IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 7457

Met betrekking tot het toezicht

Kamerstukken 31 766, nr. 6 Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten. Verslag, vastgesteld 24 december 2008

De vaste commissie voor Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Met inhoudsopgave:

1. Inleiding
2. Tussenbalans
3. Versterking van het toezicht
4. Verbreding van het toezicht
5. Buitenlandse organisaties
6. Overige toezichtsaspecten
7. Geschillencommissie voor tariefgeschillen
7.1 Inleiding
7.2 Doelstelling geschillencommissie
7.3 Positionering van de geschillencommissie
7.4 Samenstelling van de geschillencommissie
8. Europese en internationale context
9. Consultatie over de verbreding en versterking van het toezicht
10. Gevolgen voor het bedrijfsleven en collectieve beheersorganisaties
11. Gevolgen voor de Rijksbegroting

Lees het volledige kamerstuk hier.

IEF 7456

Personalia

"Köster Advocaten heeft per 1 januari 2009 Margot Span (37) als partner benoemd. Margot Span is sinds 2000 verbonden aan dit kantoor en heeft daar de IE- en de reclamerechtpraktijk opgebouwd. De afgelopen jaren verkreeg zij bekendheid met de zaak over de Endstra-tapes en de zaak tussen een ooglaserkliniek en de Consumentenbond.

Daarnaast doceert Margot aan het Amsterdam Fashion Institute. Binnen Köster advocaten geeft zij leiding aan de IE-sectie die onlangs verder is uitgebreid met Rosemarijn van Velzen- In ’t Veld (voorheen Clifford Chance)."

IEF 7455

Te lang stilzitten (HB)

Hans van HemertGerechtshof Amsterdam, 23 december 2008, zaaknummer 200.004.493/01, Intersong Basart Publishing Group B.V. c.s. tegen Hans van Hemert.
 
Auteursrecht. Via de website van Margriet Koedooder: “Hoger beroep van muziekuitgeverij Intersong Basart  tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 februari 2008 (zie: IEF 5612).

Intersong had 11 grieven aangevoerd tegen het vonnis van de rechtbank. In de rechtbankprocedure had Intersong tevergeefs gestreden tegen de door haar auteur Hans van Hemert buitengerechtelijk ontbonden muziekuitgavecontracten. Hans van Hemert wilde weer zélf over zijn catalogus van 227 muziekwerken, waaronder vele hits, kunnen beschikken doordat Intersong naar zijn mening al jaren lang ten onrechte nauwelijks enige exploitatie activiteiten ten aanzien van zijn muziekwerken had verricht. Dit ondanks herhaaldelijk aandringen daartoe door Van Hemert.
 
Het Hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en oordeelt dat Van Hemert de overeenkomsten wel degelijk rechtsgeldig heeft ontbonden wegens een voldoende ernstige wanprestatie. Intersong heeft in de procedure volgens het Hof te weinig bewijzen naar voren gebracht waaruit de volgens Intersong wel degelijk gedane inspanningen kunnen blijken. Het overhandigen van schriftelijke verklaringen van de eigen medewerkers van Intersong is daarvoor niet genoeg. Van Hemert had onbestreden aangevoerd dat hij de afgelopen acht jaar niets van Intersong had gehoord.

In de tekst van de vele onderliggende overeenkomsten, waarbij Van Hemert de uitgaverechten op zijn werken in volle omvang en voor de duur van het auteursrecht en wereldwijd had overgedragen, was geen enkele verplichting voor de uitgever opgenomen. Dat kon Intersong echter niet baten. Een inspanningsverplichting tot exploitatie is inherent aan de aard van de betreffende contracten, had de rechtbank al eerder geoordeeld. Ook het door Van Hemert jaarlijks accorderen van de (door Intersong opgemaakte) jaarstukken van het in de vorm van een besloten vennootschap gegoten ‘fonds’ met Intersong mag niét worden uitgelegd als een akkoordverklaring met betrekking tot alle activiteiten die tot die cijfers hebben geleid. Met een dergelijk akkoord wordt niet meer verklaard dan dat de cijfers kloppen, aldus het Hof.”
 
Lees het arrest hier.

IEF 7454

Over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing

Rechtbank ’s-Gravenhage, 31 december 2008, HA ZA 05-3008, Teckru Projects B.V. tegen B.V. Machinefabriek P.M. Duyvis

Octrooirecht. Tussenvonnis na tussenvonnis (zie:  IEF 2800). Heroverweging eindbeslissing door wijziging EOV. Duyvis is houder van een Europees octrooi dat ziet op een pers voor het scheiden van cacaomassa in cacaokoek en cacaoboter. Teckru stelt, kort gezegd,  dat de uitvinding van Duyvis op de prioriteitsdatum niet nieuw was. Dat wordt nu bewezen geacht en dientengevolge moet het Nederlandse deel vernietigd worden, althans in de vorm waarin het is verleend, maar het afscheid van Spiro/Flamco noopt de rechtbank wel tot verdere aanhouding waar het de partiële nietigheid betreft: partijen worden in de gelegenheid gesteld zich bij akte nader uit te laten over de gevolgen die de wijziging van het EOV voor deze zaak heeft. 

Onder de uitzondering op de gebondenheid aan eigen eindbeslissingen valt naar het oordeel van de rechtbank ook een eindbeslissing die berust op een juiste juridische grondslag, die na het tussenvonnis achterhaald is door een wijziging van het recht en die ook in lopende procedures onmiddellijke werking zou kunnen hebben.

“2.5. Omdat de Bauermeisterhandleiding 1965/1966 vóór de prioriteitsdatum openbaar toegankelijk was, dient - gelijk de rechtbank in haar tussenvonnis van 25 oktober 2006 heeft overwogen - het Nederlandse deel van EP 961 te worden vernietigd, althans in de vorm waarin het is verleend. De rechtbank ziet geen aanleiding haar tussenvonnis op dit punt te heroverwegen, gelijk door Duyvis in haar conclusie na enquête is verzocht. Van een kennelijke vergissing is in het tussenvonnis geen sprake. Ook kan niet gesproken worden van nieuwe feiten en/of omstandigheden die tot een herziening zouden nopen. Een andersluidend oordeel van een buitenlandse rechter is niet als zodanig aan te merken.

2.6. Dit is anders wat de bindende eindbeslissing van de rechtbank inzake de partiële nietigheid (rechtsoverwegingen 4.16. tot en met 4.21.) betreft. De rechtbank overweegt in dit verband het volgende.

2.7. De eisen van een goede procesorde brengen mee dat de rechter, aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte beslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen (HR 25 april 2008, NJ 2008, 553 m.nt. HJS). Onder deze uitzondering op de gebondenheid aan eigen eindbeslissingen valt naar het oordeel van de rechtbank ook een eindbeslissing die berust op een juiste juridische grondslag, die na het tussenvonnis achterhaald is door een wijziging van het recht en die ook in lopende procedures onmiddellijke werking zou kunnen hebben.

2.8. De onder 2.6. bedoelde bindende eindbeslissing is gegrond op de toepassing van de leer uit het arrest Spiro/Flamco (HR 9 februari 1996, BIE 1996/94). In het vonnis van deze rechtbank van 8 oktober 2008, rolnummer, HA ZA 97-1605 (Boston/EGP) heeft de rechtbank geoordeeld dat die leer sinds de inwerkingtreding van het Europees octrooiverdrag 2000 (hierna: EOV 2000) per 13 december 2007 niet langer van toepassing is op Europese octrooien. Daarbij is tevens voorop gesteld dat de nieuwe verdragstekst onmiddellijke werking heeft.3 Nu het EOV 2000 in art. 138 EOV een zelfbeperkingsrecht van de octrooihouder ten overstaan van de nationale rechter introduceert (naast de mogelijkheid van centrale zelfbeperking na verlening, art. 105b(2) EOV 2000), ziet de rechtbank aanleiding terug te komen op haar tussenvonnis van 25 oktober 2006, voor zover dat ziet op de partiële nietigheid van EP 961.

2.9. Omdat het debat tussen partijen niet is gevoerd tegen de achtergrond van het zelfbeperkingsrecht zoals dat thans in art. 138 EOV is neergelegd, ziet de rechtbank aanleiding partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte nader uit te laten over de gevolgen die de wijziging van het EOV voor deze zaak heeft. Duyvis zal daartoe als eerste in de gelegenheid worden gesteld. Zij kan daarbij tevens aangeven of zij EP 961 op andere wijze wil beperken dan zij (in het licht van Spiro Flamco) al heeft voorgesteld, en, zo ja, daartoe een concreet voorstel doen. De rechtbank wijst er ten overvloede op dat het octrooi in gewijzigde vorm moet voldoen aan de eisen die voor elk octrooi gelden, te weten de vereisten met betrekking tot octrooieerbaarheid, nawerkbaarheid en toegevoegde materie. Teckru zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld tot het nemen van een antwoordakte.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7453

En niet geresorbeerd bij de dikke darm komen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 31 december 2008, HA ZA 06-2955, Kruidvat Retail B.V. tegen Nutricia N.V.

Octrooirecht. Nieuwe ronde in het prebiotische geschil tussen (babyvoeding)producenten Kruidvat en Nutricia (zoek op ‘prebiotisch’ voor eerdere uitspraken). Kruidvat stelt, kort gezegd,  dat Nutricia’s Europese octrooi voor ‘koolhydraatmengsels voor diëtische voedingen en farmaceutica’ vernietigd moet worden omdat de in de conclusies geclaimde materie niet als nieuw en inventief kan worden aangemerkt terwijl er bovendien geen technisch effect kan worden bereikt. De rechtbank volgt de stellingen van Kruidvat niet en wijst de vorderingen af. Dat tegen het octrooi (door vier partijen) oppositie is ingesteld, is geen reden voor aanhouding. 1019h proceskosten, volgens afspraak partijen: €120.000,-.

“4.1. Anders dan ten tijde van het incidentele vonnis van 31 januari 2007 werd verwacht, is in de oppositie nog niet definitief beslist. Voor aanhouding van de procedure in afwachting van de uitkomst van het beroep dat tegen de beslissing van de oppositieafdeling is aangetekend, bestaat evenwel ook thans geen aanleiding. In dat verband is van belang dat beide partijen ter zitting uitdrukkelijk hebben verzocht dat beroep niet af te wachten, onder welke omstandigheid de rechtbank in dit geval afziet van toepassing van haar discretionaire bevoegdheid op de voet van artikel 83 lid 4 Rijksoctrooiwet 1995”.

(…) 4.25. Uit het voorgaande volgt dat geen van de door Kruidvat genoemde documenten
schadelijk zijn voor de nieuwheid van conclusie 1. Conclusie 1 en de daarvan afhankelijke
volgconclusies 2 tot en met 11 zijn dus nieuw.

(…) 4.35. Gezien het voorgaande zijn de maatregelen van conclusie 1 en de daarvan afhankelijke volgconclusies als nieuw en inventief aan te merken.

(…) 4.36. Pas bij pleidooi heeft Kruidvat zich op het standpunt gesteld dat het octrooi, althans conclusie 1, ook daarom niet inventief is omdat daarmee het beoogde technische effect niet bereikt zou worden. Volgens Kruidvat is een synergetisch prebiotisch effect niet aantoonbaar. In dit verband heeft Kruidvat overgelegd productie 30 en 31, verslagen van door Nestec uitgevoerde tests, en productie 32, het verslag van een door Friesland Brands uitgevoerde test. Kruidvat vindt de resultaten van een door Nutricia overgelegd rapport van Van Nuenen, waaruit dat synergetisch effect zou moeten blijken, niet overtuigend.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7452

Voortgangsverslagen beschermingsduur & gemeenschapsoctrooi

Kamerstukken II 2008/09,21501-30, nr. 198. Raad voor Concurrentievermogen; Brief minister met het verslag van de Raad van 1 en 2 december 2008

Verlenging beschermingsduur muziekwerken: Voortgangsverslag. Het voorzitterschap gaf een toelichting op het voortgangsrapport en benadrukte het belang van een akkoord. De Commissie, bij monde van Commissaris McCreevy, benadrukte dat de huidige beschermingsduur in de EU kort is ten opzichte van bijvoorbeeld de VS (55 jaar) en Mexico (75 jaar). De Commissaris verwelkomde het voortgangsverslag van het voorzitterschap en sprak de hoop uit dat de Raad snel tot een akkoord kan komen over dit voorstel. Er was geen tafelronde voorzien en er werden dan ook geen interventies gepleegd. Tijdens het volgende agendapunt «Gemeenschapoctrooi» heeft Nederland kort benadrukt afwijzend te staan tegenover dit voorstel.

Gemeenschapsoctrooi: Voortgangsverslag. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte het belang van een snellere voortgang op dit dossier, om eindelijk politiek knopen te kunnen doorhakken. Veelgenoemde openstaande punten zijn de kwaliteit van de rechtspraak (geschilbeslechting), de rol van het Europese Hof van Justitie, de vertaling en de kosten voor het aanvragen en in standhouden van het gemeenschapsoctrooi. Een tweetal lidstaten herhaalde het standpunt dat geen sprake mag zijn van discriminatie van hun taal. Tot slot stelden veel lidstaten zich sceptisch op tegenover het voorstel van de Commissie in het Europees herstelplan om de kosten van octrooien met 75% te verminderen.

Lees de brief hier.

IEF 7451

De economische omvang van het auteursrecht in Nederland

Kamerstukken II 2008/09, 29838, nr. 13 (met Bijlage).  Auteursrechtbeleid; Brief minister inzake aanbieding van het onderzoek 'De economische omvang van het auteursrecht in Nederland', uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek

"Uit het onderzoek blijkt dat de toegevoegde waarde van de auteursrechtelijk relevante sectoren € 30,5 miljard bedroeg (5,9% van het Bruto Binnenlands Product). De werkgelegenheid bestond uit 567 214 voltijdbanen (8,8% van de werkgelegenheid in Nederland), en het handelsbalansoverschot was € 2,4 miljard (6,9% van het handelsbalansoverschot in Nederland).

Uit de vergelijking met de andere 16 landen die volgens de Guide onderzoek verricht hebben, blijkt dat Nederland een vijfde positie inneemt daar waar het gaat om het aandeel in de toegevoegde waarde, en een derde positie bij het aandeel in werkgelegenheid. Ten slotte blijkt uit het onderzoek dat sprake is van een toename van het economisch belang van het auteursrecht. Zo is tussen 1998 en 2005 de toegevoegde waarde van de kernsectoren gemiddeld jaarlijks met 4,4% toegenomen, en de werkgelegenheid met 7,4%."

Lees hier de brief en hier het onderzoek.

IEF 7450

Kunst, omdat het mag

Ersnt Kirchner - MarcellaDe nieuwjaarsdagtraditie: Kunst, omdat het mag. Voor veel uitgevers, (muziek)producenten, drukkers van ansichtkaarten en andere verveelvoudigers is de 1ste januari een vrolijke dag, voor veel erven en nabestaanden niet. Werk van kunstenaars en andere makers die in 1938 zijn overleden, is in Nederland en andere '70-jaren landen' sinds vandaag niet langer auteursrechtelijk beschermd.

Hieronder het beroemde en nu rechtenvrije  ´Ik ween om bloemen in de knop gebroken´, uit Verzen (1894) van Willem Kloos (dichter, 1859 –1938), hiernaast Marcella’ (1910) van Ernst Kirchner, (Schilder, 1880-1938). Andere bekende kunstenaars die na 1938 geen creatieve keuzes meer hebben gemaakt: Robert Johnson (bluesgitarist, 1911-1938), Richard Roland Holst (kunstenaar, 1868-1938), Joe "King" Oliver, (jazzmusicus en bandleider,1885-1938), Gabriele d'Annunzio (schrijver, dichter,1863-1938), Edmund Husserl (filosoof, 1859-1938), E.C. Segar (kunstenaar, schepper Popeye,1894-1938), Thomas Wolfe (schrijver, 1900-1938), Osip Mandelstam (dichter, 1891-1938)


Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En vóór den uchtend van haar bloei vergaan,
Ik ween om liefde die niet is ontloken,
En om mijn harte dat niet werd verstaan.

Gij kwaamt, en 'k wist -- gij zijt weer heengegaan...
Ik heb het nauw gezien, geen woord gesproken:
Ik zat weer roerloos nà die korten waan
In de eeuwge schaduw van mijn smart gedoken:

Zo als een vogel in den stillen nacht
Op éés ontwaakt, omdat de hemel gloeit,
En denkt, 't is dag, en heft het kopje en fluit,

Maar eer 't zijn vaakrige oogjes gans ontsluit,
Is het weer donker, en slechts droevig vloeit
Door 't sluimerend geblaarte een zwakke klacht.

IEF 7449

En een gelukkig Boek2009.nl

Iets overgehouden aan 2008? Nieuwe kleren van de merken Endstra en Intel, die volgens sommigen wel eens van de keizer geweest kunnen zijn? Verschuivende rechtsgronden, een onsje meer slaafse nabootsing en onrechtmatige daad, als klassieke gronden als auteursrecht en merkenrecht het niet meer zo lekker doen? Je proceskosten terugverdiend, of dankzij de indicatietarieven toch nog flink moeten schuiven om je rechten gehandhaafd te zien? Een ex parte om je oren gekregen, omdat je bij die ene rechtbank wel zwart kon maken maar bij die andere niet? Je Spiro-Flamco argument gefrustreerd door het EOV 2000?

Tsja, er is geen vlucht uit een voorgoed mislukt bestaan, schreef dichter en jurist J.C Bloem al in het gedicht Nieuwjaar, dat we hier graag volledig zouden citeren, wat helemaal niet mag, maar dat, om wat juridisch door te somberen, natuurlijk wel gewoon overal op het internet is te vinden, hier bijvoorbeeld.

In 2009 wordt het gelukkig allemaal beter. Aan wetgeving en rechtspraak kunnen we niet zoveel doen, maar naar het schijnt gaat het een heel mooi jaar worden voor rechthebbenden, mits ze het allemaal voldoende kunnen motiveren en onderbouwen natuurlijk en de omstandigheden van het geval een beetje meewerken. Wat wij wel kunnen is IEForum.nl verbeteren en dat gaat de goede kant op. Na wat flinke kinderziektes, sorry daarvoor, gaat het nu al weer beter, met bijvoorbeeld de zoekmachine, en aan een volledig herstel wordt gewerkt.

Nieuwe plannen liggen klaar en de bekende spin-offs als het IE Diner en de Wereld IE Dag Borrel staan weer op de agenda. Allemaal ook in 2009 weer mogelijk gemaakt door redacteuren, medewerkers, uitgevers en natuurlijk sponsoren. Heel, heel veel dank. Zonder hen geen IEForum.nl. En vergeet vooral ook in 2009 niet dat het toemailen of toezenden van opmerkingen, artikelen correcties, uitspraken, nieuwtjes, recensie-exemplaren, personeelszaken, tips, suggesties en verbeteringen altijd bijzonder op prijs wordt gesteld. Ook Boek2009.nl zal weer drijven op haar lezers en gebruikers.

Tot slot en ter bezinning weer de gebruikelijke en wèl volledig rechtenvrije nieuwjaarsbeschouwingen van mr. Rhynvis Feith LL.M., jurist in ruste. Omdat iedereen het kent, maar bijna niemand weet hoe het verder gaat. En hoe mooi het is:

Nieuwjaarslied

Uren, dagen, Maanden, jaren,
Vliegen als een schaduw heên.
Ach! wij vinden, waar wij staren,
Niets bestendigs hier beneên!
Op den weg, dien wij betreden,
Staat geen voetstap, die beklijft:
Al het heden wordt verleden,
Schoon 't ons toegerekend blijft!

Voorgeslachten kwijnden henen,
En wij bloeien op hun graf;
Ras zal 't nakroost ons bewenen.
't Mensdom valt als blaadren af.
't Stof, door eeuwen zaamgelezen,
Houdt hetzelfde graf bewaard.
Buiten U, o eeuwig Wezen!
Ach! wat was de mens op aard'!

Maar door U aan 't niet onttogen,
Liet uw gunst hem niet alleen.
Godlijk Licht omscheen zijne ogen,
En zijn nietigheid verdween.
Onder uw genadeleiding
Wordt hem deze levensbaan
Slechts ontwikkeling, voorbereiding
Tot een eindeloos bestaan.

Dat de tijd hier 't al verover',
Aan geen tijdperk hangt mijn lot.
Gij, Gij blijft mij altijd over,
Gij blijft eindeloos mijn God.
Welk een ramp mij hier ook nader,
'k Vind in U mijn rustpunt weêr.
Gij blijft in uw' Zoon mijn Vader,
Wat verander', wat verkeer'.

Vader, onder al mijn noden,
Vader, onder heil en straf,
Vader, ook in 't rijk der doden,
Vader, ook in 't zwijgend graf.
Waar ik ooit verandring schouwe,
Gij, o God, houdt eeuwig stand.
Ook mijn stof rust op uw trouwe,
Sluimert in uw vaderhand!

Snelt dan, jaren, snelt vrij henen
Met uw blijdschap en verdriet.
Welk een ramp ik moog bewenen,
God, mijn God, verandert niet.
Blijft mij alles hier begeven;
Voortgeleid door zijne hand,
Schouw ik uit dit nietig leven
In mijn eeuwig Vaderland.

Mr. Rhynvis Feith (1753 - 1824)
Proeve van eenige gezangen, 1805

IEF 7448

Evenwel is overigens het navolgende van belang

Vzr. Rechtbank Rotterdam, 30 december 2008, LJN: BG8588, vennootschap onder firma La Vita tegen La Vita Mode B.V

Handelsnaamrecht. Even kort: Wel en geen verwarringsgevaar in relatie tot plaats van vestiging (Brielle - Maassluis & Maassluis - Maassluis).”

4.4. La Vita en La Vita Mode: 4.4.2. Nu het kenmerkend woord in de handelsnaam ‘La Vita Mode’ La Vita is, is er op dit punt naar voorlopig oordeel verwarring tussen de handelsnamen La Vita Mode en La Vita te duchten. Evenwel is overigens het navolgende van belang. De mate waarin de naam La Vita onderscheidend vermogen heeft, kan - gezien de talrijke varianten waarin deze naam voorkomt - niet als heel bijzonder sterk gekwalificeerd worden. Daarnaast zijn de ondernemingen gevestigd in twee steden die weliswaar hemelsbreed niet ver uit elkaar liggen, maar die - gelet op de (natuurlijke) scheidslijn door de Nieuwe Waterweg - onderling lastig (per veerboot dan wel via de omweg van de Beneluxtunnel) te bereiken zijn. De aard van de ondernemingen (detailhandel in een niet exclusieve markt) brengt met zich dat zij een lokaal verzorgingsgebied hebben. Niet aannemelijk is geworden dat het winkelend publiek uit Brielle in zijn algemeenheid veelvuldig gaat winkelen in Maassluis en vice versa (hetgeen ook blijkt uit de door La Vita overgelegde klantengegevens).

De voorzieningenrechter acht naar voorlopig oordeel op basis van het voorgaande geen verwarringsgevaar tussen de ondernemingen te Brielle en Maasluis te duchten.

4.5 La Vita Fashion en La Vita Mode: 4.5.1. Een vergelijking van de handelsnamen La Vita Fashion en La Vita Mode, die beide gevoerd worden in Maassluis en derhalve in hetzelfde verzorgingsgebied, leidt tot de conclusie dat de naam La Vita Fashion in onvoldoende mate afwijkt van de naam La Vita Mode.
Die conclusie volgt uit het gegeven dat in de naam La Vita Fashion eveneens het kenmerkende woord La Vita voorkomt aangevuld met het beschrijvende element Fashion (het Engelse woord voor mode). Dit in ogenschouw nemende in combinatie met het gegeven dat partijen opereren in elkaars zeer nabije omgeving (na onweersproken is gesteld: op 50 meter afstand) in het centrum van Maassluis, alwaar zij zich bedienen van hetzelfde winkelende publiek, brengt naar voorlopig oordeel met zich mee dat verwarringsgevaar bij het publiek kan ontstaan. Dit is overigens ook niet door La Vita gemotiveerd betwist.

4.5.2 Nu La Vita Mode als eerste de handelsnaam in Maasluis voerde kan zij rechtens aanspraak maken op de bescherming van haar naam voor haar activiteiten in Maassluis.

4.7. (…) Aan de hand van deze indicatietarieven acht de voorzieningenrechter een vergoeding van € 6.000,= (excl. BTW) voor onderhavig eenvoudig kort geding en voornoemd verzoekschrift, te ver-meerderen met de verschotten, passend en geboden.”

Les het vonnis hier