IEF 22187
13 augustus 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Football Dataco/Yahoo

 
IEF 22186
13 augustus 2024
Uitspraak

In hoeverre speelt creativiteit een rol in het modellenrecht?

 
IEF 22185
13 augustus 2024
Uitspraak

eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel

 
IEF 8491

Genezen met de handen

Rechtbank Zwolle, 29 oktober 2009, LJN: BK7559, Quantum-Touch tegen Inc. Acknowledge B.V.

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Quantum-Touch, Inc. is merkgerechtigde van het gemeenschapswoordmerk Quantum-Touch en houdt zich bezig met ‘genezen met de handen’. Ze leidt mensen op om quantum-touch healingen te geven. Bij het voldoen aan de door Quantum-Touch, Inc. gestelde eisen, wordt een certificaat verstrekt. In 2007 heeft Quantum-Touch, Inc. gedaagde sub 2 en gedaagde sub 3 een certificaat verstrekt, maar in juni 2008 zijn de  certificaten weer ingetrokken.

Eiser Quantum-Touch stelt dat gedaagden sindsdien inbreuk maken op haar merkrechten. De vorderingen worden echter afgewezen, omdat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat het certificaat op goede gronden is ingetrokken: de toestemming voor gebruik van het merk is niet derhalve niet vervallen.

Merkenrecht. 4.13.  Quantum-Touch, Inc. heeft desgevraagd haar stelling dat het  gedaagde sub 2  duidelijk was welke gedragingen hem werden verweten alsook dat zij hem voor de intrekking gewaarschuwd had dat bij het niet voldoen aan het door haar verlangde de certificaten zouden worden ingetrokken, nog niet met één van de vele door haar overgelegde producties weten te onderbouwen. Zonder nadere bewijsvoering, waar in kort geding geen plaats voor is, kan er niet van uit worden gegaan dat Quantum-Touch, Inc. het certificaat van  gedaagde sub 2  op goede gronden heeft ingetrokken. Dit betekent dat evenmin kan worden aangenomen dat het uit hoofde van het certificaat aan  gedaagde sub 2  toekomende recht het merk Quantum-Touch te gebruiken als domeinnaam en de toestemming om het merk Quantum-Touch als handelsnaam te gebruiken is vervallen. De op grond van het gemeenschapsrecht ingestelde vorderingen zijn derhalve niet toewijsbaar.

Handelsnaamwet: 4.14.  De vordering gegrond op het handelen in strijd met de handelsnaamwet kan ook niet worden toegewezen. Zoals in overweging 4.13 reeds is aangegeven, kan bij de beoordeling van het geschil niet worden aangenomen dat  gedaagde sub 2  niet gerechtigd is een dergelijke handelsnaam te voeren.

Onrechtmatige daad: 4.15.  De vordering gegrond op het jegens Quantum-Touch, Inc. onrechtmatig handelen kan evenmin worden toegewezen. Niet gebleken is dat  gedaagde sub 2  handelt als zijnde rechthebbende op het merk Quantum Touch of als vertegenwoordiger van Quantum-Touch, Inc.. Quantum-Touch, Inc. heeft ter zitting nog betoogd dat  gedaagde sub 2  zich op onrechtmatige wijze jegens haar heeft uitgelaten. De door haar ingestelde vorderingen zien daar echter niet op, zodat aan dit punt voorbij wordt gegaan.

Lees het vonnis hier.

IEF 8490

De voordelen van de exploitatie van zijn populariteit

Rechtbank Amsterdam, 14 december 2009, KG ZA 09-2649 NB/EB, André Rieu Productions Holding V.V. tegen Stijl & Inhoud Media B.V.  (met dank aan Margriet Koedooder, De Vos & Partners).

Auteursrecht. Portretrecht. Proceskosten. Gedaagde uitgeverij brengt tijdschrift uit met de titel: “André Rieu – van koorknaap tot vioolidool.” Vorderingen eiser Rieu o.g.v. het portretrecht  (verzilverbare populariteit). worden toegewezen. Toestemming auteursrechthebbende (persagentschap) is nog geen toestemming geportretteerde. Publicatie heeft geen nieuwswaarde. Recall tijdschrift en winstopgave. Ook met een advertentie voor het tijdschrift in De Pers wordt inbreuk gemaakt op het portretrecht van Rieu: rectificatie.

Naar oordeel van de voorzieningenrechter zijn de vorderingen reeds op grond van het portretrecht toewijsbaar, zodat auteursrecht en merkenrecht verder onbesproken kunnen blijven, met als resultante een voor een portretrechtzaak wellicht opmerkelijke 1019h proceskostenvergoeding (€7.431,01).

4.2. (…) Met de vergoeding die zij hebben betaald aan de persagentschappen, hebben zij toestemming van de auteursrechthebbende op de foto verkregen om deze te publiceren, maar niet van de geportretteerde. Dat toestemming van de auteursrechthebbende niet impliceert dat ook de geportretteerde toestemming voor openbaarmaking verleent, is nog eens onderstreept in punt 15 van de algemene voorwaarden van ANP Photo B.V., één van de persagentschappen die gedaagden een aantal portretfoto's van André Rieu heeft geleverd. In deze bepaling is opgenomen dat degene die de foto's openbaar maakt, verantwoordelijk is voor het verkrijgen van eventuele noodzakelijke toestemming van de geportretteerde of van andere rechthebbenden.

Verzilverbare populariteit: 4.4. Onbetwist is dat André Rieu een wereldberoemde artiest is. Zijn populariteit kan commercieel worden geëxploiteerd en de Holding doet dat ook. Zo brengt zij onder meer merchandising voorzien van het portret van André Rieu op de markt, waaronder na ieder optreden van André Rieu een fotoboekje met afbeeldingen van dat optreden. Eisers hebben ter zitting onweersproken aangevoerd dat deze merchandising in het tijdperk van afnemende cd-verkoop tengevolge van de mogelijkheid van downloaden voor artiesten een onmisbare bron van inkomsten is, waarmee de optredens van die artiesten (deels) worden gefinancierd. Op grond van zijn verzilverbare populariteit heeft André Rieu er een redelijk belang bij om zich te verzetten tegen de openbaarmaking van zijn portret voor commerciële doeleinden door gedaagden, nu hij voor het gebruik van zijn portret daarin geen vergoeding heeft gekregen. Dat eisers zelf ook fotoboeken over André Rieu op de markt kunnen brengen, zoals gedaagden hebben betoogd, maakt dit niet anders. Het gaat er bij de bescherming van de financiële belangen van de geportretteerde nu juist om dat deze dient te kunnen delen in de voordelen van de exploitatie van zijn populariteit.

(…)

Rectificatie advertentie: 4.7. De advertentie in De Pers bestaat uit een afbeelding van de omslag van de Publicatie, die op zijn beurt bestaat uit een portretfoto van André Rieu, voorzien van wat teksten. Uit hetgeen hiervoor onder 4.5 is overwogen vloeit voort dat ook met de advertentie in De Pers inbreuk wordt gemaakt op de portretrechten van André Rieu. Met André Rieu is de voorzieningenrechter van oordeel dat bij het publiek de indruk kan zijn ontstaan dat André Rieu heeft meegewerkt aan de Publicatie, door het grote aantal foto's van hem dat daarin is opgenomen en doordat op de omslag geen andere naam dan die van André Rieu is vermeld. Hij heeft er belang bij dat deze mogelijk ontstane misvatting wordt rechtgezet. Gedaagden zullen dan ook worden veroordeeld tot het publiceren van een mededeling waarin zij het publiek berichten dat zij met de Publicatie onder meer inbreuk hebben gemaakt op de portretrechten van André Rieu. Gedaagden verzetten zich tegen de gevorderde grootte van de advertentie. Zij hebben ter zitting verklaard in te kunnen stemmen met een advertentie ter grootte van een halve pagina. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter komt de te plaatsen tekst voldoende tot zijn recht in een advertentie ter grootte van een halve pagina, zodat de advertentie tot dat formaat zal worden beperkt. Ook de tekst van de mededeling zal worden aangepast zoals in het dictum van dit vonnis is vermeld.

Proceskosten: 4.10. Nu de vorderingen reeds op grond van de portretrechtinbreuk toewijsbaar zijn, behoeft hetgeen partijen nog hebben aangevoerd met betrekking rot de auteursrechtelijke en merkenrechtelijke aspecten van deze zaak geen verdere bespreking.

4.11. Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Eisers hebben veroordeling van gedaagden gevorderd in de volledige (proces)kosten, op grond van artikel 1019h Rv en deze gesteld op een bedrag van EUR 7,431'01. Deze kosten kunnen uitsluitend worden toegewezen voor zover het gaat om kosten samenhangend met de inbreuk op intellectuele eigendomsrechten en voor zover deze kosten redelijk en evenredig zijn, Gezien de betwisting van de hoogte van deze kosten en met toepassing van de hiervoor genoemde criteria zullen deze kosten Ui redelijkheid worden gesteld op een bedrag van EUR 6.353,86 (dagvaarding EUR 91.86, vastrecht EUR 262,OO en salaris advocaat EUR 6.000,OO).D e vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 8489

Meubelmodellen

Vzr. Rechtbank Groningen, 18 december 2009, KG ZA 09360, Cassina S.P.A. tegen Box Seven B.V. (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven ).

Auteursrecht. Meubels. Inbreuk niet betwist. Geen spoedeisend belang winstopgave. Geen aanpassing, maar volledige vernietiging inbreukmakende meubelstukken. Ook kussens maken een wezenlijk onderdeel uit van de auteursrechtelijk beschermde meubelmodellen. Afbeelding: voorgestelde wijziging wederpartij.

5.1. Vast staat dat Box Seven de inbreuk op de auteursrechten van Cassina niet betwist en dat zij bereid is een onthoudingsverklaring te tekenen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat, gelet op het feit dat vast staat dat Box Seven door haar handelswijze inbreuk heeft gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van Cassina er voldoende grond bestaat de vordering in conventie onder A toe te wijzen.

5.5. Cassina heeft voorts onder G gevorderd dat Box Seven een opgave doet van haar winst. Cassina heeft tegenover de betwisting van de zijde van Box Seven onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij spoedeisend belang bij toewijzing van dat deel van de vordering heeft en derhalve wordt deze afgewezen.

5.7. Cassina vordert onder E de vernietiging van de inbreukmakende meubelmodellen.  Box Seven stelt echter dat zij de inbreukmakende meubelen zodanig wil aanpassen dat zij niet langer meer inbreuk maken op de rechten van Cassina. Box Seven verzet zich dan ook tegen vernietiging van de meubelstukken.  Dienaangaande merkt de voorzieningenrechter op dat de inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van Cassina rechtvaardigt dat de betreffende meubelstukken worden vernietigd zodat deze niet meer in omloop kunnen worden gebracht. De voorzieningenrechter ziet onvoldoende grond om van die vernietiging af te zien, omdat Box Seven onvoldoende concreet heeft aangegeven welke veranderingen zij wil aanbrengen en thans geenszins zeker is dat die veranderingen de inbreuk in voldoende mate en ten aanzien van de kenmerkende elementen van de meubels zullen opheffen. De door Box Seven overgelegde schets is daartoe onvoldoende en hetgeen zij daaraan bij de mondelinge behandeling heeft toegevoegd niet zodanig concreet dat voormelde onzekerheid illusoir is te noemen. Gelet hierop wordt de vordering in conventie onder E toegewezen.

6.1. (…) Dat het auteursrecht, zoals door Box Seven is gesteld,niet rust op de kussens van de meubelmodellen zonder de staalconstructie er omheen, volgt de voorzieningenrechter evenmin. De kussens maken immers een wezenlijk onderdeel uit van de auteursrechtelijk beschermde meubelmodellen en kunnen niet los van het geheel worden gezien. Het gaat niet aan om één van de auteursrechtelijk beschermde elementen van het beschermde model los te maken.

Lees het vonnis hier.

IEF 8488

Het begrip merchandising

Vzr Rechtbank Amsterdam, 24 december 2009, KG ZA 09-2644 Pee/CN, LJN: BK7660, Omroepvereniging VARA tegen RTL Nederland B.V. en Henkel Nederland B.V. (met dank aan Marc de Kemp, Houthoff Buruma).

Auteursrecht. Reclamerecht. Haviltexen over het begrip 'merchandising'. Eerst even voor jezelf lezen. VARA verleent RTL licentie voor nieuwe serie van ‘Zeg ‘ns AAA” en stelt dat overeenkomst tussen RTL en Henkel m.b.t. reclamecampagne waarin de naam en het karakter Mien Dobbelsteen worden gebruikt, niet valt onder de licentie. Voorzieningenrechter oordeelt dat licentie weliswaar niet aan Henkel had  mogen worden verstrekt, maar dat nu het eenmaal is gebeurd, de licentie niet hoeft te worden ingetrokken.

RTL mag geen nadere of nieuwe licenties verlenen aan zeepfabrikant met betrekking tot het gebruik en de naam van het character Mien Dobbelsteen voor reclamecampagne. Ook mag RTL niet opnieuw muziek cd’s uitbrengen onder het merk Zeg ’ns AAA en/of Mien Dobbelsteen indien en voor zover de muziek op dergelijke cd’s geen enkele relatie met de nieuwe serie heeft. 4.4.  (…) Deze bevoegdheid valt niet binnen de Overeenkomst en RTL had hiervoor, alvorens met Henkel een overeenkomst te sluiten, toestemming dienen te vragen aan de VARA. Nu zij dit niet heeft gedaan, is aannemelijk dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat RTL wanprestatie heeft gepleegd in de uitvoering van de Overeenkomst.

4.5.  De sublicentie is echter door RTL reeds aan Henkel verstrekt, zodat het onder 1 van het petitum van de dagvaarding gevorderde in die zin niet kan worden toegewezen. De vraag is dan of hetgeen hiervoor onder 4.4 is overwogen met zich moet brengen dat RTL de aan Henkel verstrekte licentie, zoals de VARA onder 2 van haar petitum heeft gevorderd, dient in te trekken, nu voorshands aannemelijk is dat zij deze in eerste instantie niet had mogen verstrekken. In kort geding is onvoldoende bekend of de contractuele relatie tussen Henkel en RTL dit intrekken mogelijk maakt en wat de gevolgen hiervan zijn. 

Daarbij komt dat Henkel, die overigens in deze procedure niet door de VARA is gedagvaard - zoals voorshands moet worden aangenomen - de overeenkomst met RTL te goeder trouw heeft gesloten en een aanzienlijke schade zal lijden indien de campagne niet doorgaat. Henkel heeft reeds contracten met derden gesloten, waarbij aan haar, naar zij stelt, in ruim 600 supermarkten schap- en winkelruimte is toegezegd om de door haar voorbereide reclamecampagne uit te voeren. 

Dit alles overziend en in aanmerking nemend dat ook de VARA zelf enig verwijt kan worden gemaakt omdat zij niet heeft voorkomen dat er over het begrip merchandising in de Overeenkomst onduidelijkheid is ontstaan door niet een definitie van dat begrip in de Overeenkomst te verlangen, gaat het naar het oordeel van de voorzieningenrechter te ver om RTL nu te veroordelen de sublicentie aan Henkel voor de op handen zijnde reclamecampagne in te trekken. De wanprestatie van RTL zal zich eventueel moeten vertalen in een schadevergoeding van RTL aan de VARA en eventueel ook een schadevergoeding van Henkel aan de VARA wegens auteurs- en merkinbreuk. Uiteraard heeft de VARA wel belang bij (het zoveel als nog mogelijk) handhaven van haar intellectuele rechten, zodat aan RTL wel na te melden beperking voor de toekomst zal worden opgelegd. De toewijzing hiervan moet worden gezien als het ‘mindere’ van het onder 1 en 2 van het petitum van de dagvaarding gevorderde.

4.6.  De VARA heeft onder 3 van het petitum van de dagvaarding gevorderd RTL te bevelen de Overeenkomst in die zin na te komen dat het haar wordt verboden om in de toekomst opnieuw muziek cd’s uit te brengen onder het merk Zeg ’ns AAA en/of Mien Dobbelsteen, indien en voor zover de muziek op dergelijke cd’s geen enkele relatie met de Nieuwe Serie heeft. Volgens de VARA kan zo’n relatie in het geval van aan de serie gerelateerde cd’s bijvoorbeeld worden aangenomen, wanneer de muziek op de cd’s in de serie te horen is geweest. Uit een overgelegde e-mail van 2 juni 2009 van RTL aan de VARA, waarin staat “Er is niet direct een verband tussen Zeg ‘ns Aaa en een CD, maar doordat er in de serie af en toe door “Mien” wordt gezongen en de crew zo veel in de kroeg is, leek het ons leuk een CD uit te brengen onder de naam Zeg ‘ns Aaa (de hits uit Amsterdam) (…)” , blijkt dat daarvan geen sprake is geweest.
Indien RTL in het door haar in die e-mail neergelegde standpunt zou worden gevolgd, zou dat betekenen dat allerhande muziek door haar onder het merk Zeg ‘ns Aaa zou kunnen worden uitgebracht, in weerwil van de beperkte licentie. Overigens heeft RTL te kennen gegeven niet voornemens te zijn nogmaals een dergelijke cd uit te brengen.

4.7.  Nu, zoals hiervoor al is overwogen vooralsnog moet worden aangenomen dat het mede gelet op de tekst van de overeenkomst niet de bedoeling is geweest van de VARA om een ongelimiteerd merchandisingrecht aan RTL te verstrekken en dat RTL niet redelijkerwijs heeft kunnen begrijpen dat dit wel de bedoeling van de VARA was, wordt het redelijk geacht dat er voor het uitbrengen van cd’s onder het merk Zeg ’ns AAA en/of Mien Dobbelsteen, zoals de VARA heeft betoogd, een relatie moet bestaan met de Nieuwe Serie. Deze vordering van de VARA zal derhalve worden toegewezen.

Lees het vonnis hier of inmiddels ook hier op rechtspraak.nl.

IEF 8487

Sneeuwwitje vrijgesproken (HB)

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 29 december 2009, zaaknr. 105.003.932/01, Danziger “Dan” Flower Farm tegen Astée Flower (met dank aan Tjeerd Overdijk, Vondst Advocaten)

Kwekersrecht. Gispskruidvariëteiten. Eind-arrest hoger beroep van Danziger tegen Rechtbank 's-Gravenhage, 13 juli 2005,IEF 686 (als vervolg op LJN BB5769) . Dit vonnis wordt door het Hof bekrachtigd. Eerst even kort:

Het hof honoreert de bezwaren van Astée Flowers tegen de door Danziger ingebrachte DNA-onderzoeken. Verder onderschrijft het hof de visie van de rechtbank dat alleen sprake kan zijn van een afgeleid ras (EDV) als het beweerdelijk afgeleide ras ook in fenotypisch opzicht slechts in één of (hooguit) een paar overerfbare kenmerken verschilt van het oorspronkelijke ras. Het Hof neemt hiermee afstand van het standpunt van vakvereniging CIOPORA, waarop Danziger een beroep had gedaan.

In het incidenteel appèl overwegingen van het Hof m.b.t. aansprakelijkheid wegens 'wapperen' en de reikwijdte van de bescherming tegen de verhandeling van oogstmateriaal.

Lees het arrest hier.

IEF 8486

De indruk van een intern zwevend glas

Bodum (links) - Ten BergVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 december 2009, KG ZA 09-1712, Ten Berg’s Handelsmaatschappij tegen Bodum AG & PI-Design

Auteursrecht. Gemeenschapsmodellenrecht. Dubbelwandige glazen. Opheffingskortgeding na ex parte. Vordering toegewezen. Strakke, minimalistische vormgeving is stijlkenmerk en de ruimten tussen wanden en bodem zijn technisch bepaald. “De ruimten tussen de wanden en bodem en de daaruit resulterende indruk van een intern zwevend glas hangen namelijk samen met het feit dat het glas een dubbele wand heeft.” Verschil tussen glazen is daarnaast duidelijk zichtbaar."

Geen terugwerkende kracht herziening: “Naar voorlopig oordeel heeft een herziening van een beschikking krachtens artikel 1019e lid 3 Rv geen terugwerkende kracht maar treedt de werking ervan pas in met het doen van de uitspraak (of, in het zich hier niet voordoende geval dat de uitspraak niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, bij het in kracht van gewijsde gaan van de uitspraak). De wetgever heeft de herzieningsprocedure namelijk willen modelleren naar het opheffingskortgeding als bedoeld in artikel 705 Rv.” Nietigheidsactie tegen Gemeenschapsmodellen niet meegenomen bij 1019h proceskosten.

Lees het vonnis hier.

IEF 8485

Kunst, omdat het mag

Alphonse Mucha Absinthe RobetteBewaar mij voor den waanzin van het recht /  De sluwe waarheid van den letterknecht. / Hij is de wilde haver op den akker / Van buiten glanzend en van binnen slecht. (Willem de Mérode (1887-1939) uit De rozenhof, 1925).  

De IE- nieuwjaarsdagtraditie: Kunst, omdat het mag. Voor veel uitgevers, (muziek)producenten, drukkers van ansichtkaarten en andere verveelvoudigers is de 1ste januari een vrolijke dag, voor veel erven en nabestaanden niet. Werk van kunstenaars en andere makers die in 1939 zijn overleden, is in Nederland en andere '70-jaren landen' sinds vandaag niet langer auteursrechtelijk beschermd.

Hieronder het nu rechtenvrije  ‘Waanzin’ van Willem de Mérode uit ‘Het kostbaar bloed’. (1919-1921) en 'Never give all the heart' van de Ierse dichter William Butler Yeats (1865-1939). Hiernaast het affiche Absinthe Robette van de Tsjechische kunstenaar Adolphe Mucha (1860 -1939). Enkele andere bekende auteursrechthebbenden die na 1939 geen creatieve keuzes meer hebben gemaakt: Sigmund Freud, grondlegger psychoanalyse, 1856-1939, Nynke van Hichtum, kinderboekenschrijfster (Afke’s Tiental), 1860-1939, Joseph Roth, 1894-1939, schrijver, Ford Madox Ford, schrijver (The Good Soldier),1873-1939, Antony Fokker, vliegtuigbouwer, 1890-1939, José Martínez, Argentijns tangokomponist en bandleider, 1890-1939 en Louis Davids, zanger en kleinkunstenaar (auteursrechthebbende op o.a. Naar de bollen, De kleine man, Als je voor een dubbeltje geboren bent), 1883-1939. 


Waanzin

Ik leef niet meer als ik u niet aanschouw.
Mijn denken is in leegte weggezonken.
’k Zie ’t licht niet meer, maar ballen vuur en vonken
En dan duikt alles in een nacht van rouw.

Er is een luide suizing in mijn oor,
Waar alle stemmen effen in vervloeien,
Tot klanken, schoon als bloemen, open bloeien,
En met een schok is ’t dat ‘k u noemen hoor.

Dit is beminnens waanzin, zeer gevreesd,
Wijl niemand uit haar weerloosheid geneest,
Of van haar laten wil, dan om te sterven.

Daar is geen leven buiten uw verband.
Blindelings tast ik langs de wereldwand
En stoot mijzelf gelijk een vaas aan scherven.

Willem de Mérode

Never give all the heart

Never give all the heart, for love
Will hardly seem worth thinking of
To passionate women if it seem
Certain, and they never dream
That it fades out from kiss to kiss;
For everything that's lovely is
But a brief, dreamy, kind delight.
O never give the heart outright,
For they, for all smooth lips can say,
Have given their hearts up to the play.
And who could play it well enough
If deaf and dumb and blind with love?
He that made this knows all the cost,
For he gave all his heart and lost.

W.B. Yeats

IEF 8484

De tenaamstelling

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 22 december 2009, KG ZA 09-1500, e-Traction Europe B.V. tegen N.V. Nederlandsch Octrooibureau

Octrooirecht. e-Traction Europe stelt dat NOB jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door, in strijd met wat haar als zorgvuldig beroepsuitoefenaar betaamt, haar medewerking te verlenen aan de wijziging van de tenaamstelling van octrooien zonder dat zij zich er voldoende van vergewist heeft of de daarvoor vereiste beschikkingsbevoegd wel bestond. Vorderingen toegewezen. Eerst even voor jezelf lezen.

4.5. De voorzieningenrechter overweegt dat, hoewel de overdracht van een octrooi(aanvrage) geschiedt bij akte en vermelding in nationale of internationale octrooiregisters geen constitutief vereiste is, in de praktijk prima facie wordt verondersteld dat degene die als “applicant” op een octrooischrift staat vermeld ook de rechthebbende is. Ook NOB lijkt ervan uit te gaan dat het wijzigen van de tenaamstelling leidt tot de overdracht van octrooirechten, getuige het feit dat zij – overigens nadat de wijziging van de tenaamstelling was doorgevoerd – het Amerikaanse advocatenkantoor MorrisonCohen om een Legal Opinion heeft gevraagd over onder meer de volgende vraag:

“Was it, and is it, permissible to register the transfer of the patent applications to Freerider?”

In haar antwoord laat MorrisonCohen blijken dat ook zij begrijpt dat de ‘transfer’ ziet op ‘ownership’:

“All Rights of Ownership of IP Have Been Transferred to Freerider. The APA and the TASA clearly and unambiguously sell and transfer each and every right, power and privilege of ownership with respect to the subject patents and all other intellectual property of EEU.” (Productie 8 van NOB, p. 1, aanhef van de laatste alinea. Onderstrepingen zijn overgenomen van het originele document.)

4.6. Nu ingevolge de APA de ‘ownership’ met betrekking tot de octrooien bij e-Traction Europe is gebleven, komt Freerider niet de bevoegdheid toe zonder medewerking van e-Traction Europe daarin wijzigingen aan te brengen. Hoewel een wijziging in de tenaamstelling geen overdracht van eigendom impliceert, heeft Freerider ingevolge de APA ook niet de bevoegdheid zonder medewerking van e-Traction Europe een andere “applicant” – dat wil zeggen: rechthebbende – te doen vermelden.

4.7. De voorzieningenrechter stelt vast dat NOB – in opdracht van Freerider – en zonder toestemming van e-Traction Europe de tenaamstelling van ten minste twee octrooiaanvragen heeft gewijzigd.

(...)

4.11. Op grond van het vorenoverwogene zal de vordering NOB te verbieden medewerking te verleend aan de wijziging in de tenaamstelling van octrooien of octrooiaanvragen worden toegewezen. (…)

Lees het vonnis hier.

IEF 8483

Meanderpatronen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 23 december 2009, HA ZA 09-418, Medinol Limited tegen Abbott B.V. (met dank aan Mariken van Loopik, De Brauw Blackstone Westbroek).

Octrooirecht. Stent-zaak. Geen inbreuk op EP Medinol m.b.t. een ‘buigzame uitzetbare stent.  1019h proceskosten. €387.264,00. Eerst even voor jezelf lezen.

4.8. Om de onder 4.5 tot en met 4.7 genoemde redenen wordt niet voldaan aan kenmerk (v) van conclusie 1 van EP 902 en is van 'letterlijke inbreuk' geen sprake.

4.9. Medinol heeft nog gesteld dat de stents van Abbott in ieder geval bij wege van equivalentie onder de beschermingsomvang van het octrooi vallen, doch heeft verzuimd die stelling concreet te onderbouwen, zodat de rechtbank die stelling reeds hierom zal passeren. Ten overvloede wordt opgemerkt dat ook niet valt in te zien hoe de stents van Abbott op equivalente wijze inbreuk zouden maken op EP 902. Daartoe geldt dat het doel van de uitvinding bestaat in het verschaffen van een stent die "foreshortening" (waarmee bedoeld wordt inkrimping in de longitudinale richting bij expansie van de stent) probeert tegen te gaan (vgl. paragraaf 7 van de beschrijving ). Dit probleem doet zich in het bijzonder voor bij een uit-fase stent ontwerp en, vanwege het andere ontwerp, niet of nauwelijks bij op Lau gebaseerde infase stents met piek-tot-piek verbindigselementen, zoals de gewraakte stents van Abbott. Gelet daarop bestaat er ook geen noodzaak de eerste en tweede meanderpaltronen te laten samenwerken op een zodanige -volgens EP 902 voorgeschreven - wijze dat zij compensatie bieden voor "foreshortening" in de hierboven bedoelde zin. Octrooirechtelijk betekent dit dat in ieder geval de functie die de 'tweede meanderpatronen' in de gewraakte stents vervullen een andere is dan die in EP 902. zodat die stents niet via de equivalentieleer onder de beschermingsomvang van het octrooi kunnen worden gebracht.

4.10. Nu van inbreuk op conclusie 1 geen sprake is, geldt zulks evenzeer voor de daarvan afhankelijke conclusies 2,3,6,9, 10, 11 en 12.

4.12. Medinol zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Abbott zijn door haar begroot op € 387.264,00 voor de procedure zowel in conventie als in reconventie. Medinol heeft de redelijkheid en evenredigheid van die kosten bestreden, stellende dat deze exorbitant zijn, aanzienlijk hoger dan haar eigen kosten ter grootte van circa € 200.000. Abbott heeft op haar beurt aangevoerd dat haar kosten hoger zijn dan die van Medinol, omdat Medinol als 'repeatplayer' eerder in zaken betreffende EP 902 en aanverwante octrooien heeft geprocedeerd en stukken heeft kunnen 'recyclen'. Abbott heeft op dit verweer van Medinol bovendien aangegeven dat en waarom zij in concreto extra veel werk heeft moeten verrichten, waarop zijdens Medinol vervolgens niet is gereageerd, hetgeen wel van haar had mogen worden verwacht. Gelet op een en ander ziet de rechtbank geen aanleiding en, gezien het niet onderbouwen van het bezwaar van Medinol, ook overigens geen aanknopingspunt de kosten van Abbott te matigen op grond van de dubbele redelijkheidstoets, zodat Medinol zal worden veroordeeld het door Abbott begrote bedrag, waarvan de rechtbank de helft toerekent aan het geschil in conventie, aan haar te voldoen.

 Lees het vonnis hier