IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 7214

Het tussenschot tussen de hartkamers

Klik voor vergrotingRechtbank ’s-Gravenhage, 29 oktober 2008, HA ZA 07-3614, Occlutech GmbH tegen AGA Medical Corporation (met dank aan Peter Burgers, Brinkhof)

Octrooirecht. Rechtbank verklaart voor recht dat de occlusie-inrichtingen (voor het dichten van gaten in het atriale septum – het tussenschot tussen de hartkamers) van Occlutech niet vallen onder de beschermingsomvang van AGA’s Euopese octrooi.

De conclusies vereisen twee klemmen “…clamps (15) are adapted to clamp the strands at the opposed ends of the device.”, terwijl de aangevallen inrichtingen slechts één klem hebben. De uitleg die AGA aan dit kenmerk geeft is in strijd met de bewoording van de conclusie, ook omdat AGA tijdens de verleningsprocedure dit kenmerk heeft toegevoegd om een nieuwheidsbezwaar te ondervangen. Het Landgericht Düsseldorf had eerder in een parallele inbreukprocedure geoordeeld dat de occlusie-inrichtingen van Occlutech wel inbreuk maken op het Duitse parallelle octrooi.

De Rechtbank passeert het beroep van AGA op equivalentie onder verwijzing naar HR 7 september 2007, Lely/ Delaval. Ten overvloede overweegt de Rechtbank, op basis van de octrooibeschrijving en de tekeningen, dat de beschermingsomvang van het octrooi van AGA zich niet kan uitstrekken tot de toepassing van de geclaimde inrichting als septum-afsluiter. Proceskostenveroordeling €102.341,36.

Lees het vonnis hier of, in de inmiddels ontvangen mooie, copypastable pdf van de rechtbank zelf, hier. Genoemde Duitse uitspraak hier (LG Düsseldorf, rolnr. 4b O 297/06 - Intravaskuläre Okklusionsvorrichtung).

IEF 7213

Het voorkomen van klontvorming

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 28 oktober 2008, zaaknr. 105.004.963/01, Darome S.P.A.S. Tegen Orogel Surgelati S.P.A. c.s. (met dank aan Ruprecht Hermans, Brinkhof).

Eerst even voor jezelf lezen. Octrooirecht. Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. Geen equivalente inbreuk op Europees octrooi dat oplossing biedt voor culinair probleem. “Wanneer een potje diepgevroren ruiden uit de diepvries wordt gehaald, bijvoorbeeld voor het kruiden van een gerecht, blijft dat potje vaak enige tijd op het aanrecht staan. Dan treedt echter ontdooiing van water op, waarna  de producten eenmaal terug in het vriesvak (door bevriezing van het ontdooide water) klonten vormen”.

Het Hof volgt HR Lely / Delaval (“een element dat essentieel is voor de uitvinding kan niet worden weggeïnterpreteerd en ook niet ruim (functioneel) kan worden geïnterpreteerd”) en concludeert dat de gestelde inbreuk niet ziet op de essentie van het octrooi:

“20. Uit het voorgaande volgt dat de geoctrooieerde uitvinding juist de maatregelen D, E en F betreft en dus een (veel) beperktere strekking heeft dan Darome stelt. Derhalve is het niet gerechtvaardigd om haar bescherming te verlenen voor de ruimere uitvinding die in alléén de maatregelen A t/m C en G zou zijn gelegen; (…).

22. Nu de maatregelen D, E en F als essentieel koor de uitvinding zijne beschouwen is voor het weginterpreteren of functioneel interpreteren daarvan geen plaats, althans niet zonder nadere toelichting die evenwel ontbreek. De meergenoemde samenhang tussen deze maatregelen wijst er zelfs temeer op dat zij letterlijk moet worden opgevat.

22. De slotsom luidt dat conclusie 1 van het octrooi naar de letter moet worden uitgelegd. De maatregelen D, E en F, en in ieder geval de maatregelen D en F, daarvan worden door Orogel c.s. niet of niet letterlijk toegepast. Zelfs al zou met de werkwijze van Orogel c.s. in wezen hetzelfde resultaat worden bereikt als met de geoctrooieerde werkwijze – hetgeen Darome stelt, maar Orogel c.s. betwisten – dan brengt het oordeel dat de maatregelen D, E.en F letterlijk moeten worden genomen mee dat dit niet gebeurt met in wezen dezelfde middelen en/of op in wezen dezelfde wijze. Orogel c.s. plegen dus geen inbreuk op het octrooi volgens conclusie 1, en evenmin op het octrooi volgens de overige conclusies aangezien deze van conclusie 1 afhankelijk zijn en niet (gemotiveerd) is gesteld dat zij aan die conclusie iets nieuws of inventiefs toevoegen. De inbreukvorderingen van Darome dienen dan ook te worden afgewezen.

24 (..) Dat vonnis zal worden bekrachtigd, met veroordeling van Darome in de kosten van het principaal appel, waarbij nog wordt aangetekend dat Orogel c.s. geen kostenveroordeling op voet van artikel 1019h Rv hebben gevorderd.”  [maar kwam daar ook geen beroep op toe i.v.m. appeldagvaarding van voor implementatiedatum handhavingsrichtlijn – IEF].

Lees het arrest hier. Zie voor vonnis Rb. DH: IEF 1440

IEF 7212

Een goed octrooibeleid

Kamerstukken, 25017, nr. 63, 2e Kamer. Bijlage. Advies van de Commissie naar aanleiding van de Midterm evaluatie van de Bsik-projecten

"De vraagstukken rond intellectueel eigendom, waar de Commissie in eerdere adviezen nadrukkelijk op gewezen heeft, zijn door de meeste projecten goed opgepakt. Met name in de thema’s Microsysteem- en Nanotechnologie en het thema Gezondheids-, voedings-, gen- en biotechnologische doorbraken is dit goed op orde. In de andere thema’s is de aanwezigheid van een goed octrooibeleid door de aard van de projecten vaak minder voor de hand liggend, maar verdient wel serieuze afweging.

Lees het kamerstuk hier.

IEF 7211

Postcodes

Arnoud Engelfried bericht over het 6pp-postcodproject: “ edereen heeft een postcode, maar als je ieders postcode wilt weten, zul je bij Postcode.nl een licentie moeten nemen. 6pp vroeg zich af, een vrije postcode database moet toch op te bouwen zijn?
 
(…) In een bezwaarprocedure over publicatie van het wegenbestand (NWB) erkende de Staat dat TNT Post een databankrecht heeft op het postcodebestand. Op die grond mochten postcodes niet zomaar in het NWB verwerkt worden. Nu is zo’n beslissing geen jurisprudentie, laat staan bindend recht, maar toch. De hele site Postcode.nl leegtrekken zou ik dus niet adviseren, want als er een databankrecht zit op dat bestand, dan is dat leegtrekken een inbreukmakende handeling.”

Lees hier meer.

IEF 7210

Een doodshemd heeft geen zakken

Forbes Dead CelebritiesDe jaarlijkse lijst van Forbes: "While things might be topsy-turvy in the financial markets above ground, it's still a bull market in the boneyard. The 13 famous names that make up our Top-Earning Dead Celebrities earned a combined $194 million over the last 12 months.

Topping the list for the second year running, is the former King of Rock 'n' Roll, Elvis Presley. Without so much as lifting a finger, the Memphis Flash earned a whopping $52 million in the last year. That's more than some of the music industry's biggest living acts command--Justin Timberlake pulled in $44 million last year; Madonna $40 million.

Debuting on the list in third place is Australian actor Heath Ledger, most famous for his role as the Joker in The Dark Knight, the latest installment of the Batman movie franchise. At the time of his tragic overdose in January, the 28-year star seemed poised on the cusp of a lucrative film career."

Lees hier meer.

IEF 7209

Het Umfeld en de substantiële gelijkenis

Vzr Rechtbank Arnhem, 28 oktober 2008, LJN BG 4488, KG ZA 08-580, Nibe AB tegen Interfocos B.V. (Met dank aan Ernst-Jan Louwers, Louwers IP Technology Advocaten).

Eerst even voor jezelf lezen. Houtkachelzaak. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. De houtkachels van eiser zijn weliswaar werken in de zin van de Auteurswet, maar de voorzieningenrechter krijgt geen goed zicht op het Umfeld, komt er na gemotiveerd wikken en wegen in kort geding niet uit of er sprake is van inbreuk en wijst de vorderingen derhalve af. Ook geen slaafse nabootsing, o.a. omdat verwarring minder aannemelijk is gezien de hoge graad van oplettendheid bij de aanschaf van dure designproducten. Proceskosten voor niet-eenvoudig kort geding €9.000,00

“4.17. Hoewel in zaken met betrekking tot het beweerdelijk nabootsen van producten de eisende partij vaak een spoedeisend belang heeft om daar door middel van een kort gedingprocedure een einde te maken en daar ook dikwijls een voorziening bij voorraad nodig is, zal de voorzieningenrechter in het onderhavige geval de op grond van het auteursrecht gevorderde voorzieningen afwijzen. Enerzijds omdat een zorgvuldig oordeel over de gestelde auteursrechtinbreuk naar het oordeel van de voorzieningenrechter een grondiger onderzoek vergt naar de rest van de markt, het eerder genoemde "Umfelt", waarvoor Interfocos in dit kort geding door de beperkte substantiëring in de dagvaarding onvoldoende mogelijkheid heeft gehad. Een bodemprocedure leent zich bij uitstek voor een gedegen onderzoek naar het "Umfelt". De voorzieningenrechter acht zich op dit punt nog onvoldoende voorgelicht. Anderzijds omdat het spoedeisend belang van Nibe naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zodanig groot is, dat een uitkomst in de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Nibe heeft Interfocos in maart 2007 gesommeerd om de verhandeling van de in geding zijnde Eco kachels te staken en is dus al minstens 1,5 jaar op de hoogte van het bestaan van die Eco kachels. Toewijzing in kort geding van de gevorderde staking van de verhandeling van de Eco 600 heeft voor Interfocos vergaande financiële consequenties en brengt, gezien de onzekerheid over de uitkomst in de bodemprocedure, naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval een te groot risico met zich mee.

Slaafse nabootsing?

4.18. Nabootsing van producten is volgens vaste rechtspraak alleen dan ongeoorloofd, indien men, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en de bruikbaarheid van de producten, op bepaalde punten evengoed een andere weg had kunnen inslaan en men, door dit na te laten, verwarring sticht. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat Nibe onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van verwarringsgevaar bij het publiek. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de consument hij de aankoop van dure designproducten, zoals de onderhavige producten zijn, die niet dagelijks en zelfs niet jaarlijks wordt aangeschaft, in het algemeen veel oplettender dan bij de aankoop van meer gebruikelijke en minder dure producten die vaker worden aangeschaft. Dit publiek bekijkt, juist omdat ook het uiterlijk van de producten voor hen van belang is, de producten vóór aankoop meestal zorgvuldig wanneer hij zijn keuze tussen de verschillende waren van die categorie voorbereidt en maakt, zie ook HvJ EG 12 januari 2006, ETMR 2006,67 (Picasso/Picaro). Daardoor is het ook denkbaar dat hen de verschillen tussen de in het geding zijnde producten, zoals opgesomd onder 4.12, juist wel opvallen en dat zij niet in verwarring raken.

4.19. Daarnaast is voor het aannemen van verwarringsgevaar vereist dat de Contura kachels zich uiterlijk aanmerkelijk onderscheiden van de andere in de handel zijnde modellen, zodat deze kachels een eigen plaats in de markt innemen. Bij de beoordeling of dat het geval is, speelt het "Umfe1d" weer een belangrijke rol, zoals de voorzieningenrechter met betrekking tot de gestelde auteursrechtinbreuk al heeft overwogen. Op dit punt acht de voorzieningenrechter, zoals ook al overwogen, zich onvoldoende voorgelicht. De gevorderde voorzieningen zullen dus ook worden afgewezen, voor zover deze zijn gebaseerd op onrechtmatig handelen, te weten slaafse nabootsing.

Proceskosten

4.20.(...) De voorzieningenrechter zal ten aanzien van het salaris van de procureur aansluiten bij de per 1 augustus 2008 in werking getreden indicatietarieven in IE-zaken. Voor niet-eenvoudige kort gedingen liggen deze tarieven tussen €6.000,00 en €15.000,00. De voorzieningenrechter ziet aanleiding de gevorderde kosten te matigen tot €9.000,00. De voorzieningenrechter komt tot dit oordeel omdat naar zijn mening de gevorderde proceskosten (€ 17.180,00) niet door de aard en de complexiteit van het geschil worden gerechtvaardigd. De complexiteit vergt bijvoorbeeld in elk geval niet dat Interfocos, zoals opgevoerd, ter zitting door maar liefst drie advocaten werd bijgestaan. De kosten aan de zijde van Interfocos worden, gezien het voorgaande, begroot op totaal €9,254,00.

(N.B. De inzendende advocaat voegt aan dit laatste punt toe: “Dit is opmerkelijk omdat Interfocos ter zitting slechts door Louwers en Vos werd bijgestaan. Kennelijk heeft de rechtbank de toehorende advocaatstagiaire Annemarie Bolscher meegerekend! Pas dus op met meenemen van kantoorgenoten naar zittingen. Dat kan u duur komen te staan...”)

Lees het vonnis hier. (LJN link)

IEF 7208

Niet bijzonder geschikt

Rechtbank ’s-Gravenhage, 28 oktober 2008, KG ZA 08-1106, Capres A/S tegen Smarttip B.V.

Eerst even voor jezelf lezen. Octrooirecht. Kort geding. EP ‘multipoint probe’ (sonde voor het doen van (vierpunts)metingen ter bepaling van elektrische eigenschappen. Vorderingen afgewezen. Aanpassing waardoor EP is verleend, is bepalend voor het afwijzen van de vordering. Geen inbreuk. Rectificatie en verbod tot verspreiden van onheuse berichtgeving (wapperen). €85.000,- aan (overeengekomen) proceskosten.

“4.29. Naar voorlopig oordeel voert een en ander tot een stand van zaken waarbij Smarttip met een uitvoerige en begrijpelijke onderbouwing aannemelijk heeft gemaakt dat de probe van Smarttip met onderling verbonden multitude of electrodes niet bijzonder geschikt is voor toepassing van active guarding, terwijl Capres niet aannemelijk heeft kunnen maken dat in een dergelijke probe met enig voordeel active guarding kan worden toegepast.

4.30. In het kader van een kort geding dient dat tot het voorlopig oordeel te leiden dat de probe van Smarttip niet bijzonder geschikt is voor active guarding zodat niet wordt voldaan aan onderdeel 1 van conclusie 1 en er naar voorlopig oordeel geen sprake is van inbreuk op EP 282.

4.34. Als in het ongelijkgesteld zal Capres worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Partijen zijn voorafgaand aan de zitting overeengekomen dat deze over en weer zullen worden gesteld op het bedrag van € 85.000. Capres zal worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7207

Eigendom is niet altijd de optimale oplossing

Kamerstuk 29826, nr. 33, 2e Kamer.  Industriebeleid; Brief van de minister van Economische Zaken over TNO, MKB en intellectuele eigendom

“Op opdrachten aan TNO, het contractonderzoek, zijn de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO van toepassing. Volgens deze voorwaarden komen als hoofdregel de intellectuele eigendomsrechten van de uitkomsten van het contractonderzoek toe aan TNO. De reden daarvoor is dat TNO de opdrachten alleen kan uitvoeren dankzij de brede kennisbasis die is opgebouwd met publiek geld. Daarom moet TNO als deels publiek gefinancierde onderzoeksinstelling de ontwikkelde kennis zo breed mogelijk verspreiden. Maatschappelijk en economisch gezien is het voordeel dat TNO de kennis weer op andere markten voor andere bedrijven kan gebruiken. Ik vind dat van groot belang voor het bevorderen van innovatie.

De opdrachtgever verkrijgt het volledige en vrije gebruiksrecht op resultaten binnen het gebied van de opdracht. Dit recht is exclusief gedurende de geheimhoudingsperiode van 2 jaar na de factuurdatum, of de datum van het eindrapport (eerst bereikte datum geldt).

Aan het (onder)houden van intellectuele eigendomsrechten zijn overigens hoge kosten verbonden. Veel kleinere bedrijven geven er mede daardoor ook de voorkeur aan om de rechten bij TNO te laten en een licentie overeen te komen. Eigendom is niet altijd de optimale oplossing voor een bedrijf.”

Lees de volledige brief hier.

IEF 7206

Ik, verbalisant

Rokende vrouwCollege van Beroep voor het bedrijfsleven, 16 september 2008, LJN: BG1604, Minister VWS tegen A B.V., te P.

Tabaksreclame. Het CvB vernietigt het vonnis waarvan beroep. Geen uitzondering op de regel. Wederom prachtig verbalisantenproza:

“Ik, verbalisant, zag op voornoemd terrein een grote rode personenbus staan, waarboven een rood bord bevestigd was. Op dit bord kon ik de volgende tekst lezen: “CIGARETTES”. Ik zag dat deze bus aan de linker zijkant open was en dat ik de bus kon betreden door een brede zilverkleurige trap met 4 treden op te lopen. Ik zag dat er in deze bus een balie gesitueerd was. Achter deze balie zag ik een man, die een rood jasje aanhad, staan. Ik zag dat er in een wand van voornoemde bus en in voornoemde balie onder meer rood/witte pakjes uitgestald, danwel gepresenteerd waren. Ik zag dat er achter deze pakjes verlichting brandde. Op deze rood/witte pakjes kon ik onder meer de volgende tekst lezen: “G, filter cigarettes”.

Ik, verbalisant, zag dat de presentatie van voornoemde rood/witte pakjes niet viel onder de uitzonderingsbepaling zoals bedoeld in artikel 5, derde lid onder b. van de Tabakswet.”

Het Hof is het daar mee eens, in tegenstelling tot de Rechtbank Rotterdam:

“6.2  De opvatting dat een presentatie van tabaksproducten zonder meer is geoorloofd zolang deze op zichzelf niet meer dan in de afgelopen jaren het geval was als reclame of verkoopbevorderend werkt, deelt het College niet. Naar het College in bovengenoemde uitspraak eveneens heeft overwogen, heeft de wetgever met het bepaalde in artikel 5, derde lid, aanhef en onder b, Tabakswet niet beoogd een veelheid van uitzonderingen op het reclameverbod mogelijk te maken, waardoor elk tabaksverkooppunt de in het verleden gebezigde praktijken kan blijven voortzetten. Bij hetgeen binnen het beperkte kader van deze uitzondering op het reclameverbod als gebruikelijk kan worden beschouwd, moet worden gedacht aan de in tabaksverkooppunten meest voorkomende methode voor de uitstalling van verpakkingen van tabaksproducten, te weten het op elkaar stapelen of achter elkaar plaatsen in schappen.

Het College vermag niet in te zien dat het te koop aanbieden van pakjes sigaretten vanuit een verplaatsbaar tabaksverkooppunt zoals een bus of caravan op een evenement zich in zo relevante mate onderscheidt van hetgeen in de meeste tabaksverkooppunten gebruikelijk is, dat daarvoor een andere vorm van presentatie van de verpakkingen van tabaksproducten onvermijdelijk is.

(…) 6.7  Het College is van oordeel dat A met de wijze waarop zij tijdens de evenementen “F” op 19 juni 2004 en “L” op 14 augustus 2004 haar tabaksproducten te koop heeft aangeboden het verbod op elke vorm van tabaksreclame heeft overtreden. Zelfs al zou de uitstalling van de te koop aangeboden pakjes sigaretten in de toonbank op zichzelf binnen de termen van bovengenoemde uitzondering op het reclameverbod vallen, laat dit onverlet dat naar het oordeel van het College ten tijde van bedoelde evenementen de tabaksproducten overigens zodanig zijn gepresenteerd dat deze presentatie als geheel, gezien de vele aandachttrekkende elementen aan zowel de binnenzijde van het verplaatsbare tabaksverkooppunt als de buitenzijde daarvan, op met het reclameverbod onverenigbare wijze de aandacht van het aanwezige publiek op te koop aangeboden tabaksproducten vestigt.

Daarbij moet onder meer worden gedacht aan de aan de achterwand van het tabaksverkooppunt bevestigde, al dan niet verlichte, vitrines waarin pakjes sigaretten op een opvallende wijze zijn gerangschikt, het omvangrijke op het tabaksverkooppunt gemonteerde bord met in grote letters het opschrift “Cigarettes”, de naar één of meer aangeboden merken verwijzende kleurstelling van zowel de binnenzijde als de buitenzijde van het tabaksverkooppunt alsook de bijzondere vormgeving van het verplaatsbare tabaksverkooppunt zelf (een hier te lande niet gangbaar Amerikaans model schoolbus en caravan).

(…) 6.17  Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de besluiten van 8 september 2006 in stand kunnen worden gelaten. De beroepen die A tegen deze beslissingen bij de rechtbank heeft ingesteld, dienen ongegrond te worden verklaard.”

Lees de uitspraak hier.

IEF 7205

Zouden de kosten van de auteursrechten exponentieel stijgen

Kamerstukken II, 2008D09636, Bijlage. Brief van minister Plasterk (OCW) in reactie op brief particulier over de ontvangst van de Nederlandse publieke omroep in het buitenland (bijlage bij 2008D09636).

"In uw brief schrijft u dat de televisiezenders Nederland 1, 2 en 3 via de satelliet gecodeerd worden uitgezonden en dat u daarom deze zenders niet kunt ontvangen in uw woonplaats in Duitsland. U refereert daarbij aan twee brieven van de voormalig minister van OCW, mevrouw Van der Hoeven. U stelt verder dat de Duitse publieke zenders wel ongecodeerd te ontvangen zijn via de satelliet en u verzoekt de Nederlandse regering u op korte termijn te voorzien van een gratis smartcard.
 
In de twee brieven waarnaar u refereert wordt ingegaan op de ontvangst van de Nederlandse publieke omroep in het buitenland. Hetgeen mevrouw Van der Hoeven schrijft is nog steeds actueel. Het uitgangspunt is dat de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) alleen auteursrechten betaalt voor de uitzending van de televisieprogramma’s in Nederland. De NPO betaalt voor de buitenlandse aankoop geen vergoeding voor huishoudens in het buitenland. Deze programma’s worden niet nagesynchroniseerd en alleen ondertiteld en zijn daarom ook voor buitenlandse huishoudens interessant. Indien de NPO deze programma’s ongecodeerd zou uitzenden, zouden de kosten van de auteursrechten exponentieel stijgen. Omdat het technisch niet mogelijk is het satellietsignaal van de NPO te beperken tot Nederland, worden de programma’s gecodeerd uitgezonden." 

Lees de gehele brief hier.