IEF 22187
13 augustus 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Football Dataco/Yahoo

 
IEF 22186
13 augustus 2024
Uitspraak

In hoeverre speelt creativiteit een rol in het modellenrecht?

 
IEF 22185
13 augustus 2024
Uitspraak

eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel

 
IEF 8775

Een meubelstuk en dus een gebruiksvoorwerp

VBNB: Zijlstra, KlotzVzr. Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 20 april 2010, KG ZA 10-153, Zijlstra B.V. tegen Klotz (met dank aan Quirijn Meijnen, Van der Steenhoven).

Auteursrecht. Dressoirs. Vorm en afmetingen van een meubelstuk worden in belangrijke mate door de gebruiksbehoeften van de consument bepaald. Dressoir eiser (afbeelding boven) voldoet slechts “in beperkte mate” aan het werkcriterium, het “voert vooralsnog te ver om te concluderen dat de Zijlstra 5023 helemaal geen auteursrechtelijke bescherming geniet, maar een inbreuk op het auteursrecht kan niet snel worden aangenomen.” Totaalindrukken dressoirs eisers en gedaagden zijn te verschillend. Geen inbreuk. Geen slaafse nabootsing, verwarringsgevaar is o.a. gezien het prijsverschil  niet aannemelijk. Verklaringen van detailhandelaren overtuigen niet.

Auteursrecht: 4.3. Van een eigen, oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van de maker is ten aanzien van de Zijlstra 5023 naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter slechts in beperkte mate sprake. De voorzieningenrechter stelt daarbij voorop dat het voorwerp waar het in dit kort geding om gaat, een meubelstuk en dus een gebruiksvoorwerp is, waarvan de vorm en afmeting in belangrijke mate door de gebruiksbehoeften van de consument worden bepaald. Het is daarom alleszins denkbaar dat een derde, onafhankelijk van Zijlstra, bij het maken van een modern dressoir tot nagenoeg hetzelfde resultaat als de Zijlstra 5023 komt. De vormgeving is immers in belangrijke mate het resultaat van functioneel objectieve en in de meubelbranche gebruikelijke uitgangspunten. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenechter voert het vooralsnog te ver om te concluderen dat de Zijlstra 5023 helemaal geen auteursrechtelijke bescherming geniet, maar kan een inbreuk op het auteursrecht, niet snel worden aangenomen.  

Slaafse nabootsing: 4.8. (…) Op grond van hetgeen hiervoor onder 4.6. en 4.7. is overwogen, slaagt een beroep op slaafse nabootsing evenmin. Verder wordt door Klotz c.s. op geen enkele wijze aandacht gevraagd voor de herkomst van hun dressoir als zijnde afkomstig van Zijlstra. Zij benadrukken juist dat de Klotz 4687 is geïnspireerd op een tv-meubel dat zij reeds verkochten en bieden deze twee meubelstukken tezamen met een door hen ontworpen salontafel aan als zijnde één productlijn. Bovendien is er sprake van een aanzienlijk prijsverschil tussen de Zijlstra 5023 (€500,00 - €750,00) en de Klotz 4687 (€ 1.100,00). Onder deze omstandigheden valt verwarringsgevaar niet gauw te vrezen. De door Zijlstra overgelegde verklaringen van detailhandelaren, inhoudende dat zij bij het zien van de Klotz 4687 menen dat deze afkomstig is van Zijlstra, overtuigen - los van de gerechtvaardigde vraag of het relevante publiek uit detailhandelaren bestaat - niet en leiden dus niet tot een ander oordeel.  

Lees het vonnis hier.

IEF 8774

What ACTA is really about: tekst vrijgegeven

“The European Commission welcomes release of negotiation documents. The negotiation parties of the Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) published the documents of the 8th round of negotiations held in Wellington on 12-16 April. The European Commission welcomes the decision to make the draft available to the public. This text shows that the overall objective of ACTA is to address large-scale infringements of intellectual property rights which have a significant economic impact. ACTA will by no means lead to a limitation of civil liberties or to "harassment" of consumers.

"I am very glad that the EU convinced its partners to release the negotiation text", said EU Trade Commissioner Karel De Gucht. "The text makes clear what ACTA is really about: it will provide our industry and creators with better protection in overseas markets which is essential for business to thrive. It will not have a negative impact on European citizens."

Lees hier meer. Concept tekst ACTA hier.

IEF 8773

B9 Wereld IE Dag Borrel gesponsord door PAGO

Goed nieuws over de IEF Wereld IE Dag Borrel van volgende week woensdag. Niet alleen zijn er al meer dan 100 aanmeldingen van advocaten, rechters, gemachtigden, bedrijfsjuristen, hoogleraren en andere juridisch geïnteresseerden, maar kunnen we ook met enige trots melden dat de borrel mede wordt gesponsord door PAGO Nederland, de importeur van het onder merkjuristen inmiddels roemruchte PAGO vruchtensap (zie, HvJ EG, 6 oktober 2009, zaak C-301/07, IEF 8242). 

Zeker onder IE-juristen is PAGO inmiddels een bekend merk, maar het is nog lang niet overal verkrijgbaar in Nederland (het gerucht gaat dat het wordt geschonken in de kantine van de Rechtbank Den Haag). Een uitgelezen gelegenheid derhalve om kennis te maken met deze nectar uit Oostenrijk. Napleiten met een glas PAGO, wat valt er nog meer te wensen? Muziek waarschijnlijk, maar daarover morgen meer: de IE-juristen achter Los Amigos de Vinyl.

Zoals gemeld vindt de borrel plaats in de schitterende 17e eeuwse grachtentuin van Ribbert Advocaten achter Herengracht 514 in Amsterdam. Wie graag aanwezig wil zijn, maar zich nog niet heeft aangemeld: aanmelden kan heel eenvoudig per email: (klik op redactie@IEForum.nl, scheelt ons enorm bij planning en organisatie). Heel graag tot woensdag!

IEF 8772

Een stukje (50 jaar commercieel portretrecht)

Bas Kist (Zacco), NRC 20 april 2010: Teddy: een beetje meer portretrecht. “Teddy Scholten, de cabaretière en zangeres die op 8 april overleed, is niet alleen onvergetelijk geworden door haar Eurovisiesongfestivaloverwinning in 1959 met het liedje Een beetje. Zij heeft ook aan de wieg gestaan van de ontwikkeling van het commerciële portretrecht, iets waar de Wesley Sneijders, Gordons, Katja Schuurmannen en Sven Kramers van deze tijd in financiële zin volop van profiteren.

(…) Voor het eerst in de geschiedenis laat de rechter weten dat ‘een redelijk belang’, waarover het portretrecht spreekt, niet alleen een privacybelang kan zijn maar ook een financieel belang. „Populariteit kan bij het voeren van een reclamecampagne van veel nut zijn en voor de bezitter van die eigenschap de mogelijkheid openen tot het behalen van financieel voordeel, mits de publicatie voor commerciële doeleinden een exclusief karakter houdt”, aldus de rechtbank Rotterdam op 14 april 1959. De financiële benadeling van Scholten is dan ook onrechtmatig en verboden. Een jaar later bevestigt het hof in Den Haag in hoger beroep deze uitspraak. Daarmee is dankzij Teddy Scholten de eerste stap gezet op weg naar het commerciële portretrecht.”

Lees het artikel hier.

IEF 8771

Wanneer de aardappelen met klei behangen zijn

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 april 2010, KG ZA 10-70, Franz Grimme Landmaschinenfabrik tegen Steenvoorden Constructie (met dank aan Arvid van Oorschot, Freshfields)

Octrooirecht. Inbreuk op EP aardappelscheidingsmachines. (zie ook ex parte Vzr. Rb ’s-Gravenhage, 15 januari 2010, IEF 8705).  Eerst even voor jezelf lezen.

4.21.(…) Naar voorlopig oordeel wordt met de uitvoering van de Evolution Separator met rvs tussenrollen daarom indirect inbreuk gemaakt op conclusie 19 van EP 399 nu deze dient te worden aangemerkt als wezenlijk bestanddeel in de zin van artikel 73 ROW, zoals door Grimme gesteld en door Steenvoorden niet gemotiveerd weersproken. Daarbij neemt de voornieningenrechter in aanmerking dat plaatsing van de rubberen rollen in plaats van rvs tussenrollen niet alleen mogelijk is, maar kennelijk ook is voorzien voor het uitvoeren van een van de primaire functies van de machine, het scheiden van klei van de aardappels. Dat blijkt uit een passage uit de hiervoor genoemde publicatie in Aardappelwereldmagazine: 'en kunnen  de gladde rollen zelfs tegengesteld draaien. Die tegengestelde draairichting is bijvoorbeeld te benutten wanneer de aardappelen met klei behangen zijn. Voor deze functie monteer je dan gladde rollen die met rubber bekleed zijn.’

4.22. Datzelfde - indirecte inbreuk- geldt voor het aanbieden en leveren van de rubberen spiraalrollen (de eerste rollen als bedoeld in het Octrooi) die bestemd zijn voor plaatsing in de Evolution Separator. Ook deze dienen te worden aangemerkt als wezenlijk bestanddeel van de Evolution Separator. Steenvoorden heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat zij deze rollen separaat van de Evolution Separator levert, in het licht van voornoemde publicatie in Aardappelwereld, waarin is vermeld: 'Tegen meerprijs kunnen er zoveel rollen bij als de klant wenst '. Steenvoorden heeft voorts onvoldoende gemotiveerd gesteld dat deze spiraalrollen enige andere bestemming zouden kunnen hebben dan toepassing in de Evolution Separator.

4.23. in voornoemd artikel in Aardappelwereld is voorts vermeld: 'Verder is de draaisnelheid van elke rol ook traploos instelbaar (...)'. Steenvoorden heeft dit niet weersproken. Naar voorlopig oordeel volgt daaruit dat Steenvoorden met de Evolution Separator, ongeacht in welke uitvoering, eveneens inbreuk maakt op conclusie 26 van EP 399.

Lees het vonnis hier.

IEF 8770

Veredelde zaken

Flora -Bottticelli (Primavera)Kwekersrecht, octrooirecht. ‘Veredelde zaken’, rapport ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en Economische Zaken over de toekomst van de plantenveredeling in het licht van de ontwikkelingen in het octrooirecht en het kwekersrecht. Het  rapport is uitgebracht door het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN). Onder andere:

"Juridische consequenties. Aanpassing van de regelgeving via een of meerdere van de hier boven aangegeven routes vraagt om een zorgvuldige afweging van de juridische consequenties. Dit is niet primair een juridische studie. Zo gauw beleidskeuzes tot daadwerkelijke acties leiden ral een gedegen studie naar de juridische consequenties gedaan moeten worden. Echter, enkele duidingen volgen hier:

- Het middel om de innovatie in de plantenveredeling te stimuleren via aanpassingen aan de inhoud van het octrooirecht (optie 1 van 6.2.2) vergt een aanpassing van de Europese Blotechnologierichtlijn, dat in lijn moet zijn met (mogelijk een nieuwe interpretatie van ) TRIPS Art. 27 en 28. Dit zal tijd kosten en zal vooral effectief zijn in de internationaal opererende plantenveredelingsector wanneer naast Europa ook andere belangrijke landen (VS, Japan, China) een dergelijk standpunt innemen.

- Besluiten die te maken hebben met de uitbreiding van de kwekersvrijstelling binnen het octrooirecht (optie 2 en 3) kunnen vrijwel zeker genomen warden ronder de Richtlijn aan te passen. In de EU is het recht om te mogen veredelen met rassen die onder de reikwijdte van een octrooi vallen in Frankrijk en Duitsland al expliciet in de nationale octrooiwetten opgenomen (=optie 3). Ook de verdergaande optie 2 zal op deze manier mogelijk zijn. Ook al kan dit op nationaal niveau gebeuren, het verdient echter aanbeveling dit wel op Europees niveau in te zetten. Ten eerste omdat de veredelingssector internationaal georiënteerd is, en ten tweede omdat een derde model voor het organiseren van de relatie tussen octrooirecht en kwekersrecht mogelijk (of waarschijnlijk) zal leiden tot een Europees initiatief om de harmonisatie te herstellen.

- Het aanscherpen van de uitvoering van het octrooisysteem (m.b.t. inventiviteit etc.) behoeft een aanwijzing aan het Europese Octrooibureau en de nationale bureaus. Een alternatief is dat rechters zich buigen over zaken die de reikwijdte van het octrooirecht in de sector bepalen, zoals de Novartis case G0001/98, die een uitleg van octrooieerbaarheid heeft gegeven die in dit rapport ter discussie wordt gesteld.

- Voor het verbeteren van het gebruik van het octrooirecht kan aan de ISF of de ESA gevraagd worden om een standpunt te formuleren. In dat geval is het gewenst om een tijdslimiet te stelten aan het antwoord.

Lees de kamerbrief hier, het volledige rapport hier.

IEF 8769

Concept ACTA verdrag wordt openbaar

In de samenvatting van het persbericht van Brein: “De landen die samen over de zogenaamde ACTA onderhandelen, hebben in een gemeenschappelijke verklaring aangekondigd dat zij nu zodanig gevorderd zijn met hun besprekingen dat zij het concept van het verdrag later deze week openbaar zullen maken.

De verklaring wijst er op dat het verdrag in overeenstemming zal zijn met de bestaande verdragen en niet zal afdoen aan het respecteren door deelnemende landen van de fundamentele rechten en vrijheden van haar burgers. In tegenstelling tot geruchten is er geen sprake van een verplichting  voor douane om bagage of electronische apparatuur van reizigers te doorzoeken.  Hoewel de deelnemers wel het belang erkennen om tegen Internet piraterij op te treden,  is er geen voorstel dat landen een ‘graduated response’ of ‘three strike’ aanpak introduceren. Dat is de aanpak die in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk als wet is aangenomen en als ultieme sanctie voor volhardende inbreukmakende downloaders een tijdelijke afsluiting van de internetverbinding mogelijk maakt."

Lees hier meer.

IEF 8768

Een beslag tot namaak

Rechtbank van Koophandel Brussel, beschikking van 8 april 2010, N.V. Carrefour Belgium tegen Converse Inc. (met dank aan Hein-Piet van Boxel, Novagraaf)

Merkenrecht. Auteursrecht. Parallelimport. België. Opheffing beslag bij Carrefour op gesteld inbreukmakende All Star sportschoenen. “Dat de door Converse aangevoerde aanwijzingen gedeeltelijk onjuist waren, gedeeltelijk te weinig betrouwbaar om een beslag tot namaak toe te staan.”

“Dat hieruit moet besloten worden dat de uitspraakdoende Voorzitter misleid werd;

Dat dit twijfels doet rijzen aangaande de ingeroepen namaak die gehandhaafd wordt betreffende de twee overblijvende types van schoenen; dat deze twijfel versterkt wordt door de verklaring van de deskundige dat haar geen enkel stuk werd voorgelegd met betrekking tot de testen van Converse op namaak en de beweerde resultaten van die testen; dat zij hieraan toevoegt dat voor zover zij dit met het blote oog kan uitmaken de beweerd nagemaakte schoenen identiek zijn aan de schoenen die beweerdelijk origineel zijn;

Dat hieruit dient besloten te worden dat de door Converse aangevoerde aanwijzingen gedeeltelijk onjuist waren, gedeeltelijk te weinig betrouwbaar om een beslag tot namaak toe te staan;

Overwegende dat volledigheidshalve dient te worden vastgesteld dat het verloop der expertise heeft aangetoond dat de drijfveer van Converse blijkbaar het blootleggen van een mogelijke illegale parallelimport was;

Dat het ons in het kader van een derdenverzet tegen een beschikking waarin geen sprake was van een dergelijke parallelimport niet behoort hierover een uitspraak te doen vermits het verzoek dit niet viseerde.

Lees de beschikking hier.

IEF 8766

De heimelijk gemaakte opnamen

Website Peter R. de VriesVzr. Rechtbank Amsterdam , LJN: BM1465 en LJN: BM1482, 16 april 2010, Eiser tegen SBS, Endemol & Peter R. de Vries.

Mediarecht. Portretrecht. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 16 april 2010 – in navolging van het eerdere vonnis van 9 april 2010 – bepaald dat het Peter R. de Vries verboden is om de heimelijk gemaakte opnamen van Koos H. uit te zenden. De dwangsom die aan het verbod is verbonden is gesteld op 500.000 euro voor iedere keer dat al het opgenomen beeld- en geluidsmateriaal wordt uitgezonden of anderszins in de openbaarheid  vertoond en/of ten gehore wordt gebracht. Wel is het Peter R de Vries toegestaan – dit in afwijking van het eerdere vonnis van 9 april 2010 – twee portretfoto’s van Koos H. te openbaren:

"Voor wat betreft de in reconventie gevorderde uitzondering op het publicatieverbod met betrekking tot de twee portretfoto’s van eiser die op de website van Peter R. de Vries te zien waren, geldt het volgende. 

Deze portretten zijn niet afkomstig uit de verborgen camera actie maar zijn in een beginstadium van de contacten tussen eiser en zijn jeugdvriend door eiser aan die jeugdvriend gezonden. De portretten zijn ook te zien geweest in de eerste uitzending die in het tussenvonnis van 2 april 2010 door de voorzieningenrechter is toegestaan.
Die portretten zijn nadien in andere media vrij gebruikt. Zo heeft een van de foto’s “ongebalkt” op de voorpagina van De Telegraaf gestaan en is de foto van eiser in verschillende actualiteitenrubrieken getoond. 

In aanmerking wordt genomen dat eiser er zelf voor heeft gekozen deze foto’s naar zijn jeugdvriend te sturen. Daarmee heeft hij het risico genomen dat de foto’s ook ter beschikking van derden worden gesteld. Nu de foto’s bovendien inmiddels bij het publiek bekend zijn en zich in het publieke domein bevinden, geldt het verbod niet langer voor deze twee foto’s. In die zin wordt voor de toekomst een andere beslissing gegeven dan in het vonnis van 9 april 2010. Voor het overige worden de in het vonnis van 9 april 2010 gegeven verboden overgenomen."

Lees het proces-verbaal hier. Kop-staart vonnis hier. Eerder vonnis hier.

IEF 8765

Door het jarenlange exclusieve gebruik

Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 april 2010, KG ZA 10-371, Kortjacht B.V. tegen Dulon c.s.

Merkenrecht. Stukgelopen samenwerking. Producent van ‘de Radboudlijn’(watersport-schoonmaakmiddelen) stelt exploitatie te hebben overgedragen, nieuwe exploitant zegt distributieovereenkomst met eiser Kortjacht op, gesteld nieuwe distributeur deponeert woordmerk Radboud. 

Naar oordeel van de voorzieningenrechter is de distributieovereenkomst echter niet opgezegd en is bovendien het depot van het Radboud-beeldmerk op naam van distributeur Kortjacht niet ter kwader trouw verricht. Kortjacht kan als merkhoudster optreden tegen later woordmerk Radboud van nieuw aangewezen distributeur. In citaten:

Overeenkomst: 4.7. Naar voorlopig oordeel is een enkel stilzitten [door Kortjacht] na mededeling van contractsovername onvoldoende om de overname geldig te doen zijn. In dit geval komt daarbij dat Kortjacht niet heeft stil gezeten. (…) 4.8. Bij die stand van zaken is naar voorlopig oordeel geen sprake van een contractsovername. Dulon heeft de overeenkomst niet opgezegd. Dit betekent dat de verplichtingen uit hoofde van de distributieovereenkomst nog steeds liggen bij Dulon.

Merkenrecht: 4.14. Naar voorlopig oordeel is niet waarschijnlijk dat een vernietiging zal volgen. Tot 1 maart 2010 was er ook geen sprake was van een Radboud merk, althans niet voor waren in klasse 3. In de jaren daarvoor heeft Kortjacht exclusief waren onder het teken Radboud verhandeld. Deze waren werden op bestelling van Kortjacht door Dulon vervaardigd en met instemming van Kortjacht door Dulon van het Radboud teken voorzien. Het teken Radboud is door Kortjacht of Dulon niet gebruikt als handelsnaam, dat wil zeggen de naam waaronder een onderneming wordt gedreven. Het teken Radboud heeft zich door het jarenlange exclusieve gebruik door Kortjacht en de daaraan verbonden promotie en reclame inspanningen een plaats op de markt verworven. Het heeft daardoor voor Kortjacht een waarde gekregen die rechtvaardigt dat deze wordt veilig gesteld door inschrijving als merk. Een en ander heeft ook tal van jaren plaatsgevonden met instemming van Dulon. Dulon en Kortjacht waren immers, in de persoon van De Weerdt als gemeenschappelijke eigenaar, met elkaar verbonden.

4.15. Kortjacht kan zich dan ook als merkhoudster beroepen op haar uitsluitend recht op het merk Radboud en iedere derde die niet zijn toestemming heeft het gebruik van een teken dat gelijk is aan haar merk en gebruikt wordt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven verbieden.

4.16. Hieraan wordt niet afgedaan door het latere depot door NDC van het woordmerk Radboud. Dit woordmerk Radboud stemt overeen met het beeldmerk Radboud en is gedeponeerd voor dezelfde waren in klasse 3. Het woordmerk is nog niet ingeschreven. Bij die stand van zaken en gegeven hetgeen hierboven is overwogen met betrekking tot de geldigheid van het beeldmerk Radboud is niet aannemelijk dat het woordmerk Radboud een in te stellen oppositie zal overleven.

4.17. Door Dulon is het teken Radboud niet zonder toestemming van Kortjacht gebruikt. Voorzover het onder C.1 gevorderde ziet op Dulon zal dit worden afgewezen. NDC heeft zonder toestemming van Kortjacht waren in klasse 3 geproduceerd en daarop het merk Radboud aangebracht. Lazilas brengt deze waren in het verkeer. Het gevorderde onder C.1 zal derhalve worden toegewezen op de wijze als hieronder verwoord. Een dwangsom zal worden bepaald.

Lees het vonnis hier.