Ingezonden door: Hidde Koenraad en Paul Tjiam, Simmons & Simmons
Beschadigingen aan producten L’Oréal tasten het luxe imago van het merk aan
Rechtbank Den Haag 12 oktober 2016, IEF 16311; ECLI:NL:RBDHA:2016:12215(L’Oréal Nederland tegen X); ECLI:NL:RBDHA:2016:12213 ; ECLI:NL:RBDHA:2016:12214 Merkinbreuk. L’Oréal heeft door ‘REACT’ proefaankopen laten doen bij verschillende webwinkels. REACT heeft gerapporteerd dat bij al deze parfums het cellofaan geopend was geweest en duidelijk zichtbaar weer (zeer slordig) was dicht geplakt. REACT heeft voorts gerapporteerd over afwijkingen aan de barcodes en identificatienummers van de verpakkingen van deze L’Oréal-parfums, zoals van de andere cijfers en letters afwijkende (toegevoegde en/of dieper in de verpakking geslagen) cijfers. L’Oréal heeft onder verwijzing naar de rapporten van REACT en de aankoop door de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd gesteld dat die beschadigingen van dien aard zijn dat sprake is van wijzigingen die de kwaliteit van de luxueuze L’Oréal-parfums in negatieve zin beïnvloeden en waardoor het luxe/prestigieuze imago van de L’Oréal-merken wordt aange tast. De rechtbank verwerpt het daartegen gerichte betoog.
HvJ EU: Verkrijger van kopie computerprogramma mag kopie tweedehands doorverkopen aan nieuwe verkrijger
HvJ EU 12 oktober 2016, IEF 16310; IEFBE 1959; Zaak C‑166/15 (Aleksandrs Ranks - Jurijs Vasiļevičs) Gebruikslicentie. Kopie computerprogramma. De eerste verkrijger van een kopie van een computerprogramma met een onbeperkte gebruikslicentie mag die kopie en de bijbehorende licentie tweedehands doorverkopen aan een nieuwe verkrijger. Als de originele fysieke drager van de oorspronkelijk geleverde kopie echter beschadigd raakt, wordt vernietigd of verloren gaat, mag die verkrijger zijn reservekopie van het programma niet aan de nieuwe verkrijger verschaffen zonder toestemming van de auteursrechthebbende. HvJ EU: In zijn arrest van heden oordeelt het Hof dat uit de regel inzake uitputting van het distributierecht volgt dat degene die het auteursrecht op een computerprogramma heeft (in dit geval Microsoft) en in de Unie een kopie van dat programma op een fysieke drager (zoals een cd-rom of dvd-rom) met een onbeperkte gebruikslicentie heeft verkocht, zich niet meer tegen de latere wederverkoop van die kopie door de eerste verkrijger of latere verkrijgers kan verzetten, ongeacht of contractuele bedingen latere overdracht verbieden.
Conclusie ingezonden door Kitty van Boven, I-ee..
Op journalistiek onzorgvuldige wijze bericht over politicus
Conclusie RvdJ 12 juli 2016, IEF 16309; 2016/26 (Van den Akker tegen De Gooi- en Eemlander) Mediarecht. Aanbeveling. De Gooi- en Eemlander hebben in het artikel “Agressiezaak loopt nog” met de bovenkop “Politicus dreigde met stiletto” en het artikel “OM krijgt zaak stiletto-politicus niet rond” op journalistiek onzorgvuldige wijze over klager – de bedoelde politicus – bericht. Zonder deugdelijke grondslag is als feit vermeld dat klager een stiletto had en daarmee zijn buurman heeft bedreigd. Bovendien is ten onrechte nagelaten een eerder verkregen reactie van klager adequaat te verwerken. De berichtgeving is hierdoor onjuist, tendentieus, nodeloos grievend en eenzijdig. In die context zijn de vermelding van de persoonlijke gegevens van klager en de publicatie van zijn portretfoto eveneens journalistiek onzorgvuldig. De Raad heeft de bezwaren tegen een update van 26 september 2015 op de website van de krant niet behandeld, omdat deze update een compilatie is van eerdere berichtgeving en de klacht tegen die oorspronkelijke berichten niet tijdig is ingediend. De Raad doet de aanbeveling aan De Gooi- en Eemlander om deze conclusie ruimhartig te publiceren.
Aangaan van tweede franchiseovereenkomst is voor risico franchisenemer
Vzr. Rechtbank Gelderland 9 september 2016, IEF 16308; ECLI:NL:RBGEL:2016:5311 (universeel garagebedrijf) Franchise. Gedaagde is een universeel garagebedrijf, en heeft een tweede franchiseovereenkomst gesloten, eiseres wijst gedaagde op schending exclusiviteitsbeding uit het franchiseovereenkomst. Er is echter geen rangorde tussen rechten uit beide franchiseovereenkomsten. Het aangaan van franchiseovereenkomst met derde komt voor risico franchisenemer. Gedaagde moet franchiseovereenkomst, formule en huisstijl en bebording voortzetten en uitvoering aan andere franchise staken.
Terughoudendheid publicatie namen en portretten verdachten nog steeds de gangbare praktijk
Vzr. Rechtbank Amsterdam 6 oktober 2016, IEF 16307; ECLI:NL:RBAMS:2016:6282 (vlinderscrime.nl) Portretrecht. Onrechtmatige publicatie; beschuldigingen van zware misdrijven aan het adres van twee mannen gedaan op een misdaadblog. Een journalist mag onbevestigde geruchten publiceren, als het in de praktijk onmogelijk blijkt om gedetailleerde feiten te vergaren, zolang hij daarbij zorgvuldig (professioneel en te goeder trouw) te werk gaat. De belangenafweging valt in het voordeel van de blogger uit. Wel moet hij portretfoto’s van de twee mannen van zijn blog verwijderen en mag hij de volledige namen van de mannen niet noemen. De publicatie van die persoonsgegevens levert een disproportionele inbreuk op hun privacy op.
Verlenging publicatieverbod toegewezen: voldoende gronden voor verbod op het openbaar maken van vertrouwelijke informatie
Rechtbank Gelderland 6 oktober 2016, IEF 16306; IT 2151; ECLI:NL:RBGEL:2016:5286 (OM tegen X) Privacy. Mediarecht. Het kort geding tussen partijen strekt tot het verkrijgen van een veroordeling van gedaagde om gedurende zes maanden de verklaringen van zijn website te verwijderen en verwijderd te houden. De Staat heeft in dit kort geding een verlenging van het op opgelegde verbod gevorderd. Gedaagde heeft benadrukt dat zijn vrijheid van meningsuiting in het geding is door het verbod en dat de vertrouwelijke documenten op dit moment niet op zijn website gepubliceerd staan. Daarom bestaat volgens hem geen aanleiding voor een verlenging van het verbod. Hij heeft zich er voorts op beroepen dat de Staat geen belang heeft bij een verlenging van het verbod, omdat de vertrouwelijke informatie ook op andere websites staat gepubliceerd. Dit argument wordt verworpen. Het staat vast dat de Staat een algemeen belang heeft om zoveel als mogelijk te proberen om vertrouwelijke informatie uit de beide strafzaken uit de openbaarheid te krijgen en te houden. Dit betekent dat voldoende gronden aanwezig zijn om een nader verbod op het openbaar maken van de vertrouwelijke informatie toe te wijzen. De Staat heeft ter zitting aangevoerd dat alle stukken die zich in een strafdossier bevinden naar hun aard vertrouwelijke stukken zijn. Ten aanzien van het verbod wordt gesteld dat zolang de verhoren nog niet zijn afgerond, een verbod op openbaarmaking van die vertrouwelijke informatie niet op zijn plaats is. Geen verstoring van de waarheidsvinding en de veiligheid van de betrokken getuigen wegen in dit geval zwaarder dan het grondrecht van vrijheid van meningsuiting.
Peter Blok benoemd tot hoogleraar Octrooirecht en privacy
Uit het persbericht: De Universiteit Utrecht heeft dr. mr. Peter Blok met ingang van 1 november 2016 benoemd tot hoogleraar Octrooirecht en privacy. Blok is gespecialiseerd in het intellectueel eigendomsrecht en de bescherming van persoonsgegevens.
HvJ: onderhavige regeling van toepassing op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor geneesmiddel
HvJ EU 5 oktober 2016, LS&R 1380; IEF 16304; IEFBE 1952; ECLI:EU:C:2016:739 (F. Hoffmann-La Roche tegen Accord Healthcare) Octrooi. Aanvullend beschermingscertificaat. Roche, een in Zwitserland gevestigde onderneming, brengt in Estland een geneesmiddel op de markt onder de naam „Xeloda”, waarvan capecitabine de werkzame stof is en waarvoor zij beschikt over een basisoctrooi. Roche Xeloda heeft in Estland een ABCverkregen. De rechtbank van Estland stelt echter een vordering in, ertoe strekkende dat Accord werd gedwongen zich te onthouden van handelingen in strijd met het exclusieve recht van Roche – houdster van het ABC voor Xeloda – en/of deze handelingen te staken, zulks tot de datum waarop de geldigheid van dit certificaat was verstreken. Voorts verzocht Roche deze rechterlijke instantie om de vernietiging te bevelen van alle aan Accord toebehorende of in het bezit van Accord zijne geneesmiddelen waarvan de werkzame stof capecitabine was. Aan het HvJ wordt de vraag gesteld of artikel 21 lid 2 aldus moet worden uitgelegd dat het van toepassing is op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor een bepaald geneesmiddel. HvJ acht zich niet bevoegd zich uit te spreken over geldigheid artikel 21(2) Verordening ABC Geneesmiddelen. Het HvJ heeft stelt verder dat dit artikel zo moet worden uitgelegd dat het van toepassing is op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor een bepaald geneesmiddel. Er moet niet worden uitgegaan van de datum waarop de eerste VHB voor Xeloda is afgegeven in Estland, maar van de datum waarop de eerste VHB voor dat geneesmiddel is afgegeven in Zwitserland.
Ingezonden door: Jelle Drok en Rutger Kleemans, Freshfields Bruckhaus Deringer
Conclusie AG: maatregelen die de inbreuk bij tweede medische indicatie bemoeilijken zijn voldoende
Conclusie A-G: Hof Den Haag 30 september 2016 IEF 16303; ECLI:NL:GHDHA:2015:1769 (Novartis tegen Sun Pharmaceutical) Octrooirecht. Preferentiebeleid zorgverzekeraars. De AG heeft gereageerd op een zaak waarin het hof Den Haag een indirect inbreukverbod op de tweede medische indicatie van een werkzame stof heeft toegewezen. Sun had in deze zaak in het kader van de tender van VGZ duidelijk moeten maken dat het Generieke Product slechts voor de behandeling van de ziekte van Paget bestemd is, en niet voorgeschreven of geleverd mocht worden voor de behandeling van osteoporose (tweede medische indicatie). De AG oordeelt als volgt: “voor zover de klachten veronderstellen dat de maatregelen de inbreuk geheel zouden moeten kunnen voorkomen om effectief te zijn, lijkt mij dat een onjuiste rechtsopvatting, omdat volgens mij voldoende is dat de maatregelen de inbreuk bemoeilijken en het cross label gebruik ernstig wordt ontraden.”
Ontbinding overeenkomst omdat gemaakte afspraken niet nagekomen kunnen worden
Hof Den Haag 6 september 2016, IEF 16302; ECLI:NL:GHDHA:2016:2509 (Proximedia tegen X) Informatie. Contract. Tijdens een verkoopgesprek zijn door vertegenwoordiger aan cliënte diverse toezeggingen gedaan die niet nagekomen kunnen worden, zoals een gratis laptop, gratis website en een pinautomaat. Nadat cliënte de getekende overeenkomst had doorgelezen, is er enkele dagen ná ondertekening van de overeenkomst telefonisch contact met opgenomen, waarbij is medegedeeld dat ze deze overeenkomst niet wilde en dat ze de overeenkomst wilde beëindigen. Tijdens het telefoongesprek is door Proximedia medegedeeld dat de vertegenwoordiger die de overeenkomst met cliënte had gesloten inmiddels was ontslagen, omdat hij onjuiste informatie verstrekt aan klanten. Daarnaast werd medegedeeld dat tussentijdse beëindiging van de overeenkomst niet mogelijk was, maar dat het contract wel omgezet kon worden naar een contract met alleen een website, derhalve zonder laptop. Enkel en alleen vanwege het feit dat was medegedeeld dat tussentijdse beëindiging niet mogelijk was, is cliënte akkoord gegaan met omzetting van de overeenkomst. Naar oordeel van het hof kon cliënte de overeenkomst vernietigen op grond van dwaling, nu de toezeggingen die telefonisch aan cliënte waren gedaan niet konden worden nagekomen.