 'Dansen op het graf van de geschriftenbescherming'
De Balie te Amsterdam, woensdag 3 april 2013 van 12.00 tot 14.00 uur.


Onder de titel ‘Dansen op het graf van de geschriftenbescherming’ organiseert eduLex, onderdeel van deLex, op woensdag 3 april 2013 een lunchbijeenkomst over de voorgenomen afschaffing van de bescherming van niet-originele geschriften [IEF 12333].
Sprekers zijn Bernt Hugenholtz en Dirk Visser. Zij zullen spreken over het waarom (Databankenrichtlijn en Football Dataco [IEF 10977, IEF 12120]) en de gevolgen.
• Wat is er sinds Infopaq I beschermd onder het volledige Europese auteursrecht?
• Geeft het Tripp Trapp arrest van de Hoge Raad van 1 maart 2013 nog nieuwe inzichten?
• Welke geschriften vallen onder het databankenrecht?
• Hoe zit het met programmagegevens, telefoonboeken, (voetbal)wedstrijdprogramma's, lijsten met waterstanden, feest- of schouwburgprogramma’s, diagrammen voor woordpuzzels en montagevoorschriften voor dievenklauwen (Rb. Amsterdam 3 juni 1981, BIE 1984, nr 96, p. 325)?
• En de prangende vraag: Kan Nederland eigenlijk wel zonder de bescherming van Predikbeurtenlijsten (zie: Ktr. Hilversum 27 april 1915, W 10.202).
Advies over de verenigbaarheid van de geschriftenbescherming met het Europese recht
Commissie Auteursrecht, Advies aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de verenigbaarheid van de geschriftenbescherming met het Europese recht, 25 juli 2012In het kader van de mogelijke afschaffing geschriftenbescherming. In dit advies zijn de auteursrechtelijke gevolgen van het Football Dataco-arrest (C-604/10, IEF 10977) besproken. De Commissie concludeert dat op grond van dit arrest de geschriftenbescherming niet langer van toepassing kan zijn op programmagegevens en andere gegevensverzamelingen die zijn aan te merken als databank in de zin van art. 1 Databankenrichtlijn. De beperkingen van het Football Dataco-arrest gelden niet voor onpersoonlijke geschriften die geen databank zijn in de zin van de richtlijn.
Een verdergaand alternatief is dat de wetgever de volledige geschriftenbescherming zou afschaffen, door het woord ‘alle’ in art. 10 lid 1 onder 1 Aw te schrappen. Tenzij zwaarwegende economische redenen zich daartegen verzetten meent de Commissie dat er geen bezwaren bestaan tegen een dergelijke ingreep.
Inhoudsopgave
I. Adviesaanvraag en werkwijze Commissie Auteursrecht
I.1 Adviesaanvraag
I.2 Beraadslaging Commissie Auteursrecht
I.3 Opbouw advies
II. Gevolgen van Football Dataco voor de Nederlandse geschriftenbescherming
II.1 Football Dataco en de geschriftenbescherming voor programmagegevens
II.2 Bestaansrecht voor de geschriftenbescherming op andere terreinen
II.3 Noodzakelijke aanpassingen naar aanleiding van het arrest Football Dataco
III. Naar een volledige afschaffing van de geschriftenbescherming?
IV. Conclusie
Een andere – verdergaande – manier om de Auteurswet in overeenstemming te brengen met het Europese recht is het volledig afschaffen van de geschriftenbescherming. Dat kan simpelweg door het schrappen van het woord ‘alle’ in art. 10 lid 1 onder 1 Aw. De Commissie meent dat er goede gronden bestaan om het volledig afschaffen van de geschriftenbescherming in overweging te nemen, maar dat een beslissing daarover eerst kan worden genomen als de consequenties van een dergelijke ingreep, die thans niet goed zijn te overzien, beter zijn onderzocht.
Er zal onderzoek moeten plaatsvinden naar de betekenis van de geschriftenbescherming voor onpersoonlijke geschriften die geen als databank aan te merken gegevensverzamelingen vormen. Zo dient in kaart gebracht te worden welke geschriften anders dan databanken thans geschriftenbescherming genieten en welke belangen daarmee zijn gediend. De Commissie meent dat geschriftenbescherming soms voor oneigenlijke doelen wordt ingezet. Zo lijkt het inroepen van geschriftenbescherming voor bijsluiterteksten van geneesmiddelen niet zelden primair te zijn ingegeven door economische motieven (zoals het reguleren van parallelimport) en niet op het beschermen van investeringen of prestaties van drukkers en/of uitgevers. De vraag is of dat wenselijk is en of de omvang van het oneigenlijk gebruik gevolgen kan hebben voor de legitimiteit van de regeling als geheel.
Een factor die hier ook meeweegt is de vraag, of en in hoeverre het recht inzake ongeoorloofde mededinging aanvullende bescherming verschaft voor de gerechtvaardigde belangen van makers van geschriften zonder eigen karakter. Mocht de geschriftenbescherming volledig worden afgeschaft, dan kunnen belanghebbenden waarschijnlijk nauwelijks terugvallen op de bescherming van dit rechtsgebied. Om bescherming te kunnen inroepen onder het recht inzake ongeoorloofde mededinging moet sprake zijn van strijd met een wettelijke norm of plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (art. 6:162 lid 2 BW). Indien de auteursrechtelijke bescherming van geschriften zonder eigen karakter wordt afgeschaft, is de verveelvoudiging en openbaarmaking van die geschriften echter niet (meer) zonder meer in strijd met een wettelijke norm of plicht, noch met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Profijt trekken van de inspanningen en inzichten van een ander is immers volgens vaste rechtspraak op zichzelf niet onrechtmatig. Het recht inzake ongeoorloofde mededinging beschermt onpersoonlijke geschriften slechts onder bijzondere omstandigheden.
De Commissie acht het juridisch beter en zuiverder om niet-intellectuele prestaties zoals onpersoonlijke geschriften buiten het auteursrecht te houden. Tenzij zwaarwegende economische redenen zich daartegen verzetten meent de Commissie dat er juridisch geen bezwaren bestaan om de geschriftenbescherming volledig af te schaffen. Zoals opgemerkt raadt zij het Ministerie evenwel aan om onderzoek te doen naar de (economische) gevolgen van een dergelijke ingreep.
Tot slot merkt de Commissie op dat, indien de geschriftenbescherming wordt afgeschaft, ook aandacht geschonken zou moeten worden aan art. 15 Aw, dat mede betrekking heeft op nieuws- en gemengde berichten die hun auteursrechtelijke bescherming naar huidig recht in sommige gevallen slechts aan de geschriftenbescherming ontlenen. Zulks in verband met art. 5 lid 3 onder c Auteursrechtrichtlijn, dat bepaalt dat een uitdrukkelijk voorbehoud altijd is toegestaan ten aanzien van artikelen over actuele economische, politieke of religieuze onderwerpen die wel kwalificeren als auteursrechtelijk beschermd werk.
Spoedeisendheid bij merkinbreuk parfum
Rechtbank Den Haag 14 februari 2013, zaaknr. C/09/433852/KG ZA 12-1448 (Lacoste S.A. tegen gedaagde)
Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal en Emiel Jurjens, Kennedy Van der LaanGemeenschapswoord- en beeldmerken. Inbreuk. Verstek vonnis in de zaak over namaak parfum van Lacoste. De voor een in kort geding te treffen voorlopige voorziening noodzakelijke spoedeisendheid volgt uit de gestelde voortdurende inbreuk op de gemeenschapsmerken van Lacoste. De vordering komt de voorzieningenrechter noch onrechtmatig noch ongegrond voor en wordt daarom toegewezen. De voorzieningenrechter gebiedt gedaagde, onmiddelijk iedere inbreuk op het Gemeenschapswoordmerk LACOSTE 2979524 te staken, daaronder begrepen het aanbieden, in de handel brengen of in voorraad hebben van de inbreukmakende parfums.
Hot news uit de merkenwereld - gaat het BBIE haar beleid wijzigen?
Een bijdrage van Theo-Willem van Leeuwen, Merkenbureau Abcor BV.
Het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) heeft tot op heden het beleid om geen merkbescherming te geven aan vrijwel alle grote nationale televisieprogramma's en titels van tijdschriften. Reden hiervan is, dat deze titels beschrijvend zijn en geen onderscheidend vermogen hebben (de titels en programma's verwijzen vrij direct naar wat er te zien of te lezen is).
Een merk kan echter toch beschermd en geregistreerd worden als merk als de houder kan aantonen dat het merk herkend wordt door het publiek als merk (ingeburgerd is in het relevante gebied). De Benelux merkautoriteiten hanteren hiervoor echter tot op heden een zeer strenge maatstaf, namelijk inburgering in het gehele gebied waar Nederlands gesproken wordt (of Engels bij een Engelse titel).
Het gevolg hiervan is, dat tijdschriften en TV programma's met een Nederlandse titel ook moeten aantonen dat zij bekend zijn in Vlaanderen. Dit kan echter vrijwel nooit omdat de programma's en tijdschriften juist gericht zijn op de Nederlandse markt.
Het gevolg hiervan is dat titels van overbekende programma's vogelvrij zijn in Nederland, omdat de Benelux merkautoriteiten vasthouden aan de strakke territoriale grenzen.
Het Europese Merkenkantoor heeft nu voor het eerst een andere benadering gekozen in de kwestie rond het vormmerk KitKat. Om een claim te doen op inburgering hoeft een merk niet meer ingeburgerd te zijn in alle landen van de Europese Unie waar het onderscheidend vermogen mist, maar in een aanmerkelijk deel. In dit geval is de vorm van de KitKat reep ingeburgerd in zes van de (toen nog) 15 landen en bekend bij ca 50% van de relevante doelgroep, hetgeen voldoende is.
Omdat 70% van het Nederlandstalige publiek in Nederland woont, zou, als deze lijn wordt doorgetrokken naar de situatie in de Benelux, inburgering in Nederland voldoende moeten zijn om merkbescherming te kunnen claimen. Als het BBIE deze nieuwe lijn doorzet, dan is dit een zegen voor alle grote Nederlandse uitgeverijen, omroeporganisaties en productiemaatschappijen. Via het merkenrecht kan dan alsnog een claim gelegd worden op de namen van programma's en tijdschriften, om te voorkomen dat derden gaan aanhaken bij de bekendheid van deze programma's en tijdschriften.
Het is dus wachten om te zien of het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom vast blijft houden aan de oude beleid (voor Nederlandse titels inburgering in Nederland en Vlaanderen en voor Engelse Titels; inburgering in Nederland, België en Luxemburg) of dat zij in lijn meegaat naar het Europese beleid.
Theo-Willem van Leeuwen
Tip van de redactie, lees ook: POPSTARS is door intensief gebruik in Nederland een algemeen bekend merk, IEF 12008
Voor downloaden The Voice Of Holland-liedjes moet je betalen
Vz RCC 28 januari 2013, dossiernr. 2012-01139-(I) (downloaden op: thevoiceofholland.com)
Reclamerecht. Het betreft de mededeling “de volledige versie van alle liedjes zijn te downloaden op: thevoiceofholland.com”, die tijdens het televisieprogramma “The Voice Of Holland” in beeld verschijnt. Klager acht de uiting misleidend omdat op de banner niet wordt vermeld dat je voor het downloaden van de liedjes moet betalen. Dit blijkt pas bij het bezoeken van de website.
Het betreft volgens de voorzitter een zuiver feitelijke mededeling omtrent de beschikbaarheid van de volledige versie van de liedjes die tijdens het programma te horen zijn. De gemiddelde consument is bekend met het feit dat voor het legaal downloaden van muziek doorgaans moet worden betaald. Nu de mededeling geen suggestie bevat waaruit zou blijken dat de liedjes gratis zijn, kan de uiting niet als misleidend worden beoordeeld. De voorzitter wijst de klacht af.
De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende.
Het betreft een zuiver feitelijke mededeling omtrent de beschikbaarheid van de volledige versie van de liedjes die tijdens het programma te horen zijn. Naar het oordeel van de voorzitter is de gemiddelde consument bekend met het feit dat voor het legaal downloaden van muziek doorgaans moet worden betaald. Nu de mededeling geen suggestie bevat waaruit zou blijken dat de liedjes gratis zijn, kan de uiting niet als misleidend worden beoordeeld.
Rectificatie op twitter en homepagina's na onrechtmatige publicatie
Hof 's-Hertogenbosch 8 januari 2013, zaaknr. HD 200.104.843/01 (Total Telecom LUX SARL. tegen gedaagde) Uitspraak ingezonden door Filip Van Eeckhoutte, Van Eeckhoutte advocaten.
Onrechtmatige publicatie. Aantasting goede naam op websites. Rectificatie.
Partijen zijn concurrenten van elkaar. Beide partijen exploiteren in Nederland en België 09x-lijnen op alternatief gebied, de zogenaamde astrolijnen waar consumenten naartoe kunnen bellen en tegen betaling een gesprek kunnen voeren met een spiritueel consultant.
In de onderhavige procedure heeft Total c.s. in eerste aanleg gevorderd gedaagde te bevelen alle inbreukmakende handelingen te staken, de inbreukmakende uitlatingen te verwijderen en gedaagde te bevelen tot het plaatsen van een rectificatie bovenaan de homepagina's www.mediumwillem.com, www.medium-willem.com, www.medium-willem.nl, www.astropool.nl, www.atro-willem.com en www.paragnostwillem.nl. Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Total c.s., tot verwijdering en rectificatie van bepaalde beledigingen afgewezen vanwege ontbreken spoedeisend belang [Vzr. Maastricht]. Het hof acht zich als voorzieningenrechter bevoegd gezien de spoedeisende aard.
De mededelingen dat Total c.s. banden heeft met de porno- en/of seksindustrie, is naar het oordeel van het hof een schending van de eer en goede naam. Het hof oordeelt dat gedaagde kon verwachten dat de mededelingen tamelijk ernstige gevolgen zou kunnen hebben, met name imagoschade. Gedaagde heeft niet aannemelijk gemaakt, ook niet met de overlegde screenprints van andere websites waarop soortgelijke beweringen worden gedaan, dat zij er vanuit mocht gaan dat Total c.s. banden had met de porno- en/of seksindustrie.
Door het publiceren als ook het handhaven van de mededelingen heeft gedaagde onrechtmatig gehandeld. Het hof vernietigt het bestreden vonnis van de rechtbank Maastricht en beveelt gedaagde de mededelingen te verwijderen, en tot rectificatie op de websites alsook het twitteraccount. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep.
7.12. Total c.s. stelt in haar eer en goede naam te worden aangetast doordat [...] beledigende mededelingen heeft openbaar gemaakt en deze handhaaft. Nu een dergelijke vordering naar haar aard spoedeisend is, kan Total c.s. in haar vorderingen worden ontvangen en is het hof als voorzieningenrechter bevoegd. (...)
7.17. Wat betreft 'de aard van de publicatie' en 'de inkleding van de feiten' geldt als volgt. De mededelingen waarbij Total c.s. in verband worden gebracht met de porno- en/of seksindustrie, onder meer door het gebruik van termen als pornoboer, pornohufter, pornorukker, pornotrut, en door – al dan niet uitdrukkelijke – beweringen dat de astrololijnen van Total c.s. hoerenlijnen, pornolijnen of sekslijnen zijn en dat Total c.s. personen ronselt uit de porno-industrie, zijn in zoverre diffamerend, dat hiermee wordt aangegeven dat Total c.s. niet of minder geschikt is om een onderneming te drijven die actief is in de astrologie.
7.18. Wat betreft 'de ernst van de te verwachten gevolgen van de publicatie en handhaving van de mededelingen voor Total c.s.' geldt naar het oordeel van het hof dat - nu de mededelingen diffamerend zijn – [...] in beginsel kon/kan verwachten dat publicatie en handhaving van de publicatie van de mededelingen tamelijk ernstige gevolgen voor Total c.s. zou kunnen hebben, met name imagoschade. Total c.s. is thans (mede) werkzaam in de spirituele consultancy en wordt door de mededelingen neergezet als een persoon die hiervoor niet de geschikte achtergrond heeft. Dit wordt niet anders wanneer wordt verondersteld dat de spirituele consultancy in de samenleving een minder goed imago heeft. Een minder goed imago kan immers verder worden beschadigd.
8c – beveelt [...] om uiterlijk binnen 4 (vier) dagen na betekening van het onderhavige arrest op de homepagina van de websites (...) "Ik, Willem [...], dien op last van een voorlopig oordeel van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch het volgende bekend te maken: Ik heb herhaaldelijk beweringen gedaan die erop neerkomen dat het bedrijf Total Telecom Lux Sarl en haar manager de heer Karl [H] - inclusief consulenten/medewerkers van Total Telecom Lux Sarl – banden hebben/hadden met de seks- en/of porno-industrie, onder meer door het gebruik van termen als pornoboer, pornohufter, pornorukker, pornotrut, en door – al dan niet uitdrukkelijke – beweringen dat de astrololijnen van Total c.s. hoerenlijnen, pornolijnen of sekslijnen zijn en dat Total c.s. personen ronselt uit de porno-industrie. Dat deze beschuldigingen kloppen heb ik echter tijdens een voorlopige voorzieningen procedure tussen mij en Total Telecom Lux Sarl en de heer [H], niet voldoende aannemelijk kunnen maken. Derhalve rectificeer ik voormelde beschuldigingen bij deze."
8c - beveelt [...] om uiterlijk binnen 4 (vier) dagen na betekening van het onderhavige arrest op zijn twitteraccount te plaatsen (...) "Ik rectificeer op last van het hof Den Bosch mijn beschuldiging dat Total Telecom en K.[H] banden hebben met de seks en/of porno-industrie”
WIPO-procedure leent zich niet voor beslechting van contractuele geschillen
WIPO 23 januari 2013, nr. D2012-2309 (Merk-Echt B.V. tegen Tilma Consultants)
![]() |
![]() |
Beeldmerk. Woordmerk MERK-ECHT. Domeinnaam "merkecht.com". Registratie te kwader trouw. Contractuele geschillen
Eiser is merkhouder van een Benelux beeld- en woordmerk "MERK-ECHT'. Respondent is één van de drie founding shareholders van de Merk-Echt B.V. en heeft zijn aandeel in het bedrijf in 2009 verkocht aan Merk-Echt B.V.. Het merk werd in beginsel geregistreerd door Respondent, zowel het beeldmerk als het woordmerk zijn overgedragen aan eiser in 2009.
De domeinnaam "merkecht.com" is op 20 november 1999 geregistreerd door Respondent. De betreffende domeinnaam heeft grote gelijkenissen met het merk 'MERK-ECHT'. Vaststaat dat er verwarringsgevaar bestaat ten opzichte van het merk van eiser. De shareholders en eiser waren op de hoogte van de registratie van de domeinnaam door gedaagde, aangezien zij bekend waren met de periodieke betalingen voor de domeinnaam. Respondent heeft de domeinnaam gebruikt om gebruikers door te linken naar zijn website, van registratie te kwader trouw is geen sprake.
De WIPO-procedure leent zich niet voor het beoordelen van contractuele geschillen, daarvoor staat de gang naar de gewone rechter open. De vordering tot overdracht wordt afgewezen.
A. Identical or Confusingly Similar
Paragraph 4(a)(i) of the Policy requires that the Complainant demonstrates that the disputed domain name is identical or confusingly similar to a trademark or service mark in which the Complainant has rights. In the present case, the Complainant has sufficiently demonstrated that it has rights in the trademarks mentioned in paragraph 4 above. It is well established that top level domain extensions such as “.com” may typically not be considered in the assessment under paragraph 4(a)(i) of the Policy (e.g. Telstra Corporation Limited v. Nuclear Marshmallows, WIPO Case No. D2000-0003). When comparing the disputed domain name with the Complainant’s word mark MERK-ECHT, the only difference is that the disputed domain name fails the hyphen. This does not, however, change the overall impression of the disputed domain name which remains very similar to said word mark MERK-ECHT. Accordingly, the Panel finds that the disputed domain name is confusingly similar to a trademark in which the Complainant has rights.
B. Registered and Used in Bad Faith
(...) However this may be, even if (future) use of the disputed domain name would be in bad faith, the Panel reminds the Complainant that it should also be established that the disputed domain name was registered in bad faith. The Complaint and Response are at odds as to whether the Respondent was authorized to register the disputed domain name in its own name in 1999, which is when the Complainant was established. The Complainant, or its other shareholders, must have known that the disputed domain name was registered by the Respondent as they alleged to have paid the annual renewal fees for the disputed domain name and the Complainant has actually been using the disputed domain name to link Internet users to its website. The Panel considers this to be an indication that the Complainant (at least implicitly) agreed to the registration of the disputed domain name by the Respondent, even though the beneficiary owner is the Complainant. The registration of the disputed domain name was therefore not made in bad faith.
Additionally, the Panel observes that this domain name dispute is part of a greater dispute between the parties, apparently based on contract(s) and alleged non-compliance. The parties have ample opportunity in ordinary court proceedings to argue their case. The Policy offers, however, limited administrative proceedings for domain names that potentially conflict with trademarks and which purpose is to prevent the misuse of the domain name system by so-called cybersquatters. These administrative proceedings are not intended to solve contractual disputes, and the Panel is lacking both the power and the legal means to deal with questions concerning an underlying contractual relationship and the legality of a right of retention (see LPA LES PRODUITS ASSOCIES SA vs. ICCWorldWide Limited, WIPO Case No. D2000-0900).
Benelux Gerechtshof krijgt twee rechtsprekende kamers
![]() |
![]() |
Op een belangrijk terrein van gemeenschappelijk recht in de Benelux Unie, namelijk het merkenrecht, bleek zich uiteenlopende nationale rechtspraak te ontwikkelen. Op Aanbeveling van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad was besloten het Benelux-Gerechtshof de bevoegdheid tot rechtspraak te geven. Het tot stand gekomen Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom zal te zijner tijd worden gewijzigd. De prejudiciële procedure en de nauwelijks gebruikte bevoegdheid tot advisering zijn niet van dien aard dat ze de gewenste harmonisatie of rechtseenheid teweegbrengen. Van geval tot geval kan de rechtsprekende bevoegdheid aan het Hof worden verstrekt.
Een belangrijke factor van de nieuwe rechtsprekende bevoegdheid is, dat deze zal worden uitgeoefend in twee instanties (zie de nieuwe artikelen 9bis en 9ter van het Verdrag). Voor de structuur, waarbij twee instanties figureren binnen hetzelfde Hof, staat het Europese Hof van Justitie model.
Het Benelux-Unie-hof krijgt een Eerste Kamer die de bestaande prejudiciële en adviserende bevoegdheid blijft uitoefenen en die in tweede instantie oordeelt over uitspraken van een Tweede Kamer (cassatieberoep). De Tweede Kamer is uitsluitend bevoegd tot uitoefening van de rechtsprekende bevoegdheid in eerste instantie.
2. De prejudiciële procedure en de – nauwelijks gebruikte – bevoegdheid tot advisering zijn echter niet van dien aard dat ze in alle omstandigheden de gewenste harmonisatie of rechtseenheid teweegbrengen. Dit is onder meer het geval wanneer feitelijke overwegingen een grote rol spelen in de beoordeling van de zaak. Het gebrek aan harmonisatie is bijzonder storend in domeinen die volledig eengemaakt zijn, zoals in het merken- en modellenrecht, en leidt tot forum shopping. De huidige toestand zorgt in die rechtsgebieden voor vertraging en uiteenlopende rechtspraak. De dringende behoefte aan een rechtsprekende bevoegdheid voor het Benelux-Gerechtshof inzake het merken- en modellenrecht werd aan de orde gesteld in de aanbeveling van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad dd. 18 juni 2005 (stuk 733/2, punt 4), die werd onderschreven door het Comité van Ministers in hun antwoord d.d. 20 november 2008.
3. Tijdens de onderhandelingen over de verdragswijziging die nodig is om de bedoelde rechtsprekende bevoegdheid aan het Hof toe te kennen, werd voorts besloten om de mogelijkheid tot het scheppen van deze bevoegdheid niet te beperken tot het terrein van het merken- en modellenrecht, maar om het Verdrag zodanig te wijzigen dat deze bevoegdheid van geval tot geval kan worden verstrekt in verdragen. Dit betekent dat op terreinen die zich daarvoor in de toekomst lenen, zonder wijziging van het Verdrag, rechtsprekende bevoegdheid aan het Hof kan worden toegekend. Het eerste verdrag waarin deze toekenning zal plaatsvinden, zal het te wijzigen Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) van 25 februari 2005 zijn.
5. In het aangepaste artikel 1 van het Verdrag worden de drie bevoegdheden opgesomd waarover het Hof in het gewijzigde Verdrag beschikt, namelijk:
- de prejudiciële bevoegdheid;
- de rechtsprekende bevoegdheid, die zowel de reeds bestaande bevoegdheid als administratieve rechter betreft als de nieuwe bevoegdheid ten aanzien van per verdrag aan te duiden terreinen;
- de adviserende bevoegdheid.
6. Een belangrijke factor van de nieuwe rechtsprekende bevoegdheid is, dat deze zal worden uitgeoefend in twee instanties (zie de nieuwe artikelen 9bis en 9ter van het Verdrag). Voor de structuur, waarbij twee instanties figureren
binnen hetzelfde Hof, staat het Europese Hof van Justitie model.
7. Een Eerste Kamer die de bestaande prejudiciële en adviserende bevoegdheid blijft uitoefenen en die in tweede instantie oordeelt over uitspraken van een Tweede Kamer die uitsluitend bevoegd is tot uitoefening van de rechtsprekende bevoegdheid in eerste instantie. De bestaande bevoegdheid van het Hof om kennis te nemen van administratiefrechtelijke beroepen inzake de rechtsbescherming van personen in dienst van de Benelux Unie, de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom of een Benelux Gemeenschappelijke Dienst wordt toebedeeld aan een Derde Kamer.
Onder B. Commentaar op de artikelen van de voorgestelde tekst, Artikel IX:
Een artikel 4quinquies wordt toegevoegd, waarin de onderverdeling in Kamers van het Hof wordt neergelegd.De Eerste Kamer spreekt recht in prejudiciële zaken en adviseert desgevraagd de regeringen. Dit is een voortzetting van de al bestaande bevoegdheden van het Hof. Deze Kamer is voorts op grond van artikel 9ter bevoegd ter zake van de voorziening die kan worden ingesteld tegen uitspraken van de Tweede Kamer ingevolge artikel 9bis (cassatieberoep).
De Tweede Kamer oefent de nieuwe rechtsprekende bevoegdheid van het Hof uit in eerste instantie. De Tweede Kamer kan eventueel bestaan uit afdelingen, al naar gelang het rechtsdomein ten aanzien waarvan de bevoegdheid aan het Hof wordt toegewezen.
European Case Law Identifier (ECLI) vervangt Landelijk Jurisprudentie Nummer (LJN)
Rechtspraak.nl - Tijdelijke publicatiestop uitspraken: Van vrijdagmiddag 8 februari 13.00 uur tot en met vrijdag 15 februari worden er geen uitspraken gepubliceerd in het uitsprakenregister. In de betreffende week wordt in een omvangrijke operatie het landelijke publicatienummer (LJN) van ruim een miljoen uitspraken vervangen door een Europees publicatienummer (ECLI). Over uitspraken in belangrijke zaken wordt in de betreffende periode wel een nieuwsbericht aangemaakt waar de tekst van de uitspraak als pdf-bestand aan toe is gevoegd. Uitspraken die op deze wijze zijn gepubliceerd, worden na 15 februari alsnog ingevoerd en gepubliceerd om ze via het uitsprakenregister terug te kunnen vinden. Lees verder voor informatie over ECLI en de hernummering.
ECLI:landcode:instantiecode:jaar:nummer
Het formaat van een ECLI is overal in Europa hetzelfde: ‘ECLI:landcode:instantiecode:jaar:nummer’. De landcode is tweeletterig, in het geval van Nederland ‘NL’. De instantiecodes worden door de Rechtspraak bepaald en vastgelegd in de ECLI-index. Het laatste gedeelte, nummer, is door elk land naar eigen inzicht in te vullen. In Nederland zal dit een volgnummer zijn. Een ECLI van een uitspraak van de Hoge Raad uit 2013 kan er dus zo uitzien: ECLI:NL:HR:2013:897. Dat is langer dan het huidige LJN, maar ook betekenisvoller.
Hernummering
Bestaande LJN’s blijven na hernummering herkenbaar. Zo zal de ECLI van LJN:BR5216 (een arrest van de Hoge Raad uit 2011) luiden: ECLI:NL:HR:2011:BR5216. Een één-op-één vertaling van LJN naar ECLI is echter niet altijd mogelijk. Anders dan nu krijgen een conclusie van de advocaat-generaal en een arrest van de HR voortaan beide een eigen ECLI, met een verschillende instantiecode. Ook voor oude zaken zal dit worden doorgevoerd. De Rechtspraak zorgt ervoor dat inzichtelijk is hoe hernummering heeft plaatsgevonden. Zoeken op de oude LJN’s blijft mogelijk. Ook de deeplinks die met behulp van een LJN zijn aangebracht, blijven gewoon werken.