IEF 22188
15 augustus 2024
Uitspraak

Alternatieve visolie-behandeling voor kanker is octrooieerbaar

 
IEF 22187
13 augustus 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Football Dataco/Yahoo

 
IEF 22186
13 augustus 2024
Uitspraak

In hoeverre speelt creativiteit een rol in het modellenrecht?

 
IEF 8281

Voor zover thans nog van belang

Depot Huiskens - DanamicGerechtshof ’s-Gravenhage, 13 oktober 2009, zaaknr. 105.003.145/01, Huiskens/W&M Agenturen (Nederland) tegen Baby Dan Productions A/S (met dank aan Jaap Bremer, BarentsKrans)

Modellenrecht (oud modellenrecht, BTMW, vonnis waarvan beroep dateert van 1 december 2004). Baby Dan vordert succesvol de nietigheid voor het Beneluxgebied van een (deel van een meervoudig)  internationaal model voor een traphek van Huiskens. “Hoewel het hier nog toepasselijke artikel 19 BTMW (oud) bepaalde dat de nietigverklaring, vrijwillige doorhaling of afstand steeds betrekking moest hebben op de tekening of het model in zijn geheel, [wordt] aangenomen dat bij meervoudige depots de nietigverklaring beperkt kan worden tot één van de in dat meervoudige depot opgenomen tekeningen en modellen.” (Klik op afbeelding voor vergroting)

Nieuwheid: 8. Volgens het in deze zaak toepasselijke recht, zoals dat gold tot 1 december 2003, moet het uiterlijk van het voortbrengsel nieuw zijn (artikel 1 BTMW (oud); vgl. thans artikel 3.1 lid 1 BVIE). Een model is niet nieuw indien binnen een periode van vijftig jaren voorafgaande aan het depot een voortbrengsel dat hetzelfde uiterlijk vertoont als het gedeponeerde model dan wel daarmee slechts ondergeschikte verschillen vertoont in de belanghebbende kring in de Benelux feitelijke bekendheid heeft genoten (artikel 4 lid 1 onder a BTMW (oud)). Zoals hiervoor onder 1 is overwogen, staat vast dat het traphek Danamic van Baby Dan reeds voor de depotdatum in de belanghebbende kring feitelijke bekendheid genoot in de Benelux. (…) In het licht van deze kenmerken is het hof van oordeel dat verschillen in de vorm van de spijlen en de buizen alsmede die van de handgreep - rond of vierkant, plat of afgerond -van ondergeschikte betekenis zijn, immers niet eraan in de weg staan dat de totaalindrukken van de hekjes overeenkomen. De conclusie luidt dan ook dat voor zover het uiterlijk van het gedeponeerde model niet technisch is bepaald, het slechts ondergeschikte verschillen vertoont met het reeds bekende traphek Danamic van Baby Dan.

(…)

Meervoudig model: 12. Het hof overweegt dat, hoewel het hier nog toepasselijke artikel 19 BTMW (oud) bepaalde dat de nietigverklaring, vrijwillige doorhaling of afstand steeds betrekking moest hebben op de tekening of het model in zijn geheel, aangenomen wordt dat bij meervoudige depots de nietigverklaring beperkt kan worden tot één van de in dat meervoudige depot opgenomen tekeningen en modellen (vgl. ten aanzien van vrijwillige doorhaling artikel 18 lid 1 BTMW (oud)). Baby Dan erkent dat zij zich nimmer op nietigheid van onderdeel 1 (1 .l en 1.2) heeft beroepen; zij heeft haar vorderingen louter op de onderdelen 2 en 3 gericht. Het hof zal het vonnis dan ook op dit punt vernietigen. Omdat in het dictum van het bestreden vonnis het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 maart 2002 wordt heroepen uitsluitend ten aanzien van de kostenveroordeling, ziet het hof aanleiding het dictum in zijn geheel opnieuw uit te spreken.

Lees het arrest hier of hieronder.

 

IEF 8424

Voor uitleven

GvEA, 20 oktober 2009, zaak T-307/08, Aldi Einkauf GmbH & Co. tegen OHIM / Goya Importaciones y Distribuciones, SL.

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure tegen Gemeenschapsbeeldmerk 4 OUT Living o.g.v. ouder Spaans nationaal beeldmerk Living & Co (kleding). Oppositie toegewezen. Verwarringsgevaar.

35. With regard to the second argument, to the effect that the similarity of the word element ‘Living’ common to both marks is insufficient to established a likelihood of confusion, given that that element has only a weak distinctive character in the earlier mark, the Board of Appeal explained in paragraphs 30 and 31 of the contested decision that, although the distinctiveness of the ‘Living’ element cannot be considered high, it must still be considered as a distinctive feature in view of the great importance of the visual element in the opposing marks in relation to goods in classes 18 and 25, which are in principle purchased after a visual inspection. That position is confirmed by the case-law, according to which the finding of a weak distinctive character for the earlier trade mark does not prevent a finding that there is a likelihood of confusion. Although the distinctive character of the earlier mark must be taken into account when assessing the likelihood of confusion (see, by analogy, Case C-39/97 Canon [1998] ECR I-5507, paragraph 24), it is only one factor among others in that assessment. Thus, even in a case involving an earlier mark of weak distinctive character, there may be a likelihood of confusion on account, in particular, of a similarity between the signs and between the goods or services covered (Case T-134/06 Xentral v OHIM – Pages jaunes (PAGESJAUNES.COM) [2007] ECR II-5213, paragraph 70; see also, to that effect, Case T-112/03 L’Oréal v OHIM – Revlon (FLEXI AIR) [2005] ECR II-949, paragraph 61).

(…)

38. With regard to the applicant’s fourth argument, according to which the way in which the opposing marks are formed is different, as the ‘Living’ element constitutes the beginning of the earlier mark, whereas it is at the end of the mark applied for, that circumstance is not such as to bring into question the similarity between the marks concerned or the likelihood of confusion existing between them. The different positions of the ‘Living’ element do not in any way affect the dominant character that that element has for the marks concerned. The Board of Appeal was thus right to conclude that, even if the degree of similarity created by the common element ‘Living’ is weakened by other elements, the similarity is not neutralised in the present case.

(…)

40      In the light of all of the foregoing, it must be held that the Board of Appeal did not err in law in finding that there was a likelihood of confusion between the mark applied for and the earlier mark. The applicant’s single plea must, therefore, be rejected and the action accordingly dismissed.

Lees het arrest hier.

IEF 8280

Nobody likes today’s copyright law

Gedeeltelijke publicatie op IViR-website: Harmonizing European Copyright Law: The Challenges  of Better Lawmaking, M.M.M. van Eechoud, P.B. Hugenholtz, S. van Gompel, L. Guibault en N. Helberger. Information Law Series 19, Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International 2009.

“Nobody likes today’s copyright law. Widespread unauthorized use of copyright material proliferates with impunity, while citizens and users protest that intrusive copyright and related rights law stifle cultural expression. Equipment manufacturers and intermediaries complain about yet more ‘security’ features that complicate their products and services and encumber marketing, while content owners desperately want enforcement to work. And of course it is crucial that whatever regulatory instruments come into play must not age prematurely in Internet time.

(…) In this groundbreaking study the Institute for Information Law of the University of Amsterdam brings its extensive academic expertise to bear on this question. The authors scrutinize the present law as laid down in the seven copyright and related rights directives, against the background of the relevant international standards of the Berne Convention, the TRIPs agreement, and the WIPO Internet Treaties. They map out in detail the degree to which certain areas of copyright have been harmonized as they expose the gaps and inconsistencies in the acquis and the urgent unresolved issues that persist. They identify the EU’s ambitions in relation to its present and future competences (following the Lisbon Reform) to regulate copyright, and to its Better Regulation agenda. Following a comprehensive analysis of almost two decades of regulatory intervention, they move on to the salient current trends that point toward a more coherent and balanced European copyright law.”

Download (de hoofstukken 1 & 9 van) het boek hier.

IEF 8279

Op een niet afgeschermd gedeelte

Rechtbank Almelo, 15 oktober 2009, LJN: BK0555, Eiser tegen Gedaagde (foto’s op Hyves-profiel).

Vader plaatst foto's en filmpjes van minderjarig kind op Hyves-profiel. Onderscheid tussen openbaar afgeschermd gedeelte internet/Hyves.

4.  De voorzieningenrechter is van oordeel dat de man door het plaatsen van foto’s op een niet afgeschermd gedeelte van het internet inbreuk maakt op de (ook door voormeld Verdrag beschermde) privacy van [Naam zoon], alsmede dat hij de op grond van het gezamenlijk gezag op hem rustende verplichting om belangrijke beslissingen omtrent de minderjarige na onderling overleg te nemen, niet nakomt. (…)

5.  Anders is het met het plaatsen van foto’s door de man op het slechts voor zijn “vrienden” toegankelijke gedeelte van zijn Hyves-profiel. De vrouw heeft niet aannemelijk gemaakt en niet valt in te zien dat daarvan hinder, leed, schade, onheil of ander ongerief dan wel een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de vrouw en [Naam zoon] redelijkerwijze te verwachten valt. De omstandigheid dat partijen werkzaam zijn in een omgeving die vraagt om afscherming van hun privacy en van die van [Naam zoon], leidt niet tot een ander oordeel. Dat in dat verband bijzonder gevaar te duchten valt van foto’s van [Naam zoon] op het afgeschermde Hyves-profiel van de man is door de vrouw niet verder geconcretiseerd en ook overigens niet direct aannemelijk. Van misbruik van ouderlijk gezag is in zoverre evenmin sprake.

Lees het vonnis hier

IEF 8278

Over sommeren, scheren en stilzitten

Jesse Hofhuis: Het Streisand effect. “In 2003 was een afbeelding van de woning van Barbra Streisand afgebeeld op stockfotosite www.pictopia.com. Omdat Barbra Streisand de afbeelding als inbreuk op haar privacy zag, begon zij een rechtszaak. Over de uitkomst van de rechtszaak is weinig te vinden – die werd overvleugeld door de gebeurtenissen buiten de rechtszaal. Binnen één maand hadden bijna een half miljoen mensen de foto bekeken en was de term “Streisand Effect” geboren: door een publicatie met juridische dreigementen tegen te gaan kan het nieuws tot enorme proporties worden opgeblazen. De afgelopen weken heeft Ralph Lauren het Streisand effect ondervonden.

Het begon allemaal met de abri van Ralph Lauren die naar ik begrijp slechts op kleine schaal in Japan is gebruikt  (…) De advertentie werd opgepikt door de site Photoshop Disasters. Die site is geheel toegelegd op mislukt Photoshoppen – van onverklaarbare ledematen tot vervangen personen. De advertentie van Ralph Lauren paste daar natuurlijk prima tussen. Vervolgens kwam de foto terecht op het subversieve blog BoingBoing."

Lees de volledige column hier

IEF 8277

Streepmotieven

Hoge Raad, 16 oktober 2009, C05/160HR, conclusie A-G Huydecoper inzake Adidas AG c.s. tegen Marca Mode c.s. (met dank aan Bastiaan van Ramshorst, Klos Morel Vos & Schaap)

Merkenrecht. Adidas/Marca terug uit Luxemburg (zie Hof van Justitie, 10 april 2008, C-102/07). 2 à 3 strepenzaak. Vrijhoudingsbehoefte. Ex tunc / ex nunc. Arrest is bepaald voor 15 januari. Eerst even voor jezelf lezen.

26. Tenslotte: zelfs wanneer men, anders dan ik zojuist heb verdedigd, zou aannemen dat de Hoge Raad in het arrest van 16 februari 2007 nog geen oordeel heeft gegeven over de plaats die de "vrijhoudingsbehoefte" in de beslissing van het Bossche hof inneemt; én wanneer aangenomen zou moeten worden dat dat gegeven, zoals namens H&M c.s. en Marca C.S. wordt bepleit, door het Bossche hof niet als "dragend" is meegenomen in de beoordeling "ex tunc" die dat hof destijds heeft uitgevoerd - dan nóg heeft dit te gelden:
  wegens de gegrondbevinding van Middel I zal na vernietiging en verwijzing alsnog "ex nunc" beoordeeld moeten worden of de op merkinbreuk gerichte vorderingen van Adidas c.s. gegrond zijn. Voor die beoordeling is van belang of er wel of niet met de “vrijhoudingsbehoefte” rekening mag worden gehouden; en is dus ook van belang of wat het Bossche hof daarover heeft overwogen - of dat nu als "dragend" was bedoeld of niet - na de cassatie-instantie "overeind blijft". Ook in de hier veronderstelde - maar door mij als erg onaannemelijk beoordeelde - situatie, hebben Adidas c.s. er dus belang bij dat wordt vastgesteld of de desbetreffende overweging van het Bossche hof stand houdt.

Lees de conclusie hier of hieronder (Scribd).

IEF 8276

Na Einstweilige Verfügung

Hoge Raad, 16 oktober 2009, LJN: BJ1253, Realchemie Nederland B.V. tegen Bayer Cropscience A.G.,

Octrooirecht. Eerst even kort. Zaak betreffende de vraag of onder de EEX-Verordening op een aantal door een Duitse rechter ex parte gegeven beslissingen verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland kan worden gegeven. Daarnaast is de vraag aan de orde of in deze exequaturprocedure, nu de beslissingen waarvan verlof tot tenuitvoerlegging wordt gevraagd betrekking hebben op inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten, de proceskostenveroordeling moet worden gegrond op art. 1019h Rv. Prejudiciële vragen.

7. Vragen van uitleg 

1. Moet het begrip "burgerlijke en handelszaken" in art. 1 EEX-Verordening aldus worden uitgelegd dat deze verordening ook van toepassing is op de erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing die een veroordeling tot betaling van "Ordnungsgeld" op grond van § 890 ZPO inhoudt? 

2. Moet art. 14 van de Handhavingsrichtlijn aldus worden uitgelegd dat zij ook van toepassing is op een exequaturprocedure met betrekking tot

(i) een in een andere lidstaat gegeven beslissing over een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht;
(ii) een in een andere lidstaat gegeven beslissing waarbij een dwangsom dan wel boete is opgelegd wegens overtreding van een verbod tot inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht;
(iii) in een andere lidstaat gegeven kostenbeslissingen die voortbouwen op de onder (i) en (ii) genoemde beslissingen?

Lees het arrest hier.

IEF 8275

In een even vermakelijk als leerzaam debat

Website Voi©e: Verslag Rondetafeloverleg met Tweede Kamer over rapport Gerkens. “Onder grote belangstelling vond op 15 oktober jl.  in de Tweede Kamer het ‘rondetafeloverleg’ over het rapport auteursrechten van de werkgroep Gerkens plaats. Deze hoorzitting was georganiseerd door de Vaste Commissie voor Justitie ter voorbereiding op het algemeen overleg dat de Tweede Kamer voor het einde van dit jaar wil houden met de werkgroep Gerkens.

De werkgroep Gerkens (Arda Gerkens, Nicolien van Vroonhoven, Pauline Smeets en Fred Teeven) was als toehoorder aanwezig. De Kamerleden die deelnamen aan de hoorzitting, want dat was het in feite toch wel, waren Jan de Vries (CDA), Marianne  Besselink (PvdA), Farshad Bashir (SP), Naïma Azough (GroenLinks) en later op de ochtend Boris van der Ham (D66).Ton Elias (VVD) was ziek. Er werden 17 genodigde organisaties en een aantal deskundigen gehoord, onderverdeeld in vijf ‘blokken’ en dat zorgde ook voor een volle tribune belangstellenden vanuit de diverse achterbannen.”

Lees hier meer.

IEF 8274

De Oscars

Rechtbank van Koophandel Brussel, 24 juni 2009, The Academy of Motion Picture Arts And Sciences tegen NV Dexia Insurance Belgium (met dank aan Christian Dekoninck, Lydian Lawyers)

Merkenrecht. Belgische pré-Bellure-zaak uit juni 2009 over de beschermingomvang van het bekende merk ‘Oscar’.
 
The Academy of Motion Picture Arts and Sciences stelt een vordering in op grond van haar CTM en Benelux merk “Oscar” (de bekende jaarlijkse filmprijs) tegen Dexia Insurance Belgium, die zelf het Beneluxmerk “DVV OsCar” had laten inschrijven. Dit merk wordt gebruikt door Dexia voor een spaarsysteem in het kader van haar (auto)verzekeringen: chauffeurs die gedurende een bepaalde tijd geen ongevallen hebben veroorzaakt, krijgen hierdoor bepaalde kortingen. 

De ondervoorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Brussel, zetelend zoals in kortgeding, oordeelt allereerst dat het merk “Oscar” van The Academy wel degelijk geldig is en niet gebruikelijk is (geworden) voor het aanduiden van prijzen in het algemeen. Daarnaast stelde zij evenwel dat er geen sprake is van inbreuk op grond van artikel 2.20.1.c BVIE resp. 9.1.c EMVO omdat The Academy geen (potentiële) schade bewijst. Hoger beroep is aangetekend.

Lees het vonnis hier of hieronder (Scribd).

IEF 8273

Appels met peren

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 14 oktober 2009, KG ZA 09-598, Techcomlight B.V. tegen Bik Bouwproducten B.V. & Vaculux B.V. (met dank aan Ernst-Jan Louwers, Louwers IP/Technology Advocaten).

Vergelijkende reclame. Buisvormige daglichtsystemen. “De kern van dit kort geding is de vraag of Bik c.s. door het openbaar (laten) maken van de gewraakte reclame-uitingen onrechtmatig handelen jegens Techcomlight. Deze reclame-uitingen behelzen een boodschap van commerciële en wervende aard van Bik C.S. aan haar klanten/afnemers, waarin de Solatube van Techcomlight wordt genoemd, zodat in ieder geval sprake is van een vorm van vergelijkende reclame in de zin van artikel 6:194a BW.”  In het kort:

5.5.4. Zonder aan te geven dat het daglichtsysteem van Techcomlight enerzijds en de daglichtsystemen van Bik C.S. anderzijds in de basis verschillend zijn in verband met het wél respectievelijk niet aanwezig zijn van een filtersysteem (de RayBender) met het oog op de verschillend beoogde functionaliteit - hetgeen Bik c.s. in de gewraakte reclames hebben nagelaten - is het vergelijken van deze daglichtsystemen qua hoeveelheid lichtopbrengst misleidend en onrechtmatig, omdat op zijn minst de indruk wordt gewekt dat sprake is van identieke producten en de gemiddelde afnemer van zo'n daglichtsysteem niet in staat is om na te gaan dat er - spreekwoordelijk gezegd - appels met peren worden vergeleken.

5.6. Tenslotte acht de voorzieningenrechter de reclame-uitingen van Bik C.S., inhoudende dat hun daglichtsystemen 15% gemakkelijker te installeren zijn dan de Solatube, onvoldoende onderbouwd en dus onvoldoende overtuigend. De vorderingen genoemd in r.o.3.1. onder sub l .a., l .b. en l .f. zullen reeds hierom worden toegewezen op de wijze zoals hierna geformuleerd, met dien verstande dat er bij dit vonnis geen gedragingen aan OliNo kunnen worden opgelegd. De andere grondslagen voor deze onderdelen van de vordering kunnen hierna verder buiten bespreking blijven. 

Lees het vonnis hier of hieronder.