IEF 22207
27 augustus 2024
Artikel

Het Benelux Merken Congres op donderdag 4 september 2024

 
IEF 22205
27 augustus 2024
Uitspraak

Design Sanitair maakt inbreuk op wc-spoelknoppen van Geberit

 
IEF 22206
27 augustus 2024
Uitspraak

Bastion Holding niet aansprakelijk voor hotellicenties: rechter wijst vordering Videma af

 
IEF 8500

VIE prijs

Tijdens het Zeist Symposium op 10 maart a.s. zal de VIE-prijs worden uitgereikt voor een artikel op het gebied van de Intellectuele Eigendom verschenen in 2009 van de hand van een auteur van maximaal 35 jaar.

Degenen die voor de prijs in aanmerking wensen te komen resp. de aandacht op een artikel van een jonge auteur willen vestigen worden verzocht dit te melden aan de voorzitter van de VIE, Prof.Mr W.A. Hoyng (hoyngw@howrey.com).

IEF 8499

Weliswaar kan vastgesteld worden

Rechtbank Amsterdam, 26 november 2009, LJN: BK7336, Strafzaak Illegale dvd’s

Auteursrecht. Vrijspraak in strafzaak. Artikel 31, 31a en 31b Auteurswet. Bij verdachte en medeverdachte zijn dvd's inbeslaggenomen, welke zijn onderzocht op illegale werken. Weliswaar kan vastgesteld worden dat zich in de partij met inbeslaggenomen dvd’s exemplaren bevonden, waarmee inbreuk werd gemaakt op eens anders auteursrecht, maar nu zowel onder verdachte als onder medeverdachte dvd’s in beslag zijn genomen, blijft onduidelijk aan wie deze dvd’s toebehoorden. Niet kan worden vastgesteld dat de onderzochte dvd’s de dvd’s betreffen, die onder verdachte in beslag zijn genomen.
 
 Lees het vonnis hier.

IEF 8498

De markt van Abrahampoppen en Sarahpoppen

Rechtbank Breda, 6 januari 2010, KG ZA 09-707, Happy-Point tegen JB-Inflatable B.V. & Stef-Verhuur. (met dank aan Rutger van Rompaey, QuestIE advocatuur)

Eerste vonnis van 2010. Auteursrecht. Modellenrecht. Geschil tussen verhuurders/fabrikanten van zogenaamde ‘inflatables’ over inbreukmakende opblaasbare Abraham- en Sarahpoppen. Inbreuk aangenomen. Verdeling proceskosten naar redelijkheid over gedaagde fabrikant en ‘hobbymatige’ verhuurder. (Eisende poppen links op afbeeldingen, klik voor vergroting).

3.6. (…) Anders dan door JB is gesteld maakt het feit dat alle Abraham- en Sarahpoppen bepaalde generieke uiterlijke kenmerken hebben, zoals grijs haar, die de herkenbaarheid voor de toeschouwer bepalen en er ook andere Abraham- en Sarahpoppen zijn waarin bijvoorbeeld de zwarte hoed, een zwart kostuum, een schort, het verkeersbord en de fles worden gebruikt het voorgaande niet anders.  Het gaat immers om de totaalindruk van de pop en niet om de onderdelen afzonderlijk. Bovendien ontstaan juist door de persoonlijke keuzes ten aanzien van die onderdelen c.q. kenmerken oorspronkelijke, voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komende, poppen. Het verweer dat de combinatie van de verschillende elementen niet nieuw is heeft JB onvoldoende feitelijk onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan. Uit de door JB bij brief van 4 december 2009 overgelegde productie 1, blijkt juist dat de door Happy-Point op de markt gebrachte poppen een eigen, afzonderlijke plek op de markt van Abrahampoppen en Sarahpoppen innemen. Uit de betreffende productie blijkt immers dat er binnen het idee van een Abrahampop en Sarahpop vele concrete uitvoeringen denkbaar en mogelijk zijn. Ook de poppen zoals afgebeeld onder 3.1. sub b., nog daargelaten dat Happy-Point heeft betwist dat deze poppen eerder op de markt zijn gebracht dan haar poppen, onderschrijven dit. Deze poppen hebben een andere totaalindruk dan de poppen van Happy-Point. (…) Naar het oordeel van de rechtbank zijn de Abrahampop en de Sarahpop van Happy-Point zoals ter zitting getoond, en hiervoor onder 3.1. sub a. afgebeeld, dan ook elk aan te merken als een nieuw, oorspronkelijk werk dat het stempel van de maker draagt, en komen daarmee in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming.

3.7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door JB en Stef-Verhuur op de markt gebrachte de poppen, afgebeeld onder 3.1. sub c., een totaalindruk bieden die overeenstemt met die van de poppen van Happy-Point. De verschillen zijn van ondergeschikte betekenis en doen niet af aan de overeenstemmende totaalindruk. JB en Stef- Verhuur hebben ook niet betwist dat de door hen op de markt gebrachte Abrahampop en Sarahpop inbreuk maken op de auteursrechten van Happy-Point. Daarbij maakt het niet uit of de Abrahampop van Happy-Point al dan niet is voorzien van het verkeersbord

(…)

3.15. JB en Stef-Verhuur zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Door Happy-Point is op grond van artikel 1019h Rv een volledige vergoeding van de proceskosten gevorderd. JB en Stef-Verhuur hebben de omvang van de gestelde kosten niet betwist. Gelet hierop zullen de proceskosten worden begroot op het door de advocaat van Happy-Point opgegeven bedrag ad € 8.424,83. Gelet op de omstandigheid dat JB een vennootschap is die zich bedrijfsmatig bezighoudt met de handel in de betreffende poppen en dat Stef-Verhuur wordt gedreven door een natuurlijk persoon en de verhuur vooralsnog een hobbymatig karakter heeft en gelet op de omvang van de door JB en Stef-Verhuur ieder afzonderlijk gepleegde inbreuk, is het redelijk dat van voornoemde proceskosten een bedrag van € 5.624,83 voor rekening van JB en een bedrag van € 2.800,= voor rekening van Stef-Verhuur komt.

Lees het vonnis hier.

IEF 8497

Enkele vragen

Kamerstuk 29838, niet-dossierstuk 2009D63515, Auteursrechtbeleid. Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake heffing door Buma/Stemra op het particuliere gebruik muziekvideo's op internet. De vaste commissie voor Justitie heeft enkele vragen en opmerkingen over de brief van de staatssecretaris van Justitie over de heffing door Buma/Stemra op het particuliere gebruik van muziekvideo’s op internet (29 838, nr. 21) ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

Lees het kamerstuk hier.

IEF 8496

Muziekgebruik bij koren en korpsen

Aanhangsel van de Handelingen, 2009/2010, 950. Vragen van de leden Van Vroonhoven-Kok en Atsma (beiden CDA) aan de ministers van Justitie en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de nieuwe regels van Buma/Stemra. (Ingezonden 19 oktober 2009).

“Naar aanleiding van klachten van rechthebbenden dat geen vergoeding was ontvangen over uitgevoerde werken heeft Buma dit jaar de administratie van muziekgebruik aangepast om de geïnde vergoedingen aan de hand van het daadwerkelijk gebruik te kunnen verdelen. Hiervoor worden alle verenigingen gevraagd om eenmaal per jaar aan te geven welke werken zij tijdens concerten hebben uitgevoerd. Ik kan mij in deze administratieve wijziging vinden, zij het dat ik meen dat het aanbeveling verdient gebruikers, in dit geval koren en korpsen, van een dergelijke wijziging voorafgaand aan de datum van invoering op de hoogte te stellen. Voorts dient, zo mogelijk, ook met gebruikers te worden overlegd over de wijze waarop de wijziging het beste kan worden doorgevoerd. Ik zal Buma verzoeken hier in het vervolg rekening mee te houden.

Overigens is de administratie alleen gericht op het muziekgebruik tijdens concerten. Voor de garing van het aantal uitvoeringen tellen de repetities niet mee. Het repertoire dat tijdens repetities wordt gebruikt hoeft daarom niet te worden opgegeven.

(…) Ik deel de mening dat vrijwilligersorganisaties, waar mogelijk, moeten worden ontzien van regeldruk en financiële lasten. Uit het voorgaande volgt echter dat er niet direct sprake is van aanscherping van beleid nu koren en korpsen ook in het verleden geacht werden bij te houden welke werken zij uitvoerden.”

Lees het kamerstuk hier.

IEF 8495

Lichtdoorlatende vrouwentorso’s

Jean Paul Gaultier - Sensible LadyRechtbank ‘s-Gravenhage, 30 december 2009, HA ZA 08434, Beauté Prestige International tegen Cosentra B.V. (met dank aan Fleur Folmer, NautaDutilh)

Merkenrecht. Vormmerk parfumfles. Sensible Lady fles van gedaagde maakt inbreuk op Jean Paul Gaultier fles. Althans, geen inbreuk op, ondoorzichtige, Gemeenschapsvormmerk (geen  bekend merk (niet aangetoond), geringe overeenstemming), wel inbreuk op het, doorzichtige, Beneluxvormmerk (grote mate van overeenstemming en groot onderscheidend vermogen door gebruik). Prior art betreft alleen collectors item. Afwijkende verpakking is niet van belang. Vordering winstafdracht toegewezen: gedaagde kon niet in redelijkheid menen dat haar betwisting van het verwarringsgevaar kans van slagen had (Ondeo Nalco)

4.1 1. Deze verschillen doen echter onvoldoende af aan de overeenstemmende totaalindruk die met name het gevolg is van het gebruik van lichtdoorlatende vrouwentorso's uitgevoerd in helder en matglas. Daarbij dient bedacht te worden dat de gemiddelde consument slechts zelden de mogelijkheid heeft verschillende merken rechtstreeks met elkaar te vergelijken, maar aanhaakt bij het onvolmaakte beeld dat bij hem is achtergebleven. Hierdoor kan niet teveel gewicht worden toegekend aan verschillen die maar een gering effect hebben op de totaalindruk van merk en teken.

Onderscheidend vermogen door gebruik: 4.12. (…) Ook heeft BPI stukken overgelegd waaruit blijkt het parfum 'La Femme' verpakt in het 167 vormmerk in Nederland gedurende meerdere jaren in de top 10 van damesgeuren van verschillende parfumerieketens voorkomt. Voorts blijkt uit de overgelegde tijdschriftartikelen uit Nederland en België dat kt 167 vormmerk veelvuldig en prominent wordt getoond in publiciteit voor dit parfum, naast de vermelding van het woordmerk Jean Paul Gaultier. De fles wordt daarbij regelmatig zelfs prominenter getoond dan het woordmerk Jean Paul Gaultier. in het licht van deze feiten stelt de rechtbank vast dat het 167 vormmerk door intensief gebruik en veel publiciteit een grote mate van onderscheidend vermogen heeft verkregen in de Benelux.

4.13. Aan dat onderscheidend vermogen doet niet af dat er reeds in 1936 een parfum in het verkeer is gebracht dat verpakt was in een fles in de vorm van een vrouwentorso. Door Coscentra is onvoldoende concreet onderbouwd dat die fles, anders dan als collectors item, heden ten dage nog in het verkeer wordt gebracht. (…)

Verpakking: 4.15. Dit gevaar voor verwarring wordt niet weggenomen door het  feit dat het parfum 'La Femme' in de fles die is ingeschreven als het 167 vormmerk, op de markt wordt gebracht in een blik voorzien van het merk 'Jean Paul Geuttier', terwijl de Sensible Lady fles in een plastic doosje is verpakt, waarbij zij tevens de namen 'Sensible lady' en 'Omerta' gebruikt Allereerst dient bij de vraag of er sprake is van inbreuk te worden uitgegaan van het l67 vormmerk zoals ingeschreven, niet van het feitelijk gebruik door BPI. Bovendien heeft het 167 vormmerk, mals hiervoor overwogen, los van het blik waarin het wordt verpakt, aanzienlijke onderscheidende kracht. De verpakking van Coscentra mag dan wel afwijken van dat blik, maar bestaat aan één zijde vrijwel volledig uit doorzichtig plastic zodat de voorkant van de Sensible Lady fles in de verpakking geheel is waar te nemen. Daarom zal dit de zijde zijn die in de winkelschappen aan het publiek wordt getoond. (…)

Winstafdracht: 4.21. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Voor een inbreuk te kwader trouw in de zin van de artikelen 2.21 lid 4 en 3.17 lid 4 BVIE is enerzijds niet vereist dat er sprake is van piraterij, terwijl er anderzijds geen sprake is van kwade trouw als de inbreukmaker in redelijkheid kon menen dat zijn verweer niet bij voorbaat kansloos was (Benelux Gerechtshof 11 februari 2008, A 2006/4, Ondeo Nalco v Michel Company, IEPT 20080211; IEF 5609). De vraag is derhalve of Coscentra in redelijkheid kon menen dat haar bewtisting van het verwarringsgevaar kans van slagen had.

4.22. Naar het oordeel van de rechtbank dient die vraag ontkennend te worden beantwoord. Daarvoor is redengevend dat er in het onderhavige geval sprake is van identieke waren en van een merk met een grote mate van onderscheidend vermogen. Gezien deze omstandigheden kon Coscentra niet in redelijkheid hebben gemeend dat de afwijkingen in de vormgeving van de Sensible Lady fles voldoende zouden zijn om verwarringsgevaar te voorkomen. Immers, zelfs een geringe mate van overeenstemming kan al leiden tot verwarringsgevaar indien er sprake is van identieke waren en een merk met een grote mate van onderscheidend vermogen. De vordering tot afdracht van winst za1 dan ook worden toegewezen, evenals de vordering tot het doen van rekening en verantwoording daarover.

Lees het vonnis hier.

IEF 8494

Personalia

Persbericht: "Gerechtsdeurwaarder Govert Bakker en Equilibrist Jeanne Voogt zullen met ingang van 1 januari 2010 hun activiteiten bundelen onder de naam Equilibristen gerechtsdeurwaarders. Gezamenlijk gaan zij zich volledig richten op de IE-praktijk. Equilibristen gerechtsdeurwaarders is het enige deurwaarderskantoor met deze niche. De focus ligt behalve op IE-vraagstukken zoals inbreuken ook op white collar crime en grootschalige fraudeonderzoeken.

 
In het verleden hebben Bakker en Voogt aansprekende bewijsbeslagen gelegd, zoals Mblox-XSGranted, Abbott-Medtronic, Synton-Astellas en recentelijk nog de topsite “Loop” die zij op verzoek van Brein hebben verwijderd uit een Amsterdams datacenter."

IEF 8493

Personalia

Fulco BlokhuisPersbericht: "Advocatenkantoor Boekx breidt uit met partner en medewerker.  Per 1 januari 2010 treedt Fulco Blokhuis toe tot de maatschap van het kantoor Boekx advocaten in Amsterdam. Blokhuis (1975) is specialist op het gebied van media- en auteursrecht. Hij werkte ruim 7 jaar als advocaat en is sinds 2006 verbonden aan Boekx. Blokhuis adviseert onder meer filmmakers, uitgevers, format-ontwikkelaars en exploitanten van beeldbanken. Hij geeft regelmatig lezingen en interviews op zijn vakgebied. Daarnaast is hij medewerker van IEForum.nl.

Anne VoermanTegelijk met de benoeming van Blokhuis als partner treedt Anne Voerman in dienst van Boekx als advocaat-medewerker. Voerman (1980) studeerde in Groningen en Hong Kong.  De afgelopen jaren werkte zij als advocaat bij het advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek. Bij dat kantoor legde zij zich vooral toe op het merkenrecht, de bescherming van vormgeving en aansprakelijkheid van zoekmachines op internet. Voor haar periode bij De Brauw was Voerman verbonden aan het merkenbureau Shield Mark."

IEF 8492

Enkel meer onduidelijkheid

Pieter Breugel de Oude - Toren van Babel (1563)Rechtbank Almelo, 23 december 2009, LJN: BK7585, Eiser tegen Gedaagde (Babylon Grillroom-Pizzeria)

Handelsnaamwet. Voormalige huurder van Babylon Grillroom-Pizzeria zet zaak voort op ander adres. Voormalige verhuurder sommeert gedaagde zijn handelsnaam te wijzigen en het gebruik van de handelsnaam “Babylon Pizzeria-Grillroom” te staken en gestaakt te houden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als eerste de handelsnaam “Babylon Grillroom-Pizzeria” is gaan voeren en dat hij de bescherming van de Handelsnaamwet geniet. De vorderingen worden afgewezen.

5.6. Zowel [eiser] als [gedaagde] claimt de handelsnaam “Babylon Grillroom-Pizzeria” als eerste te hebben gevoerd. [eiser] stelt dat hij vanaf eind 2001 tot op heden onafgebroken de handelsnaam “Babylon Grillroom-Pizzeria” heeft gevoerd, maar [gedaagde] weerspreekt dat en stelt dat juist hij die handelsnaam vanaf eind 2001 als eerste is gaan voeren.  De voorzieningenrechter constateert dat uit de door [eiser] overgelegde producties niet kan worden afgeleid dat hij als eerste de handelsnaam “Babylon Grillroom-Pizzeria” is gaan voeren. Bovendien werpt de tussen partijen gesloten huurovereenkomst enkel meer onduidelijkheid op.

Enerzijds doet de huurovereenkomst sterk vermoeden dat [gedaagde] als eerste de handelsnaam “Babylon Grillroom-Pizzeria” mag gaan voeren (zie onder 2.2. van de genoemde feiten) doch anderzijds doet de bij de huurovereenkomst opgenomen aanvullende bepaling (zie onder 2.3. van de genoemde feiten) dat vermoeden weer teniet. Voorts heeft [gedaagde] zich, conform het bepaalde in de huurovereenkomst, met zijn onderneming bij de Kamer van Koophandel meteen laten inschrijven onder de handelsnaam “Babylon Grillroom-Pizzeria”. [eiser] heeft, blijkens de overgelegde producties, met zijn onderneming nimmer als zodanig ingeschreven gestaan, echter wel onder de hier dus niet relevante handelsnaam “Babylon grillhuis-restaurant”. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiser] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als eerste de handelsnaam “Babylon Grillroom-Pizzeria” is gaan voeren en dat hij de bescherming van de Handelsnaamwet geniet. De vorderingen dienen te worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 8491

Genezen met de handen

Rechtbank Zwolle, 29 oktober 2009, LJN: BK7559, Quantum-Touch tegen Inc. Acknowledge B.V.

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Quantum-Touch, Inc. is merkgerechtigde van het gemeenschapswoordmerk Quantum-Touch en houdt zich bezig met ‘genezen met de handen’. Ze leidt mensen op om quantum-touch healingen te geven. Bij het voldoen aan de door Quantum-Touch, Inc. gestelde eisen, wordt een certificaat verstrekt. In 2007 heeft Quantum-Touch, Inc. gedaagde sub 2 en gedaagde sub 3 een certificaat verstrekt, maar in juni 2008 zijn de  certificaten weer ingetrokken.

Eiser Quantum-Touch stelt dat gedaagden sindsdien inbreuk maken op haar merkrechten. De vorderingen worden echter afgewezen, omdat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat het certificaat op goede gronden is ingetrokken: de toestemming voor gebruik van het merk is niet derhalve niet vervallen.

Merkenrecht. 4.13.  Quantum-Touch, Inc. heeft desgevraagd haar stelling dat het  gedaagde sub 2  duidelijk was welke gedragingen hem werden verweten alsook dat zij hem voor de intrekking gewaarschuwd had dat bij het niet voldoen aan het door haar verlangde de certificaten zouden worden ingetrokken, nog niet met één van de vele door haar overgelegde producties weten te onderbouwen. Zonder nadere bewijsvoering, waar in kort geding geen plaats voor is, kan er niet van uit worden gegaan dat Quantum-Touch, Inc. het certificaat van  gedaagde sub 2  op goede gronden heeft ingetrokken. Dit betekent dat evenmin kan worden aangenomen dat het uit hoofde van het certificaat aan  gedaagde sub 2  toekomende recht het merk Quantum-Touch te gebruiken als domeinnaam en de toestemming om het merk Quantum-Touch als handelsnaam te gebruiken is vervallen. De op grond van het gemeenschapsrecht ingestelde vorderingen zijn derhalve niet toewijsbaar.

Handelsnaamwet: 4.14.  De vordering gegrond op het handelen in strijd met de handelsnaamwet kan ook niet worden toegewezen. Zoals in overweging 4.13 reeds is aangegeven, kan bij de beoordeling van het geschil niet worden aangenomen dat  gedaagde sub 2  niet gerechtigd is een dergelijke handelsnaam te voeren.

Onrechtmatige daad: 4.15.  De vordering gegrond op het jegens Quantum-Touch, Inc. onrechtmatig handelen kan evenmin worden toegewezen. Niet gebleken is dat  gedaagde sub 2  handelt als zijnde rechthebbende op het merk Quantum Touch of als vertegenwoordiger van Quantum-Touch, Inc.. Quantum-Touch, Inc. heeft ter zitting nog betoogd dat  gedaagde sub 2  zich op onrechtmatige wijze jegens haar heeft uitgelaten. De door haar ingestelde vorderingen zien daar echter niet op, zodat aan dit punt voorbij wordt gegaan.

Lees het vonnis hier.