Toelaatbare reproductie
‘Lucratief archiveren’, column van Caspar Wenckebach in het FD van gisteren over het cachen van websites door zoekmachines. Columns scheren meestal helaas slechts over de oppervlakte, en ook Wenckebach ziet geen gelegenheid om de juridische diepte in te gaan. Jammer, maar wellicht komt dat nog.
“Maar het is altijd een beetje blijven rommelen rond de juridische toelaatbaarheid van Google Cache. Vorige maand deed een Amerikaanse rechter uitspraak in een door een advocaat aangespannen zaak tegen Google. De advocaat was het oneens met het door Google zonder toestemming archiveren van op zijn website gepubliceerde artikelen. De rechter was echter van mening dat Google zich niet aan auteursrechtinbreuk schuldig had gemaakt. Volgens de rechter was daarbij van belang dat het alleen maar ging om het maken van een tijdelijke technische kopie. Bovendien werd de advocaat verweten dat hij eenvoudig aan Google had kunnen aangeven dat zijn webpagina's niet door Google gearchiveerd mogen worden. Uit het vonnis klinkt door dat de rechter het eigenlijk maar een onzinclaim vindt, maar ik denk dat het laatste woord er nog niet over gesproken is. Er is hier natuurlijk niet alleen maar sprake van het maken van een tijdelijke technische kopie, maar van een geheel zelfstandige commerciële dienst, waarmee Google geld verdient. “
In het Rapport van de Studiecommissie Informatiemaatschappij van de Vereniging voor Auteursrecht, 10 oktober 2002 wordt nog getwijfeld aan de toelaatbaarheid van zoekmachine-caching onder het Europese / Nederlands auteursrecht, maar verder is er, zo te zien, nog maar weinig over gepubliceerd.
“Zo geeft de MvT (pagina 38) bijvoorbeeld wel aan dat de voorgestelde bepaling beoogt “(bepaalde vormen van) ‘cachen’” mogelijk te maken, maar wordt verder niet aangegeven voor welke vormen dit wel en niet zou gelden. Hierdoor is bijvoorbeeld niet duidelijk wat naar toekomstig auteursrecht zou gelden voor de zogenaamde Google-cache (regelmatig op-gevraagde pagina’s die de zoekmachine Google voor haar klanten in cache houdt). Google zou kunnen betogen dat deze vorm van cachen economisch essentieel is, in ieder geval voor Google zelf, maar anderzijds is ook verdedigbaar dat de Google-cache zelfstandige economische betekenis heeft, aangezien lang niet iedere zoekmachine een dergelijke service voor versneld opvragen van webpagina’s aanbiedt. In dat geval wordt niet voldaan aan de eisen van een toelaatbare reproductie.
Door te volstaan met het in vrijwel gelijke bewoordingen overnemen van artikel 5 lid 1 Richt-lijn. en ook in de MvT nogal op de vlakte te blijven, zal de reikwijdte van de beperking in belangrijke mate een kwestie van rechtersrecht worden. De Studiecommissie vindt het op zichzelf ongelukkig dat de wetgever de gelegenheid voorbij laat gaan om op onderdelen meer verduidelijking te bieden c.q. grenzen aan te geven. Anderzijds biedt de voorgestelde bepaling de nodige flexibiliteit bij het beantwoorden van vragen waartoe de Richtlijn en de aangepaste Auteurswet in de praktijk aanleiding zullen geven.”
Nadere beschouwingen en doorwrochte meningen over het onderwerp zijn altijd welkom. Schroom niet en mail.
Lees column Caspar Wenckebach hier, rapport studiecommisie hier.
Niet mokken
Rechtbank ’s-Gravenhage, 15 februari 2006, HA ZA 04-2892. Home Products Benelux B.V. / Atag Etna Pelgrim Home Products B.V. Tegen Boretti B.V.
Nog geen auteursrechtelijke bescherming voor recepten, maar wel alvast voor kookplaten. Atag vordert Boretti te verbieden om inbreuk te maken op haar auteursrechten terzake de gaskookplaat, alsmede terzake de wokdrager en/of pandrager. Alleen de gehele gaskookplaat wordt beschouwd als een ongeoorloofde verveelvoudiging in gewijzigde vorm.
De rechtbank behandelt allereerst de beweerdelijke inbreuk van de losse pan- en wokdragers. "De rechtbank kan er daarbij veronderstellenderwijs van uitgaan dat deze individuele pan- en wokdragers een auteursrechtelijk te beschermen werk opleveren, nu zij van oordeel is dat voor geen van beide dragers van inbreuk sprake is." Ten aanzien van de pan- en wokdragers stelt de rechtbank dat de totaalindrukken onvoldoende overeenstemmen en dat, gezien de relatief eenvoudige ontwerpen, Boretti voldoende afstand heeft gehouden.
Voor de kookplaat als geheel ligt dat anders. Bij dupliek heeft Boretti nog wel genoemd dat de kookplaat van Atag niet in aanmerking komt voor auteursrechtelijk bescherming, maar heeft die stelling niet nader onderbouwd. Integendeel, desgevraagd heeft Boretti zelfs geen concreet voorbeeld kunnen geven van haar stelling dat Atag met haar kookplaat de trend “bestaande uit een strakke vormgeving van zwarte glazen rechthoekige bodemplaten met zwarte branders en knoppen” zouden hebben nagevolgd.
Mede in aanmerking genomen dat aan Atag voor het ontwerp de 'Goed Industrieel ontwerp prijs 1998' heeft gekregen en Boretti onvoldoende heeft weersproken dat tot aan het op de markt komen van de gaskookplaten van Atag niet zozeer individuele pandragers maar roosters werden ingezet, gaat de rechtbank ervan uit dat de kookplaat is te beschouwen als een werk in de zin van de auteurswet.
De totaalindrukken van beide kookplaten vertonen een dusdanige gelijkenis, dat de gaskookplaten van Boretti niet als zelfstandige werken zijn aan te merken. "Bij dit een en ander is verder van doorslaggevend belang dat ook al zouden sommige van eerder genoemde keuzes ieder voor zich een uiting van een stijl/trend (“terughoudend” design) zijn of in zekere mate technisch bepaald (er zouden voor de branderconfiguratie maar drie mogelijkheden zijn: wokbrander links, rechts of in het midden), zoals door Boretti betoogd, door toepassing van juist deze combinatie van voornoemde keuzes, Boretti onvoldoende afstand heeft gehouden." Het grootste verschil tussen de twee kookplaten, te weten de stand van de branders (+-vorm en x-vorm) creëert geen wezenlijk andere totaalindruk. Gelet op de overeenstemming is het vermoeden gerechtvaardigd dat Boretti haar ontwerp aan Atag heeft ontleend.
Lees hier het vonnis.
Vooraf meer helderheid
Rechtbank ’s-Gravenhage, 15 februari 2006, KG 06/34. Novacap Agricola B.V. tegen Holland Bolroy Markt B.V. (Met dank aan mr. P.E. Mazel, Trip Advocaten)
Kwekersrecht. Executoriale en conservatoire beslagen (o.a. op tulpenbollen). Executiegeschil over de naleving van vonnis en verbeuren van dwangsommen. Heel kort: “HBM is als kwekers- en of merkengerechtigde de eerst aangewezen partij om in het kader van verificatie van aanspraken op betaling van royalty’s door Novacap ook aan Novacap op te geven om welke kwekers- en of merkenrechten het volgens haar gaat. Ter bevordering van een voortvarend en doelmatig boekenonderzoek en de op zichzelf gerede wens van Novacap een ‘fishing expedition’ te voorkomen, had het op de weg gelegen van HBM om vooraf meer helderheid te verschaffen.” Lees het vonnis hier.
Curieuze Merken
Inhaber (2)
In aansluiting op de conclusie van AG HvJ D. Ruiz-Jarabo Colomerin de zaak Uradex, zie hieronder, en ook aardig als bijbericht in de Nederlandse Thuiskopie-affaire: De Belgische rechtenorganisatie Uradex mag dan van de AG geen toestemming nodig te hebben om rechthebbenden te vertegenwoordigen, in de praktijk blijkt dat ze het ook niet nodig vindt om rechthebbenden te betalen:
"Uradex, de vereniging die de naburige rechten van uitvoerende kunstenaars int en verdeelt, vraagt minister van Economische Zaken Marc Verwilghen haar vergunning niet in te trekken.
Uradex kreeg kritiek omdat ze al jaren rechten int, zonder dat er uitbetalingen aan artiesten plaatsvonden. Sinds kort loopt de uitbetaling vlotter. "Too little, too late", vond Verwilghen. Hij besliste de vergunning van de vereniging in te trekken.”
Lees hier en hier meer. Eerder bericht over Nederlandse Thuiskopie-affaire hier.
Inhaber
Conclusie AG D. Ruiz-Jarabo Colomer, 14 februari 2006, zaak C-169/05. Uradex SCRL tegen Union Professionnelle de la Radio et de la Télédistribution / Société Intercommunale pour la Diffusion de la Télévision (Brutele).
Voorstel voor antwoord op Belgische prejudicieële vragen. Rechtenorganisatie hebben voor vertegenwoordiging geen toestemming nodig van rechthebbenden. Conclusie is nog niet beschikbaar in het Nederlands.
Vraag: Ist Artikel 9 Absatz 2 der Richtlinie 93/83/EWG des Rates vom 27. September 1993 zur Koordinierung bestimmter urheber- und leistungsschutzrechtlicher Vorschriften betreffend Satellitenrundfunk und Kabelweiterverbreitung dahin auszulegen, dass eine Verwertungsgesellschaft, die als bevollmächtigt gilt, die Rechte eines Urheberrechtsinhabers oder Inhabers verwandter Rechte, der die Wahrnehmung seiner Rechte keiner Verwertungsgesellschaft übertragen hat, wahrzunehmen, nicht das Recht dieses Inhabers, einem Kabelunternehmen die Erlaubnis zur Kabelweiterverbreitung einer Sendung zu erteilen oder zu verweigern, ausüben kann, da sie nur mit der Wahrnehmung der Rechte des Inhabers in finanzieller Hinsicht beauftragt ist?
Antwoord: Wenn sich schließlich Inhaber, die keine besondere Gesellschaft bevollmächtigt haben, separat einem über Kabel verbreiteten Fernsehprogramm widersetzen könnten, indem sie andere Gründe vorbringen als die, die in der kollektiven Vereinbarung berücksichtigt worden sind, oder ihre Zustimmung ungeachtet der gemeinsam vereinbarten Bedingungen geben könnten, würde die Rechtsunsicherheit auf dem Sektor fortbestehen, und der Gemeinschaftsnorm wäre jede praktische Wirksamkeit genommen.
Artikel 9 Absatz 2 der Richtlinie erlaubt der Gesellschaft, die als bevollmächtigt gilt, die Rechte der Inhaber zu verwalten, die keine bestimmte Organisation ausdrücklich beauftragt haben, die Zustimmung zur Verwertung der Werke und Leistungen dieser Inhaber zu erteilen. Lees de conclusie hier.
Niet verbeurd
Gerechtshof ’s-Gravenhage, 9 februari 2006, LJN: AV1600. Novartis Pharma B.V. tegen Sanofi Winthrop Bristol- Myers Squibb V.O.F.
Executiegeschil. Oorspronkelijk geschil betrof een aan Novartis opgelegd verbod (CGR en Rechtbank Den Bosch) om bepaalde reclame-mededelingen te doen met betrekking tot het geneesmiddel Diovan.
Kort samengevat: In KG wordt in eerste aanleg een verbod met dwangsommen opgelegd. Dwangsommen kunnen pas verbeurd worden nadat de uitspraak waarbij zij zijn opgelegd is betekend aan de veroordeelde. Dit is gebeurd. Tegen het KG-vonnis wordt hoger beroep ingesteld. In hoger beroep wordt de veroordeling met dwangsom in eerste aanleg inhoudelijk bekrachtigd, maar wordt de dwangsomveroordeling, met een kleine wijziging, in het dictum opnieuw geformuleerd (dus ipv een simpele bekrachtiging van het vonnis in eerste aanleg).
De vraag is nu of dit arrest voor de verbeurte van dwangsommen ook weer had moeten worden betekend. Bij een pure bekrachtiging is dit niet nodig, maar omdat in dit geval volgens het Hof sprake is van een nieuwe dwangsomveroordeling, had dit arrest wél betekend moeten worden. Dwangsommen zijn dus niet verbeurd. Lees het arrest hier.
Handhaving
Wetsvoorstel Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van de richtlijn inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (Wijziging Rijksoctrooiwet 1995 in verband met implementatie richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten).
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 14 februari 2006 als hamerstuk afgedaan. Lees hier meer over de aangenomen wijziging.
Ten overvloede (2)
Voor wie alleen maar heel erg nieuwsgierig wordt van geanonimiseerde vonissen bericht de Tubantia uitgebreid over de partijen in de hier eerder besproken Poolse glaskunst-zaak.
“Het Rijssense bedrijf Palma Products mag 26 glaswerkproducten, uiteenlopend van asbakken tot karaffen, gewoon blijven verkopen. Dat heeft de Almelose rechtbank beslist in een kort geding dat werd aangespannen door Bender Delft, de importeur van het Poolse merk Krosno. Bender ontwerpt ook zelf glaswerk dat in Polen wordt vervaardigd en eveneens onder de merknaam Krosno wordt verkocht. Volgens Bender verkoopt Palma Krosno-kopieën die herkenbaar zijn aan de dikke bodem met daarin een luchtbel. Het Rijssense bedrijf wist rechter G.J. Stoové er van te overtuigen dat Bender geen alleenrecht kan doen gelden op die dikke bodem met luchtbel.” Lees hier meer.
Overeenstemmende driewielers
Gerechtshof Den Haag, 10 november 2005, rolnr. 05/163. H. Oosterveer / Jazzkids B.V tegen Quinten van de Vrie / Quint Fun Racers B.V. Arrest in lang- en hoogoplopend geschil (zie eerdere berichten hier).
Deze zaak betreft een executiegeschil tussen Jazzkids en Quint Fun Racers. In kort geding (vznr. Den Bosch, 24 augustus 2004) is Jazzkids geboden elke inbreuk op de modelrechten (op een driewieler) van Quint Fun Racers te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter: "5.1. veroordeelt gedaagden om binnen twee dagen na betekening van het vonnis elk gebruik van de door hen thans aangeboden driewielers, of enig andere driewieler die bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt dan de driewieler van eisers, dan wel een kopie van de driewieler van eisers, te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom". Tevens zijn een groot aantal nevenvorderingen toegekend.
Jazzkids heeft na deze veroordeling een nieuw model driewieler ontwikkeld. Quint Fun Racers is van mening dat deze driewieler het negatieve gebod van de voorzieningenrechter overtreedt en start een executiegeschil. De voorzieningenrechter in het executiegeschil overweegt dat (zie vonnis hier):
" (…) voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat de na het wijzen van het vonnis door eisers ontwikkelde Jazzy bij de geïnformeerde gebruiker dezelfde indruk wekt als de ZigZag driewieler van gedaagden danwel dat de Jazzy een kopie is van de driewieler(s) van gedaagden."
Ook heeft Jazzkids, volgens de voorzieningenrechter, niet aan alle nevenvorderingen voldaan. Er wordt geconstateerd dat dwangsommen verbeurd zijn door Jazzkids. Jazzkids gaat in hoger beroep. Met succes want het hof te Den Haag is een andere mening toegedaan:
"5. Het hof neemt voorts in aanmerking dat de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch in zijn vonnis van 24 augustus 2004 de vorderingen heeft toegewezen 'als zijnde terecht gebaseerd op het modelrecht' (rov. 4.12). De overige grondslagen van de vorderingen heeft de voorzieningenrechter buiten beschouwing gelaten."Quint Fun Racers heeft enkel modelrechten voor de Triker I en II. Het nieuwe model van Jazzkids vertoont echter geen overeenstemming met de Triker I en II, maar met de ZigZag (een ander model driewieler van Quint Fun Racers). "
9. (…) ten overvloede overweegt het hof dat niet is gebleken dat de ZigZag-driewieler (…) als model is gedeponeerd. Aan de ZigZag komt dus uit hoofde van het modelrecht geen bescherming toe. De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis (…) dan ook ten onrechte geoordeeld dat Jazzy dezelfde indruk wekt als de ZigZag dan wel een kopie daarvan is en daarom een 'inbreukmakende driewieler' is.
Wellicht verkeerde hij in de veronderstelling dat de voorzieningenrechter in de rechtbank te 's-Hertogenbosch in zijn vonnis van 24 augustus 2004 zijn beslissing (mede) heeft gebaseerd op een aan (Quint Fun Racers) toekomend auteursrecht op de ZigZag. (…) heeft de voorzieningenrechter te 's-Hertogenbosch zijn beslissing evenwel uitsluitend gebaseerd op het modelrecht. Laatstgenoemde heeft ook uitdrukkelijk in het midden gelaten of op de ZigZag auteursrecht rust. Aan een onderzoek van de ZigZag komt het hof dus evenmin toe." Met betrekking tot de nevenvorderingen oordeelt het hof dat de meeste grieven van Quint Fun racers ongegrond zijn. Er zijn dwangsommen verschuldigd, maar de omvang moet opnieuw berekend worden door Quint Fun Racers.
Het hof geeft dit tussenarrest en verwijst de zaak verder naar de rol voor memorie na tussenarrest.
Zie voor arrest hier.