IEF 22182
12 augustus 2024
Uitspraak

Virtueel aangeboden parfum stemt niet automatisch overeen met fysiek aangeboden equivalent - geen verwarringsgevaar

 
IEF 22183
8 augustus 2024
Artikel

Inschrijving geopend Mr. S.K.Martens Academie 2024-2025

 
IEF 22180
8 augustus 2024
Uitspraak

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

 
IEF 9321

Daar komt bij

Rechtbank Rotterdam, 9 december 2010, LJN: BO9561, Eiser tegen Gedaagde.

Auteursrecht. Het gaat hier om door eiser vermeende inbreuk door gedaagden op de hem toebehorende auteursrechten op de film BLUE. Het spoedeisend belang bij de vordering ontbreekt, gelet op het geringe aantal DVD's, waarvan na maart 2010 geen inbreuk door gedaagden op de auteursrechten van eiser is geconstateerd. Daar komt bij dat binnen het kort geding niet aannemelijk is geworden dat eiser de auteursrechthebbende is op de film BLUE in Nederland. 

Lees het vonnis hier

IEF 9320

Als één worden aangemerkt

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 december 2010, LJN: BO9287, Oracle Nederland B.V. tegen De Staat Der Nederlanden

Auteursrecht. Softwarelicenties. Kort geding. Aanbesteding inhuur ICT-personeel en levering softwarelicenties e.d. ten behoeve van meerdere ministeries. Anders dan eiseres kennelijk meent betreft de aanbesteding niet een "nieuw" ICT-systeem. De Staat moet als één worden aangemerkt. Dus geen onderscheid tussen de diverse ministeries, ook al opereren zij in de (aanbestedings)praktijk veelal als zelfstandige onderdelen van de Staat. Uitvraag van personeel met expertise ten aanzien van een bepaald merk is gerechtvaardigd in de zin van artikel 23 lid 11 Bao. 

Lees het vonnis hier.

IEF 9319

De context van de advertentie

Rechtbank Middelburg, 27 oktober 2010, LJN: BO9540, Eiser tegen gedaagde.
 
Reclamerecht. Inhoud van advertentie kan als beledigend worden opgevat. Vorderint tot vergoeding van schade afgewezen gelet op de bijzondere omstandigheden: carnaval, beperkte verspreiding.

Allereerst is de context van de advertentie van belang. De advertentie is in de aanloop naar carnaval 2009 opgenomen in een plaatselijke carnavalskrant. Dat betekent dat de advertentie in het licht van het naderende carnavalsfeest moet worden gezien. Gelet op de vrolijke aard van carnaval, waarbij de parodie regelmatig als (stijl)middel wordt ingezet, is aannemelijk dat de lezers de inhoud van de advertentie met een korreltje zout hebben genomen. Zij zullen in de verbastering van de naam van [eiser] en de associatie met homo’s en travestieten op zijn minst een ludieke ondertoon hebben vermoed. De enkele omstandigheid dat [eiser] de advertentie zelf niet als een vrolijke knipoog beschouwt, maakt dit niet anders. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat het lezerspubliek de advertentie niet als parodie maar als belediging voor hem heeft opgevat.

Lees het vonnis hier.

IEF 9318

Het vereiste belang

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 19 oktober 2010, LJN: BO8380, Sandoz B.V tegen Merck Sharp & Dohme Corp.

Octrooirecht. Incident, alsnog in hoger beroep uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de proceskostenveroordeling in eerste aanleg. 

5. Daar het gaat om een veroordeling tot betaling van proceskosten, mag worden aangenomen dat Sandoz, nu het tegendeel niet is gesteld of gebleken, het vereiste belang heeft bij de door haar verlangde uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Merck heeft gesteld dat haar belang bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist zwaarder weegt. Ter onderbouwing daarvan heeft zij gesteld dat zij door uitvoerbaarverklaring bij voorraad schade zou oplopen in de vorm van gederfde rente en/of het niet kunnen beschikken en op andere wijze kunnen aanwenden van het desbetreffende bedrag, terwijl zij daarnaast een restitutierisico zou lopen. Nu, naar het oordeel van hof, Sandoz dezelfde schade zou lijden (gederfde rente en/of het niet kunnen beschikken en op andere wijze kunnen aanwenden van het desbetreffende bedrag) bij afwijzing van de verlangde uitvoerbaarverklaring bij voorraad, kan niet gezegd worden dat Merck om die reden een zwaarder wegend belang heeft bij achterwege blijven van zodanige verklaring. Bovendien is Sandoz in beginsel aansprakelijk voor de schade ten gevolge van de executie van het vonnis indien dat later zou worden vernietigd. Het gestelde restitutierisico is niet onderbouwd. Nu Merck niet betwist heeft dat Sandoz een financieel gezonde onderneming is en onderdeel uitmaakt van de Novartis groep, gaat het hof aan haar stelling dat zij een restitutierisco zou lopen als onvoldoende onderbouwd voorbij. Gelet op het bovenstaande komt de incidentele vordering voor toewijzing in aanmerking.

Lees het arrest hier.

IEF 9317

Kunst, omdat het mag

Paul Klee Senecio 1922Aan alle goede dingen komt een einde. Of beleven een nieuw begin, een bevrijding, een wederopstanding, het is maar hoe je het bekijkt. Kortom, de IE- nieuwjaarsdagtraditie: Kunst, omdat het mag.

Voor veel uitgevers, (muziek)producenten, drukkers van ansichtkaarten en andere verveelvoudigers is de 1ste januari een vrolijke dag, voor veel erven en nabestaanden niet. Werk van kunstenaars en andere makers die in 1940 zijn overleden, is in Nederland en andere '70-jaren landen' sinds vandaag niet langer auteursrechtelijk beschermd.

Ook dit jaar valt er dankzij artikel 37 Auteurswet, weer een enorme hoeveelheid werken in het publieke domein: een enorme bibliotheek, een enorm museum en een enorm archief worden in een keer rechtenvrij. Een stortvloed aan generieke werken, om eens een term uit het octrooirecht te gebruiken.

De 70-jaarsgrens heeft de Tweede Wereldoorlog bereikt: 1940. Helaas - het publiek domein mag dan voordelen hebben de aanleiding is altijd zeer triest-  een zeer vruchtbaar sterfjaar. Rechtenvrij per heden zijn Menno ter Braak (1902, schrijver, o.a. Dr. Dumay Verliest), E. du Perron (1899, schrijver, o.a. Het land van herkomst), Hendrik Marsman (1899, dichter, o.a. Herinnering aan Holland), Isaak Babel (schrijver, 1894, o.a. De Odessa Vertellingen), Michail Boelgakov (1891, schrijver, o.a. De Meester en Margherita), Selma Lagerlöf (1858, schrijfster, o.a. Nils Holgerssons wonderbare reis), Paul Klee (1897, schilder,), Leon Trotski (1879, Sovjet politicus,), Neville Chamberlain (1869, Brits politicus, ‘Peace for our time’), Eric Gill (1882, graficus, typograaf, o.a. de Perpetua en de Gills Sans) en F. Scott Fitzgerald (1896, schrijver, o.a. The Great Gatsby). En vele andere, kan daar aan worden toegevoegd, meer dan genoeg om, aangevuld met inleiding en commentaren, een prachtige bloemlezing uit samen te stellen. Genoeg doden om tot leven te wekken.


Herinnering aan Holland 

Hendrik Marsman

Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hooge pluimen
aan den einder staan;
en in de geweldige
ruimte verzonken
de boerderijen
verspreid door het land,
boomgroepen, dorpen,
geknotte torens,
kerken en olmen
in een grootsch verband.
de lucht hangt er laag
en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige
dampen gesmoord,
en in alle gewesten
wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.


"In my younger and more vulnerable years my father gave me some advice that I've been turning over in my mind ever since. "Whenever you feel like criticizing any one,." he told me, "just remember that all the people in this world haven't had the advantages that you've had. " He didn't say any more, but we've always been unusually communicative in a reserved way, and I understood that he meant a great deal more than that. In consequence, I'm inclined to reserve all judgments, a habit that has opened up many curious natures to me and also made me the victim of not a few veteran bores. The abnormal mind is quick to detect and attach itself to this quality when it appears in a normal person, and so it came about that in college I was unjustly accused of being a politician, because I was privy to the secret griefs of wild, unknown men.

Most of the confidences were unsought - frequently I have feigned sleep, preoccupation, or a hostile levity when I realized by some unmistakable sign that an intimate revelation was quivering on the horizon; for the intimate revelations of young men, or at least the terms in which they express them, are usually plagiaristic and marred by obvious suppressions. Reserving judgments is a matter of infinite hope. And, after boasting this way of my tolerance, I come to the admission that it has a limit. Conduct may be founded on the hard rock or the wet marshes, but after a certain point I don't care what it's founded on. " F. Scott Fitzgerald, The Great Gatsby

  
‘Er is iets, dat mij aan dit geval nog boeit,’ zei zij peinzend. ‘Wij meenden natuurlijk, superieur te zijn aan Lucas en Karin, wij zouden om hen gelachen hebben, als wij niet met hen te maken hadden gehad. En daarom denk ik: hebben wij eigenlijk wel iets anders gedaan, dan hen... inhalen? dan een soort gemakkelijke ironie verliezen, die juist op kleine, burgerlijke dingen stuk gaat? je moet niet vergeten, dat menschen als wij later ernstig worden dan anderen, omdat wij al jong, misschien wel tè jong, de romantiek van die anderen doorzien en er niet meer aan mee kunnen doen. Dat wreekt zich eens... Ieder komt aan de beurt voor zijn huiskamerroman...’ Dumay nam haar hand. Achter de ramen scheen de tijd te pauzeeren. (Menno ter Breaak, Dr. Dumay Verliest)

IEF 9316

De taken van een houder van een collectief merk

Rechtbank Utrecht, 29 december 2010, X. h.o.d.n. Kwaliteit in praktijk tegen Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (met dank aan Anne Voerman, Boekx).

Merkenrecht. Collectieve merken. Keurmerken. Gedaagde, Stichting HKZ,  stelt normen op om kwaliteit in de zorg te meten, de HKZ-normen. Zorginstellingen die HKZ-gecertificeerd zijn (aan de HKZ-normen voldoen), mogen het HKZ-keurmerk voeren waarvan Stichting HKZ houdster is. Eiser X. is een consultant die onder de naam Kwaliteit in Praktijk onder meer zorginstellingen adviseert over de HKZ-normen. X. is niet (langer) aangesloten bij Stichting HKZ en heeft een Benelux merkaanvrage verricht voor een beeldmerk met het woordbestanddeel HKZ SPECIALIST.

Tegen deze aanvrage is Stichting HKZ een oppositie procedure begonnen, waarop X. de onderhavige bodemprocedure is gestart, stellende dat de collectieve merken nietig dienen te worden verklaard op grond van artikel 2.34 lid 2 BVIE. De vorderingen van X. worden afgewezen en in reconventie wordt X. veroordeeld het gebruik te staken van de tekens HKZ-SPECIALIST en HKZ-PARTNER en vergelijkbare benamingen die 'een bijzondere band met de stichting suggereren'. Het gebruik van de tekens HKZ-IMPLEMENTATIEPAKKET en HKZ-PAKKET wordt als niet inbreukmakend beoordeeld. X. dient zijn merkaanvrage HKZ SPECIALIST binnen 14 dagen in te trekken en wordt  veroordeeld in de proceskosten in conventie.

4.7. Ingevolge artikel 2.34 lid 2 BVIE is het de houder van een collectief merk  verboden om gebruikte maken van het collectieve merk voor waren die afkomstig zijn uit of voor diensten verleend door haar eigen onderneming of voor een onderneming aan welk bestuur of toezicht zij onmiddellijk of middelljk deelneemt. Ratio van deze bepaling is dat de houder van een collectief merk onpartijdig toezicht dient uit te oefenen over de gebruikers. van het collectieve merk, hetgeen niet goed kan plaatsvinden, indien zijzelf ook waren en diensten onder het betreffende merk aanbiedt   In het onderhavige geval is van een dergelijke situatie geen sprake.

De Stichting biedt geen  zorgdiensten aan waarvoor een keurmerk zou kunnen worden verleend. Zij verstrekt slechts  informatie over de normen en de certificering. en oefent toezicht uit op degene die het keurmerk gebruiken, alsmede over degenen die anderen. begeleiden bij de certificering daarvoor (de zogenaamde ‘HKZ-partners’). Dergelijke diensten vormende kern van de  taken van een houder van een collectief merk. Voor zover de Stichting bij de  gegevensverstrekking het collectief merk zelf aanhaalt, kan dat gebruik niet worden  aangemerkt als gebruik voor de eigen diensten, aangezien daarmee niet een eigen dienst.  onder dat merk wordt aangeboden, maar enkel informatie wordt verstrekt over het merk. Het voorgaande geldt’ tevens voor zover het het keurmerk voor ‘HKZ-partner’ betreft.

4.8. Dit ligt niet anders voor het collectief woordmerk HKZ. De houder van een collectief merk mag het merk zelf wel gebruiken, indien de door haar aangeboden diensten zien op ondersteuning en bevordering van de waarborgfunctie van het collectieve merk. Niet gesteld of gebleken is dat de diensten die de Stichting in dit kader verleent, die taakvervulling te boven gaan.
 
4.9. De vordering tot vervallenverklaring van de collectieve merken zal derhalve worden afgewezen

(…)

4.32. Geconstateerd dient te worden dat het eerste deel van deze door X. gebruikte tekens auditief visueel en begripsmatig volledig overeenstemt met de woordmerken van de Stichting. Het tweede deel van de tekens maakt geen onderdeel uit van de woordmerken van de Stichting, zodat de tekens in die zin volledig afwijken van deze merken Voor het  inschatten van het verwarringsgevaar is dit onderscheid van belang. ‘HKZ’ is weliswaar het dominante bestanddeel van de merk en de tekens, maar door de geringe soortgelijkheid tussen de door partijen aangeboden diensten acht de rechtbank aannemelijk dat het relevante publiek de door X. gehanteerde tekens niet zal betrekken op de woordmerken van de Stichting of op de diensten van de Stichting.

Immers, het publiek is ermee bekend dat de Stichting een keurmerk in het leven heeft geroepen, alsmede dat zij de normen voor dit keurmerk heeft vastgesteld. Mede gelet op de bekendheid met het bestaan van 'HKZ- partners', zal het pubhek weten dat de Stichting zelf geen certificatietrajecten begeleidt. De door B. gebruikte tekens HKZ-implementatiepakket en HKZ-pakket impliceren dat onder die tekens een dienst wordt aangeboden die tot certificatie kan leiden.

Daarmee staan deze tekens in een zo ver verwijderd verband van de diensten van de Stichting, dat niet aannemelijk is dat het publiek deze tekens met de woordmerken van de Stichting zal associëren. Daarbij is van belang dat mag worden verwacht dat het, deels gespecialiseerde publiek, weet dat de letters HKZ zowel kunnen verwijzen naar het instituut dat de normen voor certificatie heeft opgesteld, als naar de normen zelf. Daarmee zal bij dit publiek een zekere voorzichtigheid zijn om de letters HKZ te snel alleen toe te schrijven aan een dienst van de Stichting, en zal zij er veelal op bedacht zijn om uit de context van het gebruik af te leiden of de gebruikte term HKZ doelt op het keurnerk of op de diensten van de Stichting. Uit de context waarin de tekens HKZ-implementatiepakket en HKZ-pakket in onderhavige geval zijn gebruikt, blijkt duidelijk dat op het keurmerk, de HKZ-normen, wordt gedoeld. In zoverre faalt derhalve het beroep van de Stichting op artikel 2.20.lid 1 sub b BVIE.

(...)

4.36. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering strekkende tot het staken en gestaakt houden van iedere inbreuk op de merkrechten van de Stichting slechts toewijsbaar is voor zover het het gebruik van de tekens ‘HKZ Specialist’ en ‘HKZ-partner’ betreft, dan wel vergelijkbare combinaties die een bijzondere band met de onderneming van de Stichting suggereren. De vordering zal in die zin worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9315

Internationaal baggeren

Rechtbank Zutphen, 22 december 2010, LJN BP0053, HA ZA 10-1325 (Dredging International N.V, tegen Dredging International Gendringen B.V.)

Met dank aan Evert van Gelderen en Elise Menkhorst , De Gier | Stam.

Handelsnaamrecht. Belgische baggeraar Dredging International tegen baggermaterieelleverancier Dredging International Gendringen. Vorderingen afgwezen, geen gevaar voor verwarring. De handelsnaam ‘Dredging International’ bestaat uit een vervoeging van to dredge en International: omdat de betreffende onderneming zich bezighoudt met baggeractiviteiten in een internationale context, is de rechtbank van mening dat de handelsnaam Dredging International beschrijvend is. De combinatie is bovendien tamelijk gangbaar in de (specialistische) branche en de toevoeging ‘Gendringen’ vermindert daarnaast nog eens de kans op verwarring.

Lees het vonnis hier.

IEF 9314

Refereren aan de aard

Gerechtshof Amsterdam, 28 december 2010, zaaknr. 200.043.249/01, Cruise Travel Nederland B.V. tegen Cruise Factory B.V c.s. (met dank aan Daniël Corbeek, IJsseldijk Corbeek advocaten).

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Adwords. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep ( Rechtbank Amsterdam, 10 juni 2009, IEF 8395). Gedaagde Cruise Factory adverteerde bij Google op de Adwords  'cruise' en 'travel'. Eiseres Cruise Travel maakte op grond van haar (beeld)merk en handelsnaam bezwaar.

In eerste instantie werden de vorderingen afgewezen, omdat de rechtbank artikel 2.23 lid 1 aanhef en sub b BVIE (gebruik van aanduidingen inzake soort of andere kenmerken van de dienst) van toepassing achtte. In hoger beroep oordeelt het Hof dat aan dit argument niet wordt toegekomen, nu de tekstelementen "cruise travel" uit het beeldmerk eenvoudigweg beschrijvend zijn voor de diensten (cruisereizen).  In de reisbranche is het Engels immers een “veel gebruikte taal, ook in de Benelux”. De vorderingen gebaseerd op de Handelsnaamwet sneuvelen eveneens, nu niet gebleken is dat Cruise Factory de aanduiding 'cruise travel' als handelsnaam voert.

Merkenrecht: 4.3.1. Cruise Factory heeft aangevoerd dat het gebruik van het tekstuele elementen van het (beeld)merk van Cruise Travel geen merkinbreuk oplevert omdat de woorden 'cruise' en 'travel' (ook in combinatie) beschrijvend zijn voor de diensten waarop het merk betrekking heeft en in de reiswereld ook veel gebruikt worden. Dit verweer slaagt. Evenals de losse woorden 'cruise' en 'travel' moet ook de (aaneengeschreven) combinatie daarvan als beschrijvend worden aangemerkt voor de diensten die door Cruise Travel onder het reeds genoemde beeldmerk worden aangeboden (Reizen met cruiseschepen, of, zoals Cruise Travel het zelf omschrijvt - vgl. inleidende dagvaarding onder 1 en 11 - "cruise reizen"). Dit brengt mee dat het woordelement 'cruisetravel' op zichzelf - dit wil zeggen zonder een daaraan toegevoegd beeldelement - niet geschikt is om de desbetreffende diensten te onderscheiden en dat het gebruik van dat woordelement door een derde geen inbreuk maakt op het beeldmerk waarin het is verwerkt. Dat het een combinatie van twee Engelse woorden betreft maakt dit niet anders; in de doorgaans internationaal georiënteerde reisbranche is immers het Engels een veel gebruikte taal, ook in de Benelux.

Handelsnaamrecht: 4.4. (…) Dat als gevolg van het intype van het woord 'cruise' gevolgd door 'travel' op de desbetreffende internetpagina(s) een advertentie verschijnt van Cruise Factory is niet reeds aan te merken als handelsnaamgebruik: voldoende duidelijk is immers dat de zoekwoorden  niet aan een onderneming doch aan de aard van de door Cruise Factory aangeboden diensten refereren.
In hoeverre met betrekking tot het gebruik van de handelsnaam anders geoordeeld moet worden waar het de aanvankelijk door Cruise Factory geplaatste advertentie betreft (die in beeld verscheen met erboven, als vetgedrukte hyperlink, de zoekwoorden ‘cruise’ en ‘travel’ [na sommatie meteen verwijderd –IEF]) kan in het midden blijven. Cruise Travel heeft onvoldoende feitelijk toegelicht dat door deze specifieke vermelding van de zoekwoorden de consument in verwarring is gebracht ten aanzien van de onderneming die de desbetreffende diensten aanbood.(…)

Cruise Travel wordt veroordeeld in de proceskosten van appèl (E 6506,34, 1019h Rv) maar niet die van de eerste aanleg, omdat Cruise Factory tegen hun afwijzing van de desbetreffende vordering geen incidenteel appel zou hebben ingesteld.

Lees het arrest hier.

IEF 9313

Traditionele aquaria en design aquaria

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 21 december 2010, KG ZA 10-1387, Reef-One Ltd. tegen Aquadistri B.V.

Auteursrecht. Modellenrecht. Aquaria. Kort geding als onderdeel van breder, internationaal, geschil. Reef-One is houdster van twee Gemeenschapsmodellen m.b.t. aquaria en verhandelt wereldwijd de zogenoemde biOrb-Life aquaria. Gedaagde Aquadistri heeft op de Dibevo-vakbeurs gesteld inbreukmakende aquaria tentoongesteld die afkomstig zijn van de Chinese firma Himat en worden aangeboden onder de naam visiOn.

Inbreuk auteursrecht aangenomen, inbreuk op modelrecht afwezen: “de modelbeschermwaardige trekken – die zij in dit kort geding heeft geadstrueerd met een verwijzing naar de door haar naar voren gebrachte auteursrechtelijk beschermde trekken – blijken onvoldoende uit deze Gemeenschapsmodelregistraties”

Auteursrecht:  4.2. (…) het auteursrecht op de biOrb-Life aquaria is gebaseerd op creatieve keuzes met betrekking tot de combinatie voor ieder van de biOrb-Life aquaria van de opake kunststof zij- en bovenkant (het meest kenmerkende element van de ontwerpen), de afgeronde hoeken, de hoogte/breedteverhouding, het kleurgebruik en de vormgeving van het deksel en de voet van het aquarium, zoals Reef-One voorshands geoordeeld terecht naar voren brengt. Naar voorlopig oordeel heeft, mede gelet op de in het geding gebrachte niet steekhoudend bestreden afbeeldingen van aquaria waarmee is beoogd een indruk te geven van het vormgevingsserfgoed, in ieder geval bedoelde combinatie van kenmerken een oorspronkelijk karakter die het persoonlijk stempel van de maker draagt en zijn de biOrb-Life aquaria te beschouwen als auteursrechtelijk beschermde werken. Het verweer van Aquadistri aan de hand van haar ter zitting getoonde beweerdelijke eigen ontwerpen voor aquaria met afgeronde hoeken in dit verband faalt, omdat deze voorshands geoordeeld in de verste verte niet in de buurt komen van het ontwerp van Reef-One, zodat hieraan geen betekenis wordt toegekend.

4.3. Aquadistri heeft voorts bestreden dat de totaalindruk van de visiOn aquaria te weinig afwijkt van de biOrb-Life aquaria, zoals Reef-One aanvoert. Voor de visiOn aquaria die onderwerp zijn van dit kort geding geldt evenwel dat zij zodanig met de biOrb-Life aquaria overeenkomen dat voorshands sprake is van ontlening. Voor de visiOn aquaria zijn naar voorlopig oordeel met name de in 4.2. genoemde auteursrechtelijk beschermde kenmerken (opake kunststof zij- en bovenkant, afgeronde hoeken, hoogte/breedte-verhouding, kleurgebruik, vormgeving van deksel en voet) van de rechthoekige biOrb-Life aquaria in belangrijke mate overgenomen, althans is onvoldoende afstand bewaard van deze auteursrechtelijk bechermde trekken van de biOrb-Life aquaria. De nog in enige mate van de totaalindruk van de ontwerpen van Reef-One afwijkende licht uitbollende opake zijvlakken zijn doorvoor naar voorlopig oordeel onvoldoende – mede gegeven de niet inhoudelijk steekhoudend bestreden stelling van Reef-One dat haar ontwerp gelet op het aquariavormgevingserfgoed uniek en bijzonder is.

4.5. De vraag of Aquadistri de visiOn aquaria reeds te koop heeft aangeboden (of zulks dreigt te gaan doen) is voor toewijzing van een auteursrechtinbreukverbod niet bepalend, zoals Aquadistri lijkt te menen. Onder de voorbehouden handelingen valt immers ook het zonder toestemming op een vakbeurs tentoonstellen of in een (product)catalogus opnemen van een met een werk overeenstemmend product. (…)

Modelrecht en onrechtmatig handelen: 4.7. Naar voorlopig oordeel heeft Aquadistri terecht aangevoerd dat onvoldoende uit de tekeningen van de Gemeenschapsmodellen blijkt dat sprake is van inbreuk daarop door de visiOn modellen. Anders gezegd: De door Reef-One ingeroepen modelbeschermwaardige trekken – die zij in dit kort geding heeft geadstrueerd met een verwijzing naar de door haar naar voren gebrachte auteursrechtelijk beschermde trekken – blijken onvoldoende uit deze Gemeenschapsmodelregistraties. Met name worden in de geregistreerde tekeningen geen openingen aan de bovenzijde getoond en is geen sprake van naadloze kunststof zijkanten. Dat alleen al volstaat voor afwijzing van het gevorderde Gemeenschapsmodelinbreukverbod in dit kort geding.

4.8. Reef-One heeft niet gesteld welk belang zij naast een auteursrechtinbreukverbod heeft bij een afzonderlijk verbod op grond van het gestelde onrechtmatig handelen – een vordering die zij ter zitting (uit de dagvaarding blijkt dat niet) als subsidiair heeft geken schetst. De daarop gebaseerde vorderingen zullen mitsdien al op deze grond worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9312

De pijlers houden het niet

Rechtbank ’s-Gravenhage, 22 december 2010, HA ZA 09-4290, MBRands B.V. tegen Handelsonderneming Kubus B.V,

Octrooirecht. Gedaagde i.c. Kubus is houdster van het Nederlandse octrooi dat betrekking heeft op een ‘Trapezehaakinrichting’. Bodem na kort geding (Rechtbank ’s-Gravenhage, 15 juli 2009, IEF 8063). Bij dat vonnis heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er een serieuze, niet te verwaarlozen kans bestaat dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat conclusie 1 van het octrooi nietig is wegens gebrek aan nieuwheid, zodat de inbreukvorderingen zijn afgewezen. Op 23 oktober 2009 heeft het OCNL op verzoek van MBrands een advies omtrent de toepasselijkheid van nietigheidsgronden ex artikel 76 ROW 1995 uitgebracht. Het advies luidt dat de aangevoerde nietigheidsgronden niet van toepassing zijn op het octrooi (zie:  IEF 8382).

MBrands vordert i.c. dat de rechtbank het octrooi toch zal vernietigen, maar ziet haar vordering afgewezen. “(…) bij de beoordeling van de inventiviteit dient te worden uitgegaan van de objectieve probleemstelling, zoals die volgt uit de aanvrage in het licht van de stand van de techniek, en niet zonder meer van de subjectieve probleemstelling, zoals verwoord in de aanvrage.”

De reconventionele vordering m.b.t. de gesteld misleidende mededelingen op het product van MBrands (‘Patent Pending’) worden eveneens afgewezen.

3.2. Aan haar vordering legt MBrands ten grondslag – kort gezegd – dat het octrooi nietig is wegens toegevoegde materie, niet-nieuwheid, gebrek aan uitvindingshoogte en niet-nawerkbaarheid.

(…) 4.1. De pijlers waarop MBrands haar vordering strekkende tot vernietiging van NL 484 heeft gefundeerd, houden niet. Daartoe wordt het volgende overwogen.

Toegevoegde materie: 4.3. De rechtbank overweegt als volgt. De oorspronkelijke aanvrage welke heeft geleid tot het onderhavige octrooi, is voor verlening gewijzigd om af te bakenen van nieuwe – meer nabijgelegen – stand van de techniek, te weten DE 757 (vgl. r.o. 2.6.). De gewijzigde probleembeschrijving en technische effecten hebben betrekking op een meer slijtvaste koppeling. (…)

4.6. (…)  Zij acht aannemelijk dat de vakman minst genomen zonder meer zou inzien dat door de in de oorspronkelijke aanvraag beschreven maatregelen het risico op slijtage ten opzichte van de koppeling volgens DE 757 wordt verkleind. Dit betekent dat de gewijzigde probleemstelling voor de gemiddelde vakman uit de oorspronkelijke aanvrage in het licht van DE 757 is af te leiden en deze tezamen met de beschreven nieuwe technische effecten van het octrooi toelaatbaar zijn.

Nieuwheid en inventiviteit:  4.9. (…) Omdat DE 757 een wezenlijk andere constructie betreft met een ‘skischoen-koppeling’ in plaats van een penkoppeling zoals in het octrooi, wordt in DE 757 niet een uitsparing geopenbaard die meewerkt aan de totstandkoming van de koppeling, anders gezegd zij vervult daarbij geen functie, hetgeen ter zitting door de octrooigemachtigde van MBrands ook is erkend.

4.10. De materie van conclusies 1, 2, 4, 5 en 6 is dus als nieuw aan te merken. Hetzelfde moet worden aangenomen voor de door MBrands niet bestreden conclusies 3, 7 en 8. Er aldus van uit gaande dat de materie van conclusies 1 tot en met 8 nieuw is, moet hetzelfde gelden voor conclusie 9.

(…) 4.12. De hoofdconclusie is inventief. Vooropgesteld zij dat de inventiviteitsaanval van MBrands niet op een deugdelijke – hindsight vermijdende – wijze, te weten bij voorkeur aan de hand van de problem-solution-approach, is onderbouwd. Indien deze benadering wel wordt toegepast, geldt dat het verschil tussen de uitvinding en DE 757 bestaat in het koppelingsmechanisme. Het objectieve technische probleem waarvoor de vakman gesteld is, valt dan te omschrijven als hoe de koppeling volgens DE 757 slijtvaster en zekerder kan worden gemaakt. Er bestaat geen enkele aanwijzing dat de gemiddelde vakman, uitgaande van DE 757 als meest nabije stand van de techniek, tot de koppeling volgens het octrooi zou komen. De rechtbank sluit in dit opzicht aan bij het oordeel van het OCNL (…).

4.13. (…) Hoewel juist is dat de Technische Kamer van Beroep in de Agrevo-zaak heeft beslist dat indien er geen technisch effect wordt bereikt, er geen sprake kan zijn van een uitvinding, ziet het betoog van MBrands eraan voorbij dat bij de beoordeling van de inventiviteit dient te worden uitgegaan van de objectieve probleemstelling, zoals die volgt uit de aanvrage in het licht van de stand van de techniek, en niet zonder meer van de subjectieve probleemstelling, zoals verwoord in de aanvrage. Nu hiervoor is gebleken dat een objectieve probleemstelling kan worden vastgesteld, waarvoor het octrooi een oplossing verschaft, treft het aangevoerde bezwaar, zoals ook het OCNL oordeelde, geen doel. Dat van een technisch effect (zekerder en slijtvaster maken van de koppeling) wel degelijk sprake is, is in het hiervoorgaande reeds aan de orde geweest.

Nawerkbaarheid: 4.16. Dit betoog strandt. Niet is in te zien waarom de gemiddelde vakman niet in staat zou zijn de inrichting volgens conclusie 1 na te werken, ook al zou dat leiden tot een koppeling waarbij het gevaar bestaat dat de koppelingspen uit de uitsparingen zou schieten. Bovendien dient de vakman bij het nawerken zonodig beroep te doen op de algemene vakkennis. Aannemelijk is dat de vakman op basis van zijn vakkennis zeer wel in staat zal zijn de pen te borgen (…).

(…) 4.18. Gelet op het vorenstaande is het octrooi geldig te achten.

Misleidende mededelingen 4.20. De vorderingen in reconventie worden afgewezen. De stelling van Kubus dat MBrands nog steeds Clicker Bars zou leveren met daarop aangebracht de gewraakte mededeling “Patent Pend. Nr. 1035314” is door MBrands gemotiveerd betwist. Zij heeft in dit verband aangevoerd dat de mededeling al sinds 13 januari 2009 niet meer op de Clicker Bars wordt gebruikt.

Lees het vonnis hier.