IEF 22286
11 oktober 2024
Uitspraak

Schorsing octrooigeschil in afwachting van uitspraak TKB

 
IEF 22292
10 oktober 2024
Artikel

Nog een paar plekken voor de Midnight Marauders tour tijdens ADE

 
IEF 22282
10 oktober 2024
Uitspraak

Conclusie A-G: strafvermindering in zaak waarbij opzettelijk inbreuk werd gemaakt op auteursrecht

 
IEF 4583

Rome Twee

Gepubliceerd: Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees parlement en de raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen („Rome II”).

“(26) Ten aanzien van inbreuken op intellectuele eigendomsrechten dient het algemeen erkende beginsel lex loci protectionis te worden gehandhaafd. Voor de toepassing van de onderhavige verordening worden onder intellectuele-eigendomsrechten bijvoorbeeld verstaan het auteursrecht, de naburige rechten, het recht sui generis inzake de bescherming van gegevensbestanden, en de industriële-eigendomsrechten.”

“Artikel 8:  Inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten  

1. De niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht, wordt beheerst door het recht van het land waarvoor de bescherming wordt gevorderd.  

2. De niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit een   inbreuk op een unitair communautair intellectuele eigendomsrecht, ordt, voor alle aangelegenheden die niet door   het desbetreffende communautaire instrument zijn geregeld,   beheerst door het recht van het land waar de inbreuk is gepleegd.  

3. Van het recht dat krachtens dit artikel van toepassing is, kan niet bij overeenkomst op grond van artikel 14 worden   afgeweken.”

“Artikel 13:  Toepasselijkheid van artikel 8

Voor de toepassing van dit hoofdstuk is artikel 8 van toepassing  op de niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht.” (Hoofdstuk III, Ongerechtvaardigde verrijking, zaakwaarneming. En precontractuele aansprakelijkheid).

Lees de verordening hier (Eurl-lex, bericht via Recht.nl).

IEF 4582

Faits divers

Kwekersrecht. “Veredelingssector kaart reeks thema's aan bij minister Verburg. (…) “Het feit dat nog niet alle landen een adequaat kwekersrecht hebben of een kwekersrecht dat nog niet in lijn is met UPOV 1991 is voor de internationale handel een probleem. Dit speelt onder andere in India, China en Afrika. Plantum NL heeft daarom aan minister Verburg gevraagd hier in officiële missies aandacht aan te besteden.”

Lees hier meer (Agriholland).

Boerengolf-oorlog. “(…) Boerengolf heeft Weenink als naam in de verschillende talen geclaimd, om te beginnen als internetadres, en de namen Boerengolf en Farmersgolf ook als woordmerk. Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom in Den Haag wilde zo ver niet gaan omdat het om bestaande woorden of om een samenstelling van woorden gaat. Sinds 2004 is een Boerengolf-logo in gebruik dat als beeldmerk is vastgelegd. Registratie van de naam is recent in Europees verband bij het Europees bureau voor harmonisatie binnen de interne markt in het Spaanse Alicante wel gelukt, waarmee het merk het van het woord lijkt te hebben gewonnen.

De laatste paar jaar dreigt de boerengolf-uitvinder anderen die adverteren met boerengolf-activiteiten met claims. Behalve door een aantal 'wilde' boerengolfbeoefenaars heeft dit vooral te maken met de activiteiten van Eibergenaar Ton Grooters. (…) Peter Weenink houdt het erop dat met het Europees vastleggen van het woordmerk Boerengolf het spel niet zonder zijn goedkeuring onder die naam kan worden beoefend. "Het is nu een merk, óns merk." (…) Ton Grooters zegt niet bang te zijn voor claims. Ook nu 'Alicante' met Boerengolf als merknaam heeft ingestemd, zal een juridisch proces geen hamerstuk worden, weet hij. " Weenink riskeert veel: als hij verliest, stort zijn organisatie in elkaar."”

Lees hier meer (De Gelderlander).

IEF 4581

Iets anders is niet anders genoeg

ietsanders.JPGRechtbank Almelo, sector kanton, beschikking van 8 juni 2007, 237933 EJ verz 79-07. Bult tegen Kir Royal B.V. (Met dank aan Paul Nij Bijvank, KienhuisHoving)

Twents handelsnaamgeschil. Handelsnaam Iets Anders is niet anders genoeg om verwarring te voorkomen met Iets Anders. Het beschrijvende gedeelte van de handelsnamen doet ook mee in de vergelijking. Volledige proceskostenveroordeling.

Horecaonderneming Iets Anders eten en drinken maakt bezwaar tegen de handelsnaam van de 15 à 20 kilometer verderop gelegen Iets Anders Barbecue-Bar-Bistro. Naar het oordeel van de kantoorrechter is dit terecht. Door de handelsnaam kan wel verwarring ontstaan, althans is deze te duchten bij het publiek.

“ 4. (…) Het kenmerkende gedeelte “Iets Anders” identificeert de onderneming, maar juist omdat het beschrijvende gedeelte enigszins verschilt bij beide handelsnamen, maar wel betrekking heeft op horeca-gelegenheden waar zowel een maaltijd als een vloeibare consumptie genoten kan worden, is te duchten dat bij het publiek verwarring ontstaat dat het vestigingen betreft van één onderneming Iets Anders, waar de accenten van hetgeen daar genuttigd kan worden anders liggen, temeer daar beide ondernemingen op betrekkelijk korte afstand van elkaar, niet meer dan 20 kilometer, in dezelfde regio Twente gevestigd zijn.”

Het eerste feitelijke gebruik komt toe aan eiser, hoewel de begindata zo dicht bij elkaar liggen dat de kantonrechter niet uitsluit dat bij het KvK-onderzoek door gedaagde de naam van eiser niet naar voren is gekomen omdat die nog niet administratief verwerkt was.

Gedaagde moet de handelsnaam binnen twee weken wijzigen en, gelet op de uitgebreide advertentiecampagne, deze wijziging ook publiceren in de zaterdageditie van de Twentse Courant/Tubantia. Gedaagde moet eveneens de, niet gematigde, proceskosten van eiser betalen: € 11.822,59. Tegen de beschikking is geen hoger beroep ingesteld.

Lees de beschikking hier.

IEF 4579

Fietsende bargasten

fietscafe.bmpRechtbank Leeuwarden, 22 augustus 2007, HA ZA 06-714. Het Fietscafé tegen Rijpkema. (Met dank aan Peter Kits, Holland Van Gijzen).

In afwijking van een eerder kort-geding oordeelt de rechtbank dat het Fietscafé niet auteursrechtelijk is beschermd. Geen (verzoek tot) volledige proceskostenveroordeling.

Het Fietscafé exploiteert sinds 2000 het gelijknamige vervoermiddel annex bar. Rijpkema heeft in 2004 eveneens een bar vervaardigd, voortbewogen door fietsende bargasten, genaamd de Trapbar. Het Fietscafé vordert onder meer de exploitatie van de Trapbar te staken, daar Rijpkema inbreuk maakt op het auteursrecht dat zij heeft op de bar die wordt voortbewogen door een aantal fietsende bargasten. Eerder oordeelde de rechtbank Leeuwarden in kort geding (lees het vonnis hier) dat nabootsing van het Fietscafé door de ‘trapbar’ inbreuk zou maken op de (auteurs)rechten van de ontwerpers van het Fietscafé.

De rechtbank begrijpt de vordering van het Fietscafé aldus dat het concept Fietscafé onder de bescherming van het auteursrecht dient te vallen en niet één specifieke incarnatie van dit concept. Nu het Fietscafé het concept naar het oordeel van de rechtbank niet op zodanig eenduidige wijze heeft uitgewerkt dat kan worden gesteld dat het een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt, komt het concept voor auteursrechtelijke bescherming niet in aanmerking. Bij dit oordeel speelt tevens een rol dat de technische aspecten van de fietsbar niet auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn.

Aangezien de dagvaarding was uitgebracht vóór uiterste implementatie datum van de Handhavingsrichtlijn is er geen volledige proceskostenveroordeling of verzoek daartoe gedaan.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 4578

Personalia

jdh.gifHR-bericht Howrey: “Per 1 september 2007 is Jeroen den Hartog werkzaam bij Howrey LLP in Amsterdam. Jeroen is Europees en Nederlands octrooigemachtigde en heeft meer dan 20 jaar ervaring als in-house octrooigemachtigde bij chemieconcern DSM. Vanaf 2002 gaf Jeroen als Corporate Patent Counsel leiding aan de octrooiafdeling van DSM en was hij verantwoordelijk voor de wereldwijde DSM-octrooiportefeuille. Vanaf 2005 werkte hij als Senior Patent Counsel bij Mayer, Brown Row & May LLP

Jeroen houdt zich bezig met alle aspecten van de octrooipraktijk, waaronder octrooiverlening, inbreukopinies en opposities en beroep bij het Europees Octrooi Bureau. Daarnaast adviseert hij over IE-strategie, due diligence en nationale en internationale licentiëring. Het zwaartepunt van Jeroen’s praktijk ligt op het terrein van de chemische en biochemische industrie (waaronder de farmaceutische-, proces- en voedingsmiddelenindustrie). Jeroen maakt deel uit van de redactie van het Bijblad bij de Industriële Eigendom en publiceert regelmatig over diverse onderwerpen op het gebied van de intellectuele eigendom.

“We zijn zeer verheugd dat Jeroen ons kantoor komt versterken”, zegt Koos Rasser, hoofd van Howrey’s Europese octrooiverleningspraktijk. “Met zijn kennis en ervaring is Jeroen een zeer gerespecteerd octrooispecialist, die voor onze cliënten van grote waarde zal zijn.”

Jeroen is bereikbaar op telefoonnummer (+ 31 0)20 – 592 44 58 of (+ 31 0)6 11628864 en heeft als e-mailadres denhartogj@howrey.com.”

IEF 4567

Eerst even voor jezelf lezen

mbat.gifGerechtshof ’s-Gravenhage, 23 augustus 2007, rolnummer 05/913. Bacardi & Company Ltd. Tegen Food Brokers B.V. c.s. ( met dank aan Leonie Kroon,  DLA Piper). 

De door Bacardi gevorderde inbreukverboden worden toegewezen voor de Benelux. Het Hof is o.a. van oordeel dat het vleermuislogo van Bacardi een groot onderscheidend vermogen heeft en dat door de aanzienlijke mate van overeenstemming tussen het vleermuislogo en het teken MAD BAT en de soortgelijkheid van de waren er directe en indirecte verwarring kan ontstaan.

Lees het vonnis hier.

IEF 4566

Wederom naar de Haagse rechtbank

De Stentor bericht over een octrooizaak bij de Rechtbank Zutphen (wie het vonnis heeft mag het mailen):

“Daar diende het kort geding dat de ondernemer had aangespannen tegen een Britse fabrikant van kunstgrasreinigers. Air Force Ltd heeft het octrooi op dit soort apparaten (…) Voor Air Force Ltd reden genoeg om beslag te laten leggen wegens inbreuk op het octrooirecht.  Eerder al stemde het Haagse gerechtshof in met de eis van de Britse fabrikant. Sindsdien zijn tal van 'illegale' reinigingsapparaten in beslag genomen.

Advocaat Van der Horst, die de belangen van het Britse bedrijf verdedigde, verwees nogmaals naar de uitspraak van de Haagse rechter. "Air Force Ltd heeft de richtlijnen die gelden voor het octrooirecht gehandhaafd. Daaronder valt ook het beslag dat is gelegd op het apparaat. Dat is eerder in Den Haag bevestigd, dus wat dat betreft zijn we hier aan het verkeerde adres." De president in kort geding sloot zich aan bij de woorden van de raadsvrouw en verplaatste de hele kwestie wederom naar de Haagse rechtbank. De Oldebroeker heeft daarmee zijn kunstgrasreiniger voorlopig nog niet terug.”

Lees het volledige bericht hier.

IEF 4565

Bijna verschenen

amibw.gifBijna verschenen: AMI nummer 5, september/oktober 2007:

Hooggeschat publiek, J.H. Spoor.  Auteursrechtelijk deel afscheidsrede, gewijd aan de rol van het publiek in de verschillende intellectuele eigendomsrechten.

 

Hof Amsterdam 27 juli 2006 (Stam/Volkskrant) m.nt. A.A. Quaedvlieg

“Om het eens gechargeerd te zeggen: het eigengereide handelen van een exploitant heeft nu een gereguleerde markt opgeroepen. Het is mogelijk dat het Amsterdamse Hof de marktwaarde van de licenties, die het als richtsnoer wilde aanhouden, goed ‘gereconstrueerd’ heeft, maar zekerheid daarover bestaat niet. Het is ook mogelijk dat, gerelateerd aan wat de markt in werkelijkheid had willen bieden, Huibert Stam nu jarenlang onderbetaald wordt – met even zoveel lotgenoten – óf dat De Volkskrant en eventueel andere media bloeden aan vergoedingen die naar een vrij marktmechanisme nooit zo hoog hadden kunnen zijn.”

Vzr. Rb. Alkmaar 7 augustus 2007 (Stichting Baas in eigen huis/Plazacasa) m.nt. K.J. Koelman

“De enige die een duidelijk belang heeft bij de vorderingen en het vonnis is de NVM, wiens overzichtswebsite nu de enige blijft die de volledige omschrijving en meerdere foto’s van aangeboden huizen kan weergeven. De makelaarsvereniging is echter geen rechthebbende ten aanzien van het materiaal waarvan de intellectueel eigendomsrechtelijke bescherming werd ingeroepen. Het lijkt niet moeilijk verdedigbaar dat het auteursrecht niet is bedoeld om een partij die géén rechten kan laten gelden op het onderliggende materiaal, in staat te stellen een concurrentievoordeel te behouden. Daarmee wordt ook de stelling houdbaar dat er sprake is van misbruik van recht.”

Vzr. Rb. Den Bosch 23 januari 2007 (Wilberg Karnaval/WG Europe) m.nt. A.A. Quaedvlieg

“Deze carnavalscasus spot met het auteursrecht. Aan een enkel idee komt geen bescherming toe, zegt de rechtbank – geheel in overeenstemming met de heersende leer en met art. 2 WCT en art. 9, lid 2 TRIPs. Maar wanneer dat idee in een concrete uiting is uitgewerkt, geniet die betreffende uiting (mogelijk) bescherming als werk. Een heldere vuistregel. Maar de juridische praktijk kan weerbarstig zijn.”

IEF 4564

Voor de liefhebber

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 16 augustus 2007, LJN: BB2029, Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw en De Staat der Nederlanden tegen [De Besloten Vennootschap].

Kwekersrecht, althans Zaaizaad- en plantgoedrecht. Onrechtmatige overheidsdaad. Besluit tot schrappen van teeltmateriaal van de B-lijst (bijlage bij de Regeling toelating groentenrassen 1973) is geen beschikking in de zin van de Awb. Onzorgvuldig advies en besluit.

Lees het vonnis hier.

IEF 4563

Senior onderzoek

Twee relatief nieuwe parallelle publicaties van senior onderzoeker Mireille van Eechoud, op de website van het IVIR:

Het communautair acquis voor auteursrecht en naburige rechten: zeven zonden of zestien gelukkige jaren? (Eerder gepubliceerd in AMI, 2007-4, p. 109-117).

“In dat kader achtte de Europese Commissie (DG Markt) de tijd rijp voor een kritische en integrale analyse van de zeven verschillende richtlijnen die sinds 1991 het licht zagen op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten. Na een openbare aanbesteding1 kreeg het Instituut voor Informatierecht de opdracht te rapporteren over ‘The Recasting of Copyright & Related Rights for the Knowledge Economy’. In deze bijdrage komen de belangrijkste bevindingen aan bod.

Lees het artikel hier. Besproken rapport IVIR hier

Noot bij Rechtbank Den Haag 17 januari 2007 (Garmin/Tomtom) (Eerder gepubliceerd in IER 2007-3, nr. 52).

“Bovenstaande casus werpt de vraag op hoe de verhouding tussen Gemeenschapsmodelverordening en EEX-Vo precies is. Een belangrijk verschil tussen de EEX-Vo en de Gemeenschapsmodelverordening is dat de EEX-Vo primair rechtsmacht ten aanzien van personen regelt, en de GmodV uitsluitend ten aanzien van zaken, namelijk geschillen over bestaan/geldigheid en omvang van een gemeenschapsmodel. De EEX-Vo bepaalt de internationale rechtsmacht over gedaagden die in een Lidstaat zijn gevestigd. De regels van het GmodV zijn van toepassing onafhankelijk van de vestigingsplaats van partijen.”

Lees de noot hier. Lees het vonnis hier.