IEF 22372
13 november 2024
Artikel

Article Bernt Hugenholtz: Everything is harmonized. The CJEU’s decision in Kwantum v. Vitra

 
IEF 22371
13 november 2024
Artikel

Winnaar van de BIE-Scriptieprijs 2024: Barbara Scheurwater

 
IEF 22370
13 november 2024
Uitspraak

Aanvullende conclusie AG inzake betekenis Prokuratuur-arrest

 
IEF 18692

HvJ EU: kwade trouw bij verwarringsgevaar hangt af van omstandigheden geval

HvJ EU 12 sep 2019, IEF 18692; ECLI:EU:C:2019:724 (Koton tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-kwade-trouw-bij-verwarringsgevaar-hangt-af-van-omstandigheden-geval

HVJ EU 12 september 2019, IEF 18692; IEFbe 2947; ECLI:EU:C:2019:724 (Koton tegen EUIPO) Nadal Esteban heeft bij het EUIPO een aanvraag ingediend voor een teken als Uniemerk, voor waren en diensten van de klassen 25, 35 en 39 (kledingstukken, reclame en transport). Rekwirante, een onderneming die kledingstukken, schoeisel en accessoires produceert en verkoopt, heeft oppositie ingesteld op grond van kwade trouw in verband met oudere merken. Ongeacht het feit dat de tekens overeenstemmen en interveniënt kennis had van de oudere merken van rekwirante, zijn volgens het EUIPO de diensten waarvoor de twee merken zijn ingeschreven in te hoge mate verschillend om van kwade trouw te kunnen spreken. Wat zijn de criteria op grond waarvan kan worden bepaald of sprake is van kwade trouw in een situatie waarin verwarringsgevaar bestaat? Kwade trouw moet worden beoordeeld in het licht van alle omstandigheden van het geval. Daarnaast moeten de volgende criteria in acht worden genomen: (i) de vraag of de aanvrager wist dat verwarringsgevaar bestaat, (ii) de commerciële logica achter de indiening van de aanvraag tot inschrijving, en (iii) chronologie van de gebeurtenissen die de inschrijving hebben gekenmerkt. 

IEF 18696

Uitspraak ingezonden door Léon Dijkman, HOYNG ROKH MONEGIER.

Verwarringsgevaar tussen RAWBLUE en RAW

Hof Den Haag 11 jun 2019, IEF 18696; (G-Star Raw tegen Topstreetwear), https://ie-forum.nl/artikelen/verwarringsgevaar-tussen-rawblue-en-raw

Hof Den Haag 11 juni 2019, IEF 18696; (G-Star Raw tegen Topstreetwear) G-Star maakt deel uit van het G-Star RAW-concern en is houdster van een aantal woordmerkrechten. TM25 is houdster van verschillende beeldmerkrechten van G-Star RAW. Centraal staat de vraag of geïntimeerden inbreuk hebben gemaakt op de merkrechten van G-Star en TM25 door het gebruik van het RAWBLUE-teken door Topstreetwear. Het gaat hierbij zowel om het gebruik van het merk RAW alleen als in combinatie met andere tekens, zoals G-STAR. Gezien het feit dat de door Topstreetwear gebruikte RAW BLUE-tekens en de RAW-woordmerken zijn ingeschreven voor gelijke waren en overeenstemmen, en mede gelet op het feit dat de merken onderscheidend vermogen hebben, is sprake van verwarringsgevaar en dus een inbreuk op de merkrechten van G-Star. Tevens is er door het RAWBLUE-teken inbreuk gemaakt op het beeldmerk waarvan TM25 houdster is.
In 2010 oordeelde het Oberlandesgericht Düsseldorf nog dat er geen sprake was van verwarringsgevaar (r.o. 1.13). Het OLG kwam tot deze beslissing op basis van een beoordeling van het onderscheidend vermogen van G-Stars RAW-merk op 23 januari 2006, het zgn. Kollisionszeitpunkt. Het onderscheidend vermogen van een merk is evenwel geen constante grootheid en kan met name in de tijd variëren (r.o. 14). Daarom moet onderscheidend vermogen en verwarringsgevaar ex nunc (opnieuw) worden beoordeeld. Het beginsel van Unietrouw staat daaraan niet in de weg.

IEF 18695

Uitspraak ingezonden door Joep Meddens, Höcker.

Offline streaming copies zijn thuiskopieën in zin van art. 16c Aw

Rechtbank Den Haag 18 sep 2019, IEF 18695; ECLI:NL:RBDHA:2019:9876 (HP cs tegen Sont cs), https://ie-forum.nl/artikelen/offline-streaming-copies-zijn-thuiskopie-n-in-zin-van-art-16c-aw

Rechtbank Den Haag 18 september 2019, IEF18695, IEFbe 2869; ECLI:NL:RBDHA:2019:9876 (HP cs tegen Sont cs) HP en Dell zijn producenten van ICT-apparatuur. SONT is bij wet belast met het vaststellen van de hoogte van de thuiskopievergoeding. In SONT zijn (organisaties van) rechthebbenden respectievelijk betalingsplichtigen vertegenwoordigd.
Geoordeeld wordt dat offline streaming copies, kopieën gemaakt met als bron een legale streaming dienst, thuiskopieën zijn in de zin van art. 16c Aw. Voor die kopieën is een billijke vergoeding verschuldigd. Dat er daarmee twee keer zou worden betaald (licentievergoeding en thuiskopievergoeding) staat daaraan niet in de weg. Een eventueel verleende toestemming voor het maken van de kopie heeft geen impact, nu het maken van een privékopie niet aan toestemming onderhavig is. 

IEF 18694

Conclusie AG over exclusieve bevoegdheid rechtbanken voor Gemeenschapsmodel

HvJ EU 18 sep 2019, IEF 18694; ECLI:EU:C:2019:760 (Spin Master tegen High5), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-over-exclusieve-bevoegdheid-rechtbanken-voor-gemeenschapsmodel

Conclusie AG HvJ EU 18 september 2019, IEF 18694; IEFbe 2946; ECLI:EU:C:2019:760 (Spin Master tegen High5) Spin Master is een Canadese onderneming in speelgoedproducten. Onder het merk 'Bunchems' verhandelt zij gekleurde speelballetjes (klittenballetjes) die aan elkaar klitten, waardoor allerlei vormen en figuren kunnen worden gemaakt. Op 16 januari 2015 is op haar naam een Gemeenschapsmodel voor deze speelballetjes geregistreerd. High5 verhandelt onder de naam 'Linkeez' eveneens gekleurde klittenballetjes. Spin Master heeft bij de voorzieningenrechter van rechtbank Amsterdam [IEF 16516] een vordering ingesteld tot vaststelling van voorlopige en beschermende maatregelen wegens inbreuk op haar geregistreerde Gemeenschapsmodel. Zij verzocht om High5 te verbieden de producten in Nederland te koop aan te bieden. High5 voerde aan dat alleen de rechtbank Den Haag bevoegd was om van het geschil kennis te nemen en dat de rechtbank Amsterdam dus niet bevoegd was. De prejudiciële vraag [IEF 18077] luidt of de exclusieve bevoegdheid van de (gespecialiseerde) rechtbanken voor het Gemeenschapsmodel om kennis te nemen van bepaalde vorderingen ter zake van inbreuken en geldigheid, zoals bedoeld in de artikelen 80 en 81 van verordening nr. 6/2002, zich al dan niet uitstrekt tot de in artikel 90 van die verordening bedoelde voorlopige en beschermende maatregelen?

IEF 18693

Gerede kans niet inventief octrooi in beroep

Rechtbank Den Haag 17 sep 2019, IEF 18693; ECLI:NL:RBDHA:2019:9764 (Bayer tegen Ceva), https://ie-forum.nl/artikelen/gerede-kans-niet-inventief-octrooi-in-beroep-1

Rechtbank Den Haag 17 september 2019, IEF 18693, LS&R 1738; ECLI:NL:RBDHA:2019:9764 (Bayer tegen Ceva) Octrooirecht. Bayer maakt onderdeel uit van het internationale Duitse concern Bayer AG, dat onder meer gericht is op onderzoek naar en ontwikkeling van farmaceutische producten en diergeneesmiddelen. Ceva maakt onderdeel uit van de Ceva groep, een Frans farmaceutisch concern dat is gespecialiseerd in onder meer de ontwikkeling van medicijnen. Bayer is houdster van het EP 496 octrooi dat ziet op een samenstelling bestaande uit triazinonen en ijzer(III)-complexverbindingen voor het gelijktijdig behandelen van ijzertekorten en coccidia-infecties bij dieren. Ceva gebruikt een soortgelijke samenstelling. Ceva komt met het voornemen Forceris in september op de Nederlandse markt te brengen, waardoor zij volgens Bayer inbreuk dreigt te maken op EP 496. Onder andere Forceris en de ijzer-verbindingen zouden aan alle kenmerken van conclusie 1 voldoen. Bayer vordert een verbod inbreuk te maken op EP 496 in Nederland. De inventiviteit is in geding. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af.

IEF 18691

AIPPI - Oproep inzendingen VIE-prijs

De Vereniging voor Intellectuele Eigendom (VIE) is de Nederlandse Groep van de internationale vereniging Association Internationale pour la Protection de la Propriété Intellectuelle (AIPPI). AIPPI heeft tot doel de nationale en internationale bescherming van Intellectuele Eigendom te bevorderen door op verschillende wijzen aandacht te vragen voor de bescherming van creatie en innovatie.

Jaarlijks reikt de vereniging de VIE-prijs uit aan een jonge auteur van een publicatie die een wezenlijke of vernieuwende bijdrage levert aan de kennis en het begrip van het intellectuele eigendomsrecht of het ongeoorloofde mededingingsrecht in Nederland.

Tijdens het IE Symposium op 11 maart 2020 zal deze prijs weer worden uitgereikt. Voor de VIE-prijs komen in aanmerking publicaties die een wezenlijke en/of vernieuwende bijdrage leveren aan de kennis en het begrip van het intellectuele eigendoms- of het ongeoorloofde mededingingsrecht in Nederland, door een auteur die op het moment van publicatie niet ouder was dan 35 jaar, in het Nederlands of Engels, die binnen vijftien maanden voorafgaand aan de uitreiking van de prijs zijn gepubliceerd. Proefschriften komen niet in aanmerking.

IEF 18688

Merkinbreuk door verkoop van namaak

Rechtbank Den Haag 3 apr 2019, IEF 18688; ECLI:RBDHA:2019:9555 (Luxottica tegen Alex), https://ie-forum.nl/artikelen/merkinbreuk-door-verkoop-van-namaak

Rechtbank Den Haag 3 april 2019, IEF 18688; ECLI:RBDHA:2019:9555 (Luxottica tegen Alex) Luxottica is houdster van onder andere het beeldmerk en woordmerk van Ray-Ban. Gedaagde heeft onder de naam “Alex“ advertenties voor zonnebrillen op Marktplaats geplaatst. Tot deze advertenties hoort ook een advertentie waarin gedaagde een zonnebril van het merk Ray-Ban te koop aanbiedt. Uit het onderzoek van een testaankoop door ACP in het belang van Luxottica blijkt dat de kenmerken en kwaliteit van de door gedaagde te koop aangeboden bril niet overeenstemt met de brillen van het merk Ray-Ban. De rechtbank oordeelt dat Luxottica recht heeft om staking van iedere inbreuk op de merken te eisen en wijst de vordering toe.

IEF 18690

Antwoord prejudiciële vragen over uitleg uitdrukking "passende schadeloosstelling" Handhavingsrichtlijn

HvJ EU 12 sep 2019, IEF 18690; (Bayer Pharma tegen Richter Gedeon), https://ie-forum.nl/artikelen/antwoord-prejudici-le-vragen-over-uitleg-uitdrukking-passende-schadeloosstelling-handhavingsrichtlij

HvJ EU 12 september 2019, IEF 18690; C‑688/17 (Bayer Pharma tegen Richter Gedeon) Octrooirecht. Prejudiciële vragen in zaak [IEF 17498]. Verzoekster (Bayer Pharma) heeft vorderingen ingesteld tot o.a. afgifte van een verklaring voor recht dat verweersters inbreuk maken op haar octrooi. De rechtbank heeft de behandeling van deze inbreukvorderingen opgeschort in afwachting van de onherroepelijke beslissing in de procedure tot nietigverklaring. De rechter in tweede aanleg heeft het octrooi bij uitspraak van 20.09.2016 onherroepelijk nietig verklaard. Gelet op de onherroepelijke nietigverklaring van het octrooi heeft de verwijzende rechter de inbreukvordering van verzoekster bij onherroepelijk vonnis van 30.062017 afgewezen. Beide verweersters hebben gevorderd dat de rechtbank verzoekster verplicht tot vergoeding van de met de voorlopige maatregelen toegebrachte schade. Gevorderd wordt een vergoeding voor het verlies aan inkomsten, voor promotiekosten in verband met de marktintroductie van de producten en voor overige immateriële schade, vermeerderd met rente.

Tussen partijen in het onderhavige geding is een discussie ontstaan over de uitlegging van artikel 9(7) van richtlijn 2004/48. Het verschil van inzicht betreft de vraag of deze bepaling een materieelrechtelijke inhoud heeft en zo ja, wat die materieelrechtelijke inhoud dan is. 

IEF 18689

HvJ EU: onderscheidend vermogen teken hangt af van alle feiten en omstandigheden

HvJ EU 12 sep 2019, IEF 18689; ECLI:EU:C:2019:725 (AS tegen Deutsches Patent- und Markenamt), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-onderscheidend-vermogen-teken-hangt-af-van-alle-feiten-en-omstandigheden

HvJ EU 12 september 2019, IEF 18689, IEFbe 2944; ECLI:EU:C:2019:725 (AS tegen Deutsches Patent- und Markenamt) AS verzocht het DPMA om inschrijving van het “#darferdas?“ als merk voor waren, waaronder kledingstukken, schoeisel en hoofddeksels. Het DPMA stelde dat het teken in kwestie onderscheidend vermogen zou missen. De verwijzende rechter overweegt dat de eis van het onderscheidend vermogen niet inhoudt dat het teken in elk denkbaar gebruik als merk te beschouwen is, maar dat er significante en evidente mogelijkheden bestaan om dat teken zo te gebruiken dat het door het publiek zonder moeite als merk kan worden opgevat. Aangezien twijfels bestaan, vroeg de verwijzende rechter om toetsing van de juistheid van deze overwegingen. Slechts als er geen andere aanwijzingen zijn, moet de vraag of er sprake is van onderscheidend vermogen van een teken, worden beantwoord in het licht van de gebruiksvormen die gelet op de gewoonten van de betrokken economische sector, in de praktijk significant kunnen zijn. In eerste plaats moet echter worden gekeken naar alle relevante feiten en omstandigheden, waaronder ook alle waarschijnlijke gebruiksvormen van het teken begrepen.

IEF 18687

Uitspraak ingezonden door Peter van Gemert, Bird & Bird.

MS-octrooi niet nieuw en inventief

Hof Den Haag 10 sep 2019, IEF 18687; ECLI:NL:GHDHA:2019:3690 (Swiss Pharma tegen Biogen), https://ie-forum.nl/artikelen/ms-octrooi-niet-nieuw-en-inventief

Hof Den Haag 10 september 2019, IEF 18687, LS&R 1736;  ECLI:NL:GHDHA:2019:3690 (Swiss Pharma tegen Biogen) Octrooirecht. Hoger beroep van vonnis 12 juli 2017 [IEF 16959]. Biogen houdt zich bezig met geneesmiddelen en therapieën voor de behandeling van neurologische, zeldzame ziekten en auto-immuunziekten en is houdster van het EP 127 octrooi. Swiss Pharma (SPI) fabriceert en verhandelt generieke geneesmiddelen. SPI stelt dat de conclusies van EP 127 nietig zijn, omdat deze niet nieuw zijn in het licht van Miller, die volgens SPI tot de stand van de techniek behoort, omdat EP 127 geldig beroep kan doen op de prioriteit van P1 en P2. Daarnaast stelt zij dat alle conclusies in het licht van onder meer Tubridy, het Conference Abstract en de Press Release inventiviteit mist. In eerste aanleg heeft de rechtbank het Nederlandse deel van EP 127 vernietigd en geoordeeld dat de conclusies 1, 3 en 4 niet nieuw zijn. In hoger beroep vordert Biogen vernietiging van het bestreden vonnis. Biogen slaagt er niet in de vernietiging hard te maken. Het hof bekrachtigd het vonnis in eerste aanleg.