Bewijsaanbod in vrijwaringszaak over afgesneden Euromast-foto
Rechtbank Den Haag 25 januari 2017, IEF 16609; ECLI:NL:RBDHA:2017:785 (Euromast) Tussenvonnis. B is beroepsfotograaf. VOF handelt in advertentieruimte en tijd om consumenten kortingen aan te bieden. Met Euromast zou een kortingsactie worden ingepland en daarvoor wordt, zonder naamsvermelding, een uitsnede van een door Euromast aan VOF gestuurde foto op de website geplaatst. Dat is een auteursrechtinbreuk. Dat VOF het gerechtvaardigd vertrouwen had deze foto te mogen gebruiken, is relevant voor de verhouding met Euromast. In de vrijwaringszaak betoogt VOF dat zij het website-concept in de litigieuze layout aan Euromast heeft voorgelegd en per e-mail goedkeuring heeft ontvangen. Er wordt gelegenheid gegeven dat bewijsaanbod te doen. Iedere beslissing wordt aangehouden.
Uitspraak ingezonden door Olaf van Haperen en Robbert Santifort, Kneppelhout Korthals.
Geen dwangsom voor meer dan verwaarloosbare schaal plegen van auteursrechtinbreuken door Stadsarchief
Hof Amsterdam 21 februari 2017, IEF 16608; ECLI:NL:GHAMS:2017:523 (Gemeente Rotterdam tegen Pictoright) Auteursrecht. Dwangsom. Proceskosten. Omstreeks maart 2011 heeft Pictoright geconstateerd dat Stadsarchief op haar website beeldmateriaal openbaar maakte van werken van makers die Pictoright vertegenwoordigt. Er wordt door de rechtbank inbreuk vastgesteld, staking bevolen en met een dwangsom versterkt [IEF 15018]. Het Hof vernietigt het vonnis voor zover het de dwangsom bij overtreding van het verbod en de proceskostenveroordeling betreft. Er wordt geen dwangsom aan de overtreding verbonden. Er is geen reële dreiging van het door Stadsarchief op meer dan verwaarloosbare schaal plegen van auteursrechtinbreuken, temeer nu Stadsarchief gemotiveerd aanvoert dat haar werkwijze erop is gericht om geen inbreuk te plegen, ook al valt een enkele, onopzettelijke inbreuk in de toekomst niet uit te sluiten. De overheid wordt geacht een rechterlijke uitspraak na te leven. De beeldbank op zwart zetten, heeft een ongewenst te achten chilling effect. De kosten voor het opmaken van bewijs dat Pictoright over de vereiste volmachten beschikt en dus een complete 'chains of title' dienen voor haar eigen rekening te komen. De proceskostenveroordeling in conventie daalt hierdoor van €58.182,10 naar €43.662,10.
Door: Rens Uijttenboogaard (1), Junior Legal Counsel IP.
Rens Uijttenboogaard - Auteursrechtdebat: Blokkering The Pirate Bay nadert
Rens Uijttenboogaard, Auteursrechtdebat: Blokkering The Pirate Bay nadert, IEF 16607 www.IE-Forum.nl Auteursrechtdebat. Blokkade. De slepende rechtszaak tussen Stichting BREIN en de internet service providers Ziggo en XS4ALL duurt nog altijd voort. Inzet van deze procedure is het blokkeren van de toegang tot The Pirate Bay en het tegengaan van het illegaal downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal in Nederland. Er is veel gezegd en geschreven over deze zaak en met name over de vraag of de blokkering een gerechtvaardigd, effectief en proportioneel middel is (2). Dankzij de recent gepubliceerde conclusie van A-G Szpunar van het Hof van Justitie, waarin hij antwoord geeft op de eerder door de Hoge Raad gestelde prejudiciële vragen, lijkt een definitieve blokkade van The Pirate Bay in Nederland dichterbij dan ooit (3).
Uitspraak ingezonden door Machteld Hiemstra, Simmons & Simmons.
Afgifte nieuw ABC voor meerfasepreparaat met bekende werkzame stof door toepassing Neurim-arrest
Rechtbank Den Haag 1 februari 2017, IEF 16606; LS&R 1429 (Bayer tegen Octrooicentrum NL) ABC-recht. Toepassing Neurim-arrest [IEF 11598]. Bayer heeft, met succes, beroep ingesteld tegen de door Octrooicentrum NL geweigerde afgifte van een ABC voor een meerfasepreparaat voor de anticonceptie op basis van natuurlijke oestrogenen, estradiolvaleraat. In het primaire besluit staat dat de aanvraag van Bayer slechts een ander doseringsregime betreft, daarom zou er geen sprake zijn van een nieuw product. In het HvJ EU-arrest Neurim (middel tegen slapeloosheid) werd een handelsvergunning ook geweigerd voor humaan geneesmiddel, omdat al een handelsvergunning was verstrekt voor veterinair gebruik van dezelfde stof. Een nieuwe therapeutische toepassing van een bekende werkzame stof, welke nieuwe toepassing door een octrooi wordt beschermd, komt in aanmerking voor een ABC. Het standpunt dat de handelsvergunning vanwege het bepaalde in artikel 3 sub d ABC-Verordening afgifte in de weg staat, is niet langer houdbaar. Beroep wordt toegewezen.
Vraag aan HvJ EU over eerste markttoegang van een product die een nieuwe formulering van een oud werkzaam bestanddeel is
Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 16 maart 2017, IEF 16605; IEFbe 2095; LS&R 1428 (Abraxis tegen Comptroller-General of Patents) Octrooirecht. Via MinBuza: Verzoeker (Abraxis Bioscience) heeft bij het bureau voor intellectuele eigendom van het Verenigd Koninkrijk (hierna: UK IPO) een aanvraag ingediend voor een aanvullend beschermingscertificaat (hierna: ABC). Verweerder (Comptroller-General, hoofd van UK IPO) is verantwoordelijk voor de afgiften van ABC’s in het Verenigd Koninkrijk. Verzoeker heeft de ABC aangevraagd voor een product dat gemakshalve ‘nab-paclitaxel’ wordt genoemd. Verzoeker brengt nab-paclitaxel in de handel onder de handelsnaam Abraxane, krachtens de vergunning voor het in de handel brengen (hierna: VHB van Abraxane). Vóór de afgifte van de VHB van Abraxane, werd paclitaxel op grond van eerdere VHB’s in de handel gebracht door andere partijen onder de merknamen Paxene en Taxol. De precieze inhoud van de eerdere VHB’s doet in casu niet ter zake. Nab-paclitaxel wordt beschermd door het Europees octrooi (UK) nr. 0 961 612 (hierna: octrooi). Verzoeker betoogt dat nab-paclitaxel een nieuwe en op uitvinderswerkzaamheid rustende formulering is van een bestaande werkzame stof (paclitaxel) en dat artikel 3d ABC-verordening, aldus moeten worden uitgelegd dat het toestaat dat een ABC wordt afgegeven voor een product dat bestaat uit een nieuwe en op uitvinderswerkzaamheid berustende formulering van een bestaande werkzame stof. De hoor-medewerker stelde echter dat, ofschoon artikel 3d ABC-verordening de afgifte toestaat van een ABC voor nieuw en op uitvinderswerkzaamheid berustend therapeutisch gebruik, dit niet het geval was voor de afgifte van een ABC voor een nieuw en op uitvinderswerkzaamheid berustende formulering van een bestaande werkzame stof. Verweerder is het met de conclusie van de hoor-medewerker eens. Verzoeker heeft beroep ingediend tegen de beslissing van verweerder (26.10.2016) tot afwijzing van verzoekers ABC-aanvraag.
Het eerste probleem is dat de ABC-verordening geen definitie bevat van de uitdrukking ‘werkzame stof’. Meer bepaald, wat is het standpunt ten aanzien van (i) substanties die, op enigerlei wijze, een werkzame stof ondersteunen om een bepaalde therapeutische werking te bewerkstelligen en (ii) combinaties van die substanties en die werkzame stof? Het tweede probleem is dat artikel 3d vereist dat de VHB waarvan wordt uitgegaan ‘de eerste vergunning is voor het in de handel brengen van het product als geneesmiddel’. Hoe moet dit vereiste worden uitgelegd in een situatie waarin voor dezelfde werkzame stof of combinatie van werkzame stoffen al eerder een vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven, maar de nieuwe vergunning voor een andere formulering of een ander therapeutisch gebruik van die werkzame stof of combinatie van werkzame stoffen is bestemd? Zoals wordt betoogd door verweerder, blijkt uit de arresten C-431/04, C-210/13 en C-631/13 dat ABC’s niet louter kunnen worden afgegeven voor nieuwe formuleringen. Maar aangezien dit onderwerp in geen van die arresten rechtstreeks en volledig wordt afgedaan, is dit standpunt niet duidelijk. Derhalve richt de verwijzende rechter een verzoek om een prejudiciële beslissing tot het Hof inzake de uitlegging van artikel 3d van de ABC-verordening over de gestelde vraag:
Uitspraak ingezonden door Jacqueline Seignette, Höcker advocaten.
Hof: Buma niet tekort geschoten om informatie te vergaren over niet gemelde optredens van Froger
Hof Amsterdam 14 februari 2017, IEF 16604 (Buma tegen Van Katwijk) Auteursrecht. Contractenrecht. In het kort: Het hof vernietigt het vonnis [IEF 14960]. Van Katwijk is tekstschrijver/componist van diverse nummers van René Froger, hij heeft met Buma een exploitatiecontract. Er is onvoldoende grond om aan te nemen dat Buma tekort is geschoten in de nakoming van haar inspanningsverplichting jegens Van Katwijk om informatie te vergaren over mogelijk niet gemelde optredens van Froger.
Conclusie AG: Identificatie van het voortbrengsel relevant voor beoordeling nieuwheid of eigen karakter?
Conclusie AG HvJ EU 1 februari 2017, gevoegde zaken C‑361/15 P en C‑405/15 P; ECLI:EU:C:2017:80 (Easy Sanitary Solutions, EUIPO tegen Group Nivelles) Modelrecht. De AG geeft het Hof in overweging te beslissen als volgt: Het arrest van het Gerecht EU 13 mei 2015 (IEF 14958; T‑15/13, EU:T:2015:281), wordt gedeeltelijk vernietigd, aangezien het Gerecht in de punten 112 tot en met 133 van dit arrest heeft beoordeeld of de identificatie van het voortbrengsel waarin het tot staving van de vordering tot nietigverklaring aangevoerde oudere model was verwerkt, relevant is voor de beoordeling van de nieuwheid of het eigen karakter van het litigieuze model. Daarmee zijn de grenzen van de in artikel 61, lid 2, van GModVo geregelde rechtmatigheidstoetsing van de beslissingen van de beroepskamers van het EUIPO overschreden.
Uitspraak en bijdrage ingezonden door Jeroen Muyldermans, Altius.
Prejudiciële vragen aan HvJ EU over debranding en rebranding van waren
Hof van Beroep Brussel 7 februari 2017, IEFbe 2093(Mitsubishi tegen Duma c.s.) Parallelimport, Debranding, Rebranding, marktpraktijken, vergoeding. Procedure merkinbreuk na eerder beslag inzake namaak en vonnis (IEFbe 67) dat inbreukvorderingen van MITSUBISHI afwees. Volledige hervorming in beroep. MITSUBISHI is titularis van de merkenrechten op de bekende woordmerken “MITSUBISHI” en het figuratieve diamantlogo. Zij verzet zich tegen de onrechtmatige parallel invoer in de EER van gemerkte en ontmerkte (of “gedebrande”) hefttrucks afkomstig uit Azië, door DUMA en GSI. Een deskundigenrapport opgesteld na het beslag inzake namaak had de invoer van net geen 1500 van dergelijke heftrucks blootgelegd in de periode 2003 tot en met 2008.
Bevoegdheid jegens persoon zonder bekende woon- of verblijfplaats via artikel 97 lid 2 UMVo
Rechtbank Den Haag 1 februari 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:912 (Novomatic c.s. tegen Betsoft c.s.) Bevoegdheid. Merkenrecht. Novomatic c.s. maken deel uit van het Novomatic concern en houden zich bezig met het ontwikkelen van kansspelen en het produceren, verkopen en exploiteren van speelautomaten; NGS is merkhouder van het Benelux woordmerk 'Random Runner'. Betsoft heeft de slotgames van Novomatic digitaal gemaakt, gelicentieerd en online gaan exploiteren. Artikel 97 lid 5 schaft alleen bevoegdheid voor een rechter van het Handlungsort; dat is 'de lidstaat waar de inbreuk heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden'. De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vorderingen jegens het in Cyprus gevestigde Betsoft voor zover betrekking hebbend op de gestelde inbreuken op de Uniemerken ‘Random Runner’ en ‘Simply Wild’. De rechtbank is jegens [B], die weigert kenbaar te maken waar hij woont of verblijft, bevoegd ex 97 lid 2 UMvo. Het mag worden gehouden dat hij niet woonachtig is in één van de Lidstaten, dus dan is de rechter van de Lidstaat van (één van) de eiser(s) bevoegd.
Vrouwelijke experts Intellectueel Eigendom gaan elkaar de bal toespelen
Lancering The FIPE, netwerk voor vrouwelijke experts in het intellectueel eigendom. Op internationale vrouwendag, 8 maart 2017, wordt The FIPE (Female Intellectual Property Experts) gelanceerd [uitnodiging]. The FIPE is een netwerk voor vrouwelijke experts in het intellectueel eigendom. Dit netwerk wil deze vrouwen met elkaar in contact brengen en stimuleren zichzelf meer zichtbaar te maken. Volgens het netwerk is de tijd rijp voor vrouwen in deze sector om samen hun waarde voor het intellectueel eigendomsrecht een beter podium te geven.