IEF 22289
9 oktober 2024
Artikel

Lustrum Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht

 
IEF 22288
9 oktober 2024
Uitspraak

Partijen krijgen allebei deels gelijk in zaak over al dan niet onrechtmatige uitingen

 
IEF 22287
9 oktober 2024
Uitspraak

Merkinbreuk door handel in vervalste zegels voor gasflessen

 
IEF 7837

Trouw is de andere wang

Trouw is de andere wangPeter Bekkers: Trouw is de andere wang. Een roman over imitatie en originaliteit. Over het heldere licht van de roem en de duisternis van de anonimiteit. Voor wie de diepgang van wetsartikelen en jurisprudentie niet altijd voldoende is. Voor wie denkt dat de kunst de wetenschap wel eens zou kunnen inspireren. Een citaat:

“Ik ben nieuwsgierig naar de beweegredenen achter zo veel imitatie. Tenslotte ben ik niet de enige. Je vindt het vreemd genoeg vooral in de kunsten. Tom Waits zegt: 'De meeste zangers geven slechte imitaties van andere zangers. Maar ze halen het nooit bij de echte. Ray Charles wilde klinken als Nat King Cole, maar realiseerde zich ten slotte dat hij alleen als zichzelf kon klinken. Toen ik jong was wilde ik klinken als Ray Charles, Elvis Presley, Bob Dylan en John Lennon. Nu ben ik mezelf. Dat hoort bij het ouder worden. Je stopt ermee om op anderen te willen lijken.´
    Op zich is er niks mis met imiteren. Je imiteert degene die je bewondert. Na een poosje kom je erachter dat je hem niet kunt evenaren, dat je niet eens in zijn schaduw kunt staan. Je moet het met minder doen. Dit falen, deze mislukking is vaak de eerste aanzet tot originaliteit. Je zou kunnen zeggen: alle originaliteit is mislukte imitatie. Of, heldhaftiger: overwonnen imitatie.

Een mooi voorbeeld, schreef Salvador Dali, is dat van Perugino en Rafaël.
   Als jonge schildersleerling verwerkte en beheerste Rafaël, bijna zonder zich ervan bewust te zijn, de hele traditie van zijn leermeester Perugino. Tekenen, claire-obscur, materie, mythe, onderwerp, compositie, architectuur - alles was hem gegeven. Hij was heer en meester. Hij was vrij. Hij kon werken binnen zulke duidelijk omlijnde grenzen dat hij er zich volledig aan kon overgeven. Als hij ervoor koos een paar zuilen weg te laten of wat treden aan een trap toe te voegen; als hij besloot dat het hoofd van de Madonna iets meer voorover moest buigen, dat de schaduw van de holtes van haar ogen een melancholischer accent vereisten, dan kon hij dat doen met een onvoorstelbare intensiteit en vrijheid.
   Voor Picasso gold, volgens Dali, het tegenovergestelde. Picasso was net zo groot als Rafaël, maar gedoemd. Gedoemd en veroordeeld tot eeuwig plagiaat. Picasso had de traditie bevochten, gebroken en verbrijzeld. Hij had alles opnieuw uitgevonden en werd door alles getiranniseerd. In al zijn werken worstelde Picasso als een gevangene. In plaats van te vertrouwen op de traditie, zoals Rafaël, moest hij zich verlaten op de herinnering van alles wat hij had gezien - plagiaat van Etruskische vazen, plagiaat van Toulouse-Lautrec, plagiaat van Afrika, plagiaat van Ingres. Dali concludeerde:

Alles wat geen traditie is, is plagiaat.

Maar het imiteren van iemands kunstje is iets anders dan het imiteren van iemands persoonlijkheid en gedrag.
   Mijn liefde voor Conrad Pi - want zo moet ik het noemen - begon met dat artikel. Toen ik het onlangs terugvond en herlas, zag ik dat vrijwel elke regel van het artikel onderstreept was.” 

Peter Bekkers: Trouw is de andere wang. Uitgeverij De Geus. € 16.90. Lees hier meer.

IEF 7770

Uit de nieuwe beslagsyllabus

Nog even een stukje uit de nieuwste beslagsyllabus (samengesteld onder verantwoordelijkheid van het LOVC, het Landelijk overleg van de voorzitters van de sectoren civiel van de rechtbanken), 7e (verbeterde) versie, februari 2009.

"Bewijsbeslag betreffende rechten van intellectuele eigendom (artikel 1019b lid1 juncto artikel 1019c lid 1 Rv)

Dit beslag wordt gelegd met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de vierde titel van boek 3 Rv (de artt. 700 Rv e.v; zie hiervoor). Vaak zal het daarbij gaan om een beslag tot afgifte (zie hiervoor onder Beslag tot afgifte en levering). De in beslag te nemen zaken kunnen echter niet alleen de vermeend inbreukmakende zaken omvatten, maar ook de bij de productie daarvan gebruikte materialen en werktuigen en de op de inbreuk betrekking hebbende documenten. Indien in het beslagrekest tevens om de aanstelling van een gerechtelijk bewaarder wordt verzocht behoeven de gerekwestreerde en eventuele andere belanghebbenden niet eerst te worden opgeroepen teneinde op het verzoek te worden gehoord (artikel 709, derde lid, Rv is namelijk niet van overeenkomstige toepassing). Zie voor de door de voorzieningenrechter aan de gerechtelijke bewaring te stellen beperkingen pag. 10.

Ook zonder dat de wederpartij is opgeroepen en gehoord kan verlof tot het leggen van een bewijsbeslag worden verleend (vergelijk Hof ’s-Hertogenbosch 30 mei 2007, LJN: BA9007; PRG 2007, 104).

Een verlof tot het leggen van bewijsbeslag kan niet automatisch ook een inzagerecht voor de beslaglegger inhouden. Voor een verzoek in een beslagrekest tot het leggen van bewijsbeslag om dat beslag "ten behoeve van inzage door verzoekster" te mogen leggen, kan geen grond zijn. Een dergelijk verzoek dient te worden afgewezen (vergelijk rechtbank Arnhem, 1 juni 2007, LJN: BA9615; NJF 2007, 354).

NB 1: Bewijsbeslag in niet-IE zaken (dat doorgaans wordt gebaseerd op artikel 730 Rv juncto 843a Rv) is naar de mening van het LOVC niet onmogelijk (besluit 13 juni 2008).

NB 2: Conservatoir beslag moet worden beschouwd als een voorlopige maatregel in de zin van artikel 1019i Rv, waarbij door de voorzieningenrechter een redelijke termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak (doorgaans 6 maanden) als bedoeld in lid 1 van dat artikel dient te worden bepaald. Wanneer de voorzieningenrechter die termijn niet heeft gesteld, geldt lid 2 van artikel 1019i Rv (vergelijk rechtbank Leeuwarden, 27 juni 2007 r.o. 4.26 en 4.27, LJN: BA9084).

Lees de beslagsyllabus hier.

IEF 7769

Trouw is de andere wang

Trouw is de andere wangPeter Bekkers: Trouw is de andere wang. Een roman over imitatie en originaliteit. Over het heldere licht van de roem en de duisternis van de anonimiteit. Voor wie de diepgang van wetsartikelen en jurisprudentie niet altijd voldoende is. Voor wie denkt dat de kunst de wetenschap wel eens zou kunnen inspireren. Een citaat:

“Ik ben nieuwsgierig naar de beweegredenen achter zo veel imitatie. Tenslotte ben ik niet de enige. Je vindt het vreemd genoeg vooral in de kunsten. Tom Waits zegt: 'De meeste zangers geven slechte imitaties van andere zangers. Maar ze halen het nooit bij de echte. Ray Charles wilde klinken als Nat King Cole, maar realiseerde zich ten slotte dat hij alleen als zichzelf kon klinken. Toen ik jong was wilde ik klinken als Ray Charles, Elvis Presley, Bob Dylan en John Lennon. Nu ben ik mezelf. Dat hoort bij het ouder worden. Je stopt ermee om op anderen te willen lijken.´
    Op zich is er niks mis met imiteren. Je imiteert degene die je bewondert. Na een poosje kom je erachter dat je hem niet kunt evenaren, dat je niet eens in zijn schaduw kunt staan. Je moet het met minder doen. Dit falen, deze mislukking is vaak de eerste aanzet tot originaliteit. Je zou kunnen zeggen: alle originaliteit is mislukte imitatie. Of, heldhaftiger: overwonnen imitatie.

Een mooi voorbeeld, schreef Salvador Dali, is dat van Perugino en Rafaël.
   Als jonge schildersleerling verwerkte en beheerste Rafaël, bijna zonder zich ervan bewust te zijn, de hele traditie van zijn leermeester Perugino. Tekenen, claire-obscur, materie, mythe, onderwerp, compositie, architectuur - alles was hem gegeven. Hij was heer en meester. Hij was vrij. Hij kon werken binnen zulke duidelijk omlijnde grenzen dat hij er zich volledig aan kon overgeven. Als hij ervoor koos een paar zuilen weg te laten of wat treden aan een trap toe te voegen; als hij besloot dat het hoofd van de Madonna iets meer voorover moest buigen, dat de schaduw van de holtes van haar ogen een melancholischer accent vereisten, dan kon hij dat doen met een onvoorstelbare intensiteit en vrijheid.
   Voor Picasso gold, volgens Dali, het tegenovergestelde. Picasso was net zo groot als Rafaël, maar gedoemd. Gedoemd en veroordeeld tot eeuwig plagiaat. Picasso had de traditie bevochten, gebroken en verbrijzeld. Hij had alles opnieuw uitgevonden en werd door alles getiranniseerd. In al zijn werken worstelde Picasso als een gevangene. In plaats van te vertrouwen op de traditie, zoals Rafaël, moest hij zich verlaten op de herinnering van alles wat hij had gezien - plagiaat van Etruskische vazen, plagiaat van Toulouse-Lautrec, plagiaat van Afrika, plagiaat van Ingres. Dali concludeerde:

Alles wat geen traditie is, is plagiaat.

Maar het imiteren van iemands kunstje is iets anders dan het imiteren van iemands persoonlijkheid en gedrag.
   Mijn liefde voor Conrad Pi - want zo moet ik het noemen - begon met dat artikel. Toen ik het onlangs terugvond en herlas, zag ik dat vrijwel elke regel van het artikel onderstreept was.”  

Peter Bekkers: Trouw is de andere wang. Uitgeverij De Geus. € 16.90. Lees hier meer.

IEF 7766

Het beheer van de intellectuele-eigendomsrechten

HvJ EG, 26 maart 2009, in zaak C-113/07 P, SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen / Eurocontrol

Mededinging. Stelsel van de intellectuele-eigendomsrechten Misbruik van machtspositie. Selex, actief in de sector van luchtverkeersafhandelingssystemen, heeft bij de Commissie een klacht ingediend. In die klacht werd o.a. verklaard dat het stelsel van de intellectuele-eigendomsrechten met betrekking tot de door Eurocontrol gesloten overeenkomsten inzake de ontwikkeling en verkrijging van prototypen van nieuwe systemen en apparatuur voor toepassingen op het gebied van luchtverkeersafhandeling, van dien aard was dat feitelijke monopolies in het leven werden geroepen bij de productie van systemen die vervolgens het voorwerp van een door deze organisatie verrichte normalisatie waren.

De Commissie heeft bij de litigieuze beschikking de klacht afgewezen. Schending van de mededingingsregels was niet aangetoond met betrekking tot de activiteiten van de organisatie in verband met de verkrijging van prototypen en het beheer van intellectuele-eigendomsrechten. Het Hof verwerpt in het onderhavige arrest het beroep van Selex. M.b.t. de intellectuele eigendomsrechten oordeelt het als volgt:

18. Het Gerecht heeft vervolgens in de punten 75 tot en met 77 van het bestreden arrest onder meer geoordeeld dat de verwerving van prototypen in dat kader en het daarmee verband houdende beheer van intellectuele-eigendomsrechten niet van dien aard zijn dat zij die activiteit een economisch karakter verlenen, aangezien deze verwerving niet inhoudt dat op een bepaalde markt goederen of diensten worden aangeboden. In dat verband heeft het Gerecht opgemerkt dat deze activiteit bestaat in de toekenning van overheidssubsidies aan de ondernemingen in de betrokken sector en de verwerving van de eigendom van de prototypen en de uit het door haar gesubsidieerde onderzoek voortvloeiende intellectuele-eigendomsrechten, teneinde de resultaten van dat onderzoek gratis ter beschikking te stellen van de betrokken sector, en heeft het geoordeeld dat het gaat om „een aan de bevordering van de technische ontwikkeling ondergeschikte activiteit, die het doel van algemeen belang van de opdracht van Eurocontrol dient en waarbij niet een eigen belang van de organisatie wordt nagestreefd, dat van dit doel kan worden losgekoppeld”.

(…) 115. Selex klaagt vervolgens over het feit dat in punt 77 van het bestreden arrest wordt verklaard dat de verwerving van intellectuele-eigendomsrechten niet dient voor de exploitatie ervan voor commerciële doeleinden en dat de licenties gratis worden verleend. Al waren deze vaststellingen juist, zij zijn in strijd met de rechtspraak volgens welke het voor de vaststelling of een entiteit al dan niet een onderneming is, irrelevant is of zij een winstoogmerk nastreeft.

116. Anders dan aldus wordt gesteld, volgt uit de rechtspraak dat het ontbreken van een winstoogmerk een relevant criterium is voor de beoordeling of een activiteit al dan niet economisch van aard is, maar niet voldoende is.

117. Het Gerecht heeft derhalve, na erop te hebben gewezen dat het criterium van de onbezoldigdheid bij het onderzoek van het economische karakter van een activiteit slechts één van de mogelijke aanwijzingen vormt en op zich het economische karakter van deze activiteit niet kan uitsluiten, zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting rekening gehouden met het feit dat Eurocontrol de licenties voor prototypen gratis verleent, als een aanwijzing voor de niet-economische aard van de activiteit van het beheer van de intellectuele-eigendomsrechten, waarbij deze aanwijzing zich bij andere factoren voegt.

118. Tot slot is volgens Selex strijdig met de rechtspraak de verklaring in punt 77 van het bestreden arrest dat het beheer van intellectuele-eigendomsrechten een aan de bevordering van de technische ontwikkeling ondergeschikte activiteit is, die het doel van algemeen belang van de opdracht van Eurocontrol dient en waarbij niet een eigen belang van de organisatie wordt nagestreefd, dat van dit doel kan worden losgekoppeld, hetgeen het economische karakter van een activiteit uitsluit. Selex stelt, ten eerste, onder verwijzing naar het reeds aangehaalde arrest Enirisorse dat reeds is geoordeeld dat de taak van de ontwikkeling van nieuwe technologieën economisch van aard kan zijn en, ten tweede, onder verwijzing naar dat arrest en het arrest van 25 oktober 2001, Ambulanz Glöckner (C-475/99, Jurispr. blz. I-8089, punt 21), dat de omstandigheid dat op een marktdeelnemer openbaredienstverplichtingen rusten, geen beletsel vormt om de betrokken activiteit als economische activiteit te beschouwen.

119. Met betrekking tot dit punt moet worden opgemerkt dat de bekritiseerde gronden van het bestreden arrest geenszins uitsluiten dat een activiteit ter zake van technologische ontwikkeling een economisch karakter kan hebben, en zij sluiten evenmin uit dat een entiteit waarop openbaredienstverplichtingen rusten, een activiteit van die aard kan uitoefenen. Het Gerecht heeft slechts de specifieke elementen van het onderhavige geval beoordeeld en heeft, zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting en zonder in strijd met de aangehaalde rechtspraak te oordelen, uit het feit dat de activiteit ter zake van het beheer van de intellectuele-eigendomsrechten onbezoldigd is, en uit het doel van algemeen belang dat bij uitsluiting wordt gediend door de opdracht van Eurocontrol, waarvan de activiteit als een aan de bevordering van de technische ontwikkeling ondergeschikte activiteit deel uitmaakt, geconcludeerd dat deze activiteit geen economisch karakter heeft.

120. Aangezien geen van de aangevoerde argumenten gegrond is, moet ook dit middel worden afgewezen.

Lees het arrest hier.

IEF 7765

Voor hun uitzonderlijke prestaties

“De Brauw Blackstone Westbroek is door Managing Intellectual Property verkozen tot “The Netherlands Contentious IP Firm of the Year 2009".

De Global MIP Awards De Global MIP Awards worden uitgereikt aan bedrijven voor hun uitzonderlijke prestaties op het gebied van de Intellectuele Eigendom (IE). De resultaten komen voort uit een vijf maanden durend onderzoek dat is uitgevoerd in maar liefst 70 landen.”

IEF 7764

Dé tentamencasus van 2009

Geef uw, onderbouwde, interpretatie naar Nederlands recht: De tentamencasus van 2009: “De Duitse speelgoedfabrikant keurt Adam, Eva, een gekruisigde Jezus en de heilige Maria op een ezel af. Een Duitse priester mag Playmobil-poppetjes niet meer omtoveren tot apostelen, profeten of gewone zondaars. De Duitse speelgoedfabrikant heeft Markus Bomhard laten weten dat het vervormen van het speelgoed alleen voor privé-doeleinden wordt toegestaan.

Op een website toonde hij twee jaar lang zijn creaties, van Adam en Eva tot een gekruisigde Jezus en de heilige Maria. Met de poppetjes speelde Bomhard scenes uit de Bijbel na. Playmobil steekt daar nu dus een stokje voor wegens inbreuk op het eigendomsrecht. Als zijn site niet voor 6 april uit de lucht is, krijgt de priester advocaten achter zich aan.

(…) Paus Benedictus XVI kon het werk van de Duitse priester in ieder geval waarderen. “Ik hoop dat jouw project het Heilige Schrift toegankelijker maakt voor veel kinderen en volwassenen.”( FEM Busisness). 

Lees ook hier meer (Telegraph.co.uk).

 

IEF 7763

Merchandising: een materieel verband tussen de waren en de merkhouder

Gerechtshof ‘s-Gravenhage, 31 maart 2009, zaaknr. 105.000.470/01, Ragdoll productions (UK) Ltd. tegen Jadnanansing (met dank aan Paul Steinhauser, SteinhauserVandenBrinkHeeziusRijsdijk Advocaten)   

Merkenrecht. Merchandising. Eerst even voor jezelf lezen. Arrest in de ooit geruchtmakende Teletubbieszaak, waarin de producent van Teletubbies, kort gezegd, niet kon optreden tegen een depot door gedaagde van het merk Teletubbies, omdat in de merchandising het woord "Teletubbies" volgens de rechtbank niet als merk werd gebruikt.

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep. De exploitatie van een character via merklicenties levert wel degelijk merkgebruik op. Voor de statistici: In het hoger beroep werd op 13 april 2006 gepleit, het hof heeft er dus ongeveer 3 jaar over gedaan om arrest te wijzen (geen eindarrest, zaak wordt naar de rol verwezen m.b.t. de vordering tot nietigverklaring).

“Indien het merk wordt aangebracht op waren in het kader van verkoop aan consumenten zal er in beginsel sprake zijn van gebruik ter onderscheiding van die waren, indien het gebruik de indruk kan doen ontstaan dat er in het economisch leven een materieel verband bestaat tussen de waren en de merkhouder. Van dat laatste zal slechts in uitzonderlijke gevallen geen sprake zijn.”

9. (…) Uit deze [HvJ EG – IEF] uitspraken valt af te leiden dat nog steeds de herkomstfunctie van het merk de meest wezenlijke functie van het merk wordt geacht. (…) De "herkomst" waar het merk naar verwijst is overigens abstract. Of het merk die functie vervult is afhankelijk van het oordeel daarover van het relevante publiek, in casu de redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende gemiddelde consument van de desbetreffende merchandise-artikelen.

(…) Indien het merk wordt aangebracht op waren in het kader van verkoop aan consumenten zal er in beginsel sprake zijn van gebruik ter onderscheiding van die waren, indien het gebruik de indruk kan doen ontstaan dat er in het economisch leven een materieel verband bestaat tussen de waren en de merkhouder. Van dat laatste zal slechts in uitzonderlijke gevallen geen sprake zijn. bijvoorbeeld omdat het publiek het gebruik van het merk opvat als een aanduiding om aan te geven dat het gaat om een nabootsing op verkleinde schaal van een voertuig van het merk Opel (zie HvJ EG inz. Opel/Autec). In het algemeen zal het publiek echter uitgaan van dat verband. Dat geldt naar het oordeel van het hof ook bij character (en sport) merchandise-artikelen, nu het relevante publiek naar het oordeel van het hof weet dat het gebruik van de characters (of symbolen van de sportclubs of -evenementen) is voorbehouden aan een uitsluitend rechthebbende en dat de waren door of met toestemming (en onder controle) van de merkhouder in het verkeer worden gebracht. Ook bij dit soort artikelen wordt door het publiek, net als bij populaire bekende merken, gesproken over "echt" en "namaak". Of het woord TELETUBBIES op de merchandise-artikelen door het publiek (ook) wordt opgevat als een verwijzing naar de characters en de aantrekkelijkheid van de merchandise artikelen in deze verwijzing is gelegen, doet aan de indruk van het publiek dat voormelde band bestaat niet af.

10. Het bovenstaande brengt mee dat zowel het gebruik door Ragdoll als het (dreigende) gebruik door Jadnanansing van het merkteken 'TELETUBBIES moeten worden aangemerkt als gebruik als merk ter onderscheiding  van waren en/of diensten.”

Lees het arrest hier. Vonnis Rechtbank ‘s-Gravenhage hier (IEPT). Nieuwsbericht uit 2000 hier (BBC).

IEF 7762

Het merktekencontract

HvJ EG, 31 maart 2009, Conlusie A-G Bot in zaak C-385/07 P, Der Grüne Punkt – Duales System Deutschland GmbH tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Merkenrecht. Mededingingsrecht. Systeem voor inzameling en verwerking van in Duitsland in handel gebrachte verpakkingen met logo Der Grüne Punkt, mededinging, misbruik van machtspositie, licentievergoeding die verschuldigd is krachtens 'merktekencontract’.

“De wezenlijke functie van het merk bestaat erin de verbruiker erop attent te maken dat een verpakking met dit merk via het DSD-systeem kan worden teruggenomen.” Met het oordeel dat aan het merk Der Grüne Punkt niet de geclaimde exclusiviteit kan worden verleend, heeft het Gerecht het communautaire merkenrecht niet geschonden.

Procedure n.a.v. besluit van de Europese Commissie dat er sprake zou zijn van onbillijke (merkteken)contractsvoorwaarden, omdat de licentievergoeding is gekoppeld aan het aanbrengen van het logo Der Grüne Punkt op de verpakkingen, de ondernemingen die aan het DSD-systeem deelnemen voor een deel van hun verpakkingen, verplicht zijn ofwel afzonderlijke productielijnen en verkoopkanalen in te voeren, hetgeen extra kosten met zich mee brengt, ofwel een licentievergoeding te betalen voor een dienst die DSD niet verricht.

De centrale vraag is of rekwirante zich kan beroepen op het logo Der Grüne Punkt ter rechtvaardiging van het feit dat producenten en verkopers een licentievergoeding moeten betalen voor alle verpakkingen waarop dit logo is aangebracht, ook al wordt een deel van deze verpakkingen niet via rekwirantes systeem, maar via een concurrerend systeem teruggenomen. Het GvEA verwiep het beroep van DSD al eerder en de A-G concludeert i.c. dat ook de hogere voorziening zou moeten worden afgewezen. De merkenrechtelijke overwegingen:

Exclusief recht: “115. Derhalve is het Gerecht mijns inziens terecht uitgegaan van de volgende premisse. Het merktekencontract heeft tot doel, de deelnemende ondernemingen in staat te stellen zich te bevrijden van hun verplichting tot terugname en verwerking van de verpakkingen. Als tegenprestatie moeten deze ondernemingen aan DSD een licentievergoeding betalen voor alle aangemelde verpakkingen, ongeacht of deze verpakkingen via het DSD-systeem daadwerkelijk worden teruggenomen, waarbij het logo dient om de aangemelde verpakkingen te identificeren.
 
(…) 183. Volgens rekwirante heeft het Gerecht ten onrechte geoordeeld dat aan het merk Der Grüne Punkt niet de geclaimde exclusiviteit kan worden verleend en heeft het aldus het communautaire merkenrecht geschonden.

(…) 187. Door in punt 161 van het bestreden arrest vast te stellen dat rekwirante geen aanspraak kan maken op de door haar geclaimde exclusiviteit, op het gevaar af dat de producenten en verkopers van verpakkingen wordt belet gebruik te maken van een gemengd systeem en dat de mogelijkheid voor rekwirante om vergoed te worden voor een dienst die zij niet verricht, wordt gerechtvaardigd, heeft het Gerecht naar mijn mening het communautair merkenrecht niet geschonden.

188. Volgens vaste rechtspraak heeft het merkrecht immers inzonderheid tot specifiek voorwerp, de houder van het merk het uitsluitende recht te verschaffen, het merk te gebruiken om een waar als eerste in het verkeer te brengen, en hem aldus te beschermen tegen concurrenten die van de positie en de reputatie van het merk misbruik zouden willen maken door waren te verkopen die onrechtmatig van het merk zijn voorzien.

(…) 190. In casu kunnen ondernemingen die aan het DSD-systeem deelnemen voor slechts een deel van hun verpakkingen (eerste en tweede geval) of voor op de markt van een andere lidstaat gebrachte verpakkingen (derde geval), naar mijn mening niet worden beschouwd als concurrenten van DSD of als derden die zonder geldige reden producten met het logo Der Grüne Punkt verkopen.

191. In het eerste en het tweede geval hebben de producenten en verkopers immers met DSD een contract afgesloten voor de terugname en de verwerking van bepaalde verpakkingen. In het derde geval zijn de producenten en verkopers op het grondgebied van een andere lidstaat houder van een gebruikslicentie voor het logo Der Grüne Punkt.

192. DSD heeft echter zelf dit systeem ingevoerd waarbij dit logo op alle verpakkingen moet worden aangebracht, ook al worden bepaalde verpakkingen niet via dit systeem teruggenomen. Deze producenten en verkopers gebruiken het merk Der Grüne Punkt dus niet zonder geldige reden, maar voldoen alleen aan hun verplichting om dat logo op alle verpakkingen aan te brengen, ongeacht of deze via het DSD-systeem worden teruggenomen.

193. Bovendien heeft het Gerecht in punt 156 van het bestreden arrest terecht eraan herinnerd dat de wezenlijke functie van het merk Der Grüne Punkt erin bestaat, de verbruiker erop attent te maken dat een verpakking met dit merk via het DSD-systeem kan worden teruggenomen.

194. Zodra het logo Der Grüne Punkt op de verpakking voorkomt, is de wezenlijke functie van het merk vervuld, aangezien de verbruiker op de hoogte is van de mogelijkheid om de verpakking in de afvalbakken van DSD te deponeren. Anders dan rekwirante ter terechtzitting heeft verklaard, is er dus geen sprake van „vernietiging van het merk”.

195. Overigens past het merk Der Grüne Punkt mijns inziens niet in het klassieke schema van het merkenrecht.

196. Een merk helpt de verbruikers immers om op doordachte wijze te kiezen voor de door dit merk aangeboden waar of dienst. Wanneer de consument bijvoorbeeld reeds vroeger een waar of dienst heeft gekocht waarvan hij tot op zekere hoogte tevreden was, meer bepaald omdat deze waar of dienst van goede kwaliteit was, dient het merk als referentiepunt bij latere aankopen van dezelfde waren of diensten. Het merk dient dus als leidraad bij de keuze van de verbruiker.

197. Binnen het DSD-systeem dient het merk Der Grüne Punkt naar ik meen echter niet als leidraad wanneer de verbruiker kiest voor het product dat hij wil aankopen. Zoals het Gerecht in punt 156 van het bestreden arrest heeft uiteengezet, dient dit merk ter identificatie van de verpakkingen die via het DSD-systeem kunnen worden behandeld.

198. Wanneer de verbruiker een product met het logo Der Grüne Punkt aankoopt, kiest deze verbruiker volgens mij voor dit product bijvoorbeeld omwille van de kwaliteit ervan en niet omdat hij weet dat dit product via het DSD-systeem kan worden verwijderd. Het is zeer goed denkbaar, bijvoorbeeld, dat een verbruiker bio-eieren koopt omdat bij het productieproces geen pesticiden en kunstmatige meststoffen worden gebruikt en op deze wijze de door deze verbruiker verlangde kwaliteit wordt gegarandeerd, en niet omdat het logo Der Grüne Punkt op de verpakking voorkomt zodat hij weet dat het mogelijk is deze verpakking via het DSD-systeem terug te geven.

199. Mijns inziens ligt dit anders wanneer het logo Der Grüne Punkt zou aangeven dat het product met dit logo een recycleerbaar of gerecycleerd product is. Er zijn immers goede redenen om te veronderstellen dat bepaalde verbruikers uit milieuoverwegingen kiezen voor producten waarvan de verpakking recycleerbaar is of reeds werd gerecycleerd. In dat geval heeft een logo dat aangeeft dat de verpakking van het gekochte product gerecycleerd is, ontegenzeggelijk een invloed op de keuze van de verbruiker. Dat is bijvoorbeeld het geval voor papier met een logo dat de verbruiker erop wijst dat het om gerecycleerd papier gaat. De verbruiker maakt dan een keuze vanuit een bepaalde overtuiging.

200. In casu betekent het logo Der Grüne Punkt echter niet dat de verpakking recycleerbaar is. Dit logo wijst er alleen op dat de verpakking via het DSD-systeem kan worden teruggenomen en via dat systeem zal worden gesorteerd en verwerkt indien deze mogelijkheid bestaat.(16)

201. Bijgevolg heeft het Gerecht in de punten 156 en 160 van het bestreden arrest mijns inziens op goede gronden kunnen vaststellen dat „[het] merk, voor het desbetreffende verkeer niet meer [uitdrukt], dan dat het aldus gemerkte product via het Duale System kan worden ingezameld’ zonder een indicatie te geven over de kwaliteit van de aangeboden dienst” en dat „het merktekencontract alleen van belang is voor de gebruikers van dat logo, te weten de producenten en verkopers van verpakkingen die van het DSD-systeem gebruik maken, en niet voor de verbruikers”.

202. Naar ik meen heeft het Gerecht het communautaire merkenrecht dus niet geschonden door in punt 161 van het bestreden arrest te oordelen dat voor het merk Der Grüne Punkt niet de geclaimde exclusiviteit kan worden toegestaan.

Lees der conclusie hier.
 

IEF 7761

Beste dienstverlener

Persbericht: "Novagraaf is door de Managing Intellectual Property (MIP) organisatie gekozen als “The Netherlands Prosecution IP Firm of the Year 2009” ofwel; “Nederlands beste dienstverlener in Intellectueel Eigendom van 2009”.
 
De Global MIP Awards De Global MIP Awards worden uitgereikt aan bedrijven voor hun uitzonderlijke prestaties op het gebied van de Intellectuele Eigendom (IE). De resultaten komen voort uit een vijf maanden durend onderzoek dat is uitgevoerd in maar liefst 70 landen.

De Award voor beste dienstverlener in intellectuele eigendomsbescherming in Nederland is vergeven aan Novagraaf. Lutgarde Liezenberg, Managing Director Novagraaf Nederland, nam de Award met trots in ontvangst tijdens een exclusieve Award ceremonie die plaatsvond op dinsdag 31 maart 2009 in Londen. “Deze prijs is een prachtige bevestiging van Novagraafs doel om de beste organisatie te zijn op het gebied van bescherming van intellectueel eigendom en is het resultaat van een consistente strategie om Europaas mainport te worden op het gebied van intellectuele eigendom met een brede internationale focus en een gesegmenteerde marktbenadering”. Aldus Liezenberg.

IEF 7760

Niet naar de pijpen van de platenbazen dansen

Kamerstukken II 2008/09, 21501-30, nr. 201. Raad voor Concurrentievermogen; Verslag algemeen overleg van 4 maart 2009 over o.m. agenda en verslag Raad voor het Concurrentievermogen

Mw Gesthuizen: Het verslag van de Raad van 1 en 2 december. Eerder zeiden wij al tegen de verlenging van de beschermingsduur van muziekwerken te zijn, aangezien de artiest daar nauwelijks van profiteert en het geld vooral gaat naar grote platenbazen. Wij waren dan ook blij dat Nederland in Brussel heeft laten horen daar afwijzend tegenover te staan. Wat was de mening van andere lidstaten? Dat Mexico en de VS steeds naar de pijpen van de platenbazen dansen, kan voor de SP nooit een reden zijn om datzelfde in Europa te doen.

Minister Van der Hoeven: Over de positie van andere lidstaten op het punt van het auteursrecht is geen discussie geweest. Onze positie kent u. De meerderheid van de lidstaten lijkt nog steeds kritisch. Vooralsnog blijven wij aan ons standpunt vasthouden.

Lees het verslag hier