Botcement (HB)
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 1 mei 2007, KG C0600424/HE. Biomet Nederland B.V. c.s. tegen Heraeus Kulzer GmbH. (met dank aan Rutger Kleemans, Freshields Bruckhaus Deringer).
Misleidende reclame en merkinbreuk. Hoger beroep in Botcementzaak. het hof vernietigt voor de duidelijkheid het eerdere vonnis van de voorzieningenrechter, maar laat het eerdere oordeel inhoudelijk op grote lijnen wel in stand.
Heraeus en Biomet beëindigden in 2005 hun Botcement-samenwerking. Biomet ontwikkelt daarop een eigen botcement. Heraeus stelt dat de reclamecampagne voor het product van Biomet (waarin wordt gesuggereerd dat het nieuwe product van Biomet ‘identiek’ zou zijn aan het door Heraeus vervaardigde product) onrechtmatig is en krijgt in eerste instantie gedaan, kort gezegd, dat de gewraakte mededelingen, gestaakt en gerectificeerd moeten worden en dat het gebruik door Biomet van merk Palacos wordt verboden. De voorzieningenrechter wijst alleen de eis met betrekking tot de vermeend overeenstemmende verpakkingen af.
Het hof is het hier grotendeels mee eens, maar vernietigt voor de duidelijkheid toch het vonnis van de voorzieningenrechter. Ook in hoger beroep stelt het hof dat er sprake is van misleidende reclame en merkinbreuk (waarbij het hof nog stelt dat beroep van Biomet bij pleidooi in hoger beroep op het verval van het merkrecht als tardief wordt aangemerkt). Wel beperkt het hof het gebod tot Nederland, herstelt het hof een verschrijving in de rectificatietekst (het hof komt met een nieuwe rectificatie) en verbind het de dwangsom aan een tijdseenheid en een maximum.
De stelling dat Biomet door het gebruik van identieke productnummers inbreuk zou maken wordt afgewezen. “Het hanteren van hetzelfde productnummer door Biomet voor een opvolgend product kan mogelijk tot onduidelijkheden bij afnemers leiden, maar niet gezegd kan worden dat Biomet daardoor jegens Heraeus op enige wijze onrechtmatig handelt.” (28)
Lees het arrest hier. Eerder bericht en vonnis rechtbank: IEF 1714 (1 maart 2006).
Tweede medische toepassing
HvJ EG, 17 april 2007, beschikking in zaak C-202/05, Yissum Research and Development Company of the Hebrew University of Jerusalem tegen Comptroller-General of Patents. Prejudiciële beslissing.
Over het hoofd geziene beschikking (met dank aan de anonieme tipgever) over de interpretatie van Verordening 1768/92 voor aanvullende beschermingscertificaten voor geneesmiddelen (ABC / verlenging van octrooiduur).
De uitspraak verschaft duidelijkheid over de situatie waarin de certificaataanvraag is gebaseerd op een octrooi van het type tweede medische toepassing. In casu was de ABC-aanvraag afgewezen omdat de aangevoerde handelsvergunning niet de eerste voor dit product als geneesmiddel was. Vóór de zalf Silkis was een handelsvergunning namelijk al verleend voor andere geneesmiddelen, zoals Calcijex en Rocaltrol, die het geoctrooieerde calcitriol als enige werkzame stof bevatten.
De prejudiciële vraag door de Engelse rechter gesteld luidde als volgt: “Wanneer het basisoctrooi een tweede medische toepassing van een therapeutisch agens beschermt, wat wordt dan in artikel 1, sub b, van verordening [nr. 1768/92] bedoeld met ‘product’, en speelt met name de toepassing van het therapeutische agens een rol bij de definitie van het begrip ‚product’ in de zin van de verordening?”
Deze vraag beantwoordt het Hof als volgt: “Artikel 1, sub b, van verordening (EEG) nr. 1768/92 (…) moet aldus worden uitgelegd dat ingeval het basisoctrooi een tweede medische toepassing van een werkzame stof beschermt, dit gebruik geen integrerend deel van de definitie van het product vormt.”
Hiermee is de ruimte voor aanvullende bescherming voor geneesmiddelen op basis van tweede medische indicatie octrooien vrij beperkt. De strikte interpretatie van de Verordening door het Hof is in lijn met twee andere recente uitspraken.
In Massachusetts Institute of Technology (C-431/04) werd al bepaald dat het begrip „product” in de strikte zin van „werkzame substantie” of van „werkzame stof” moet worden opgevat en dit begrip „product” niet het therapeutisch gebruik van een door het basisoctrooi beschermde werkzame stof kan omvatten. In Pharmacia Italia (C-31/03) oordeelde het Hof dat voor de afgifte van het certificaat de bestemming van het geneesmiddel niet het beslissend criterium is, en dat de door het certificaat verleende bescherming voor ieder gebruik van het product als geneesmiddel geldt, ongeacht of het product als geneesmiddel voor menselijk dan wel voor diergeneeskundig gebruik wordt aangewend. De onderhavige beschikking vormt ook een bevestiging van de praktijk van Octrooicentrum Nederland (zie BIE 1997, 20).
Lees de beschikking hier.
Een bordje bij het werk
Mooie tentamencasus: “Je reinste plagiaat. Zo noemt kunstenaar Jos Reniers uit Helmond het kunstwerk van Michael Lin in Schouwburg Almere. Lin gebruikte voor zijn werk een patroon van Reniers. ,,Ik heb het in 2005 gemaakt. (…) Reniers maakte het patroon in opdracht van een bedrijf dat het in Afrika als batik produceerde. Lin kwam dit tegen, vroeg toestemming aan het bedrijf om het te gebruiken en projecteerde het patroon op een wand van 25 bij 25 meter in de Schouwburg.
Volgens Reniers had Lin kunnen weten dat het patroon van iemand anders is. ,,Hij wist dondersgoed dat hij iets aan het jatten was, maar dat doen die Chinezen wel vaker." Begin maart is Kant op bezoek geweest bij Reniers. Sindsdien wachtte Reniers op een oplossing, maar deze bleef uit. (…) “Het is gewoon broedermoord. Het enige dat ik hem kan nageven is dat hij goede smaak heeft." Projectleider Else Kant kan zich wel voorstellen dat het enigszins steekt bij Reniers. Daarom komt er nu een bordje bij het werk te staan met daarop ook de naam van de kunstenaar uit Helmond.”
Lees hier meer (Almere Vandaag) .
Onderwijs en Volksontwikkeling
Radio Nederland Wereldomroep bericht dat uitgever Wolters-Noordhoff geld wil zien van het Surinaamse ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MinOv). Het MinOv zou al jarenlang inbreuk maken op auteursrechten van leermethodes die in opdracht van Wolters-Noordhoff zijn ontwikkeld.
“Volgens directeur Arjen Holl van Wolters-Noordhoff heeft de uitgeverij al in 2004 het ministerie van Onderwijs over de kwestie aangeschreven. Pas ruim een jaar later kwam er een reactie uit Suriname, waarin door de directeur van het MinOv werd toegegeven dat in de Surinaamse leerboeken de leermethodes van Wolters-Noordhoff 'hier en daar' zijn overgenomen zonder bronvermelding. Wolters-Noordhoff heeft Suriname de kans gegeven de situatie te herstellen, maar heeft geen reactie meer gekregen.”
Lees hier meer.
Museum Plagiarius in Solingen
Die Sammlung der Aktion Plagiarius e. V. aus den letzten drei Jahrzehnten wird ab dem 1. April 2007 im „Museum Plagiarius“ in der Südlichen Innenstadt von Solingen gezeigt werden. Mehr als 250 Originale und Plagiate der unterschiedlichsten Branchen werden im direkten Vergleich gezeigt, angefangen von Haushaltsartikeln über Leuchten, Möbel und Kinderspielzeug bis hin zu technisch komplexen Produkten und Geräten.
Parallel zur Ausstellung werden regelmäßig Workshops und Seminare zur Bekämpfung von Produkt- und Markenpiraterie stattfinden. Das Museum ist weltweit einzigartig und macht auf sehr anschauliche Art und Weise auf eines der gravierendsten wirtschaftlichen Probleme aufmerksam.
Lees hier meer.
Personalia
Advocatie.nl bericht: Klaas Bisschop (38) sinds 1 mei de enige managing partner van Lovells LLP is. Tot dusverre kende Lovells een joint Managing Partnerschap met Jan de Snaijer (46) en Marc Wallheimer (47). (…) Klaas Bisschop zal naast het managing partnerschap zijn intellectuele eigendom en litigation praktijk blijven voeren. (…) Marc Wallheimer richt zich vanaf dit jaar weer geheel op zijn intellectuele eigendom praktijk en het farmaceutisch recht.
Lees hier iets meer.
Hooggeschat publiek
Ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar Intellectuele Eigendom zal prof. mr. J.H. Spoor in een openbare zitting van het College van Decanen van de VU een rede houden, getiteld “Hooggeschat publiek’.
De zitting is bepaald op 13 juni 2007, in de aula van de VU aan de De Boelllaan 1105 in Amsterdam, om 15.45 precies. Na afloop receptie.
Recent overleg
Kamerstuk 30800 VIII, nr. 122. 2e Kamer. Brief minister met het geactualiseerde overzicht van de door de Kamer geregistreerde toezeggingen van minister en staatssecretarissen van OCW.
Octrooibeleid: “Recent overleg met minister van Economische Zaken Van der Hoeven heeft geleid tot het voornemen om onderzoekers recht te geven op een deel van de opbrengsten van de intellectuele eigendomsrechten. In het honderd dagen plan, danwel bij de begroting, wordt hierop teruggekomen.
Lees het kamerstuk hier.
Aandachtspunt III
Kamerstuk 24095, nr. 209, Bijlage 2e Kamer. Rapport PWC en Bird & Bird “Digitale infrastructuren voor distributie van omroepdiensten; een rondgang langs netwerken.” Bijlage bij Brief van de staatssecretaris EZ over de stand van zaken bij de benutting van andere infrastructuren voor omroepdiensten.
Met o.a: “Intellectuele eigendom en standaardisatie. Regelgeving op het gebied van intellectuele eigendom in verband met content. (…) Overigens leert de praktijk dat diverse rechthebbenden (al dan niet collectief) ‘simulcasting’ en migratie van analoog naar digitaal aangrijpen om te betogen dat in het verleden gegeven toestemmingen voor analoge uitzendingen nog niet meebrengt dat ook voor digitale doorgifte toestemming is verleend, mogelijk in een poging om daarin een nieuwe onderhandelingspositie over (hogere) vergoedingen te creëren, zulks terwijl de ‘actual audience’ waarschijnlijk min of meer gelijk blijft.
En “Aandachtspunt III: Er bestaat veel onduidelijkheid rondom auteursrechten. (…) Door de hierboven beschreven onduidelijkheden die ten aanzien van auteursrechten bestaan, zijn infrastructuuraanbieders en de andere partijen in de waardeketen niet in staat om vooraf volledig inzicht te krijgen in de kosten van het doorgeven van nieuwe producten en/of diensten. Hierdoor zijn de business cases voor nieuwe producten en/of diensten met onzekerheden omgeven en zullen infrastructuuraanbieders minder snel geneigd zijn te investeren in (nieuwe) toepassingen. Aangezien (nieuwe) toepassingen cruciaal zijn voor de ontwikkeling van de digitale omroepmarkt leidt de onduidelijkheid ten aanzien van auteursrechten tot een belemmering van de ontwikkeling van deze markt. Het is derhalve van belang dat de overheid door in te grijpen de onduidelijkheid rondom het regime voor auteursrechten vermindert”
Lees het volledige rapport hier.
Niet in rangorde achtergesteld
Rechtbank Utrecht, 4 mei 2007, KG ZA 07-277. Edmond Reserach & Development B.V. tegen Xerox (Nederland) B.V. & Xerox Corporation (met dank aan Daniëlle van der Kolk, Houthoff Buruma).
Merkenrecht. Xerox beroept zich tevergeefs op (niet-ingeburgerde) seriemerken. Handhavingsrichtlijn blijkt in Utrecht nog niet te zijn geïmplementeerd.
Eiser Edmond gebruikt het Benelux-merk DocuMate voor haar softwareproducten. Het merk is in 1995 ingeschreven voor klasse 9 ‘software voor het aansturen van printers’. Gedaagde Xerox brengt sinds 2004 scanners op de markt onder de naam Documate. Xerox heeft DocuMate in 2003 als gemeenschapsmerk ingeschreven voor o.a. ‘instruments and equipments all for office use’. Edmond stelt dat er sprake is van merkinbreuk.
“Xerox heeft als meest verstrekkend verweer gesteld dat Edmond met haar Benelux depot geen rechten heeft verkregen, nu het depot van Edmond is achtergesteld bij de door Xerox eerder gedeponeerde serie merken uit de periode 1986-1995 die het woord “Docu” bevatten Hiertoe heeft Xerox gesteld dat zij zich afficheert als “The Document Company”, welke naam zijn in 1991 onder meer in de Benelux als merk heeft gedeponeerd. Veel van de producten die zij sedertdien heeft ontwikkeld, hebben een naam waarvan het onderdeel “Docu” deel uitmaakt. Bovendien is het depot van Edmond in 1995, aldus Xerox, te kwader’ trouw omdat Edmond wist dat Xerox binnen de laatste drie jaar voor 1995 een aantal overeenstemmende en als serie te beschouwen merken voor gelijksoortige waren te goeder trouw op normale wijze heeft gebruikt.” (5.3)
Dit verweer wordt verworpen. “Door Xerox is niet echter niet aangetoond dat het onderdeel ‘Docu’+ achtervoegsel vóór het depot van Edmond in 1995 door het gebruik van Xerox zodanig was ingeburgerd dat het publiek het gebruik hiervan herkende als gemeenschappelijke herkomstaanduiding die de waar als afkomstig van Xerox demonstreert. Reeds om deze reden is het merk DocuMate van Edmond niet in rangorde achtergesteld bij de eerder door Xerox gedeponeerde ‘Docu” merken en is het depot van Edmond in 1995 niet te kwader trouw verricht.” (5.4)
De door beide partijen gebruikte merken zijn visueel, auditief en begripsmatig identiek en - zo is tussen partijen ook niet in geschil - bezitten voldoende onderscheidend vermogen om als merk te dienen en de producten zijn naar hun aard, gebruik en bestemming soortgelijk. Beide producten hebben immers betrekking op en worden gebruikt voor het afdrukken en bewerken van documenten. Dat Xerox inbreuk maakt is derhalve voldoende aannemelijk en de vorderingen worden toegewezen voorzover het de Benelux betreft.
Hoewel de implementatiewetgeving met betrekking tot de Handhavingsrichtlijn per 1 mei in werking is getreden, oordeelt de voorzieningenrechter in deze zaak nog richtlijnconform (“Nu deze bepaling van de Richtlijn nog niet is geïmplementeerd”) en komt tot een kostenveroordeling van 27.454,91 euro.
Lees het vonnis hier.