IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22671
29 april 2025
Uitspraak

Geen verwarringsgevaar tussen handelsnamen IMPRO B.V. en Impro Techniek B.V.: voldoende onderscheid in werkzaamheden

 
IEF 22669
29 april 2025
Uitspraak

Conclusie AG: merk dat de naam van een ontwerper bevat, kan vervallen worden verklaard bij misleiding

 
IEF 1976

Langzalhijleven.nl

Alweer twintig jaar geleden registreerde het Centrum voor Wiskunde en Informatica het eerste landendomein ter wereld, te weten .nl. Pieter Beertema, die de registratie verrichtte, schreef hiermee wereldgeschiedenis. Tien jaar lang beheerde Beertema het .nl domein. Nu heeft de SIDN deze taak op zich genomen. Voor allerlei wetenswaardigheden en trivia ten aanzien van .nl-domeinnamen kun je terecht op de speciaal deze voor de gelegenheid ontwikkelde Jubileumsite.

IEF 1975

Uitstel

Uitstel beantwoording kamervraag nr 2050609670 over de auteursrechtorganisaties.

Hierbij deel ik u mede namens de Minister van Justitie mee dat het vanwege nog lopend interdepartementaal overleg niet mogelijk is u binnen de gestelde termijn de vragen te beantwoorden van kamerleden Aptroot en Luchtenveld, die mij werden toegestuurd op 16maart 2006 onder nummer 2050609670 (eerder bericht hier). De beantwoording zal eind april plaatsvinden.

(w.g.) mevr. ir. C.E.G. van Gennip MBA
Staatssecretaris van Economische Zaken

IEF 1974

Weliswaar lastig

Kamervragen met antwoord nr. 1309, 2e Kamer.  Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de minister van Economische Zaken over domeinnamen. Antwoord minister Brinkhorst.

“Mijn conclusie is dat de consequenties van onterechte verhuizingen voor houders weliswaar lastig zijn, maar dat de houder geen noemenswaardig risico loopt zijn domeinnaam kwijt te raken, zoals het artikel suggereert. De uitgifte van .nl gebeurt op basis van zelfregulering. Dit stelsel voorziet mijns inziens in voldoende waarborgen. SIDN zal, in afstemming met haar deelnemers en de markt, haar reglement en systemen blijven aanpassen om ervoor te zorgen dat de effecten van zaken zoals onterechte verhuizingen onder een acceptabel risiconiveau blijven voor haar klanten. Gezien de komende aanpassingen van het registratiesysteem blijkt dat SIDN ontvankelijk is voor suggesties voor beleidsmatige, technische en operationele verbeteringen. ”

“Bij het beheer van .nl-domeinnamen is sprake van zelfregulering. Ik evalueer het beheer derhalve niet. Wel laat de eerder onder vraag 5 genoemde toets van de staatssecretaris van V&W zien dat het systeem van zelfregulering bij de uitgifte van .nl-domeinnamen naar behoren werkt.”

Volledige tekst:

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Gerkens (SP) aan de Minister van Economische Zaken over domeinnamen. (Ingezonden 5 april 2006, kenmerk 2050611110)

1 Wat is uw reactie op het bericht “Verhuisbericht als digitale verdwijntruc”?

In het bericht wordt terecht aandacht gevraagd voor de lastige consequenties van onterechte verhuizingen van domeinnamen voor domeinnaamhouders.

Een .nl-domeinnaam staat op naam van een domeinnaamhouder (hierna: ‘houder’), die administratief en technisch ondersteund wordt door een registrar. De registrar treedt op als agent namens de houder, vergelijkbaar met de positie van een assurantie-tussenpersoon voor een verzekerde. SIDN telt een geautoriseerde groep van circa 2.000 bij haar aangesloten registrars. Bij de in het Volkskrantartikel bedoelde verhuizing wijzigt enkel de registrar, zonder dat de domeinnaam op naam van een andere houder komt te staan. De achtergrond hiervan is als volgt.

Een verzoek tot wijziging van registrar wordt in beginsel ingediend door de houder. De houder meldt SIDN via een door hem gekozen nieuwe registrar dat hij vertegenwoordigd wenst te worden door een nieuwe registrar. Aan een dergelijk verzoek ligt een door de houder ondertekende schriftelijke opdracht ten grondslag. Als onderdeel van de procedure bevestigt SIDN vervolgens de wijzigingsaanvraag aan de oorspronkelijke registrar en de houder. Maximaal 24 uur later wordt de wijziging van registrar automatisch geëffectueerd.

Bij een klein deel van de ingediende verhuisaanvragen wordt deze procedure door de registrar niet correct gevolgd. Indien de houder bijvoorbeeld geen opdracht heeft verstrekt, maar toch de registrar gewijzigd wordt, is sprake van een onterechte verhuizing. Registrar en houder zijn verplicht hun contactgegevens bij SIDN actueel te houden. Als de contactgegevens van de houder niet correct zijn doorgegeven waardoor de houder geen bevestiging van de verhuizing heeft gekregen, zal de houder de verhuizing pas bemerken als deze is geëffectueerd. Als exclusief beschikkingsbevoegde kan de houder te allen tijde de keuze van registrar bij SIDN doen aanpassen. De verhuisprocedure heeft op zichzelf geen effect op de tenaamstelling van de .nl-domeinnaam, noch op het functioneren daarvan.

SIDN heeft mij gemeld dat er in het jaar 2005 737 onterechte verhuizingen plaatsvonden die allen met succes op verzoek van de houder door SIDN zijn teruggedraaid. Op het totaal van 125.515 verhuizingen is dit minder dan 0,6 procent, op een totaal van (anno 2005) meer dan 1,5 miljoen domeinnamen is dit een klein aantal. SIDN heeft me verder verzekerd dat de huidige verhuizingprocedure verbeterd wordt. De verbeteringen zullen medio 2006 doorgevoerd worden in een nieuw registratiesysteem.

Mijn conclusie is dat de consequenties van onterechte verhuizingen voor houders weliswaar lastig zijn, maar dat de houder geen noemenswaardig risico loopt zijn domeinnaam kwijt te raken, zoals het artikel suggereert. De uitgifte van .nl gebeurt op basis van zelfregulering. Dit stelsel voorziet mijns inziens in voldoende waarborgen. SIDN zal, in afstemming met haar deelnemers en de markt, haar reglement en systemen blijven aanpassen om ervoor te zorgen dat de effecten van zaken zoals onterechte verhuizingen onder een acceptabel risiconiveau blijven voor haar klanten. Gezien de komende aanpassingen van het registratiesysteem blijkt dat SIDN ontvankelijk is voor suggesties voor beleidsmatige, technische en operationele verbeteringen.

2 Wat is uw reactie op de uitspraken van de directeur van TransIP bv, Ali Niknam, dat “SIDN al jaren tekortschiet in de veiligheid van .nl-domeinen” en “dat de vernieuwde registratie daar ook weinig aan zal veranderen”? Zo neen, waarom niet?

Uit het artikel blijkt niet op welk veiligheidsaspect van .nl-domeinnamen precies gedoeld wordt. Als de veiligheid van .nl-domeinnamen in algemene zin wordt bedoeld, kan ik alleen maar constateren dat er in de 10 jaar dat SIDN het .nl-domein beheert geen incidenten plaats hebben gevonden waardoor de veiligheid van het domein in het geding is geweest.

Voor zover de uitspraak betrekking heeft op het thema van het artikel, namelijk dat houders nog steeds ongemerkt hun domein (tijdelijk) kunnen kwijtraken als gevolg van een onterechte verhuizing voor houders, verwijs ik naar de beantwoording van vraag 1.
 
Mogelijk dat de Dhr. Niknam doelt op het verder in dit artikel niet genoemde risico dat de tenaamstelling van een .nl-domeinnaam onterecht wijzigt, waardoor de houder de naam kwijt raakt.

Een verzoek tot wijziging wordt in beginsel ingediend op initiatief van de oorspronkelijke houder die het verzoek ook moet tekenen. De oude en nieuwe houder verzoeken SIDN via een registrar de betreffende .nl-domeinnaam op naam van de nieuwe houder te stellen. Als onderdeel van de procedure bevestigt SIDN vervolgens de wijzigingsaanvraag aan de oorspronkelijke houder, de nieuwe houder en de registrar, waarbij ieder van deze partijen de gelegenheid heeft bezwaar aan te tekenen. Het wijzigen van de tenaamstelling heeft overigens geen onmiddellijk effect op het functioneren van de domeinnaam, en er is dus ook geen onmiddellijk risico van discontinuïteit. SIDN heeft over 2005 in totaal 54.557 van deze wijzigingen van houder verwerkt. In 68 gevallen heeft SIDN een wijziging teruggedraaid. Ook hier ben ik van mening dat er geen noemenswaardig veiligheidsrisico is.

3 Wat vindt u van de suggestie van Pauline Middelink van Internet Acces Facilities die pleit voor een unieke autorisatiecode voor opheffing of verhuizing van een domeinnaam?

De uitgifte van .nl gebeurt op basis van zelfregulering. Ik ben van mening dat SIDN in samenspraak met haar deelnemers en marktpartijen aan zet is om geschikte (technische) opties uit te werken en te implementeren om opheffingen of verhuizingen van domeinnamen soepel en veilig te laten plaatsvinden. Zoals mijn antwoord op vraag 1 aangeeft heb ik er vertrouwen in dat dit ook zo wordt opgepakt.

Overigens werkt de SIDN bij haar wijzigingsprocedures op een wijze die vergelijkbaar is met het hanteren van een autorisatiecode; wijzigingen kunnen namelijk alleen worden aangevraagd door geautoriseerde registrars, die toegang hebben tot het SIDN systeem via een inlogprocedure.

4 Deelt u de mening dat het toekennen van domeinnamen van eenzelfde belang is als het toekennen van telefoonnummers? Zo neen, waarom niet?

Ja.
 
5 Deelt u de mening dat de toekenning van domeinnamen op dit moment voldoende veilig en democratisch georganiseerd is? Zo ja waarom? Zo neen, wat gaat u doen om dit te verbeteren?

Ja. Door het principe van zelfregulering dat in Nederland gehanteerd wordt, zijn beheerders van domeinnaamzones, marktpartijen en consumenten zelf aan zet. Ik ben van mening dat dit mechanisme, dat ook internationaal in brede zin succesvol wordt toegepast, tegemoetkomt aan de economische en maatschappelijke eisen die burgers, bedrijven en instellingen stellen op het gebied van de beschikbaarheid van domeinnamen. Zelfregulering heeft ertoe geleid dat er een grote keuzevrijheid is bij domeinnamen (.nl, .com, etc), en dat domeinnamen door meerdere partijen in onderlinge concurrentie aangeboden worden. Voor wat betreft de uitgifte van .nl-domeinnamen heeft de staatssecretaris van V&W  in 2001 al geconcludeerd dat het mechanisme van zelfregulering naar behoren werkt . Voor wat betreft de veiligheid verwijs ik naar het antwoord op vraag 7.

6 Wanneer kunnen wij de door u beloofde evaluatie over het beheer van de .nl-domeinnamen verwachten?

Bij het beheer van .nl-domeinnamen is sprake van zelfregulering. Ik evalueer het beheer derhalve niet. Wel laat de eerder onder vraag 5 genoemde toets van de staatssecretaris van V&W zien dat het systeem van zelfregulering bij de uitgifte van .nl-domeinnamen naar behoren werkt.

7 Deelt u de mening dat met het oog op het economisch belang als wel de veiligheid van de digitale samenleving het wenselijk is dat het beheer van domeinnamen (die eindigen op .nl) in de toekomst onder de Opta komt te vallen, net zoals de telefoonnummers? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u van plan met een wetswijziging te komen? Zo ja, wanneer?

Nee.

Ik onderken zeker het economisch en maatschappelijk belang van het .nl-domein. In vervolg op de brief van het Kabinet van 9 juli 2001 waarin de Tweede Kamer geïnformeerd 2 is dat het Kabinet de relatie tussen de overheid en SIDN nader wenst vast te leggen, heb ik in 2004 onderzoek  laten doen naar de schade als gevolg van het eventueel uitvallen van het .nl-domein. Het onderzoek geeft aan dat in geval van het niet bereikbaar zijn van .nl-domeinnamen de maatschappelijke en economische gevolgen aanzienlijk zullen zijn. Consumenten, instellingen en bedrijven in Nederland zijn in verregaande mate afhankelijk geworden van de internetinfrastructuur. Communicatie verloopt veelal via e-mail, en meer en meer betalingen en consumenten- en handelstransacties geschieden middels internetbankieren of via webwinkels. Ook de overheid biedt on-line diensten aan. In Nederland worden voor deze handelingen hoofdzakelijk gebruik gemaakt van domeinnamen in het .nl-domein.
Ik heb daaruit geconcludeerd dat het .nl-domein met meer waarborgen moet worden omkleed; het is noodzakelijk dat het .nl-domein onder alle omstandigheden bereikbaar blijft op het internet, en dat het .nl domein aan Nederland verbonden blijft.

In dit kader, en in lijn met het door de overheid ingezette beleid om waar mogelijk aan te sluiten op het bestaande systeem van zelfregulering, hebben EZ en SIDN zich in 2005 gecommitteerd om maatregelen en afspraken uit te werken om het ‘.nl’ domein verder te waarborgen zonder additionele wetgeving. De belangrijkste aspecten daarbij zijn dat de relatie tussen de overheid en de SIDN wordt vastgelegd, en dat de continuïteit en de bereikbaarheid van het .nl domein verzekerd blijft. Naast maatregelen en afspraken die ten doel hebben de stabiliteit van de huidige dienstverlening te versterken, zullen er ook afspraken gemaakt worden voor het uitzonderlijke geval dat SIDN haar activiteiten onherroepelijk moet stopzetten of niet meer kan uitvoeren, bijvoorbeeld als gevolg van ernstig technisch of organisatorisch falen, faillissement of vrijwillige beëindiging. De afspraken zullen erin voorzien dat het .nl-domein zonder onderbreking in de lucht blijft totdat het beheer wordt overgenomen door een opvolger, die de instemming heeft van de overheid en de locale internetgemeenschap (local internet community). Het onderbrengen van het beheer van .nl-domeinnamen bij de OPTA is dus vooralsnog niet aan de orde.

Bovengenoemd traject tussen EZ en SIDN is gaande. Mocht dit, tegen de verwachting in, geen succes hebben, dan is de optie van wetgeving alsnog aan de orde. Ik verwacht in het najaar van 2006 hierover meer duidelijkheid te hebben, en ik zal u hier dan terstond over inlichten.

(w.g.) mr. L.J. Brinkhorst
Minister van Economische Zaken

IEF 1973

Patentrecht verlamt

'Patentrecht verlamt medische zorg overal', kopt een artikel van Gilles de Wildt in De Volkskrant van 22 april 2006.
 
“Ziekten in arme landen krijgen al helemaal een stiefmoederlijke behandeling. Er is een gemeenschappelijke oorzaak aan te wijzen voor deze problemen: de recente, enorme uitbreiding van het patentrecht in de wereld.”

De Wildt (huisarts in Birmingham en onderzoeker sociale gezondheidszorg) hekelt de monopolie-positie die patenthouders innemen op het gebied van geneesmiddelen. Volgens hem is vooral de Derde Wereld daarvan de dupe. De problemen met het patentrecht zijn volgens De Wildt ontstaan door de verlenging van de duur van patenten op geneesmiddelen van 8/12 jaar tot 20 jaar en  omdat productieprocessen gemakkelijker kunnen worden gepatenteerd.

Het is voor farmaceutische bedrijven veel profijtelijker om nieuwe varianten te ontwikkelen op medicijnen die veelgevraagd zijn in het Westen - zoals hooikoortstabletten of Viagra - dan een nieuw geneesmiddel te ontwikkelen voor ziektes die veel (meer) voorkomen in arme landen, zoals tuberculose en malaria.
 
Innovatie wordt in de weg gestaan door het feit dat steeds meer bedrijven en instellingen een patent hebben op moleculen in levende organismen, of op het onderzoek daarop. Voor een andere onderzoeker is het kostbaar om hiervan gebruik te mogen maken, als ze uiteindelijk na lange onderhandelingen zover zijn gekomen.

De Wildt beschrijft een mogelijke oplossing: patent pooling. Dat is een systeem waarbij alle relevante gegevens en patenten worden samengebracht. Onderzoekers zouden dan direct, wel tegen betaling maar zonder ingewikkelde onderhandelingen, gebruik kunnen maken van de informatie. De farmaceutische industrie heeft hier echter niet veel oren naar.
 
De situatie zou ook verbeterd kunnen worden als nationale of internationale overheden het recht zouden hebben om patentrechten op te mogen kopen. Die zouden ze op hun beurt tegen een geringe vergoeding beschikbaar kunnen stellen, of zelfs helemaal vrij kunnen geven. Het geneesmiddel komt zo weer op de vrije markt, waardoor bedrijven gestimuleerd worden te investeren in nieuwe ontwikkelingen. Het opkopen van deze patentrechten zou kunnen worden gefinancierd uit de collectieve besparingen op de kosten van geneesmiddelen die het vrijgeven zou opleveren.
 
Als laatste wordt overheden aangeraden alleen sociaal nuttige geneesmiddelen te kopen, en bijvoorbeeld varianten van Viagra over te laten aan het huidige patentsysteem. De Wildt: “Dit alternatief is geenszins gericht tegen de industrie. Integendeel, het is gericht op een bloeiende innovatie door het bedrijfsleven, aangepast aan landelijke en wereldwijde behoeften”.

IEF 1972

Respect

Om alvast in de stemming te komen voor Wereld IE Dag: “The first group of 23 scout leaders have qualified as Scout "Respect for Intellectual Property Rights" Instructors. The Intellectual Property Department said since the launch of the Scout Programme on Respect for Intellectual Property Rights last April, over 60 scout members have participated in intellectual property seminars, workshops and visits.

The department and the Scout Association today organised a fun fair at Kowloon Park to mark World Intellectual Property Day on April 26. Launching the fair, Director of Intellectual Property Stephen Selby said ideas are unique, and creative work takes tremendous time and effort. Mr Selby said. He encouraged the instructors to fulfill the mission of promoting respect for intellectual property rights to other scout members. The theme of this year's World Intellectual Property Day is "it starts with an idea".

Lees hier meer. Enige Nederlandse bijdrage aan Wereld IE dag 2006 hier.

IEF 1971

Intracommunautaire inbreuken

Alvast voor morgen (hier): Kamerstuk 30411, nr. 6, 2e Kamer. Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming.

Nota n.a.v. het verslag. Reactie Staatssecretaris Van Gennip.

- Voorts is van belang dat de ConsumentenAutoriteit zo veel mogelijk voortbouwt op het private fundament van vormen van zelfregulering zoals de Stichting Reclame Code, de Stichting Geschillencommissies en de Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 411, nr. 6 4 consumentenorganisaties. Daarom voorziet het wetsvoorstel in samenwerking van de ConsumentenAutoriteit met dergelijke organisaties.

- Op grond van het wetsvoorstel zal de ConsumentenAutoriteit bevoegd zijn om intracommunautaire inbreuken en nationale inbreuken op het gebied van onder meer colportage, prijsaanduiding, misleidende reclame, koop op afstand en overstapbelemmeringen (voor zover deze aan te merken zijn als een onredelijk beding in een contract) aan te pakken, voor zover er sprake is van een collectief belang. Zoals eerder aangegeven geeft de verordening voor de intracommunautaire inbreuken aan wanneer de ConsumentenAutoriteit optreedt.

- De ConsumentenAutoriteit kan in beginsel niet optreden tegen bedrijven die gebruik maken van vrouwonvriendelijke reclame. Het behoort niet tot de bevoegdheid van de ConsumentenAutoriteit om over dergelijk ethische vraagstukken te oordelen. De ConsumentenAutoriteit kan hiertegen echter wel optreden als de reclame bijvoorbeeld ook misleidend is. De Reclame Code Commissie kan overigens wel over vrouwonvriendelijke reclame oordelen en (via de zelfregulering) hiertegen optreden.

- Vooralsnog zullen geen andere private geschillenbeslechtende instanties met een rechtmatig belang bij de beëindiging of het verbieden van intracommunautaire inbreuken worden aangewezen. De Stichting Reclame Code (SRC) zal worden aangewezen als instantie met een rechtmatig belang bij de beëindiging of het verbieden van intracommunautaire inbreuken op de EU-richtlijn misleidende reclame. Hiermee kan de SRC, in het kader van wederzijdse bijstand aan bevoegde autoriteiten in andere lidstaten, op verzoek van de ConsumentenAutoriteit als bevoegde autoriteit, optreden tegen intracommunautaire inbreuken. Hierbij moet een kanttekening geplaatst worden. De verzoekende buitenlandse instantie dientconform artikel 8 van de verordening- het er mee eens te zijn dat handhaving door de SRC ten minste even doelmatig en doeltreffend is.

IEF 1970

Behalve

Kamerstuk 23490, nr. BE/412,1e/2e Kamer. Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag; Brief ministers met geannoteerde agenda (met thans beschikbare documenten) voor bijeenkomst Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 27 en 28 april 2006 

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en van de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II)  (…) Bij intellectuele eigendom geldt het recht van het land waarvoor bescherming wordt gevraagd, behalve bij Europees geharmoniseerde rechten.

IEF 1969

Overeenkomsten en verschillen

Kamerstukken 21501-30, nr. 135. Tweede Kamer. Overeenkomsten en verschillen tussen het Nederlandse Kabinetsstandpunt en de door het Europees Parlement aangenomen amendementen op de dienstenrichtlijn en het nieuwe Commissievoorstel (bijlage bij 21501-30, nr. 135).

Uitzonderingen:  NL wenst aantal uitzonderingen op het land van oorsprongbeginsel in artikel 16 en 17:  Specifiek dient een aantal zaken van het lvobeginsel te worden uitgezonderd in art. 17, o.a. dierenwelzijn, fraudebestrijding, het collectief beheer van auteursrechten, het publieke omroepbestel, geldtransport, geldvordering en taken van gerechtsdeurwaarders.

IEF 1968

Kunnen wij dat namaken?

De Telegraaf van 18 april bericht dat het  OM bij de rechtbank in Haarlem een half jaar voorwaardelijke gevangenisstraf, 240 uur werkstraf en 10.000en  euro’s  boete heeft geeïst voor de handel in nagemaakte Bob de Bouwer-poppen, Nijntjes en Winnie the Pooh-beren.

“In 2002 verkocht het bedrijf een partij van ruim 38.000 vervalste Bob de Bouwer-poppen aan het Kruidvat. De drogisterijketen ging ervan uit dat het om de originele poppen ging. (…) Volgens verkoopleider Van der S. handelde hij te goeder trouw: „In mijn beleving waren ze uitdrukkelijk in orde.” Ook zei hij dat hij een monster uit China en de originele poppen had laten zien bij het Kruidvat en dat men daar ook geen argwaan had gekregen.

De verdachte gaf wel toe dat hij e-mails aan de Stichting Namaakbestrijding had vervalst om de schade in de zaak van de Nijntjes te beperken. „Dat waren misstappen.” (…) Officier van justitie A. Drogt vond bewezen dat de verantwoordelijken bij de groothandel bewust inbreuk hebben gemaakt op het merkenrecht. „Hier is winst gemaakt over de rug van de rechthebbenden.” Volgens advocaat A. van Voorthuizen was er geen sprake van opzet.”

Lees hier meer.

IEF 1967

Te verleiden

Zibb.nl bericht dat “Automakers strijd voeren om letters. S, Z en X zijn populaire achtervoegsels in namen van autotypes. O, P, U en Y daarentegen worden zelden gebruikt om de kopende automobilist te verleiden.

(…) Met het toenemende gebruik van letters wordt het echter steeds moeilijker voor de automakers om zich te onderscheiden. Er zijn immers maar 26 letters, die bovendien ook niet allemaal even gewenst zijn.  De M heeft een uitgesproken positief imago. BMW en Nissan waren eerder dit jaar in Canada verwikkeld in een juridisch gevecht. De Duitse autofabrikant sprak van inbreuk op zijn merkrecht van M3, M5 en M Roadster, maar uiteindelijk trok het Japanse Nissan met zijn Infiniti M35 en M45 aan het langste eind.”

Lees hier meer.