IEF 22162
29 juli 2024
Uitspraak

Gebruik IGLOO-merken door oud-distributeur is toegestaan voor de verkoop van opgebouwde voorraad

 
IEF 22161
29 juli 2024
Uitspraak

Ziggo is niet langer vergoedingen verschuldigd voor de uitzending van fonogrammen op televisie

 
IEF 22160
29 juli 2024
Uitspraak

Rhedelijk Cultureel maakt inbreuk op auteursrechten fotografe

 
IEF 20978

Uitspraak ingezonden door Bas Berghuis van Woortman en Daisy Termeulen, Simmons & Simmons, Auke van Hoek en Gert-Jan van den Bergh, Bergh Stoop & Sanders, Berber Brouwer, Walden Grene.

Geen sprake van inbreuk bij waterballonvullers

Hof Den Haag 20 sep 2022, IEF 20978; https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2022:1802 (Tinnus Enterprises en Zuru tegen Koopman International), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-sprake-van-inbreuk-bij-waterballonvullers

Hof Den Haag 20 september 2022, IEF 20978, ECLI:NL:GHDHA:2022:18021 (Tinnus Enterprises en Zuru tegen Koopman International) Tinnus is houder van het octrooi EP 948 getiteld “Apparatus, system and method for filling containers with fluids” en heeft voor de toepassing daarvan een licentie verstrekt aan Zuru. Tinnus stelt dat Koopman inbreuk maakt op EP 948 en dat voor zover het product van Koopman niet aan alle kenmerken van de conclusies zou beantwoorden, sprake is van equivalente inbreuk. Koopman vordert in reconventie vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi, omdat het niet nieuw is, niet inventief en subsidiair niet nawerkbaar is en heeft de inbreuk betwist. De rechtbank Den Haag oordeelde eerder dat EP 948, ook in aangepaste vorm, niet in stand kan blijven wegens een gebrek aan inventiviteit en wees de inbreukvorderingen van Tinnus c.s. af, zie [IEF 19647]. 

IEF 20977

ACM publiceert concept-leidraad over regels voor onlineplatforms en zoekmachines

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft een concept-leidraad gepubliceerd met uitleg over hoe de ACM de transparantieregels van de Platform-to-Business-verordening interpreteert. De concept-leidraad licht toe welke informatie aanbieders van onlineplatforms en onlinezoekmachines moeten geven aan ondernemers die artikelen of diensten aanbieden via deze platforms en zoekmachines. Marktpartijen kunnen tot en met 20 oktober op het concept reageren.
Lees verder >>

Bron: Autoriteit Consument & Markt.

IEF 20976

Paul Geerts: de belangenafweging van A-G Hartlief in de Verstappen/Picnic-zaak.

1. Op 22 april 2022 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de Verstappen/Picnic-zaak. In dat arrest is kort gezegd beslist dat: (i) een afbeelding van een lookalike onder omstandigheden kan worden aangemerkt als een portret van de persoon op wie hij lijkt; (ii) de omstandigheid dat voor de aanschouwer duidelijk is dat de lookalike niet degene is op wie hij lijkt, niet eraan in de weg staat dat sprake kan zijn van een portret; (iii) het karakter van de afbeelding, bijvoorbeeld een parodie, niet van belang is voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een portret en (iv) dat karakter wel een rol kan spelen in de door art. 21 Aw voorgeschreven belangenafweging en kan meebrengen dat niet kan worden gezegd dat een redelijk belang van de geportretteerde in de zin van deze bepaling zich tegen openbaarmaking van het portret verzet.

2. De Hoge Raad heeft een kort en bondig arrest gewezen. Dat hij het in cassatie bestreden arrest van het Hof Amsterdam heeft vernietigd, zal voor velen niet als een al te grote verrassing komen. Het Hof Amsterdam heeft immers een veel te beperkt portretbegrip gehanteerd. Waar het mij in deze korte bijdrage echter om te doen is, is punt (iv): de belangenafweging. In die belangenafweging – zo beslist de Hoge Raad – kan het parodiërend gebruik van het portret van Verstappen in de reclame-uiting meebrengen dat hij geen redelijk belang heeft om zich tegen openbaarmaking van zijn portret te verzetten. Een oordeel dat evenmin als een al te grote verrassing zal worden ervaren. Immers, net als het auteursrecht is het portretrecht geen absoluut recht. De Hoge Raad heeft de zaak naar het Hof Den Haag verwezen; het is dat hof dat de belangenafweging (opnieuw) zal moeten maken. Uiteraard heeft de Hoge Raad zich over die belangenafweging inhoudelijk niet uitgelaten.

IEF 20975

Online update 'Actualiteiten Handels- en Domeinnamen' op 29 september

Zet uw laptop klaar, schuif aan en laat u in één uur bijpraten over een actueel onderwerp tijdens de Online Updates 2022. Op donderdag 29 september praat Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht (AKD) u van 10:00 tot 11:00 uur bij over de meest recente ontwikkelingen in het Handels- en Domeinnamenrecht. Zo bent u, vanaf uw bureau, tussen de bedrijven door, in één keer weer volledig op de hoogte!

Enkele onderwerpen die worden besproken:

  • De handelsnaam als recht van plaatselijke betekenis (HvJ 2 juni 2022, IEF 20773 (Classic Coach Company))
  • De vordering tot overdracht van de domeinnaam (o.a. Rb Midden-Nederland, IEF 20586 (RecruitingKantoor) en Rb Amsterdam, IEF 20805 (Syndon)
  • De gevolgen van de keuze voor een beschrijvende naam (Rb Rotterdam, IEF 20457 (Spido); Rb Gelderland, IEF 20596 (Trainingskamp) en andere)

Aanmelden kan via deze link. Heeft u eerder deelgenomen aan onze jurisprudentielunches, webinars of congressen? Vul bij het aanmelden de categorie 'prijs anders' in.

IEF 20973

Beroep op artikel 5 Handelsnaamwet faalt

Rechtbank Rotterdam 6 jul 2022, IEF 20973; ECLI:NL:RBROT:2022:7794 (Eiser tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/beroep-op-artikel-5-handelsnaamwet-faalt

Vzr. Rb. Rotterdam 6 juli 2022, IEF 20973; ECLI:NL:RBROT:2022:7794 (eiser tegen gedaagde) Eiser exploiteert een verloskundigenpraktijk. Gedaagde is verloskundige en exploiteert ook een verloskundigenpraktijk. In dit geding vordert eiser dat gedaagde wordt veroordeeld het gebruik van haar handelsnaam te staken en ieder gebruik van een handelsnaam die in relatie tot de handelsnaam van eiser verwarringsgevaar oplevert, te staken. Op verzoek van eiser heeft gedaagde per februari 2022 haar handelsnaam gewijzigd. In onder meer telefonisch contact maakt gedaagde gebruik van de van haar handelsnaam afgekorte namen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de nieuwe handelsnaam van gedaagde duidelijk afwijkt van de handelsnaam van eiser. De oude en de verkorte (nieuwe) handelsnaam wijkt echter slechts in geringe mate af van de handelsnaam van eiser.

IEF 20974

HvJ EU Conclusie A-G: satellietboeket-aanbieder

HvJ EU 22 sep 2022, IEF 20974; ECLI:EU:C:2022:711 (AKM tegen Canal+ Luxembourg), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-conclusie-a-g-satellietboeket-aanbieder

HvJ EU Conclusie A-G 22 september 2022, IEF 20974, IT 4084, IEFbe 3546; C‑290/21, ECLI:EU:C:2022:711 (AKM tegen Canal+ Luxembourg) Verzoekster is een Oostenrijkse maatschappij voor collectieve belangenbehartiging die de uitzendrechten in Oostenrijk in beheer heeft. Verweerster, gevestigd te Luxemburg, biedt tegen betaling gecodeerde programma’s van talrijke Oostenrijkse omroeporganisaties aan. Het aanbod is gebundeld in verschillende pakketten (satellietboeketten) en wordt doorgegeven via satelliet. De verwijzende rechter wenst te vernemen hoe een satellietboeket-aanbieder in rechte moet worden gekwalificeerd [IEF 20046]. De vraag is met name of op een dergelijke aanbieder in het geval van een grensoverschrijdende uitzending per satelliet met signaalversleuteling het uplink-staatbeginsel van toepassing is, dat wil zeggen of hij op dezelfde wijze moet worden behandeld als de omroeporganisatie. A-G Szpunar concludeert onder meer dat artikel 1, lid 2, onder b), van richtlijn 93/83 aldus moet worden uitgelegd dat een aanbieder van satellietpakketten in de lidstaat waarin het meegedeelde beschermde materiaal toegankelijk is voor het publiek geen toestemming hoeft te verkrijgen van de houders van de auteursrechten en de naburige rechten in het kader van de mededeling aan het publiek per satelliet waaraan die aanbieder meewerkt.

IEF 20970

Inhoudsopgave Auteursrecht

Inhoudsopgave van het tijdschrift Auteursrecht 2022-3. Auteursrecht wordt in opdracht van de Vereniging voor Auteursrecht (VvA) uitgegeven door uitgeverij deLex en verschijnt vier maal per jaar.

Editorial
De Dataverordening: een rivier die de andere kant op stroomt?! − Cyril van der Net

Artikelen
De beëindiging van muziekexploitatieovereenkomsten − Iris Houben en Dirk Visser
Alleen maar een vorm voor de vorm? Het vormvereiste voor de overdracht en de exclusieve licentie in het auteurscontractenrecht − Evert Neppelenbroek
Groot recht, Klein onrecht? − Marcel de Zwaan

IEF 20969

Inhoudsopgave Mediaforum

Inhoudsopgave van Mediaforum, tijdschrift voor media- en communicatierecht, nummer 2022-4.

Opinie Telecommunicatierecht voor de happy few? – Marjolein Geus

Rechtspraktijk Mediadiensten en connectiviteit in het licht van de implementatie van de Telecomcode in de Telecommunicatiewet – Gera van Duijvenvoorde

Rechtspraktijk De eindgebruikersverplichtingen in de Telecomcode: wetgeving met een gebruiksaanwijzing – Hanneke Kooijman

IEF 20972

Geen bescherming in VK dus ook geen bescherming Nederland

Hof Arnhem-Leeuwarden 6 sep 2022, IEF 20972; ECLI:NL:GHARL:2022:8162 (JLR tegen Ineos ), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-bescherming-in-vk-dus-ook-geen-bescherming-nederland

Hof Arnhem-Leeuwarden 6 september 2022, IEF 20972; ECLI:NL:GHARL:2022:8162 (JLR tegen Ineos) Jaguar Land Rover (JLR) heeft de ‘Defender’ als model voor een auto. Ineos heeft de auto ‘Grenadier’ op de markt gebracht. Ineos maakt hiermee volgens JLR inbreuk op haar auteursrechten en vorderde dan ook dat Ineos zou worden bevolen deze inbreuk te staken. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van JLR af [IEF 20543]. Er is hier sprake van een geschil met een internationaal karakter aangezien JLR en Ineos gevestigd zijn in het Verenigd Koninkrijk, maar de vorderingen van JLR erop gericht zijn de verhandeling van de Grenadier in Nederland te verbieden. Het hof stelt vast dat de vragen in dit geschil op grond van artikel 8 lid 1 Verordening Rome II in verbinding met artikel 10:159 BW worden beheerst door Nederlands recht.

IEF 20971

Geen verwarringsgevaar te duchten ondanks gelijkenissen

Rechtbank Rotterdam 30 mei 2022, IEF 20971; ECLI:NL:RBROT:2022:7793 (Eiser tegen Boeg ), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-te-duchten-ondanks-gelijkenissen

Vzr. Rb. Rotterdam 30 mei 2022, IEF 20971; ECLI:NL:RBROT:2022:7793 (eiser tegen Boeg) Eiser is een uitzendbureau en richt zich vooral op de bouw, techniek, afbouw en aanverwante sectoren. Boeg bouw & installatietechniek (hierna: Boeg) is een uitleen-/organisatieadviesbureau. Eiser meent dat Boeg inbreuk maakt op haar handelsnaam en vordert in dit geschil dan ook dat Boeg wordt bevolen deze inbreuken te staken. De voorzieningenrechter oordeelt dat het dominante bestanddeel van de handelsnaam van Boeg onmiskenbare visuele en auditieve gelijkenissen met de handelsnaam van eiser vertoont. Ook wat betreft de begripsmatige kenmerken oordeelt de voorzieningenrechter dat het verschil in betekenis tussen de handelsnamen, voor het publiek niet onmiddellijk als zodanig te duiden is. De voorzieningenrechter oordeelt dat er, door de door eiser ingenomen stelling, niet vastgehouden kan worden aan het verwijt dat Boeg handelsnaamrechtelijke verwarring veroorzaakt. Verder stelt de voorzieningenrechter vast dat de aard en de doelgroep van beide partijen verschillen. Eiser is actief in (Zuid-)Limburg en opereert slechts in beperkte mate in andere regio’s van Nederland. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat, ondanks de gelijkenissen, geen verwarringsgevaar te duchten valt. Er is geen sprake van inbreuk door Boeg op de handelsnaam van eiser. De vorderingen van eiser worden afgewezen door de voorzieningenrechter.