IEF 22180
8 augustus 2024
Uitspraak

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

 
IEF 22179
8 augustus 2024
Uitspraak

Procureur-generaal Hoge Raad over de gevolgen van vernietiging op verbeurde dwangsommen in IT-zaak

 
IEF 22181
7 augustus 2024
Uitspraak

Maxcom had geen toestemming om QWIC Premium e-bikes te verkopen

 
IEF 11560

BBIE serie juni 2012 II

Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Vandaag heeft het BBIE een serie oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE serie juni 2012.

27-06

STAPHY

Staphex

Gedeelt.

nl

25-06

F1 FORMULA 1

F1 RACING FASHION

Toegew.

nl

25-06

TMC THE MILLIONAIRE CHANNEL

TMC

Gedeelt.

fr

20-06

SUPRO

SOY PRO

Afgew.

nl

20-06

SUPRO

SOYPRO

Afgew.

nl

19-06

UNDER COVER JUN TAKAHASHI

UNDER COVER

Gedeelt.

nl

18-06

marti

WORLD OF MANAGEMENT

Afgew.

nl

18-06

AVINITY

ACTIVITY

Afgew.

fr

18-06

ZERO

ZERO

Gedeelt.

fr

15-06

SANTA SOFIA

SANTA SOPHIA

Toegew.

nl

15-06

ALESIE

SRANAN ALESIE

Toegew.

nl

15-06

MANGO

MANGO

Afgew.

nl

14-06

ISLA NEGRA

ISLA GRANDE

Afgew.

nl

14-06

GRAMMY

GLAMMIES

Gedeelt.

nl

IEF 11559

Europese Commissie stelt morgen collectief beheer wetgeving voor

Europese Commissie, Top News from the European Commission, AGENDA/12/25, p. 3-4.

Uit het persbericht: The European Commission will present its proposal for a Directive on collective management of copyright and related rights and multi-territorial licensing of rights in musical works for online uses in the internal market.

The objective of the proposal is to put in place a better legal framework for the collective management of rights that are administered by collecting societies on behalf of rightholders such as authors, performers, producers etc. It will provide for rules to improve the standards of governance, transparency and financial management of all collecting societies, thus improving the management of revenues collected on behalf of the rightholders (creators) as well as enhancing the co-operation between collecting societies across the EU. It will also set minimum standards, adapted to the digital world, for collecting societies' multi-territorial licensing of authors' rights in musical works used for the provision of online services, which allows for superior and simpler cross-border licensing.

These proposed changes will both satisfy increasing consumer demand for cultural content, including online, and encourage the development of a European Single Market for services that rely on content protected by copyright and related rights.

The background:
Consumer demand for cultural content and innovative online services does not recognise borders or national restrictions. Collecting societies ensure that rights from all over the Union are licensed in all Member States, thus facilitating consumers' access to a wide diversity of cultural content from different origins. However, the functioning of some collecting societies has raised concerns as to their transparency, governance and handling of revenues collected on behalf of rightholders. Some collecting societies struggle to adapt to the increasingly international demand for content and services and are not sufficiently equipped for either online or multi-territorial licensing. This is a hindrance to the European Single Market, as well as to innovation and cross-cultural exchanges.

Difficulty in obtaining multi-territorial licences for authors' rights in musical works is one of the factors that contributes to the fragmentation of the European Single Market for online music services and prevents consumers from enjoying the widest possible access to diverse musical repertoires.

In seeking to solve these problems, the Commission will provide the tools necessary to answer growing consumer demand for entertainment services, including online, while promoting greater innovation and cross-border cultural communication. Ideally, this initiative will also result in faster and increased remuneration for creators.

IEF 11558

Nieuwe Wet openbaarheid van bestuur (hergebruik overheidsinformatie)

Voorstel van wet houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Nieuwe Wet openbaarheid van bestuur), kamerstukken II, 2011-2012, 33 328, nr. 2. - Memorie van Toelichting

Tweede-Kamerlid Peters stelt een wet voor houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang. Interessant is vooral hoofdstuk 6 over de hergebruik van overheidsinformatie (vergelijk Rl. 2003/98/EG).

Uit de Memorie van Toelichting: In hoofdstuk 6 is het recht op hergebruik uitgewerkt. Het is van toepassing op overheidsorganen en informatie waarop geen auteursrechtelijke aanspraken van derden rusten. Ook publieke omroepen, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en culturele instellingen gaan eronder vallen. Een verzoek tot hergebruik en het besluit op dat verzoek verloopt via de bepalingen van hoofdstuk 4. Aan een toestemming voor hergebruik kunnen niet langer voorwaarden of kosten worden verbonden, waardoor hergebruik toegankelijker wordt.

De positie van de Informatiecommissaris komt in hoofdstuk 7 aan bod. De functie van de onafhankelijke Informatiecommissaris wordt ingesteld om burgers en organen te helpen bij de toepassing van deze wet en om de naleving van de wet te bevorderen. De informatiecommissaris kan adviseren in individuele gevallen en algemene richtsnoeren per sector opstellen. De adviestaak wordt aangevuld met de bevoegdheid om te besluiten in administratief beroep, ingesteld tegen een besluit van een orgaan. De Tweede Kamer benoemt de Informatiecommissaris, gelijk aan de procedure voor de benoeming van de Nationale Ombudsman.

Artikel 6.1 Reikwijdte
1. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op informatie waarvan een derde de rechthebbende is in de zin van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten of de Databankenwet.
2. Een overheidsorgaan dat de toepasselijkheid van het eerste lid inroept, deelt desgevraagd de identiteit van de rechthebbende mee.
3. Het voorgaande lid is niet van toepassing op overheidsorganen of hun dochterondernemingen die beschikken over informatie ten behoeve van de vervulling van een publieke omroeptaak, alsmede onderwijs- en onderzoeksinstellingen en culturele instellingen waaronder bibliotheken, musea of archieven.

Artikel 6.2 Verzoek
1. Een ieder kan een verzoek om hergebruik richten tot een overheidsorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een overheidsorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. Hoofdstuk 4 van deze wet is van overeenkomstige toepassing.
2. Geen verzoek behoeft te worden ingediend voor het hergebruik van informatie waarop geen rechten in de zin van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten of de Databankenwet rusten of die door het rechthebbende overheidsorgaan voor een ieder elektronisch beschikbaar zijn gesteld of anderszins openbaar zijn gemaakt.

Artikel 6.3 Derden 1. Het hergebruik van openbare informatie betreffende persoonsgegevens van derden is niet toegestaan, voor zover het hergebruik onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor het overheidsorgaan de persoonsgegevens heeft verkregen of voor zover het overheidsorgaan bij het verstrekken van de informatie heeft aangegeven dat deze derden kenbaar hebben gemaakt dat zij geen prijs stellen op bepaalde vormen van hergebruik. 2. Degene die openbare gegevens als bedoeld in het eerste lid verstrekt aan een ander, verstrekt daarbij tevens de voorkeur van de derden, bedoeld in het eerste lid.




Artikel 6.4 Geen verplichte voortzetting
Een overheidsorgaan is niet verplicht vervaardiging van informatie voort te zetten, enkel met het oog op hergebruik. Het overheidsorgaan doet van een voornemen tot staking van de voortzetting van de vervaardiging van bepaalde informatie zo spoedig mogelijk mededeling aan verzoekers die deze informatie periodiek ontvangen.
Artikel 6.5 Voorwaarden
1. Een overheidsorgaan kan aan de toestemming voor hergebruik van informatie de voorwaarde van bronvermelding verbinden.
2. Het oefent bij de toestemming voor hergebruik van informatie geen andere rechten uit op grond van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten of de Databankenwet dan wel verbindt daaraan geen andere voorwaarden.

Artikel 6.6 Exclusief recht
1. Een exclusief recht tot hergebruik wordt niet verleend, tenzij dat noodzakelijk is voor het verlenen van een dienst van algemeen belang.
2. Indien een exclusief recht wordt verleend voor een dienst van algemeen belang, wordt minstens elke drie jaar door het overheidsorgaan dat het exclusieve recht heeft verleend, bezien of de reden voor het verlenen van het exclusieve recht nog aanwezig is.
3. Van elk exclusief recht op hergebruik dat wordt verleend, wordt mededeling gedaan door kennisgeving van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of op een andere geschikte wijze.
4. Exclusieve rechten tot hergebruik, die vóór 20 januari 2006 zijn verleend, worden na afloop van het desbetreffende contract niet opnieuw verleend, of vervallen, indien het contract een langere looptijd heeft dan tot en met 31 december 2008, met ingang van die datum van rechtswege.

Op andere websites:
OpenDatarecht.nl (wetsvoorstellen hergebruik overheidsinformatie)
nieuwewob.nl (wetsvoorstel voor vrijheid van informatie)

IEF 11557

Geen compensatie gelijkenis door lengteverschil

Gerecht EU 10 juli 2012, zaak T-135/11 (Clorox tegen OHIM/Industrias Alen)

Gemeenschapsmerkenrecht. In de oppositieprocedure komt aanvrager van het merk CLORALEX (klasse 3,5) de houdster van diverse nationale woordmerken CLOROX (voornamelijk klasse 1,3 en 5) tegen. De oppositieafdeling wijst de oppositie toe. In beroep wordt deze beslissing vernietigd en wordt de gehele oppositie afgewezen. Aangevoerde middel bij het Gerecht EU: Beroepskamer heeft onjuist geoordeeld over de overeenstemming van de merken, er is geen rekening gehouden met de duidelijke gelijkenissen tussen het begin en eind van het ene en het begin en einde van het andere merk.

(uit r.o. 39): Met bijzondere aandacht voor de visuele vergelijking van de tekens, dient te worden opgemerkt dat de eerste vier letters van de merken, en de laatste letter identiek zijn, waardoor een sterke visuele overeenstemming is tussen deze tekens. In tegenstelling tot de bevindingen van de kamer van beroep in de punten 19 en 20 van de bestreden beslissing, wordt de gelijkenis niet gecompenseerd door het verschil in lengte tussen de twee merken (zes letters voor het oudere merk tegenover acht voor het aangevraagde merk ), noch het verschil van de centrale delen "o" en "ale", noch door het beschrijvende karakter van het gemeenschappelijke element "clor". In deze omstandigheden is het verkeerd dat de kamer van beroep heeft geoordeeld dat er een lage mate van visuele gelijkenis is. Het Gerecht EU vernietigt de beslissing van de Kamer van Beroep.

24      S’agissant de la comparaison phonétique, la chambre de recours a considéré que, compte tenu des différences entre les parties centrales des signes en conflit et du fait que leur première syllabe « clor » commune était moins distinctive, le degré de similitude phonétique était également faible.

29      Il ne saurait donc être reproché à la chambre de recours d’avoir considéré que, dans l’esprit du consommateur pertinent, l’élément « clor » était descriptif d’un ingrédient des produits désignés par la marque demandée et qu’il présentait, dès lors, un caractère distinctif faible.

39      S’agissant plus précisément de la comparaison visuelle des signes en conflit, il y a lieu de relever que les quatre premières lettres des marques en cause, ainsi que leurs dernières lettres, sont identiques, créant ainsi une forte ressemblance visuelle entre celles-ci. Contrairement à ce qu’a considéré la chambre de recours aux points 19 et 20 de la décision attaquée, cette ressemblance n’est pas susceptible d’être contrebalancée, dans une mesure significative, par la différence de longueur entre les deux marques (six lettres pour la marque antérieure contre huit pour la marque demandée), par la différence des parties centrales « o » et « ale », ni par le caractère descriptif de l’élément commun « clor ». Dans ces circonstances, c’est à tort que la chambre de recours a conclu à un faible degré de similitude visuelle.

Op andere blogs:
Alicante News (B. General Court, case T-135/11)

IEF 11556

Publieksvoorlichting NL Octrooicentrum maakt tegenwoordig een voorbehoud

Ombudsman 14 juni 2012, rapport 2012/099 (Publieksvoorlichting NL Octrooicentrum)

De klacht van verzoeker over de informatie die het NL Octrooicentrum heeft gegeven (over foutief melden van niet bezitten van octrooirechten van een concurrent), is gegrond wegens strijd met het vereiste van goede informatieverstrekking. Met instemming heeft de Nationale ombudsman kennis genomen van het feit dat tegenwoordig bij de beantwoording van een zoekvraag door de afdeling Publieksvoorlichting een voorbehoud wordt gemaakt.

Uit de samenvatting: Een bedrijf gespecialiseerd in de ontwikkeling en productie van profielstalen puien en gevels en toegangstechnologieën informeerde bij het NL Octrooicentrum naar het bestaan van een octrooi in verband met een te verwerven opdracht voor levering van brandwerende deuren. Een concurrent pretendeerde namelijk een patent te hebben op het door het bedrijf te gebruiken sluitsysteem voor brandwerende deuren, maar weigerde opgave te doen van diens octrooirechten. De publieksvoorlichter van het NLOC antwoordde dat onderzoek geen octrooirechten op naam van de concurrent met betrekking tot het specifieke sluitsysteem had opgeleverd. Het bedrijf kreeg vervolgens de opdracht toegewezen. De concurrent benaderde daarop het bedrijf dat het aansprakelijk gehouden zal worden voor schending van de octrooirechten als de opdracht met gebruikmaking van dit specifieke sluitsysteem uitgevoerd zal worden. Het bedrijf zag zich hierdoor genoodzaakt de opdracht voor het overgrote deel terug te geven. Het NLOC werd aansprakelijk gesteld voor de gemaakte kosten, echter het NLOC weigerde aansprakelijkheid te erkennen, omdat het vond dat de verstrekte informatie door de publieksvoorlichter aan het bedrijf niet onjuist was. Het bedrijf heeft vervolgens een klacht ingediend bij de Nationale ombudsman.

Het bedrijf klaagt erover dat een publieksvoorlichter van het NL Octrooicentrum heeft meegedeeld dat er geen octrooirechten waren aangetroffen. Dit terwijl later bleek dat er wel octrooirechten waren geregistreerd op naam van de concurrent, waarbij de naam van het bedrijf anders was geschreven (met spaties tussen de hoofdletters).

De klacht is getoetst aan het vereiste van goed informatieverstrekking. De overheid zorgt ervoor dat de burger de juiste informatie krijgt en dat deze informatie klopt en volledig en duidelijk is. De publieksvoorlichter heeft voor een zo nauwkeurig mogelijk antwoord gezocht in een niet voor het publiek toegankelijke database. Daarbij wordt alleen gezocht op de exact opgegeven schrijfwijze. De publieksvoorlichter heeft hierbij niet aangegeven dat het onderzoek geen absolute zekerheid bood en dat een afspraak met een octrooi-adviseur meer voor de hand zou liggen. Hierdoor was de informatie niet volledig en heeft het NLOC niet voldaan aan het vereiste van goede informatieverstrekking.

IEF 11555

Distributieovereenkomsten wakker geschud!

I. Ghislain, Distributieovereenkomsten wakker geschud!, IEF 11555.

Een bijdrage van Isabelle Ghislain, Freshfields Bruckhaus Deringer LLP.

De Koninklijke Auping B.V. (‘Auping’) is het jaar 2012 in gegaan met twee parallelle procedures bij het hof Leeuwarden over de opzegging van diverse distributieovereenkomsten in het kader van een reorganisatie. Hoewel de feiten gelijkaardig zijn en het hof eensluidend overweegt, wordt Auping slechts in één procedure veroordeeld tot het aanbieden van een nieuwe distributieovereenkomst aan haar bestaande distributeur. Redactielid van IE-forum en advocaat intellectueel eigendomsrecht Isabelle Ghislain geeft een toelichting.

1. Inleiding
2. Belang van de (werkelijke) reden voor opzegging
3. Redelijkheid en billijkheid vereist zwaarwegende opzeggingsgrond.
4. Selectief distributiestelsel
5. Conclusie

(...)

Een merkhouder ziet doorgaans liever niet dat zijn producten aan dumpprijzen op het internet worden aangeboden. Hoe dat ook zij, mededingrechtelijk gezien kan hij daar niet zo makkelijk tegen optreden. Met de Auping jurisprudentie wordt de merkhouder als het ware een mogelijkheid aangeboden zodanig dat hij zijn merk het ‘cachet’ kan geven waar hij naar op zoek is. Door de overstap naar een selectief distributiesysteem kunnen merkhouders in beginsel duurzame distributieovereenkomsten legitiem opzeggen.

Enkele tips en tricks voor de praktijk zijn dan ook niet veraf. Aan de merkhouder het advies om met de volgende omstandigheden rekening te houden:

• Zorg voor objectief duidelijke kwalitatieve en/of kwantitatieve selectiecriteria voor de nieuwe distributeurs;
• Zorg dat het selectief distributiesysteem duidelijk uitgewerkt is aan de hand van geanalyseerde en gedocumenteerde richtlijnen;
• Zorg dat je het selectieve distributiesysteem ook in de praktijk strikt, objectief en niet-discriminatoir toepast;
• Zorg voor een redelijke opzegtermijn.
IEF 11551

In eigen beheer uitgebracht

Rechtbank Rotterdam 27 juni 2012, HA ZA 10-923 (Bharat Entertainment International tegen Reliance Media Works voorheen: Adlabs Film) - LJN BX1276

Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Floor de Ruijter, Bingh advocaten.

Als randvermelding. Stukgelopen samenwerking. Contractenrecht, inzake de bioscoopexploitatie van Bollywood-films in Nederland en België en de exclusiviteit hiervan.

Eind 2008 is er overleg ontstaan over het opzetten van een bioscoopketen in Europese steden, wat leidde tot een Memorandum of Understanding. Op de conceptovereenkomst  heeft de bedrijfsjurist van Adlabs positief gereageerd ('I am fine with the contents of the same'). Partijen werken samen in de distributie van vier films, alvorens tot ondertekening over te gaan wilde BEI inzage in het tussen Adlabs en Pathé gesloten contract. "The contract given to me we do not accept as this is not as we discussed", is de reactie.

Adlabs heeft vanaf 2009 Bollywood-films in eigen beheer uitgebracht, dus zonder daarbij samen te werken. De wanprestatie van Adlabs blijkt uit het feit dat zij Bollywood-films met voorbijgaan aan BEI in eigen beheer heeft uitgebracht, hetgeen in strijd is met de overeengekomen exclusiviteit.

Adslabs is haar verplichtingen jegens BEI op grond van de overeenkomst niet deugdelijk nagekomen en is aansprakelijk voor de geleden schade als gevolg van deze wanprestatie. Op grond van de boeteclausule wordt Adlabs tot betaling van een boete van €50.000 aan BEI veroordeeld.

Leestips 4.12 inzake "overeenkomst tot stand gekomen?"
Aan het oordeel dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen doet, anders dan Adlabs kennelijk meent, niet af dat partijen nadien nog verder in overleg zijn getreden

4.14 inzake "inhoud van de overeenkomst"
Zowel in de considerans als in artikel 11 word bepaald dat partijen "exclusively" met elkaar samenwerken, hetgeen volgens BEI niet anders kan worden begrepen dan in die zin dat partijen slechts gezamenlijk Bollywood-films mogen uitbrengen.

4.20 Gelet op de hiervoor besproken omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst aldus moet worden uitgelegd dat partijen hebben beoogd exclusief met elkaar te zullen samenwerking, in die zin dat het hen niet vrij stond de aan de ander toebedeelde taken aan een derde uit te besteden of deze taken in eigen beheer te verrichten. In elk geval heeft te gelden dat BEI de overeenkomst in deze zin heeft mogen begrijpen, zodat Adlabs geen beroep kan doen op het mogelijk ontbreken van de wil om deze afspraak te maken.

Lees de uitspraak hier (grosse HA ZA 10-923, LJN BX1276).

IEF 11550

Rapport: Digitale drempels en knelpunten legaal digitaal aanbod

Rapport ‘Digitale drempels, knelpunten voor legaal digitaal aanbod in de creatieve industrie’, 5 juli 2012, SEO-rapport nr. 2012-41. (2,7 Mb)

Dit rapport beschrijft de knelpunten bij het tot stand komen van een volwaardige markt voor digitale distributie en exploitatie van muziek, films en series, games en boeken. Onderscheid wordt gemaakt tussen economische, juridische, en technische knelpunten. It takes two to tango: knelpunten kunnen bestaan aan de kant van de aanbieder en aan de kant van de consument. Ook kunnen er knelpunten bestaan bij het tot stand komen van de transactie, die te maken hebben met de kosten of veiligheid van de betaling.

Voor het onderzoek is een mix van methoden ingezet: literatuurstudie, interviews met actoren in de diverse geledingen van de onderzochte sectoren en een online enquête onder een representatief consumentenpanel.

Alles overziend blijken er markante verschillen te bestaan tussen de sectoren. In de muziekindustrie is het aanbod inmiddels op orde. Er zijn zowel download- als streamingdiensten die een bijna compleet aanbod hebben, zij het dat de business case van streamingdiensten zich feitelijk nog moet bewijzen. Daarnaast zijn er tal van diensten gericht op specifieke genres. De drempel die er aan de aanbodzijde bestaat door de versnippering van rechten is door enkele aanbieders inmiddels genomen. In termen van het aantal aanschaffen is de markt met 40 % ook zeer substantieel, maar in omzetaandeel blijft de markt in Nederland achter, ook op een aantal andere landen. De onderliggende drempel is vermoedelijk dat het legale online aanbod zich op de criteria die voor de consument het belangrijkste zijn, namelijk verkrijgingsgemak, beschikbaarheid van titels en prijs, onvoldoende gunstig afsteekt ten opzichte van het illegale aanbod enerzijds en fysieke dragers anderzijds.

Het aanbod van audiovisuele werken loopt achter op de muziekindustrie en is minder volledig en meer versnipperd. Dat heeft onder meer te maken met windowing (getrapte beschikbaarstelling van audiovisuele producties aan het publiek) en rechtenproblematiek. De markt voor online AV-consumptie staat dan ook nog in de kinderschoenen en zolang de compleetheid en actualiteit van het legale aanbod achterblijft op het illegale aanbod zal dat zo blijven. De VoD-markt ontwikkelt zich wel gunstig. Hoewel de compleetheid van dit aanbod onder meer door windowing te wensen overlaat, laat deze markt sterke groei zien.

In de markt voor games zijn er nauwelijks nog drempels voor digitale distributie. Digitale en fysieke distributie zijn complementair. Sommige games worden überhaupt niet fysiek geproduceerd en de online markt is groot, maar voor eerste aanschaffen kiezen consumenten nog vaak voor de fysieke distributie. Dit hangt samen met de grote omvang van deze bestanden, in combinatie met het feit dat online distributie geen of bijna geen prijsvoordeel biedt.

De markt voor e-boeken is spiegelbeeldig aan die voor muziek: voor e-boeken blijft vooralsnog het aanbod juist achter en lijkt de Nederlandse consument harder te willen dan de aanbieders. Nieuwe boeken komen steeds vaker ook als e-boek uit, zij het soms nog met enige vertraging. Maar de zogeheten backlist, de lijst met oudere titels die niet meer actief door de uitgever op de markt gezet worden, is nog amper digitaal beschikbaar. Bij oudere titels is niet altijd duidelijk wie de digitale exploitatierechten in handen heeft. De beperkte omvang van het taalgebied speelt ook een rol: het digitaliseren van een ouder Nederlandstalig boek zal zich minder snel terugverdienen dan een Engels of Frans boek.

Tot slot dient te worden opgemerkt dat de digitale markten zeer dynamisch zijn. Dit blijkt onder meer uit de progressie van de muzieksector, waar veel knelpunten die enkele jaren geleden nog actueel waren, inmiddels zijn overwonnen. Ook in andere sectoren blijken sommige drempels overkomelijk. Zo signaleren gesprekspartners dat minimumgaranties over afname van audiovisuele werken terrein verliezen en daarmee een steeds kleinere drempel voor contentaanbod vormen. Dat biedt hoop dat ook de drempels die in dit rapport geconstateerd worden, uiteindelijk zullen zijn geslecht.

IEF 11549

Thuiskopievergoedingen niet eigener beweging betaald

Hof 's-Gravenhage 15 juni 2012, LJN BX0772 (X tegen Inspecteur)

Thuiskopieheffing en belastingdienst. Rechtspraak.nl: Inkomstenbelasting. Belanghebbende drijft in de vorm van een eenmanszaak een ambulante handel in onder meer CD’s en DVD’s. In de jaren 2006 en 2007 zijn aan belanghebbende voor € 407.079 grote partijen blanco CD’s en DVD’s geleverd door en afkomstig van in België gevestigde leveranciers. Deze inkopen heeft belanghebbende niet in zijn administratie verwerkt. Naar aanleiding van een vanwege de Inspecteur ingesteld boekenonderzoek is bij de aanslagregeling de winst voor het jaar 2006 verhoogd met € 10.372 ter zake van meer genoten winst in verband met het hier te lande afzetten van de goederen uit België.

Uit 6.2. Met de Inspecteur is het Hof bovendien van oordeel dat uit de omstandigheid dat belanghebbende de thuiskopievergoedingen niet eigener beweging heeft betaald, redelijkerwijs is af te leiden dat een brutowinstpercentage is behaald dat ver ligt boven de in aanmerking genomen 12,5. Dat betekent dat de aanslag met een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.462 (beslissing rechtbank) zeker niet tot een te hoog bedrag is opgelegd.

6.2. Nu vaststaat dat belanghebbende de in geding zijnde goederen, ook in het onderhavige jaar (2006), hier te lande heeft verhandeld dient de vraag te worden beantwoord - belanghebbende brengt dat naar voren - of de alsdan terecht belopen correctie tot een te hoog bedrag is vastgesteld. De ter berekening van de te heffen belasting en premie gehanteerde bedragen zijn afkomstig van de boekhouding van belanghebbende en van door belanghebbende verstrekte informatie verhoogd met een winstpercentage van 12,5 van de inkoopwaarde na een door belanghebbende zelf opgegeven in de branche gebruikelijk te realiseren winstpercentage tussen 10 en 15. Belanghebbende brengt in dat slechts een winstpercentage in aanmerking mag worden genomen van 3,8. Dat percentage maakt hij evenwel op geen enkele wijze waar en komt het Hof ook als onaannemelijk voor. Met de Inspecteur is het Hof bovendien van oordeel dat uit de omstandigheid dat belanghebbende de thuiskopievergoedingen niet eigener beweging heeft betaald, redelijkerwijs is af te leiden dat een brutowinstpercentage is behaald dat ver ligt boven de in aanmerking genomen 12,5. Dat betekent dat de aanslag met een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.462 (beslissing rechtbank) zeker niet tot een te hoog bedrag is opgelegd.

6.3. Belanghebbende heeft nog gesteld dat in verband met een ter zake van de in geding zijnde leveringen verschuldigde omzetbelasting opgelegde naheffingsaanslag en in verband met de gevorderde thuiskopievergoeding ten laste van het resultaat een voorziening kan worden gevormd. Dienaangaande overweegt het Hof dat belanghebbende tegenover de gemotiveerde betwisting door de Inspecteur onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt die de conclusie rechtvaardigen dat de schulden waarop de geclaimde voorziening ziet ooit zullen worden betaald. De door belanghebbende overgelegde informatie omtrent een gestelde bankgarantie ziet op een ander tijdvak dan hier aan de orde.

IEF 11548

Website in de vorm van een gewijzigde homepage The Pirate Bay

Ex parte beschikking Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 6 juli 2012, KG RK 12-1468 (Stichting BREIN tegen Greenhost)

Nog een ex parte in zake The Pirate Bay-blokkade [zoekopdracht]. Ex parte verzoekschrift ex 1019e Rv. Greenhost biedt via het subdomein all4xs/net/repress/thepiratebay.se een omzeiling van de eerdere blokkades van The Pirate Bay middels een dedicated / reverse proxy aan. Een proxy werkt als een "tussenstation" tussen de computer van de gebruiker en het internet. De voorzieningenrechter beveelt gerekwestreerde binnen zes uur na betekening van deze beschikking de dienst te staken, meer in het bijzonder het ter beschikking stellen van de website The Pirate Bay via het subdomein all4xs.net/repress/thepiratebay.be of via andere adressen. Op straffe van een dwangsom van €1000 voor iedere dag met een maximum van €1.000.000.

Uit het verzoekschrift:

III.1 Openbaarmaking door Greenhost
42. Met haar dienst voert Greenhost een "interventie" uit waardoor de beschermde werken toegankelijk worden gemaakt voor een ruimer publiek dan dat waarop de rechthebbenden doelden toen zij toestemming verleenden voor het gebruik van hun werken. Er is sprake van een uitbreiding (of het "opentrekken") van de kring van kijkers of luisteraars die tot de op The Pirate Bay aangeboden werken toegang hebben, als bedoeld in het arrest Airfield [red. IEF 10332] pars 76 en 77.

48. Daarnaast levert ook het ter beschikking stellen van bestanden die rechtstreeks op The Pirate Bay staan, waaronder de covers van muziek cd's, film- en game dvd's een inbreuk op de rechten van de aangeslotenen bij BREIN op. Deze covers worden ter beschikking gesteld in de zogenaamde "torrentbeschrijvingen" van The Pirate Bay via de server van Greenhost.

III.2. Artikel 26d Aw en 15e Wnr
52. Greenhost en haar dienst kan feitelijk gelijkgesteld worden met (de beheerders van) The Pirate Bay zelf omdat Greenhost welbewust uitsluitend de volledige inhoud van The Pirate Bay één-op-één ter beschikking stelt via haar subdomein [...]. Ook voor Greenhost geldt daarom dat zij gedwongen kan worden op grond van 26d Aw en 15e Wnr het faciliteren van inbreukmakend handelen te staken.

III.3 Ex parte bevel mogelijk tegen tussenpersonen
65. Een ex parte bevel is mogelijk tegen een tussenpersoon wiens diensten gebruikt worden om inbreuk te maken. Dat volgt uit artikel 9 lid 4 jo. 9 lid 1 Handhavingsrichtlijn, artikel 1019e Rv, dat artikel 9 lid 4 Handhavingsrichtlijn in de Nederlandse wetgeving implementeerd en de wetsgeschiedenis van artikel 1019Rv (...) Een soortgelijk bevel moet ook jegens tussenpersonen gevorderd kunnen worden (...) Deze maatregelen kunnen in passende gevallen ex parte genomen worden (vier lid)"

III.4. Regime van artikel 6:196c BW
72. Aan Greenhost komt geen beroep toe op artikel 6:196c BW en de daarin neergelegde aansprakelijkheidsexcepties voor verleners van mere conduit, caching en hosting diensten die voortvloeien uit artikel 12, 13 en 14 van de E-Commercerichtlijn (2000/31)

73. Greenhost is immers geen "hosting provider" en is ook geen aanbieder van "mere conduit". Zij biedt zelf een website aan in de vorm van een gewijzigde homepage van The Pirate Bay en waarmee zij The Pirate Bay één op één ter beschikking stelt aan het publiek. Zij biedt daarmee een eigen dienst aan, die in hoge mate gelijk is aan die van The Pirate Bay ( die evenmin van de genoemde excepties gebruik kan maken) en daarom, net zo goed als The Pirate bay, in aanmerking komt voor een verbod.

Persbericht Greenhost.