Duurzaamheid & Recht op 12 november 2024
Wegens groot succes wordt op dinsdagmiddag 12 november het congres Duurzaamheid, IE en Reclamerecht herhaald. In dit praktische congres gaan we dieper in op onderwerpen in het IE en Reclamerecht die het duurzaamheidsrecht raken. Denk bijvoorbeeld aan duurzaamheidsclaims in het reclamerecht of hoe duurzame innovatie kan schuren met intellectuele eigendomsrechten. Naast juridisch interessante kwesties zal deze middag ook inspiratie op het gebied van duurzaamheid brengen: van de congreslocatie (Social Impact Factory in Utrecht) en de vegaborrel tot inspirerende sprekers op het gebied van duurzaamheid.
Uitspraken ingezonden door Max van Oostrum, Jos Klaus en Michiel Odink, Leeway.
Gleissner vangt bot: Benelux Gerechtshof laat doorhaling Baidu-merken in stand
Benelux Gerechtshof 15 oktober 2025, IEF 22302 (Baidu Europe tegen Baidu Online Network Technology). Het Benelux Gerechtshof heeft zich op 15 oktober uitgesproken in vier zaken in een langlopend geschil tussen de Chinese techgigant Baidu en de Gleissner-vennootschap Baidu Europe [zie onder meer IEF 12978, IEF 15440, IEF 21289 en IEF 21379). Het Chinese Baidu verzet zich al jaren tegen tal van merkregistraties door Baidu Europe, een onderneming van de bekende trademark trol Michael Gleissner [zie Michael Gleissner: The “infamous troll” who upended the trademark industry - World Trademark Review]. De arresten van het Benelux Gerechtshof draaien om de vorderingen tot vervallenverklaring van vier merken van Baidu Europe, die Baidu op 16 juni 2021 instelde bij het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom. Het BBIE oordeelde in deze zaken dat Baidu Europe er niet in slaagde aan te tonen dat zij haar merken normaal gebruikt [zie IEF 21289]. Later werd ook een vijfde Baidu-registratie van Baidu Europe vervallen verklaard omdat deze te kwader trouw verricht is [zie IEF 21379].
Paneldiscussies over muziek en recht tijdens ADE
Voor alle muziekliefhebbers: Op vrijdag 18 oktober 2024 nodigt PlusOne Legal je uit voor twee boeiende paneldiscussies die plaatsvinden tijdens het Amsterdam Dance Event (ADE). Deze sessies gaan in op enkele van de belangrijkste juridische uitdagingen waar de muziekindustrie momenteel mee te maken heeft. Beide sessies bieden unieke inzichten in de juridische aspecten van de muziekindustrie en zijn niet te missen voor iedereen die betrokken is bij muziek, rechten of het organiseren van internationale tours. Dit is onderdeel van het legal randprogramma tijdens ADE dat op vrijdagmiddag in A Lab plaatsvindt en gratis toegankelijk is voor professionals. Je hoeft dus geen conference pass te hebben om bij de sessies aanwezig te zijn! Lees verder om te zien waar de discussie over zal gaan en wie er in het panel plaatsnemen.
Hof gaat prejudiciële vragen stellen over de uitleg van de Databankenrichtlijn en de Open Data Richtlijn
Hof Arnhem-Leeuwarden 8 oktober 2024, IEF 22300, IT 4636; ECLI:NL:GHARL:2024:6204 (KVK tegen VVZBI). In dit tussenarrest van het hof wordt de keuze om prejudiciële vragen te stellen over de uitleg van de Databankenrichtlijn en de Open Data Richtlijn toegelicht. De zaak betreft een geschil tussen de Kamer van Koophandel (hierna: KVK) en de Vereniging voor Zakelijke B2B Informatie (hierna: VVZBI). De KVK heeft in 2020 nieuwe gebruiksvoorwaarden vastgesteld over de verstrekking en het gebruik van Handelsregistergegevens, zoals bedoeld in de Databankenwet. Daarin is bepaald dat voor het hergebruiken van het hele handelsregister of substantiële delen daarvan voortaan databankrechtelijke toestemming van de KVK is vereist. Het doel van deze voorwaarden is het grootschalige hergebruik van handelsregistergegevens tegen te gaan. De VVZBI is opgericht door commerciële dienstverleners met als doel het behartigen van collectieve belangen van zakelijke informatieleveranciers. De leden zijn grootafnemers van handelsregistergegevens. De VVZBI is van mening dat de KVK geen databankenrecht heeft op het handelsregister, omdat niet aan de materiële vereisten voor databankrechtelijke bescherming is voldaan. Subsidiair stelt de VVZBI zich op het standpunt dat, als de KVK dat recht wel heeft, de manier waarop de KVK de nieuwe voorwaarden doorvoert onrechtmatig is. In het vonnis in eerste aanleg werd de primaire vordering van VVZBI grotendeels toegewezen [zie IEF 20423] en werd vastgesteld dat de KVK inderdaad geen databankenrecht toekomt. De KVK is tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen.
Nieuw verschenen bij deLex: IE Kort - Merkenrechtspraak van Dirk Visser
Nu ook beschikbaar via Legal Intelligence en Rechtsorde voor Praktijkgebied IE Plus abonnees
Ter gelegenheid van het 50-jarige jubileum van de Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht (BMM) presenteert dit boek een verzameling van korte, maar krachtige samenvattingen van de belangrijkste beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU), het Benelux Gerechtshof (BenGH) en het EFTA-Hof op het gebied van het merkenrecht.
Deze uitgave dient als een waardevolle geheugensteun, een opfrissing of een eerste kennismaking met de Europese merkenrechtspraak. De samenvattingen zijn zorgvuldig samengesteld en blijven bondig, meestal niet langer dan één pagina. De kern van de rechtsregel en de feiten worden beknopt weergegeven in slechts één of twee zinnen. Bij een groot deel van de uitspraken is bovendien de letterlijke tekst van de belangrijkste rechtsoverwegingen opgenomen.
Dit boek maakt de essentie van de Europese merkenrechtspraak op een overzichtelijke en toegankelijke wijze inzichtelijk voor een breed publiek.
Voor meer informatie en bestellen, ga naar de shop van deLex.
IE-klassieker: BHB/William Hill
HvJ EG 9 november 2004, IEF 22299; ECLI:EU:C:2004:695 (BHB/William Hill) [IEF 6]
Onderwerp:
Databanken, spin-off theorie
Feiten:
De BHB organiseert paardenrennen en beheert een databank met gegevens die hierbij verzameld worden. William Hill betwist of hier het databankrecht geldt, nu het creëren van de databank niet de hoofdactiviteit van BHB is.
Rechtsregel (rechtsoverwegingen 37 en 42):
Een substantiële investering in de zin van art. 7 Databankenrichtlijn moet zien op de verkrijging, presentatie en/of controle van de inhoud van de databank. Als de investeringen zien op een andere hoofdactiviteit, waarbij de databank als gevolg tot stand komt, worden deze investeringen niet meegenomen in de beoordeling.
Puma en Calvin Klein tegen sokken en boxershorts die inbreuk maken op hun merkenrecht
Rechtbank Den Haag 18 september 2024, IEF 22291; ECLI:NL:RBDHA:2024:14748 (Puma en Calvin Klein tegen gedaagden) Puma en Calvin Klein (CK) tegen zeven vennootschappen, zes natuurlijke personen en een curator in het faillissement van een vennootschap. De gedaagden handelen in sokken en boxershorts waarmee inbreuk wordt gemaakt op de Unie- en Beneluxmerkenrechten van Puma en CK. Puma en CK vorderen dat de vennootschappen en natuurlijke personen hun merkinbreuk, auteursrechtinbreuk en/of onrechtmatig handelen staken. Zowel Puma als CK stellen afzonderlijk een vordering tot schadevergoeding in voor de geleden schade. Tot slot stellen Puma en CK verschillende inzagevorderingen in.
Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg, Mount Law.
Uitzending niet onrechtmatig omdat het berust op feiten
Rb. Amsterdam 21 augustus 2024, IEF 22294, IT 4632; ECLI:NL:RBAMS:2024:5230 (Eiser tegen Noordkaap). Eiser is een ondernemer en verkoopt onder andere boten. Noordkaap produceert het programma 'Undercover in Nederland', waarbij misstanden aan de kaak gesteld worden. De aflevering waarin een item over eiser ging, heeft tot een geschil geleid. In de uitzending is eiser geconfronteerd met een koper van een boot die niet door hem was geleverd. In deze uitzending kwamen meerdere personen aan het woord die een tekortkoming van eiser aankaartten. Eiser is in deze aflevering, die in 2022 werd uitgezonden, niet herkenbaar in beeld gebracht. In hetzelfde jaar heeft Noordkaap nogmaals opnames gemaakt van eiser, ditmaal omdat eiser een scooter had gekocht maar niet betaald. Dit beeldmateriaal is in 2023 uitgezonden, waarbij drie andere personen aan het woord kwamen. In deze uitzending is eiser herkenbaar in beeld gebracht en wordt hij door de presentator meerdere keren een oplichter genoemd.
Uitspraak ingezonden door Bas Peper en Thera Adam-van Straaten, Eversheds Sutherland.
Uiting van Kingspan en uitingen van Rockwool over de (on)brandbaarheid van isolatiemateriaal door het Hof aangemerkt als ongeoorloofde vergelijkende reclame
Hof Arnhem-Leeuwarden 24 september 2024, RB 3861, IEF 22293; ECLI:NL:GHARL:2024:6028 (Kingspan tegen Rockwool). Kingspan en Rockwool, twee marktleiders in isolatieproducten, raakten na de desastreuze Grenfell Tower-brand in 2017 verwikkeld in een juridische strijd over de brandveiligheid van hun producten. In deze procedure gaat het om de vraag of bepaalde mededelingen van Kingspan en van Rockwool over de brandveiligheid van hun eigen isolatieproducten misleidende reclame vormen, of Kingspan en/of Rockwool zich met uitlatingen over de producten van de ander schuldig heeft/hebben gemaakt aan ongeoorloofde vergelijkende reclame, dan wel of deze mededelingen anderszins onrechtmatig zijn tegenover de andere partij.
Vrijwaringsincident binnen octrooizaak
Rechtbank Den Haag, IEF 22295; ECLI:NL:RBDHA:2024:16567 (LinXis tegen gedaagde) De hoofdzaak in dit geschil is eerder dit jaar doorverwezen naar de rechtbank Den Haag omdat het gaat om een octrooikwestie [zie IEF 22229]. LinXis vordert hierin dat de gedaagde zich niet als uitvinder van het onderwerp van de Octrooien mag presenteren tegenover derden. Ook stelt LinXis dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen onder de managementovereenkomst die tussen LinXis en de gedaagde en zijn vennootschap (hierna: de gedaagde) is gesloten. In dit incident dagvaardt de gedaagde verschillende derden in vrijwaring. Het betreft Rufus B.V., Alea B.V, gedaagde 2, SO-Compagnie B.V., BN Life Sciences Management B.V. en gedaagde 3 met diens vennootschap. De rechtbank stelt dat vrijwaring in beginsel toewijsbaar is indien er voldoende gemotiveerd en concreet wordt gesteld dat er een rechtsverhouding is tussen de gedaagde en de derde. De rechtbank beslist hier over de rechtsverhouding.