IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22691
12 mei 2025
Uitspraak

Handelsnaam ‘Taxi Troost en de Boer’ rechtmatig overgedragen aan rechtsopvolger TTB

 
IEF 22690
12 mei 2025
Artikel

IE Zomerforum. AI, Auteursrecht & Stijlnabootsing. De voorbereiding

 
IEF 531

Politiek ontdekt RCC

Na kamervragen over 'De Hand Van God' en 'Dump Je Schatje' is het nu De Partij voor de Dieren die zich beklaagt over de RCC. "De PvdD  roept op tot een fundamentele discussie over het functioneren van de Nederlandse Reclame Code en de Reclame Code Commissie naar aanleiding van haar uitspraak dat spotjes van ProefdierVrij in strijd zouden zijn met de Reclame Code omdat er onvoldoende in duidelijk gemaakt zou worden hoe zwaar de voorschriften zijn voor het doen van dierproeven. Los van het feit dat veel is af te dingen op die voorschriften en de naleving daarvan, is het een goede gewoonte van de Reclame Code Commissie in het kader van de vrijheid van meningsuiting veel vrijheid te laten bij het uitdragen van denkbeelden."

Persbericht Pvdd. PvdD roept op tot discussie over werking Reclame Code Commissie nav uitspraak ProefdierVrij
17-06-2005

Amsterdam, 17 juni 2005 - De Partij voor de Dieren roept op tot een fundamentele discussie over het functioneren van de Nederlandse Reclame Code en de Reclame Code Commissie naar aanleiding van haar uitspraak dat spotjes van ProefdierVrij in strijd zouden zijn met de Reclame Code omdat er onvoldoende in duidelijk gemaakt zou worden hoe zwaar de voorschriften zijn voor het doen van dierproeven. Los van het feit dat veel is af te dingen op die voorschriften en de naleving daarvan, is het een goede gewoonte van de Reclame Code Commissie in het kader van de vrijheid van meningsuiting veel vrijheid te laten bij het uitdragen van denkbeelden.

 De Reclame Code Commissie lijkt die lijn met deze uitspraak te hebben verlaten en de Partij voor de Dieren acht dat een bedenkelijke ontwikkeling die grote gevolgen kan hebben voor de toekomst waar het gaat om het uitdragen van denkbeelden door organisaties die verandering nastreven van de gangbare praktijken op het gebied van bijvoorbeeld diergebruik.

Omdat de uitspraak van de RCC (waartegen overigens nog beroep open staat) vergaande consequenties kan hebben voor de mate waarin media bereid zijn boodschappen van de strekking zoals Proefdiervrij die uitdraagt uit te zenden,  is sprake van een belangrijk precedent.

Onlangs nog achtte de RCC zich in twee instanties niet bevoegd tot het doen van uitspraken over door de Nederlandse overheid uitgedragen denkbeelden, ten aanzien van de Europese grondwet, waarin de overheid met nadruk haar neutrale positie had verlaten, en tegenstanders van de grondwet uitmaakte voor mensen die “mythen en fabels” zouden vertellen. Merkwaardig genoeg lijkt ProefdierVrij met het uitdragen van haar denkbeelden met geheel andere maten gemeten te worden.

Omdat er voor het uitdragen van denkbeelden geen verplichte disclaimers bestaan (zoals bij bancaire en medische producten wel het geval is) is het een onredelijke eis om van ideële organisaties zoals Proefdiervrij te verlangen dat ze reclame zouden maken voor het strenge karakter van de eisen die aan dierproeven zouden worden gesteld, terwijl de organisatie nu juist ageert tegen het feit dat zulks niet of onvoldoende het geval is.

In het belang van de vrijheid van meningsuiting roept de PvdD daarom nu op tot inhoudelijke discussie over de werking van de Reclame Code Commissie en zal zich daartoe per brief tot de in de RCC participerende partijen wenden.

IEF 529

Laddie leaves

Voor wie niet regelmatig op het ipkat-weblog kijkt: De beroemde en beruchte Engelse rechter Sir Jugh Laddie, verantwoordelijk voor een aantal geruchtmakende IE-zaken, waarvan 'Arsenal' hier waarschijnlijk de bekendste is, verlaat de rechterlijke macht en wordt adviseur bij Willoughby & Partners.

IEF 528

En het zoeken ging verder

Welke naam is nou geschikt voor de 'denktank voor het gedachtengoed van Nawijn & De Winter'? De keuze voor 'Willem van Oranje' werd twee dagen geleden door de Rijksvoorlichtingsdienst tegen gehouden. De twee rechtse politici gingen verder met hun zoektocht naar nationale helden en kwamen uit bij 'Marnix van Sint Aldegonde'.

Maar daar is de ChristenUnie niet blij mee. Haar wetenschappelijk bureau brengt onder deze naam boeken en commentaren uit en wenst niet met het 'gedachtengoed' van Nawijn geassocieerd te worden. (Overigens terzijde: kan er niet een ander woord voor 'gedachtengoed' gebruikt worden, en dit woord worden voorbehouden aan het werk van echte filosofen?)

Interessante kwestie voor IE-juristen uiteraard. Want waar baseren zowel de Rijksvoorlichtingsdienst als de ChristenUnie hun bezwaren op? Een blik in de merkenregisters leert dat zowel Willem als Marnix niet als merk zijn geregistreerd. Zouden de namen als merken in strijd zijn met de de openbare orde? Gebrek aan onderscheidend vermogen? De Rijksvoorlichtingsdienst kan zich waarschijnlijk beroepen op 6:162 BW aangezien gebruik van een andermans geslachtsnaam onder omstandigheden een onrechtmatige daad oplevert (Hagemans: Tekst&Commentaar IE). Maar de ChristenUnie dan? En hebben dode mensen ook nog rechten? Wie het weet mag het zeggen...

IEF 527

New kids on the block

J.J.C. Kabel, Rechter en publieksopvattingen: Feit, fictie of ervaring? Over de beoordeling door de rechter van commerciële communicatie, Rede in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleraar in het Informatierecht, in het bijzonder Commerciële Informatie aan de Universiteit van Amsterdam op 17 juni 2005, Amsterdam: Otto Cramwinckel Uitgever (2005). Volledige tekst, via de ivir, hier.

N.A.N.M. van Eijk, Zoekmachines: Zoekt en gij zult vinden? Over de plaats van zoekmachines in het recht, Rede in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in het Media- en Telecommunicatierecht aan de Universiteit van Amsterdam op 17 juni 2005, Amsterdam: Otto Cramwinckel (2005). Volledige tekst, via het ivir, hier.

IEF 526

Geïmplementeerde uitvindingen

Voor wie bij probeert te blijven in de software-octrooi discussie: "The Parliament's Legal Affairs Committee adopted on 20 June the draft directive on the patentability of computer-implemented inventions. Most of the major amendments  proposed by the rapporteur, Michel Rocard, and other MEPs critical of the proposal were rejected." Lees hier meer.

IEF 525

Klepmechanisme beertender geoctrooieerd

Vonnis voorzieningenrechter Rechtbank ’s-Gravenhage, KG ZA 05-444, 16-06-2005 (Heineken 5 liter vaatje). Deze uitspraak bevestigt weer eens het belang van het werk van uitvinders.

Octrooirecht. Heineken is in 1996 begonnen met de ontwikkeling van een 5 liter vaatje onder de codenaam Delft-project. Het project is nu voltooid en de uitvinder van het klepmechanisme eist nu alle octrooien op die gerelateerd zijn aan de Nederlandse octrooien 1008601, 1012802 en 1012921. Eiser is in deze octrooien als uitvinder vermeld. Hoe kan dat? Eiser is een uitvinder en is via zijn levenspartner in contact gekomen met Heineken. Heineken zag brood in de werkzaamheden van eiser en bood hem een arbeidsovereenkomst aan. Volgens de arbeidsovereenkomst moet de uitvinder aan Heineken kenbaar maken aan welke projecten hij werkte bij het aangaan van de overeenkomst en welke activiteiten hij verricht naast zijn werkzaamheden voor Heineken. Eiser heeft niet aan deze verplichtingen voldaan.

In de arbeidsovereenkomst is bovendien vastgelegd dat alle kennis en ideeën die binnen het dienstverband door de uitvinder worden ontwikkeld automatisch en rechtswege eigendom worden van de werkgever. In 1999 heeft de uitvinder aanspraak gemaakt op vergoeding van de door Heineken gebruikte, maar door hem voorafgaand aan zijn dienstverband aangedragen technologie. Na zware onderhandelingen hebben partijen overeenstemming bereikt, te weten de uitvinder ontvangt NLG 250.000 voor de overdracht van de intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van de klep aan Heineken.

De uitvinder is toegestaan zijn rechten uit te oefenen buiten de bierindustrie. Partijen komen opnieuw overeen dat de uitvinder een overzicht moet geven van de projecten waaraan hij heeft gewerkt voorafgaand en buiten het dienstverband. Ook dit laat de uitvinder na. De vraag is nu wie heeft wat uitgevonden en welke rechten zijn overgedragen. De uitvinder eist nu alle octrooien op waarin een klepmechanisme voorkomt, omda hij deze allen zou hebben uitgevonden buiten dienstverband. Hoewel opeising in kortgeding niet mogelijk is, oordeelt de voorzieningenrechter dat er sprake is van een ordemaatregel die wel in kortgeding is toegestaan. Met gebruikmaking van het Haviltex-criterium oordeelt de voorzieningenrechter dat het maar zeer de vraag is of de uitvinder voorafgaand aan zijn dienstverband wel zoveel had uitgevonden als hij nu claimt. Dit is ook niet controleerbaar, omdat de uitvinder tot twee keer toe niet aan zijn verplichting heeft voldaan een overzicht te verschaffen van zijn werkzaamheden buiten dienstverband.

Lees het vonnis hier.

IEF 524

De gebruikelijke mate van satire

Rechtbank Den Haag,  21 juni 2005,  KG 05/447. Kort geding tussen stichting Hoger onderwijs Nederland tegen Kaasjager. Geschil tussen Hogeschool Inholland  en de protestsite www.injeholland.nl, zie eerdere berichtgeving hier. Rechtbank komt met een ouderwets redelijk en genuanceerd vonnis, in een zaak die in deze duistere tijden ook veel slechter had kunnen uitpakken voor de gedaagde.

Het helpt dat de gedaagde heeft toegezegd beter te zullen opletten en uitlatingen die "niet als netjes vallen aan te merken" zal verwijderen en weren. Voor het overige is van bedreiging geen sprake volgens de rechter.  "Naar gedaagde terecht heeft betoogd, valt niet aan te nemen dat studenten die dergelijke uitingen op het internet plaatsen beschikken over het telefoonnummer van Al Qaida, laat staan dat zij feitelijk van plan zouden zijn vestigingen van Hogeschool INHOLLAND te (laten) bombarderen. Eiseres gaat er in haar stellingname dan ook aan voorbij dat op een site als de onderhavige, die grotendeels gevoed wordt door en bestemd is voor een studentenpopulatie, rekening gehouden moet worden met de in die populatie nu eenmaal gebruikelijke mate van satire, sarcasme en overdrijving in gedrag en uitingen."

Wat wel wordt toegewezen is de verbodsvordering op basis van het merkenrecht. "De stelling van eiseres dat door het gebruik door gedaagde van het teken INJEHOLLAND afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van het merk INHOLLAND is, voorshands oordelend, wel gegrond. Het enkele feit dat onder dat -duidelijk aan het merk gerelateerde- teken een klachtensite in stand wordt gehouden, is voor die conclusie reeds voldoende. Gedaagde heeft deze stelling van eiseres ook niet anders bestreden dan met het betoog dat Hogeschool INHOLLAND in het geheel geen reputatie heeft, althans geen goede, doch dat betoog wordt als onvoldoende concreet onderbouwd verworpen. 

Gedaagde heeft het gelijk aan zijn zijde waar hij betoogt dat hij op grond van het recht op vrije meningsuiting kritiek kan uitoefenen op het beleid van Hogeschool INHOLLAND, en evenzeer anderen in de gelegenheid mag stellen dat -al dan niet via een website- te doen. In zoverre heeft gedaagde een geldige reden om een website te onderhouden als waar het thans om gaat. Maar dat brengt nog niet met zich dat gedaagde een geldige reden heeft om dat te doen met gebruikmaking van een teken dat afbreuk doet aan de reputatie van het merk van eiseres. Van een dergelijke reden is niet gebleken, nu het gedaagde vrijstaat op haar website de naam INHOLLAND refererend te gebruiken maar geen enkele noodzaak bestaat om dat te doen onder een teken als het thans gewraakte INJEHOLLAND"

De vraag is nu waar de grens ligt bij merkgebruik in domeinnamen van zuigsites. De rechter zegt in dit vonnis dat "Het enkele feit dat onder dat -duidelijk aan het merk gerelateerde- teken een klachtensite in stand wordt gehouden, is voor die conclusie reeds voldoende." waarbij waarschijnlijk bewust is gekozen voor 'dat' en niet voor 'een'. De woordspeling 'injehol' vindt de rechter klaarblijkelijk niet 'netjes', maar meer neutraal merkgebruik is wellicht wel toelaatbaar.

Voor anekdotici is de volgende passage nog waardevol: "Smilies hebben naar hun aard een ludiek karakter. Dat neemt niet weg dat het denkbaar zou zijn een smily een vorm te geven die zodanig beledigend is dat het gebruik daarvan naar algemene fatsoensnormen onacceptabel moet worden beschouwd. Daarvan is evenwel bij de op de website van gedaagde gehanteerde smilies geen sprake."

Lees het vonnis hier.

IEF 523

Ondertussen in Libië

Dr. Kamil Idris bericht met blijdschap dat Libië, of voluit, the Socialist People’s Libyan Arab Jamahiriya, is toegetreden tot het verdrag tot samenwerking inzake octrooien (PCT). Op 15 september a.s. treedt het verdrag in werking voor Libië.

IEF 522

A walking, talking trademark

De U.S. Court of Appeal heeft gisteren uitgemaakt dat een schilderij waarop Tiger Woods is afgebeeld, geen inbreuk maakt op de merkrechten die de golfer op zijn uiterlijk heeft.

De motivatie van de rechter is, zeker in de V.S. waar sport min of meer gelijk staat aan commercie, op z'n zachtst gezegd opvallend: "We hold that, as a general rule, a person’s image or likeness cannot function as a trademark," Judge James Graham wrote in the majority opinion. "ETW (de agent van Woods, red.) asks us, in effect, to constitute Woods himself as a walking, talking trademark." Lees hier meer.