Uitgangspunten voor redelijke artiestenovereenkomsten
Erik Thijssen, 'Uitgangspunten voor redelijke artiestenovereenkomsten', uit Sena Performers Magazine nr 1, p. 21. De Ntb, Kunstenbond en NVPI Audio (de branchevereniging voor platenmaatschappijen) presenteerden op Noorderslag uitgangspunten en aanbevelingen voor redelijke contractvoorwaarden. Een belangrijke eerste stap. Erwin Angad-Gaur (secretaris Ntb): “De nieuwe wet Auteurscontractenrecht maakt het mogelijk voor brancheorga- nisaties en vakbonden over redelijke vergoedingen te onderhandelen. Naar aanleiding van die mogelijkheid zijn we aan gesprekken begonnen. Een gesprek over daadwerkelijke vergoedingen is daarbij niet van de grond gekomen. Ook is de stap naar een modelovereenkomst niet gemaakt. Maar wel hebben we een uitgebreide lijst met uitgangspunten kunnen maken voor wat er in een arties- tenovereenkomst behoort te staan.”
Paul Solleveld (directeur NVPI) vult aan: “De afspraken tussen artiest en de muziekmaatschappij reflecteren het partnership en zijn individueel bepaald. Daarom leent het zich in onze ogen niet voor een volledige modelovereenkomst: de verschillen per geval kunnen groot zijn. De aanbevelingen vormen daarbij wel een belangrijk handvat. Voor de sector is het belangrijk dat er normen zijn hoe met elkaar om te gaan. Dat geeft enige zekerheid aan partijen. Bij geschillen kunnen de aanbevelingen ook een normatieve rol spelen.”
Erwin Angad-Gaur: “Spectaculair vind ik het onderhandelingsresultaat niet, maar het biedt duidelijkheid op diverse punten en het benoemt een aantal essen- tiële zaken. Zo wordt expliciet aange- raden per exploitatievorm helder te zijn over de royalties, spreken we gezamen- lijk uit dat collectieve rechten, zoals de Sena-vergoedingen van de artiest, niet behoren te worden overgedragen en benadrukken we de noodzaak van transparantie over kostenverrekeningen. In het reglement van de geschillencom- missie Auteurscontractenrecht is opge- nomen dat de commissie bij geschillen dit soort brancheafspraken als leidraad dient te gebruiken. Het nader invullen van een aantal van de wettelijke open normen kan daarom echt van toegevoeg- de waarde zijn, ook waar het niet meteen spectaculair oogt.”
KRITIEK Professor Bernt Hugenholtz (directeur van het Instituut voor Informatierecht in Amsterdam) was als onafhankelijk wetenschapper gevraagd bij de presen- tatie zijn oordeel over de afspraken te geven. Hij beoordeelde de afspraken als een belangrijke eerste stap. De suggestie te werken met een rekenvoorbeeld voor de royalty-berekening vond hij daarbij een waardevolle praktische tip. Wel had hij enkele kritische kanttekeningen. Het uitgangspunt dat de platenmaatschappij het producentschap in beginsel behoudt, vond hij potentieel gevaarlijk in situa- ties waarin de artiest direct of indirect mee-investeert in de opname. Daarnaast vond hij de aanbeveling aan partijen om de afgesproken vergoedingen in het contract als billijk te benoemen twijfel- achtig. “Voor de artiest is het uiteraard gevaarloos, omdat het Auteurscontrac- tenrecht van dwingend recht is. Ook als je afspreekt dat iets billijk is, betekent die afspraak helemaal niets zodra dit later niet zo blijkt te zijn. Maar het kan een beetje misleidend zijn.”
In hun antwoord gaven Solleveld en Angad-Gaur op het eerste punt aan dat deze uitgangspunten enkel betrekking hebben op artiestencontracten. Expliciet staat vermeld dat de maatschappij, “in- dien de platenmaatschappij enig inves- teerder is”, in beginsel mastereigenaar blijft. Over licentiecontracten zullen partijen nader gaan overleggen. Op het punt van de vermelding van ‘billijkheid’ in het contract, antwoordt Angad-Gaur: “Het is denk ik goed dat partijen zich bewust zijn van de wettelijke eis van een billijke vergoeding. Dat benadrukken wij er mee. Maar toegegeven: Bernt heeft een beetje een punt. Ook al zegt hij het ook al zelf: een dergelijke formulering beperkt de mogelijkheid een beroep te doen op de wettelijke bescherming van een artiest niet. Maar het kan voor niet-juristen verwarrend zijn. Tegelijk: welk contract je als artiest ook wordt voorgelegd: je moet je altijd laten advi- seren door een onafhankelijk specialist. Door een jurist van de vakbond of een zelfstandig jurist of gespecialiseerde advocaat. Een checklist als deze neemt die noodzaak niet weg.”
VERVOLG Hoe gaan de partijen nu verder? Paul Solleveld: “Dit ging inderdaad alleen over de artiestenovereenkomst. NVPI praat in dezelfde goede sfeer graag met de bonden verder over licentieovereen- komsten, wat te doen bij master-purcha- se en over sessie-muzikanten, een voor- stel dat de Ntb eerder inbracht.”
De uitgangspunten voor artiestenovereen- komsten zijn te downloaden via de websites van de Ntb, Kunstenbond en NVPI Audio.
VS: Googles gebruik van de Java API packages is geen fair use
US Court of Appeals for the Federal Circuit, March 27, 2018 (Oracle v. Google) This copyright case returns to us after a second jury trial, this one focusing on the defense of fair use. Oracle America, Inc. (“Oracle”) filed suit against Google Inc. (“Google”)1 in the United States District Court for the Northern District of California, alleging that Google’s unauthorized use of 37 packages of Oracle’s Java application programming interface (“API packages”) in its Android operating system infringed Oracle’s patents and copyrights.
Tekst conclusies frauderapport Raad van Commissarissen in jaarverslag herhaald
Rechtbank Amsterdam 29 november 2017, IEF 17585; ECLI:NL:RBAMS:2017:9011 (Onrechtmatige publicatie in jaarverslag) Mediarecht. Geen onrechtmatige publicatie in jaarverslag. In 2012 verschenen berichten in de Telegraaf over mogelijke misstanden bij [gedaagde] . In die publicaties wordt – kort gezegd – gesuggereerd dat bij [gedaagde] was gefraudeerd en dat sprake was van onregelmatigheden binnen [gedaagde]. De Raad van Commissarissen van gedaagde heeft conclusies getrokken uit een onderzoeksrapport. De tekst van die conclusies is gepubliceerd in het jaarverslag van gedaagde. Nu [Eiser] de conclusies van de RvC medio 2012 kon plaatsen, moet door hem helder uiteen worden gezet waarom die tekst daarna niet (meer) aanvaardbaar was. De rechtbank oordeelt dat die tekst niet onrechtmatig is jegens eiser en dat gedaagde ook niet onrechtmatig tegenover eiser heeft gehandeld door die tekst nadien te handhaven.
Strafzaak: Merken leveren nooit in merkloze dozen
Rechtbank Midden-Nederland 22 januari 2018, IEF ECLI:NL:RBMNE:2018:207 (Valse merkgoederen in merkloze dozen) Strafrecht. Merkenrecht. Namaak. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (...) het in voorraad hebben van valse luxe merkgoederen. Onherstelbaar vormverzuim om namaakgoederen voor contra-expertise te vernietigen, OM nog wel ontvankelijk. Merken leveren nooit in merkloze dozen. Gevangenisstraf van 8 maanden.
Licentie verleend voor specifiek de Go App en niet voor iedere 'naar aard en functionaliteit gelijksoortige' app
Rechtbank Den Haag 21 maart 2018, IEF 17595; IT 2527; ECLI:NL:RBDHA:2018:3285 (Mocreate tegen Samsung) Samenwerking. Mocreate heeft de Go App ontwikkeld en ge-rebrand tot Skoep APP. Zij heeft na staken van samenwerking met Samsung, in het nieuws vernomen dat de Upday App zou worden voorgeïnstalleerd op alle nieuwe Samsung toestellen. Uitleg licentieovereenkomst; is sprake van "gelijke" Apps? Er is Mocreate uitsluitend een licentie verleend voor specifiek deze Go App, en niet voor iedere app die naar aard en functionaliteit gelijksoortig is aan de Go App. De Rechtbank verklaart voor recht dat de licentieovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd. De vordering tot afgifte van de broncode in reconventie wordt afgewezen, omdat Mocreate inmiddels deze heeft verstrekt.
Vorderingen in aangehouden hoofdzaken afgewezen omdat octrooi vernietigd is in bodemprocedure
Vzr. Rechtbank Den Haag 28 maart 2018, IEF 17594; LS&R 1590; ECLI:NL:RBDHA:2018:3456 (ICOS tegen Teva/Sandoz/Mylan) De hoofdzaken zijn aangehouden totdat een eindvonnis zou zijn gewezen in de meervoudige bodemprocedure [IEF 17551]. In bodemprocedure is octrooi vernietigd wegens gebrek aan inventiviteit, de vorderingen hoofdzaken in deze kort gedingzaken daarom afgewezen.
Prejudicieel gestelde vragen over verkoop tweedehands e-books
Rechtbank Den Haag 28 maart 2018, IEF 17593; IT 2525; ECLI:NL:RBDHA:2018:3455 (NUV tegen Tom Kabinet) Auteursrecht. Verhandeling tweedehands e-books. Partijen mochten zich nog uitlaten over eerder geformuleerde vragen [IEF 16941] Definitieve prejudiciële vragen aan het HvJEU over uitleg artikel 2, artikel 4 lid 1 en 2 en artikel 5 Auteursrechtrichtlijn [MinbuZa]. Uitleg distributie. Distributierecht uitgeput.
1. Dient artikel 4 lid 1 van de Auteursrechtrichtlijn aldus te worden uitgelegd dat onder “elke vorm van distributie onder het publiek van het origineel van hun werken of kopieën daarvan door verkoop of anderszins” als daar bedoeld mede is te verstaan het op afstand door middel van downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd ter beschikking stellen van e-books (zijnde digitale kopieën van auteursrechtelijk beschermde boeken) tegen een prijs waarmee de houder van het auteursrecht een vergoeding verkrijgt die overeenstemt met de economische waarde van de kopie van het hem toebehorende werk?
Termijn voor oproeping in vrijwaring is vier weken
Rechtbank Den Haag 14 maart 2018, IEF 17592; ECLI:NL:RBDHA:2018:3076 (Hennessy tegen Loendersloot) Vrijwaringsincident na eerder bevoegdheidsincident [IEF 17588]. Het geschil in de hoofdzaak ziet in de kern op gestelde merkinbreuk door gedaagden op verschillende Unie- en Benelux-merken van Hennessy c.s. voor onder meer alcoholische dranken. De rechtbank acht de gevorderde vrijwaringen met betrekking tot gedaagden 7 t/m 14 in de gegeven situatie, waarin in de hoofdzaak hoofdelijke veroordeling is gevorderd, toewijsbaar. De termijn voor oproeping in vrijwaring zal worden bepaald op vier weken, ter voorkoming van verdere vertraging van de procedure. Er bestaat geen aanleiding voor het hanteren van een ruimere (of juiste krappere) termijn. De in vrijwaring op te roepen partijen zijn reeds partij bij en hebben zich alle gesteld in de hoofdzaak. Gedaagde sub 16, die in België woont, heeft al een advocaat in Nederland en is bovendien al bekend met het vrijwaringsincident omdat hij daarin tevens eiser is.
Uitspraak ingezonden door Paul Reeskamp, Marijn van der Wal, DLA Piper.
Het nat verpakken en de niet-gasdoorlatende verpakking dragen gezamenlijk bij aan de oplossing van hetzelfde probleem
Hof Den Haag 27 maart 2018, IEF 17591; LS&R 1589; ECLI:NL:GHDHA:2018:513 (Coloplast tegen Medical4You) Coloplast is houdster van EP1145729B1 voor een gebruiksklaar urinekathetersamenstel (dochter van EP398). EP729 is gewijzigd in stand gelaten bij de EOB oppositiedivisie, maar in beroep bij de TKB zijn het (ook in de Nederlandse procedure voorliggende) hoofd- en hulpverzoek herroepen [zie eerder IEF 16484]. Het Hof komt tot een ander oordeel over de geldigheid van de aangepaste conclusies van EP729 dan de TKB. De TKB achtte het nat verpakken van een van coating voorziene katheter inventief aangezien D1 juist het gebruik van een hydrofiele coating afraadt. Zoals Medical4You terecht stelt: "Eenmaal op het spoor van het 'nat verpakken' is het vervolgens een one way street om te kiezen voor een dampdichte (gas impermeable) verpakking". Conclusie 1, alsmede de volgconclusies 2 t/m 6 en 11 van het octrooi - waarvan Coloplast niet heeft onderbouwd waarin de inventiviteit daarvan gelegen zou zijn, ontberen inventiviteit.
Uitspraak ingezonden door Kurt Stöpetie, Gregor Vos en Rutger Stoop, Brinkhof.
Keerzijde is dat beschermingsomvang beperkt is tot die combinatie van onderdelen van de jeans
Rechtbank Den Haag 28 maart 2018, IEF 17590; ECLI:NL:RBDHA:2018:3212 (Just Brands tegen Çak Textile) Auteursrecht. Niet-ingeschreven modelrecht. Slaafse nabootsing. Just Brands ontwikkelt en verkoopt o.a. de PME Legend - Bare Metal jeans. Çak verhandelt de LTB Luciano. Door het gebruik van de combinatie van de door Just Brands onbestreden aangewezen vijf kenmerkende elementen (vgl. onder 3.2. l) voldoet het ontwerp van de Bare Metal jeans aan de hiervoor geschetste criteria. Het enkele feit dat bepaalde (onderdelen van) elementen al eerder werden gebruikt in spijkerbroeken of zouden zijn geïnspireerd op werkbroeken/carpenter pants, is onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat aan de Bare Metal jeans geen auteursrechtelijke bescherming toekomt. De keerzijde is dat de beschermingsomvang beperkt is tot die combinatie van onderdelen. Aan de Luciano jeans is op een andere wijze vorm dat de totaalindruk van de voorzijde anders wezenlijk anders is. Aan de achterzijde met name voor wat betreft de belijning en vlakverdeling, zijn er wezenlijke verschillen. De vorderingen worden afgewezen.