IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22679
1 mei 2025
Uitspraak

Ook in hoger beroep wordt gevorderde bescherming op grond van merk DESKTOP TAXATIE afgewezen

 
IEF 22677
1 mei 2025
Uitspraak

Onzekerheid over auteursrechten op woningbouwontwerp leidt tot afwijzing voorlopige vorderingen

 
IEF 9326

Een als merk beschouwd teken

Engels (boven) - Daewoo (onder)Benelux Gerechtshof, 23 december 2010, A 2009/3/14, BVBA D. Engels tegen GmbH Daewoo Electronics Europe (prejudiciële vragen Hof van Cassatie van België).

Merkenrecht. Engels ziet haar beeldmerk DE (afbeelding boven) op eis van Daewoo vervallen verklaard wegens niet-gebruik en beroept zich vervolgens op artikel 10bis sub 3 Unieverdrag van Parijs, stellende dat het gebruik van het teken DE door Daewoo (afbeelding onder) als aanduiding van de onderneming zelf verwarringwekkende oneerlijke mededing zou zijn. Kan de houder van een vervallen merk bescherming genieten op grond van andere wettelijke bepalingen, in het bijzonder artikel 10bis Unieverdrag? Het BenGH oordeelt dat de inschrijving als merk een voorwaarde vormt voor de ontvankelijkheid van alle aanspraken op bescherming van een als merk beschouwd teken.

“Degene die artikel 10bis Unieverdrag inroept ter bescherming van een teken dat als merk kan worden beschouwd, moet zich kunnen beroepen op een inschrijving van het door hem gedeponeerde merk. De betrokken bepalingen van het BVIE staan er evenwel niet aan in de weg dat de houder van een merk dat niet is ingeschreven of waarop het recht ingevolge het eenvormige Beneluxrecht vervallen is, de bescherming inroept van het gemene recht tegen gedragingen die oneerlijke mededinging opleveren als bedoeld in artikel 10bis, lid 3, 1º, Unieverdrag, indien het gebruik van dat merk of een daarmee overeenstemmend teken onderdeel vormt van de verwarringwekkende gedragingen.”

(...) Het Benelux-Gerechtshof, uitspraak doende op de door het Hof van Cassatie van België in zijn arrest van 3 april 2009 gestelde vraag, verklaart voor recht:

“Artikel 12 BMW, enerzijds, artikel 2.19, lid 1, BVIE, anderzijds, in samenhang gelezen met artikel 4.8 BVIE, moeten zo worden uitgelegd dat de houder van een merk dat op grond van het eenvormige Beneluxrecht vervallen is, geen bescherming kan verlangen tegen het enkele gebruik van dat teken door een onderneming die verwarring sticht door dat teken te gebruiken.”

Lees het arrest hier (tweetaling, Frans/Nederlands) of  hier (Nederlands). Eerdere conclusie AG hier.

IEF 9325

De labrador en diens gemiddelde levensduur

Rechtbank Amsterdam, 6 januari 2011, KG ZA 10-2158 Pee/JWR, Mars Nederland B.V. tegen Nestlé Nederland B.V. (met dank aan Robin van Kleeff, Hoyng Monegier).

Reclamerecht. Mars vordert verbod hondenvoerreclame van Nestlé met de claim dat een hond (tot) twee jaar langer kan leven bij bepaalde voedingsrichtlijnen. Vorderingen afgewezen, geen misleidende reclame. In citaten:

4.5. “(…) De studie waarnaar Nestlé verwijst stelt hondenbezitters in staat te bepalen wat voor hun hond de juiste hoeveelheid is. Dat Nestlé dit gegeven in haar reclame-uitingen onder woorden brengt met "tot twee jaar langer leven" kan, gezien het aan reclame-uitingen inherente wervende karakter, niet als misleidend worden bestempeld. Dat bij honden die ook zonder de aanwijzingen op de Bonzo-verpakking al de juiste hoeveelheid voeding kregen geen effect te bemerken zal zijn maakt dit niet anders. De gemiddelde consument zal begrijpen dat deze stelling ziet op de voordelen van het voeden met de aanbevolen hoeveelheid ten opzichte van de situatie waarin dit niet gebeurt. De kern van de boodschap is dat de levensduur van een hond wordt beïnvloed door het voedingspatroon en dat een voedingspatroon als aanbevolen op grond van het Kealy-onderzoek tot gevolg kan hebben dat honden tot twee jaar langer leven in vergelijking met een verkeerd voedingspatroon. Door Mars is niet bestreden dat veel honden in de praktijk lijden onder de gevolgen van een verkeerd voedingspatroon, zodat die boodschap zinvol is voor hondenbezitters.

4.6. (…) Anders dan door Mars betoogd, kunnen de reclame-uitingen van Nestlé echter niet zo worden uitgelegd dar de gemiddelde consument hieruit zou opmaken dat hij zijn hond (uitsluitend) Bonzo dient te geven omdat de hond daardoor (tor wel) twee jaar langer kan leven. Uit de tekst van de voice-over kan deze conclusie niet worden getrokken, ook niet in combinatie met de uitgezonden beelden. Dat Nestlé de gestelde resultaten van de studie presenteert op een zodanige wijze dat hiervan een wervend effect voor haar producten uitgaat maakt de reclame-uitingen als zodanig niet misleidend. Mars heeft in het bijzonder gewezen op de afsluitende zin "Bonzo - gelukkig samen voor een lange tijd". Ook met deze zin wordt echter geen speciaal verband gesuggereerd tussen het voeden van een hond met (alleen) Bonzo en verlenging van diens levensduur. Daar komt bij dat, naar Nestlé onweersproken heeft gesteld, deze zin de vaste "pay off' is van Bonzo reclames, wat wil zeggen dat iedere Bonzo reclame met deze zin wordt afgesloten.

4.7. Mars stelt verder dat de studie waarop Nestlé zich beroept is uitgevoerd met Labradors en dat niet is aangetoond dat met andere honden vergelijkbare resultaten kunnen worden behaald. Nestlé heeft gewezen op de beperkte genetische verschillen tussen hondenrassen en op het feit dar in de literatuur algemeen wordt aangenomen dat de resultaten van het Kealy-onderzoek ook bij andere hondenrassen tot vergelijkbare effecten zal leiden. Omdat de mate waarin de levensduur van een hond wordt verlengd wel kan verschillen, met name vanwege de uiteenlopende gemiddelde leeftijden die de diverse hondenrassen bereiken, is opzettelijk gekozen voor de woorden "tot twee jaar", aldus Nestlé. De voorzieningenechter volgt Nestlé in dit verweer. De stelling van Mars dat de reclame misleidend is vanwege deze claim wordt derhalve verworpen.

4.9. Ten slotte mag niet onvermeld blijven dat door Nestlé ter zitting is aangegeven dat wat haar betreft ook Mars, indien zij dat wenst, gebruik mag maken van de resultaten van het Kealy-onderzoek om voedingsrichtlijnen voor honden aan te prijzen. De resultaten zijn door de wetenschappelijke publicatie vrij toegankelijk.

Lees het vonnis hier. (zie ook: Vzr. Rechtbank Amsterdam, 25 november 2010, IEF 9243).

IEF 9324

Om op verwarringwekkende wijze te kunnen aanhaken

Gerechtshof Amsterdam, 4 januari 2011, zaaknr. 200.042.049/01 KG, Just-Eat Benelux B.V. tegen Thuisbezorgd.nl B.V. (met dank aan Annelies van Zoest, GoversVanZoest)
 
Handelsnaamrecht. Domeinnamen. Geen handelsnaamgebruik, wel onrechtmatig handelen. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep (Rechtbank Amsterdam, 16 juli 2009, IEF 8069). Eiser thuisbezorgd.nl maakt bezwaar tegen de registratie van gedaagde Just-Eat en een Deense zustermaatschappij van een aantal domeinnamen die eindigen op thuisbezorgd.nl, zoals bijvoorbeeld www.amsterdam-thuisbezorgd.nl en www.sushi-thuisbezorgd.nl. Deze domeinnamen linken door naar www.just-eat.nl.

Het doorlinken i.c. ‘tendeert naar handelsnaamgebruik’, maar is uiteindelijk geen handelsnaamgebruik (bij het bepalen waarvan rekening moet worden gehouden met ‘de perceptie van het publiek’), omdat het logo van Just-Eat domineert op de middels de handelsnamen opgeroepen webpagina’s, waardoor ‘niet gezegd kan worden dat Just-Eat onder de domeinnamen op commerciële wijze deelneemt aan het handelsverkeer’ en het relevante publiek de domeinnamen niet zal opvatten als een aanduiding van de onderneming van Just-Eat.

Maar, de handelswijze van gedaagde m.b.t. tot de domeinnamen is wèl onrechtmatig, omdat het aannemelijk is dat het publiek in verwarring wordt gebracht:“Bij het normaal oplettende publiek kan immers de indruk ontstaan dat het van doen heeft met een onderdeel van (de onderneming van) Thuisbezorgd.nl dat meer specifieke mogelijkheden biedt met betrekking tot de steden en/of menukeuzes waarin zij bemiddelt. Mede gelet op de door Thuisbezorgd.nl aangevoerde en door Just- Eat niet weersproken bekendheid van de handelsnaam Thuisbezorg.nl zal het publiek doorgaans niet verwachten dat de door Just-Eat gebezigde domeinnamen naar een andere onderneming verwijzen dan naar Thuisbezorgd.nl. Veeleer dringt zich de indruk op dat Just-Eat doelbewust op de domeinnaam/handelsnaam van Thuisbezorgd-n1 gelijkende domeinnamen heeft geregistreerd om daarin mee op voor het publiek verwarringwekkende wijze te kunnen aanhaken bij het succes en de naamsbekendheid van Thuisbezorgd.nl.”

Overdracht domeinnamen strekt niet te ver, nu deze ‘een reële bedreiging vormen voor de commerciële functies van de handelsnaam/domeinnaam Thuisbezorgd.nl.’ Geen 1019h proceskostenveroordeling omdat de vorderingen worden toegewezen op grond van artikel 6:162 BW.

Handelsnaamgebruik: 3.6.1. Het hof stelt voorop dat voor beantwoording van de vraag of de domeinnamen van Just-Eat tevens als handelsnaam zijn aan te merken, bepalend is of, rekening houdend met de perceptie van het publiek, Just-Eat onder de benaming van de gebruikte domeinnamen via de daaronder gekoppelde websites op commerciële wijze deelneemt aan het handelsverkeer.

3.6.2. Uit de als producties overgelegde website pagina's is gebleken dat bij het intikken van de verschillende domeinnamen in eerste instantie een website met daarop het logo van Just-Eat en de onder 3.6 genoemde tekst (afhankelijk van de ingevoerde domeinnaam met corresponderende plaatsnaam of menu) verschijnt . Nu dit logo domineert kan voorshands niet gezegd worden dat Just-Eat onder de domeinnamen op commerciële wijze deelneemt aan het handelsverkeer. Ook het relevante publiek zal de domeinnamen niet opvat ten als een aanduiding van de onderneming van Just - Eat. Dit neemt niet weg dat de door Just-Eat gebruikte websites, gelet op de aangeboden diensten, de doorklikmogelijkheid en de reclame die Just-Eat met gebruik van het logo voor haar onderneming maakt, op zichzelf een bedrijfsmatig karakter toekomen. Voorts is mogelijk dat in de aankondiging "Binnenkort kunt u via deze website online eten bestellen en laten bezorgen" een aanwijzing gelezen kan worden dat eerdaags op deze website onder de desbetreffende domeinnaam diensten zullen worden aangeboden. d erge lijk gebruik tendeert naar handelsnaamgebruik maar is dat nog niet. Vooralsnog is ook onvoldoende duidelijk over de ontwikkeling van de website om in dit stadium reeds van dreigend handelsnaam gebruik te kunnen spreken. De incidentele grieven falen.

Onrechtmatig handelen: 3.7.2. Het hof neemt met de voorzieningenrechter tot uitgangspunt dat het profiteren van andermans product, inspanning, kennis of inzicht op zichzelf niet onrechtmatig is, ook niet indien dit nadeel toebrengt aan die ander. Waar het gaat om het profiteren van het onderscheidingsmiddel van een ander mag dit er niet toe leiden dat het publiek op onrechtmatige wij ze in verwarring wordt gebracht. Het hof neemt in aanmerking dat de door Just-Eat gebruikte domeinnamen, ondanks de toevoeging van een plaatsnaam of menu in combinatie met een koppelteken, niet meer dan in geringe mate afwijken van de handelsnaam (en de domeinnaam) van Thuisbezorgd.nl. Gelet op de gelijkenis tussen de handels- en domeinnaam van Thuisbezorgd.nl en de door Just-Eat gebruikte domeinnamen, de overeenkomende bedrijfsactiviteiten alsmede op de omstandigheid dat partijen beiden op het internet actief zijn, is het hof voorshands met de voorzieningenrechter van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat bij het publiek verwarring kan ontstaan. Bij het normaal oplettende publiek kan immers de indruk ontstaan dat het van doen heeft met een onderdeel van (de onderneming van) Thuisbezorgd.nl dat meer specifieke mogelijkheden biedt met betrekking tot de steden en/of menukeuzes waarin zij bemiddelt. Mede gelet op de door Thuisbezorgd.nl aangevoerde en door Just- Eat niet weersproken bekendheid van de handelsnaam Thuisbezorg.nl zal het publiek doorgaans niet verwachten dat de door Just-Eat gebezigde domeinnamen naar een andere onderneming verwijzen dan naar Thuisbezorgd.nl. Veeleer dringt zich de indruk op dat Just-Eat doelbewust op de domeinnaam/handelsnaam van Thuisbezorgd.nl gelijkende domeinnamen heeft geregistreerd om daarin mee op voor het publiek verwarringwekkende wijze te kunnen aanhaken bij het succes en de naamsbekendheid van Thuisbezorgd.nl. Het voorgaande brengt mee dat de wijze waarop Just-Eat de op de handelsnaam van Thuisbezorgd-n1 gelijkende domeinnamen gebruikt, naar het voorlopig oordeel van het hof, op onrechtmatige wijze tot verwarring leidt en daarmee de grenzen van eerlijke mededinging overschrijdt.

3.7.3. Just-Eat heeft nog naar voren gebracht dat zij een geldige reden heeft voor het gebruik van de naam thuisbezorgd.nl, althans de woord/lettercombinatie, omdat dit een beschrijvende en gangbare aanduiding is en zij deze nodig heeft voor het beschrijven van haar activiteiten. Het verweer van Just-Eat kan - gelet op de onder 3.7.2 beschreven verwarring en de wijze waarop deze door Just-Eat wordt veroorzaakt - niet leiden tot een ander oordeel. Daarbij komt dat de woord/lettercombinatie 'thuisbezorgd.nl niet in die mate beschrijvend is voor de activiteiten van Just-Eat dat hierin een rechtvaardiging voor het gebruik kan zijn gelegen.

Overdracht domeinnamen: 3.9. Met grief 4 stelt Just-Eat zich in principaal appel op het standpunt dat overdracht van de domeinnamen te ver strekt en niet noodzakelijk is. Het hof stelt voorop dat voldoende aannemelijk is geworden dat Just-Eat onrechtmatig tegenover Thuisbezorgd.nl heeft gehandeld. Thuisbezorgd.nl heeft aangevoerd dat Just-Eat zelf geen rechtens te respecteren belang heeft bij de domeinnamen en dat de domeinnamen een reële bedreiging vormen voor de commerciële functies van de handelsnaam/domeinnaam Thuisbezorgd.nl. Het hof acht in het licht hiervan toewijzizing van de vordering tot overdracht gerechtvaardigd. Dit leidt ertoe dat de grief faalt.

Lees het arrest hier.

IEF 9323

"Gebrouwen in ons eigen Brabant"

HvJ EU, 22 december 2010, zaak C-120/08, Bayerischer Brauerbund eV tegen Bavaria NV (prejudiciële Bundesgerichtshof, Duitsland).

Merkenrecht. Geografische aanduidingen. De verwijzende rechter wenst in wezen te vernemen hoe bij conflict tussen de beschermde geografische aanduiding (BGA) en het merk te bepalen of de BGA „Bayerisches Bier” voorrang in de tijd heeft op het merk van Bavaria met het gevolg dat de bescherming van dat merk kan worden ingetrokken. De inschrijving (met voorrang) van een van de internationale merken van Bavaria valt precies tussen de indiening van de aanvraag en de bekendmaking van de BGA „Bayerisches Bier”. Het Hof concludeert dat de oude verordening van toepassing is en dat onder die verordening, en in dit geval, niet de aanvraag maar de ‘inwerkingtreding van de registratie’ (de publicatie van de registratie) de doorslag geeft en dat Bavaria dus aan het langste eind trekt.

58. The reference date referred to in Article 14(1) of Regulation No 2081/92 is the date of the publication provided for in Article 6(2) of that regulation, whereas such publication did not exist under the simplified procedure. It is necessary therefore to establish the relevant reference date in the case of a conflict involving a name registered as a PGI in accordance with that procedure.

64. Given that national protection for the names to be registered in accordance with the simplified procedure was maintained until the date of registration, to establish the date of the entry into force of that registration as the reference date for those names for the purposes of the protection granted by Article 14(1) of Regulation No 2081/92 is consistent with the general scheme of the system introduced by that regulation.

65. Moreover, as emerges from Regulation No 1347/2001, concerning the PGI at issue in the main proceedings, the publication of the registration also includes the date of the entry into force of that registration and therefore satisfies the requirements of legal certainty.

66. It must therefore be held that, in the case of names registered in accordance with the simplified procedure under Article 17 of Regulation No 2081/92, the entry into force of the registration satisfies both the objectives of the reference date provided for in Article 14(1) of Regulation No 2081/92 and the general scheme of that regulation.

67. That date therefore constitutes the reference date for the purposes of resolving, under Article 14(1) of Regulation No 2081/92, a conflict involving a name registered as a PGI in accordance with the simplified procedure.

On those grounds, the Court (Third Chamber) hereby rules:

Article 14(1) of Council Regulation (EEC) No 2081/92 of 14 July 1992 on the protection of geographical indications and designations of origin for agricultural products and foodstuffs is applicable for resolving the conflict between a name validly registered as a protected geographical indication in accordance with the simplified procedure under Article 17 of that regulation and a trade mark corresponding to one of the situations referred to in Article 13 of that regulation relating to the same type of product, the application for registration of which was submitted both before the registration of that name and before the entry into force of Council Regulation (EC) No 692/2003 of 8 April 2003 amending Regulation No 2081/92. The date of the entry into force of the registration of that name constitutes the reference date for the purposes of Article 14(1) of Regulation No 2081/92.

Lees het arrest hier (beschikbaar in alle talen behalve het Nederlands).

IEF 9322

Bewijsbeslag op de administratie

Rechtbank Haarlem, 31 december 2010, LJN: BO9502, Converse Inc. tegen  Alpi International Forwarders B.V.

Merkenrecht. Vordering tot inzage in door merkhouder in beslag genomen digitale administratie van expediteur toegewezen. Converse heeft een tweetal conservatoire beslagen (beslag tot afgifte van de zich onder de expediteur bevindende inbreukmakende Converse-schoenen en bewijsbeslag op de administratie) doen leggen ten laste van expediteur Alpi wegens het vermoeden van de aanwezigheid van namaak Converse-schoenen. Alpi heeft desgevraagd (uiteindelijk) de in beslag genomen en door de deurwaarder gekopieerde papieren administratie aan Converse vrijgegeven, maar heeft geweigerd kopieën van de harde schijven van haar digitale administratie aan Converse te verstrekken. Voor zover de vordering van Converse tot inzage in de digitale administratie van Alpi is gegrond op artt. 2.22 lid 5 BVIE, 1019f Rv en 8 Handhavingsrichtlijn, wordt deze afgewezen, omdat op grond van deze bepalingen informatie van derden slechts tijdens een gerechtelijke procedure wegens inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht kan worden verkregen, waarvan in dit kort geding geen sprake is.

De Voorzieningenrechter acht - met analogische toepassing van het Lycos/Pessers-arrest (HR 25 november 2005, LJN: AU4019) - inzage in de in beslag genomen digitale administratie van Alpi echter tóch gerechtvaardigd. De weigering van Alpi om Converse al hetgeen bij Alpi bekend kan zijn omtrent de herkomst en distributiekanalen van die inbreukmakende goederen te verstrekken komt in het onderhavige geval in strijd met de zorgvuldigheid die Alpi jegens Converse in acht dient te nemen, nu aannemelijk is dat Alpi als expediteur betrokken is geweest bij het vervoer en de opslag van namaak Converse-schoenen, zich in de in beslag genomen kopieën van de harde schijven van de computer van Alpi meer informatie bevindt omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de namaak Converse-schoenen dan Alpi inmiddels aan Converse heeft geopenbaard en voorts dat er voor Converse geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om die gegevens te achterhalen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9321

Daar komt bij

Rechtbank Rotterdam, 9 december 2010, LJN: BO9561, Eiser tegen Gedaagde.

Auteursrecht. Het gaat hier om door eiser vermeende inbreuk door gedaagden op de hem toebehorende auteursrechten op de film BLUE. Het spoedeisend belang bij de vordering ontbreekt, gelet op het geringe aantal DVD's, waarvan na maart 2010 geen inbreuk door gedaagden op de auteursrechten van eiser is geconstateerd. Daar komt bij dat binnen het kort geding niet aannemelijk is geworden dat eiser de auteursrechthebbende is op de film BLUE in Nederland. 

Lees het vonnis hier

IEF 9320

Als één worden aangemerkt

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 december 2010, LJN: BO9287, Oracle Nederland B.V. tegen De Staat Der Nederlanden

Auteursrecht. Softwarelicenties. Kort geding. Aanbesteding inhuur ICT-personeel en levering softwarelicenties e.d. ten behoeve van meerdere ministeries. Anders dan eiseres kennelijk meent betreft de aanbesteding niet een "nieuw" ICT-systeem. De Staat moet als één worden aangemerkt. Dus geen onderscheid tussen de diverse ministeries, ook al opereren zij in de (aanbestedings)praktijk veelal als zelfstandige onderdelen van de Staat. Uitvraag van personeel met expertise ten aanzien van een bepaald merk is gerechtvaardigd in de zin van artikel 23 lid 11 Bao. 

Lees het vonnis hier.

IEF 9319

De context van de advertentie

Rechtbank Middelburg, 27 oktober 2010, LJN: BO9540, Eiser tegen gedaagde.
 
Reclamerecht. Inhoud van advertentie kan als beledigend worden opgevat. Vorderint tot vergoeding van schade afgewezen gelet op de bijzondere omstandigheden: carnaval, beperkte verspreiding.

Allereerst is de context van de advertentie van belang. De advertentie is in de aanloop naar carnaval 2009 opgenomen in een plaatselijke carnavalskrant. Dat betekent dat de advertentie in het licht van het naderende carnavalsfeest moet worden gezien. Gelet op de vrolijke aard van carnaval, waarbij de parodie regelmatig als (stijl)middel wordt ingezet, is aannemelijk dat de lezers de inhoud van de advertentie met een korreltje zout hebben genomen. Zij zullen in de verbastering van de naam van [eiser] en de associatie met homo’s en travestieten op zijn minst een ludieke ondertoon hebben vermoed. De enkele omstandigheid dat [eiser] de advertentie zelf niet als een vrolijke knipoog beschouwt, maakt dit niet anders. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat het lezerspubliek de advertentie niet als parodie maar als belediging voor hem heeft opgevat.

Lees het vonnis hier.

IEF 9318

Het vereiste belang

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 19 oktober 2010, LJN: BO8380, Sandoz B.V tegen Merck Sharp & Dohme Corp.

Octrooirecht. Incident, alsnog in hoger beroep uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de proceskostenveroordeling in eerste aanleg. 

5. Daar het gaat om een veroordeling tot betaling van proceskosten, mag worden aangenomen dat Sandoz, nu het tegendeel niet is gesteld of gebleken, het vereiste belang heeft bij de door haar verlangde uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Merck heeft gesteld dat haar belang bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist zwaarder weegt. Ter onderbouwing daarvan heeft zij gesteld dat zij door uitvoerbaarverklaring bij voorraad schade zou oplopen in de vorm van gederfde rente en/of het niet kunnen beschikken en op andere wijze kunnen aanwenden van het desbetreffende bedrag, terwijl zij daarnaast een restitutierisico zou lopen. Nu, naar het oordeel van hof, Sandoz dezelfde schade zou lijden (gederfde rente en/of het niet kunnen beschikken en op andere wijze kunnen aanwenden van het desbetreffende bedrag) bij afwijzing van de verlangde uitvoerbaarverklaring bij voorraad, kan niet gezegd worden dat Merck om die reden een zwaarder wegend belang heeft bij achterwege blijven van zodanige verklaring. Bovendien is Sandoz in beginsel aansprakelijk voor de schade ten gevolge van de executie van het vonnis indien dat later zou worden vernietigd. Het gestelde restitutierisico is niet onderbouwd. Nu Merck niet betwist heeft dat Sandoz een financieel gezonde onderneming is en onderdeel uitmaakt van de Novartis groep, gaat het hof aan haar stelling dat zij een restitutierisco zou lopen als onvoldoende onderbouwd voorbij. Gelet op het bovenstaande komt de incidentele vordering voor toewijzing in aanmerking.

Lees het arrest hier.

IEF 9317

Kunst, omdat het mag

Paul Klee Senecio 1922Aan alle goede dingen komt een einde. Of beleven een nieuw begin, een bevrijding, een wederopstanding, het is maar hoe je het bekijkt. Kortom, de IE- nieuwjaarsdagtraditie: Kunst, omdat het mag.

Voor veel uitgevers, (muziek)producenten, drukkers van ansichtkaarten en andere verveelvoudigers is de 1ste januari een vrolijke dag, voor veel erven en nabestaanden niet. Werk van kunstenaars en andere makers die in 1940 zijn overleden, is in Nederland en andere '70-jaren landen' sinds vandaag niet langer auteursrechtelijk beschermd.

Ook dit jaar valt er dankzij artikel 37 Auteurswet, weer een enorme hoeveelheid werken in het publieke domein: een enorme bibliotheek, een enorm museum en een enorm archief worden in een keer rechtenvrij. Een stortvloed aan generieke werken, om eens een term uit het octrooirecht te gebruiken.

De 70-jaarsgrens heeft de Tweede Wereldoorlog bereikt: 1940. Helaas - het publiek domein mag dan voordelen hebben de aanleiding is altijd zeer triest-  een zeer vruchtbaar sterfjaar. Rechtenvrij per heden zijn Menno ter Braak (1902, schrijver, o.a. Dr. Dumay Verliest), E. du Perron (1899, schrijver, o.a. Het land van herkomst), Hendrik Marsman (1899, dichter, o.a. Herinnering aan Holland), Isaak Babel (schrijver, 1894, o.a. De Odessa Vertellingen), Michail Boelgakov (1891, schrijver, o.a. De Meester en Margherita), Selma Lagerlöf (1858, schrijfster, o.a. Nils Holgerssons wonderbare reis), Paul Klee (1897, schilder,), Leon Trotski (1879, Sovjet politicus,), Neville Chamberlain (1869, Brits politicus, ‘Peace for our time’), Eric Gill (1882, graficus, typograaf, o.a. de Perpetua en de Gills Sans) en F. Scott Fitzgerald (1896, schrijver, o.a. The Great Gatsby). En vele andere, kan daar aan worden toegevoegd, meer dan genoeg om, aangevuld met inleiding en commentaren, een prachtige bloemlezing uit samen te stellen. Genoeg doden om tot leven te wekken.


Herinnering aan Holland 

Hendrik Marsman

Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hooge pluimen
aan den einder staan;
en in de geweldige
ruimte verzonken
de boerderijen
verspreid door het land,
boomgroepen, dorpen,
geknotte torens,
kerken en olmen
in een grootsch verband.
de lucht hangt er laag
en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige
dampen gesmoord,
en in alle gewesten
wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.


"In my younger and more vulnerable years my father gave me some advice that I've been turning over in my mind ever since. "Whenever you feel like criticizing any one,." he told me, "just remember that all the people in this world haven't had the advantages that you've had. " He didn't say any more, but we've always been unusually communicative in a reserved way, and I understood that he meant a great deal more than that. In consequence, I'm inclined to reserve all judgments, a habit that has opened up many curious natures to me and also made me the victim of not a few veteran bores. The abnormal mind is quick to detect and attach itself to this quality when it appears in a normal person, and so it came about that in college I was unjustly accused of being a politician, because I was privy to the secret griefs of wild, unknown men.

Most of the confidences were unsought - frequently I have feigned sleep, preoccupation, or a hostile levity when I realized by some unmistakable sign that an intimate revelation was quivering on the horizon; for the intimate revelations of young men, or at least the terms in which they express them, are usually plagiaristic and marred by obvious suppressions. Reserving judgments is a matter of infinite hope. And, after boasting this way of my tolerance, I come to the admission that it has a limit. Conduct may be founded on the hard rock or the wet marshes, but after a certain point I don't care what it's founded on. " F. Scott Fitzgerald, The Great Gatsby

  
‘Er is iets, dat mij aan dit geval nog boeit,’ zei zij peinzend. ‘Wij meenden natuurlijk, superieur te zijn aan Lucas en Karin, wij zouden om hen gelachen hebben, als wij niet met hen te maken hadden gehad. En daarom denk ik: hebben wij eigenlijk wel iets anders gedaan, dan hen... inhalen? dan een soort gemakkelijke ironie verliezen, die juist op kleine, burgerlijke dingen stuk gaat? je moet niet vergeten, dat menschen als wij later ernstig worden dan anderen, omdat wij al jong, misschien wel tè jong, de romantiek van die anderen doorzien en er niet meer aan mee kunnen doen. Dat wreekt zich eens... Ieder komt aan de beurt voor zijn huiskamerroman...’ Dumay nam haar hand. Achter de ramen scheen de tijd te pauzeeren. (Menno ter Breaak, Dr. Dumay Verliest)