Conclusie AG: Prejudiciële vragen over beperkingsmogelijkheden van linken naar illegale content
Conclusie AG HR 9 januari 2015, IEF 14536; ECLI:NL:PHR:2015:7 (GeenStijl Media tegen Sanoma-Playboy-Britt Dekker)
Conclusie ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek, en Remy Chavannes, Brinkhof, Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen en Christiaan Alberdingk Thijm, bureau Brandeis. Auteursrecht. Illegale content: lastig te vinden materiaal, abonneetoegang en digitale kluizen. Cassatie na Rechtbank Amsterdam [IEF 11743] en Hof Amsterdam [IEF 13254] waarin voor recht werd verklaart dat GS Media inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van de fotograaf/Sanoma door een uitsnede van één van de foto’s op de website GeenStijl te plaatsen. Ook acht het hof dat er onrechtmatig is gehandeld door hyperlinks op de website van GeenStijl te plaatsen. De Advocaat-Generaal concludeert tot schorsing en stellen van vragen aan het Hof van Justitie EU.
Ik stel de volgende prejudiciële vragen voor, waar partijen desgewenst bij Borgersbrief nog op kunnen reageren:
i.) Is er sprake van een "mededeling aan het publiek" in de zin van art. 3 lid 1 Richtlijn 2001129 wanneer een ander dan de auteursrechthebbende een werk dat zonder toestemming van de auteursrechthebbende door een derde op een website is geplaatst, middels een hyperlink op een eigen website toegankelijk maakt (dus als sprake is van zogenoemde illegale content)?
ii.) Zo nee, is erdan wel een "mededeling aan het publiek" in de zin van genoemde richtlijnbepaling, als daarbij beperkingsmaatregelen op de oorspronkelijke site waar de illegale content is geplaatst, kunnen worden omzeild, als bedoeld in punt 31 van het arrest van 13 februari 2014, C-466/12 (Svensson e.a./Retriever)?
iii.) Bij bevestigende beantwoording van vraag i): Is voor die vraag een te wegen factor of daarbij beperkingsmogelijkheden op de oorspronkelijke site kunnen worden omzeild als bedoeld in punt 31 van het arrest van 13 februari 2014, C-466/12 (Svensson e.a./Retriever)?
iv.) Bij bevestigende beantwoording van vraag ii) of iii): Wat moet precies worden verstaan onder beperkingsmogelijkheden bedoeld in punt 31 van het arrest van 13 februari 2014, C-466/12 (Svensson e.a./Retriever)? Gaat het daarbij om (van licht naar zwaar) a) zaken als lastig (maar niet onmogelijk) te vinden zonder access code, b) abonneetoegang, paywall, wachtwoord en dergelijke, of moet sprake zijn van c) "digitale kluis" -situaties waarbij de content "volkomen privé (voor één of meer personen?) en praktisch gesproken onbereikbaar" is (een wanneer is daarvan dan sprake)? Zijn daarbij ook te betrekken de juridische voorwaarden die gelden voor gebruik en toegang tot de bronsite?
v.) Is bij vragen i) of ii) een te wegen factor de mate waarin de "hyperlinker" op de hoogte is of behoort te zijn van het ontbreken van toestemming door de rechthebbende en dus van de illegale content waar naar wordt gelinkt?
vi.) Speelt bij de vragen i) of ii) of aldus sprake is van een "nieuw publiek" en zo ja, hoe moet dit worden beoordeeld in een geval als dit, waarbij geen sprake is van een oorspronkelijke toestemming van de auteursrechthebbende, omdat het gaat om linken naar illegale content?
vii.) Zijn er (nog) andere omstandigheden waar rekening mee moet worden gehouden voor de vraag of sprake is van een mededeling aan het publiek in geval van het toegang verschaffen door hyperlinks tot illegale content?
Voorlopig slot:
2.4.1 Auteursrechtelijk (primaire grondslag) is tot nu toe de uitkomst dat in het principaal beroep zal moeten worden vernietigd en verwezen, in ieder geval op grond van onderdeel II en in het (onvoorwaardelijke) incidenteel beroep moet worden geschorst en prejudiciëel verwezen. Vanwege mijn pleidooi om in het incidentele beroep over de auteursrechtelijke hamvraag in deze zaak: vormt linken naar illegale content in deze omstandigheden een mededeling aan het publiek? prejudiciële vragen te stellen, waarvan het antwoord van groot gewicht lijkt voor de IE-praktijk, zie ik om proceseconomische redenen ervan af om in dit stadium te concluderen over deze resterende o.d.- en kostenmaterie. Nadere conclusie over deze subsidiaire aspecten kan ook achterwege blijven, indien Uw Raad zou menen dat sprake is van een "acte clair" of "acte éclairé" na Svensson en BestWater en meteen de afslag zou worden genomen dat hier sprake is van openbaarmaking, zodat het incidentele cassatieberoep zou opgaan. Ook dan zie ik niet aanstonds belang overblijven voor de resterende klachten.2.4.2 Ik teken daarbij nadrukkelijk aan dat over deze resterende materie desgevraagd op korte termijn aanvullend door mij geconcludeerd zal kunnen worden, indien Uw Raad daar al in dit stadium behoefte aan heeft. Ik meen zelf dat dit bij prejudiciële verwijzing efficiënter kan gebeuren na afloop van die verwijzingszaak, mocht dat dan nog opportuun zijn, gelet op de tijd die gemoeid is met een prejudiciële procedure en de in de tussentijd mogelijk niet stilstaande rechtsontwikkeling op de resterende terreinen.
Op andere blogs:
SOLV
IE-Diner - 29 januari 2015
![]() | |||||||
Op donderdag 29 januari 2015 (traditioneel de laatste donderdag van januari) organiseert deLex het jaarlijkse IE-Diner in de Industrieele Groote Club op de Dam in Amsterdam. Een mooie IE-avond, in een zaal vol IE-collega’s, om bij te praten, te pleiten te netwerken en na te pleiten tijdens een vijfgangendiner met een goed glas wijn. Hoogleraren, advocaten, rechters, gemachtigden, bedrijfsjuristen, bestuurders en ambtenaren, allen in ‘gepaste kledij’, en uiteraard tafelspeeches van bekende (IE-) juristen. Ook dit jaar is onze ceremoniemeester Toon Huydecoper, oud-advocaat-generaal bij de Hoge Raad. Inschrijven |
|
Het aantal plaatsen is beperkt. Mocht u nog speciale dieetwensen hebben (vegetarisch of anderszins), wilt u dit dan per mail doorgeven? Programma, sprekers, locatie en reisinfo: hier. Deelname aan het IE-Diner kost €225,00 excl. BTW, sponsors van IE-Forum.nl betalen €195,00 excl. BTW. | De web-app? |
16th EIPIN Congress
16th EIPIN Congress The Innovation Society and Intellectual Property, 29-31 January 2015, Maastricht.
Europe is still lagging behind in terms of innovation. Research centres are coming up with breakthrough technologies, but the commercial follow-up is still not where it should be. (...)
Er is slechts een zeer beperkt aantal plaatsen is beschikbaar voor belangstellenden. Het tarief voor deelname (inclusief lunches en diners) bedraagt €700,- all-in en btw-vrij. Belangstellenden kunnen zich richten tot Mw. Sophie Tax: sophie.tax@maastrichtuniversity.nl
Debuutroman niet onrechtmatig jegens vader van auteur
Vzr. Rechtbank Amsterdam 8 januari 2015, IEF 14535; ECLI:NL:RBAMS:2015:45 (vader tegen dochter-Uitgeverij Atlas)
Uitspraak mede ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm, bureau Brandeis. Mediarecht. De publicatie van het debuutroman 'Iedereen kan schilderen' wordt niet onrechtmatig geacht jegens de vader van de auteur. Het belang van expressievrijheid van de auteur weegt zwaarder dan privébelangen vader. Het is duidelijk dat er sprake is van fictie, ook al heeft de auteur zich door reëel bestaande personen laten inspireren. Bezwaren werden vooral gevoed door de interviews met auteur waarin verteld werd dat er veel gelijkenissen zijn met vader-eiser, aangelengd met fictie. De publicatie van het boek, in samenhang met de nadien door gedaagde-dochter gegeven interviews is niet onrechtmatig. De vorderingen tot uit de handel nemen en rectificatie worden afgewezen.
4.5. In dit geval is behalve op de omslag ook in het boek zelf (op pagina 4) vermeld dat het gaat om fictie. [gedaagde] heeft op dit punt terecht aangevoerd dat Hans Kostons niet dezelfde persoon is als [eiser], hetgeen al blijkt uit de volgende voorbeelden:
- zijn naam is anders;
- Hans Kostons heeft een (dwangmatige) hobby, waaraan de roman zijn titel ontleent, namelijk schilderen; [eiser] schildert niet;
- Hans Kostons is ervan overtuigd dat er marters actief zijn in zijn woning; [eiser] heeft die overtuiging nooit gehad.
Deze voorbeelden kunnen met andere (in de pleitnota vermelde) worden aangevuld. Ook zijn partijen het erover eens dat [eiser] zijn gezin nooit met camera’s heeft bespioneerd.
Hans Kostons is en blijft derhalve een romanfiguur en kan dus niet één op één met [eiser] worden vereenzelvigd. Dat [gedaagde] zich voor het beschrijven van het personage van Hans Kostons heeft laten inspireren door [eiser] en in interviews heeft verklaard dat veel in het boek overeenkomt met de werkelijkheid zoals zij die ervaart, maakt dat niet anders en behoort tot haar artistieke vrijheid.
Het lezerspubliek, waaronder [eiser] en de personen die hem kennen, kan de beschrijving van het personage van Hans Kostons dus niet op goede gronden aanmerken als een volledig op de werkelijkheid gebaseerde beschrijving van [eiser] Negatieve eigenschappen van Hans Kostons kunnen dan ook niet gerechtvaardigd op [eiser] worden geprojecteerd. Dit brengt mee dat de roman niet onnodig grievend jegens [eiser] is.
4.6. Daar komt bij dat ook [eiser] zelf heeft erkend dat met het boek als zodanig niet zo heel veel mis is, aangenomen dat het de lezer duidelijk is dat het als fictie moet worden opgevat. Zijn bezwaren tegen het boek zijn vooral gevoed door de interviews met [gedaagde], met name dat in De Volkskrant, waarin zij heeft verteld dat de vader uit de roman veel gelijkenissen vertoont met [eiser] [gedaagde] heeft echter in dat interview ook met zoveel woorden verklaard dat het gaat om werkelijke gebeurtenissen, aangelengd met fictie. Het lezerspubliek kan dus op basis van het interview in De Volkskrant niet bepaalde persoonlijkheidskenmerken of handelingen van Hans Kostons aan [eiser] toeschrijven, omdat het steeds denkbaar is dat het bewuste kenmerk of de betreffende handeling door [gedaagde] is bedacht. Anders dan [eiser] heeft bepleit kan het verschijnen van deze interviews een op zichzelf rechtmatige publicatie onder deze omstandigheden niet achteraf het predicaat onrechtmatig verschaffen. (...)
4.9. De vorderingen onder II tot en met IV borduren voort op de stelling dat publicatie van het boek, in samenhang met de nadien door [gedaagde] gegeven interviews, onrechtmatig is jegens [eiser] Nu geoordeeld is dat dat niet het geval is, is ook voor toewijzing van de gevorderde rectificaties geen plaats.
Op andere blogs:
MediaReport
Opgaveplicht aantal Digitenne abonnees en dooronderhandelen met Buma
Vzr. Rechtbank Amsterdam 7 januari 2015, IEF 14534; ECLI:NL:RBAMS:2015:338 (Vereniging BUMA tegen KPN en Digitenne)
Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm en Douwe Linders, bureau Brandeis. In't kort: Auteursrecht. Vertegenwoordig. Voor de doorgifte van RTV heeft KPN een overeenkomst met CBO's zoals Buma. De voorzieningenrechter veroordeelt KPN tot opgave van aantal unieke abonnees, tot vergoeding voor het gebruik van het Buma-repertoire in 2013 en 2014 en tot betaling van €373,437,78 aan toegewezen voorschotten. In reconventie wordt Buma veroordeelt om de onderhandelingen met Digitenne over tarieven en overige voorwaarden gedurende vier maanden voort te zetten. Buma kan haar verbodsrecht niet uitoefenen of daarmee dreigen.
5.7. en 5.8. Medewerker X heeft ter zitting verklaard dat hij nimmer namens Digitenne bij de door NLKabel gevoerde tariefonderhandelingen aanwezig is geweest. (…) Dat enige e-mailcorrespondentie tussen NLKabel, Buma, KPN en ook X, die geen bestuurder is van Digitenne, is toegezonden, is voorshands onvoldoende om aan te kunnen nemen dat Digitenne tijdens de tariefonderhandelingen door X is vertegenwoordigd. (…) KPN is gedurende de onderhandelingen vertegenwoordigd door medewerker Y. (…) Buma heeft onvoldoende onderbouwd dat Y gedurende de gesprekken de indruk heeft gegeven mede namens Digitenne op te treden. (…) dat KPN het volledige aandelenkapitaal van Digitenne in handen heeft (…) is onvoldoende.
5.9. (…) Digitenne heeft betwist dat Digitenne een dienst van KPN is. Zij heeft aangevoerd dat zij het zenderpakket zelf samenstelt, zelf houder van de benodigde frequentievergunning is en de aan Buma verschuldigde vergoeding steeds zelf heeft voldaan. Zij heeft erkend dat KPN Digitenne aan de consument aanbiedt. Digitenne heeft geen eigen abonnees. Zij levert een ‘wholesale’ product aan KPN, die het vervolgens aan de consument aanbiedt. (…) De voorzieningenrechter is van oordeel dat Digitenne de stelling van Buma dat zij een dienst van KPN is, daarmee heeft weerlegd. Dat betekent dat voorshands niet kan worden aangenomen dat Digitenne een dienst van KPN is en evenmin dat zij om die reden aan het mede namens KPN uitonderhandelde tarief is gebonden. Uit het voorgaande volgt dat voorshands niet kan worden aangenomen dat Digitenne tijdens de tariefonderhandelingen door KPN is vertegenwoordigd.
5.11. (…) Ten eerste is niet gebleken dat uit het lidmaatschap van RoDAP voortvloeit dat Digitenne automatisch gebonden is aan alle afspraken die namens RoDAP met derden worden gemaakt. Zij kan met andere woorden niet tegen haar wil in onderhandelingen met derde partijen worden vertegenwoordigd. (…)
5.12. De voorzieningenrechter komt daarmee tot de conclusie dat voorshands niet aannemelijk is dat Digitenne aan het uitonderhandelde tarief is gebonden. Dat betekent dat tussen partijen thans nog geen overeenstemming bestaat over het voor Digitenne over 2014 te hanteren tarief voor het gebruik van het Buma-repertoire.
Mondriaan vrij, toch oppassen
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Aan het begin van elk jaar verschijnen er in de media altijd overzichten van kunstwerken die op 1 januari in het publieke domein zijn gevallen. In de Europese Unie geldt sinds 1995 de hoofdregel dat auteursrechten 70 jaar na de dood van de maker eindigen.
Mondriaan en Glenn Miller
Daarom mogen we sinds een paar dagen ongelimiteerd en zonder kosten koffiekopjes met Mondriaan-motief verkopen of In the mood van Glenn Miller op de radio draaien. Beide mannen stierven in 1944.
Pas op voor ‘Mort pour La France’
Maar toch is het oppassen geblazen. Want ondanks het feit dat we een Europese termijn voor bescherming kennen, bestaan er in verschillende landen verraderlijke uitzonderingen. Zo moet u bijvoorbeeld niet denken dat u Le Petit Prince van Antoine de Saint-Exupery in Frankrijk kunt gaan uitgeven. Jazeker, de man overleed in 1944 bij een vliegtuigongeluk, maar Frankrijk blijkt voor auteurs die tijdens WO II voor het vaderland zijn gestorven een uitzondering gemaakt te hebben: onder de naam ‘Mort pour la France’ kregen zij in 1948 dertig jaar extra auteursrechtbescherming.
Copyright Calculator
Dus voordat u straks 10.000 servetten met De Schreeuw van Edvard Munch (1944†) op de Europese markt brengt, check nog wel even of er niet ergens toch een uitzondering bestaat. De website van Europeana heeft er hier zelfs een mooie calculator voor.
Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad.
Annotatie Jan Kabel bij LIRA tegen UPC
Prof. mr. J.J.C. Kabel, Annotatie bij Rb. Amsterdam (LIRA tegen UPC) uit: AMI 2014-6, p. 208; IViR.nl. Geschil tussen collectieve beheersorganisatie Stichting Lira (Lira) en kabelbedrijven UPC, Zeelandnet en Ziggo (UPC c.s.) [IEF 14143]. Lira vordert een verbod van openbaarmaking door UPC c.s. van aan Lira door de tekstschrijvers overgedragen werk. De rechtbank oordeelt dat die overdracht geldig is en dat voor zover daarbij rechten m.b.t. toekomstige werken worden overgedragen deze voldoende bepaald zijn om te kunnen worden overgedragen. Artikel 45d Auteurswet staat daaraan niet in de weg.
Lees verder
Hoge hakken voorzien van (quasi) identiek teken
Hof van Beroep Brussel 18 november 2014, IEF 14529 (Louboutin tegen Dr. Adams Footwear) Merkenrecht. Internationale rechtsmacht 4.6 BVIE en 28.1 EEX-Vo. Het incidenteel beroep van Dr. Adams Footwear en diens vordering tot nietigverklaring van het Benelux-rode-zoolmerk van Louboutin is ongegrond [red. vgl. IEF 14389]. Het hof van beroep stelt vast dat Dr. Adams Footwear door damesschoenen met hoge hakken die voorzien zijn van een aan het Beneluxmerk (quasi) identiek teken te koop aan te bieden, inbreuk maakt op dat merk.
Lees verder
Vrijwaring Xenos afgewezen in geding over juwelenrekje
Rechtbank Den Haag 24 december 2014, IEF 14528; ECLI:NL:RBDHA:2014:16363 (eisers tegen Blokker e.a.)Procesrecht. Vrijwaringsincident. Eisers stellen dat [B] op verzoek van Xenos een juwelenrekje heeft ontworpen, welke vervolgens door Xenos werden verkocht. Eisers vorderen dat de rechtbank hen toestaat Xenos te dagvaarden in het geding tegen Blokker. Het betreft volgens de rechtbank echter zelfstandige vorderingen jegens Xenos, die niet voortvloeien uit een nadelige beslissing in de zaak tegen Blokker. De vordering wordt afgewezen.
4.3. De eerste twee vorderingen zoals geformuleerd onder 3.2 die [A c.s.] wenst in te stellen, moeten worden aangemerkt als zelfstandige vorderingen jegens Xenos, die mogelijk tot gevolg hebben dat de vorderingen jegens Blokker c.s. in de onderhavige procedure toewijsbaar zijn. Gelet hierop betreft het geen vorderingen tot vrijwaring van [A c.s.] voor de schade die voortvloeit uit een nadelige beslissing in de hoofdzaak. De stelling van
[A c.s.] dat Xenos onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door niet op te treden tegen de inbreuk op het auteursrecht op het juwelenrekje door Blokker c.s. of door niet te bewerkstelligen dat Blokker c.s. de juwelenrekjes ook bij [A c.s.] afnam, levert ook geen grondslag voor vrijwaring op. De gestelde onrechtmatige daad schept geen verbintenis voor Xenos tot vrijwaring van [A c.s.] voor de schade ten gevolge van een nadelige uitkomst van de door [A c.s.] daarna aangespannen inbreukprocedure tegen Blokker c.s. Hoogstens is sprake van een zelfstandige verbintenis tot vergoeding van de schade die het gevolg is van het gestelde onrechtmatig handelen door Xenos. Derhalve dient de vordering van [A c.s.] tot oproeping van Xenos in vrijwaring te worden afgewezen.
Octrooiinbreuk op wegdekfunderingsconstructie
Rechtbank Den Haag 7 januari 2015, IEF 14527 (Permavoid tegen HTW Infiltratietechniek)
Uitspraak ingezonden door Jaap Bremer en Eline Schiebroek, BarentsKrans. Octrooirecht. Inbreuk. VRO-procedure. Permavoid heeft een door voertuigen te berijden wegdekfunderingsconstructie met funderingslaag ontwikkeld en heeft daarvoor octrooi EP 1 311 727 B1. HTW biedt 'Varioboxen' aan in samenwerking met aannemers. In deze VRO-procedure, met afwijkende termijnen voor indienen van producties, is geen ruimte om producties alsnog toe te laten. HTW bestrijdt zonder succes de gestelde octrooi-inbreuk.
Ze voert aan dat de Varioboxen ongeschikt zijn omdat de verbindingen zwakker zijn en zullen bezwijken onder constante druk van verkeer, terwijl in correspondentie werd verzekerd dat een laag Varioboxen (zonder geogrid of gewapend geotextiel) minstens dezelfde drukverdelende sterkte heeft. Vorderingen worden toegewezen en HTW wordt in de proceskosten (in conventie en reconventie) veroordeeld.
In reconventie: Het octrooi is nawerkbaar. De toevoeging 'and the like' impliceert dat de vinding onder andere kan worden toegepast bij een door voertuige te berijden wegdek en is geen toegevoegde materie. De ingeroepen nieuwsheidsschadelijke octrooien zijn gericht op drainage, zij openbaren echter niet het kenmerk van een funderingslaag. Er is geen ander inventiviteitsschadelijk materiaal overlegd.