IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 7163

Kabinet: geen verhoging thuiskopievergoedingen

De ministerraad heeft ingestemd met het voorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie om de bestaande thuiskopieregeling een jaar te verlengen. Dit betekent dat er in 2009 geen nieuwe thuiskopievergoedingen komen op bijvoorbeeld dvd-harddiscrecorders en mp3 spelers.

De vergoedingen zijn ingesteld als compensatie voor het maken van kopieën voor eigen studie of gebruik van beschermde werken, zoals muziek en films. De Stichting De Thuiskopie int en verdeelt de gelden voor en aan rechthebbenden. Vanwege problemen bij de verdeling van de gelden waren de thuiskopievergoedingen voor 2008 al bevroren.

Sinds de inwerkingtreding van de in 2008 geldende thuiskopieregeling hebben zich, zowel op nationaal als op Europees niveau, een aantal belangrijke ontwikkelingen voorgedaan op grond waarvan het kabinet heeft besloten de nu bestaande thuiskopieregeling met een jaar te verlengen. Allereerst heeft tussen een aantal partijen overleg plaatsgevonden over de toekomst van het thuiskopiestelsel, waaronder Stichting De Thuiskopie, de branchevereniging van leveranciers van consumentenelektronica (FIAR), de Stichting Onderhandelingen Blanco Informatiedragers (Stobi) en de Nederlandse Vereniging van Producenten en Importeurs van beeld- en geluidsdragers (NVPI). Vanwege principiële meningsverschillen is het niet gelukt een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen. Ook is gesproken over een pragmatische tussenoplossing voor de komende drie jaar. Dat is tot op heden niet mogelijk gebleken. Omdat zelfregulering de hoeksteen van het auteursrechtbeleid is, had het kabinet het verwelkomd als partijen elkaar hadden kunnen vinden.

Daarnaast zijn de problemen met de tot eind 2004 geïnde gelden weliswaar verminderd, maar nog niet helemaal opgelost. Wel heeft de Stichting De Thuiskopie de verdeling van de gelden weer op orde. Verder heeft de Europese Commissie een Europees stakeholderforum opgericht waaraan industrie, consumentenorganisaties en rechthebbenden deelnemen. Dit forum buigt zich over optimalisering van de in de EU-lidstaten bestaande - en vaak sterk uiteenlopende - stelsels van thuiskopieheffingen. Resultaten worden voor de zomer van 2009 verwacht. Het initiatief sluit aan bij de inspanningen van Nederland om in EU-kader aandacht te blijven vragen voor de noodzaak van een Europese oplossing. Ook lopen er juridische procedures waarin voor het thuiskopiestelsel belangrijke vragen van Europees recht aan de orde zijn en wordt gewacht op de uitkomsten van de parlementaire werkgroep auteursrecht die aandacht heeft voor het thuiskopiestelsel.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het ontwerpbesluit voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het besluit wordt openbaar bij publicatie in het Staatsblad.

Lees hier meer.

IEF 7162

Het voelt als gezinshereniging

Tripolis AmsterdamPersbericht: "IP praktijk De Brauw geconcentreerd in Amsterdam. De praktijk van De Brauw Blackstone Westbroek is sinds deze week in Amsterdam geconcentreerd. Met een team van 43 specialisten wordt de IE/ICT praktijk uitgeoefend vanuit het Tripolis kantoor aan de Zuidas. Per 1 oktober is Koen Limperg benoemd tot hoofd van deze praktijk.

In reactie op de concentratie in Amsterdam, zegt Koen Limperg: “Het voelt als gezinshereniging. Het is een feest om iedereen weer bij elkaar te hebben”.

IEF 7161

Licht & Ruimte

GvEA, 10 oktober 2008, zaak T-224/07, Imperial Chemical Industries plc. tegen OHIM. (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar).

Eerst even voor jezelf lezen. Merkenrecht. Terechte weigering Gemeenschaps-woordmerkaanvrage LIGHT & SPACE (klasse 2, verf).

“29. In light of the foregoing, it cannot be held that the Board of Appeal erred in deciding that the mark applied for will be perceived first and foremost by the relevant public as a promotional message, rather than as an indication of the commercial origin of the goods.”

Lees het arrest hier.

IEF 7160

Een pallet van onderdelen

GveA, 10 oktober 2008, gevoegde zaken T-387/06 tot en met T-390/06, Inter-Ikea Systems BV tegen OHIM (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar).

Merkenrecht. Weigering beeldmerken die bestaan uit afbeeldingen van een onderdeel van een pallet. GvEA nuanceert de afwijzende beslissing van het HIM: De palletonderdelen zijn beschrijvend voor pallets en palletdingen, maar niet voor, bijvoorbeeld, de exploitatie van octrooirechten en het verlenen van intellectuele eigendomsrechten.  Afbeeldingen in het arrest.

“35. It must next be observed that, while the graphic representations in question in the registration applications faithfully reproduce the appearance of one of the main elements of the ‘OptiLedge’ pallet, they do not represent that loading pallet in its entirety, which comprises, as can be seen in paragraph 12 above, at least two main elements each of which has three feet under the rectangular base. As the applicant claims, the marks applied for cannot therefore be regarded as faithful representations of a pallet intended for moving or storing goods.

36. It is however clear that, to the extent that those graphic representations exactly reproduce the shape of one of the main elements of the product which they are to designate or of the product to which the services referred to in paragraph 34 above relate, namely a pallet potentially designed in the same way as the ‘OptiLedge’ pallet, those signs cannot distinguish the goods and services at issue as regards their commercial origin. As the Board of Appeal comments in paragraph 24 of the contested decisions, the signs applied for are a representation of a shape which is likely to be commonly used in trade, since, for technical reasons, use will necessarily be made of that shape whenever loading pallets of the pallet type known as ‘OptiLedge’ are required. For that reason, the relevant public will often encounter that shape, which, since it is likely to appear on pallets with a variety of commercial origins, will be incapable of indicating the commercial origin of the designated goods and services referred to in paragraph 34 above

(…) 42. In that regard, while the competent authority may use only general reasoning for all of the goods or services concerned where the same ground of refusal is given for a category or group of goods or services (BVBA Management, Training en Consultancy, paragraph 37), that does not apply in this case. As stated in paragraphs 39 to 41 above, it is clear from the contested decisions that the Board of Appeal confined itself to examining the distinctive character of the marks applied for solely in relation to pallets, and did not, even in general terms, proceed to an examination of distinctive character in relation to the other goods and services designated in the trade mark registration applications. Consequently, the Office cannot claim that the contested decisions contain general reasoning for all of the goods in question which are unrelated to loading pallets.

(…) 45. In light of all the foregoing considerations, it must be concluded that the contested decisions must be annulled in so far as the Board of Appeal’s finding that the marks applied for were devoid of any distinctive character (…), but not in so far as that finding related to ‘loading pallets of metal’, ‘loading carriers and loading pallets of metal for packaging and transportation purposes’ and ‘metal transport pallets’, in Class 6; ‘goods pallets not of metal’, ‘loading pallets and loading carriers not of metal for packaging and transportation purposes’ and ‘transport pallets not of metal’, in Class 20; and the ‘rental of loading pallets’ services, in Class 39”

Lees het arrest hier.

IEF 7159

Het eigendomsrecht ligt bij de universiteit

Universiteit Leiden, via het OCN: Instructie werken voor/met derden. Regels rond werken voor en met derden gebundeld. De regeling betreft netto-inkomsten uit licenties of andere vormen van verhandeling van intellectueel-eigendomsrechten, uitgezonderd aandelen. Voorwaarde voor de privébeloning is dat de uitvinder zich heeft ingespannen om de kennisexploitatie tot een succes te maken.

“Het intellectueel eigendom van nieuwe kennis en uitvindingen ligt volgens de Nederlandse wetgeving bij de werkgever van diegene die de kennis heeft gegenereerd. De werknemer heeft hierbij de verplichting om een potentiële uitvinding in een zo vroeg mogelijk stadium aan de werkgever te melden. Ook voor kennis die door medewerkers van de universiteit in projecten met derden wordt gegeneerd ligt het eigendomsrecht bij de universiteit. (…) Voor kennis en uitvindingen die door studenten worden gegenereerd berust het eigendomsrecht bij de student. Om deze reden dienen altijd aanvullende afspraken te worden gemaakt voor het betrekken van studenten in werkzaamheden met derden. (…) In geval kennis wordt vertaald in beelden of geschriften als boeken en publicaties, dan ligt het auteursrecht op die publicaties hiervan krachtens de universitaire traditie in beginsel bij de maker; dit heeft echter geen invloed op het eigendomsrecht.”

Lees de gehele instructie hier.

IEF 7158

Gedragscode Notice-and-Take-Down

Ministerie van EZ: “Deze gedragscode maakt helder hoe internetbedrijven omgaan met meldingen over illegale websites.  Vanuit Nederland 'gehoste', illegale websites worden volgens de gedragscode uiteindelijk verwijderd.

Vaak is op internet niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor bepaalde illegale informatie. Hierdoor stranden veel meldingen over illegale Nederlandse sites die daardoor 'in de lucht' blijven. In de code zijn door de deelnemers (bijvoorbeeld Inter Service Providers en hostingbedrijven) nu heldere afspraken gemaakt over wie welke rol heeft.

Hiermee moeten meldingen voortaan altijd worden afgehandeld. Internetgebruikers die illegale inhoud tegen komen, melden dit in principe bij degene die de inhoud geplaatst heeft. Als dit niet mogelijk of niet duidelijk is wie de afzender is kan men bij de eerstvolgende in de keten terecht. Dat is bijvoorbeeld de beheerder van een discussieforum, het bedrijf dat de betreffende website 'host', de serviceprovider en/of uiteindelijk de politie. Deze andere partijen in de keten spannen zich in om de informatie alsnog uit de lucht te halen. De nieuwe gedragscode is vanaf vandaag operationeel.”

N.B: uit de code: “Toelichting bij artikel 1c: Voor specifieke toepassingsgebieden kunnen afwijkende regels gelden die verder gaan dan wat in deze code is gesteld. Uiteraard blijven in die situaties de regels uit de wet en jurisprudentie bij voorrang van toepassing. Zo kunnen er bijvoorbeeld in de praktijk van (illegale) verspreiding van auteursrechtelijk beschermde inhoud op Internet voor tussenpersonen verplichtingen gelden die vóór gaan op hetgeen in deze gedragscode staat. Ook staat deze gedragscode een rechterlijk verbod of bevel niet in de weg.”.

Lees hier meer. Directe link gedragscode hier.

IEF 7157

RA RAA AA AAA

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 9 oktober 2008, KG ZA 08-1706 P/PvV, Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants c.s. tegen Stichting Wakkere Accountant c.s (NIVRA - NOVAA tegen NOVRA). (Met dank aan Carja Mastenbroek, DLA Piper)

Eerst even voor jezelf lezen. Wettelijk beschermde titels accountants. Merkenrecht. Collectieve merken. De voorzieningenrechter beveelt gedaagden om te staken en gestaakt te houden ieder gebruik in het economisch verkeer van de tekens NOVRA, RAA, AAA, waaronder mede begrepen wordt het gebruik als merk, als handelsnaam, als domeinnaam in persberichten, advertenties, mailings, campagnes en op de website en in andere uitingen van gedaagden. Proceskosten  €15.000,00, nu er sprake is van een “een gemiddeld kort geding”.

"4.6. Met betrekking tot de vraag of door SWA c.s. inbreuk wordt gemaakt op de merkrechten van NIVRA C.S., wordt overwogen dat RA en AA reeds lang beschermde wettelijk titels zijn. Gelet hierop is voldoende aannemelijk dat ook de met die titels samenhangende collectieve merken RA en AA bekendheid genieten en een groot onderscheidend vermogen hebben. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat NIVRA en NOVAA, gelet op de eis van inschrijving in de door hen bijgehouden registers voor het mogen gebruiken van de wettelijk beschermde titels RA en AA, binnen de financiële wereld grote bekendheid genieten.

4.7. Vastgesteld wordt dat het door SWA C.S. gebruikte teken RAA zich nauwelijks onderscheidt van het collectieve woord en beeldmerk RA. Auditief is het onderscheid tussen RAA en RA vrijwel nihil en visueel is er slechts één letter verschil. Daar komt bij dat door SWA c.s. niet duidelijk is gemaakt waar de letters RAA exact een afkorting van zijn, zodat, nu zij zich opwerpt als een alternatief voor bij NIVRA aangesloten leden, voldoende aannemelijk is dat door SWA c.s. bewust is gekozen voor een teken dat dicht bij het merk RA ligt om daarmee geassocieerd te worden. Dat dit tot verwarring bij het relevante publiek zal leiden en op termijn tot verwatering van het merk RA, zoals door NIVRA c.s. gesteld, is dan ook aannemelijk. Voorshands is dan ook sprake van een situatie als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, sub b, BVIE, zodat NIVRA c.s. op grond van dat artikel het gebruik van het merk RAA door SWA c.s. kan verbieden. De vordering om SWA c.s. te bevelen het gebruik van het teken RAA te staken en gestaakt te houden zal daarom worden toegewezen.

4.8. Voorts wordt vastgesteld dat ook het teken NOVRA zich nauwelijks onderscheidt van de beeld- en woordmerken NIVRA en NOVAA. Auditief worden NIVRA, NOVRA en NOVAA immers vrijwel hetzelfde uitgesproken en visueel is er slechts één letter verschil. Ten opzichte van NIVRA heeft NOVRA een O in plaats van een I en ten opzichte van NOVAA een R waar deze bij NOVAA ontbreekt. Daarnaast werpt NOVRA zich op als alternatief voor de leden van NIVRA en NOVAA en wordt het teken NOVRA dus voor dezelfde diensten als NIVRA en NOVAA gebruikt. Ook hier is aannemelijk dat bewust naar een naam is gezocht die zo dicht mogelijk tegen die van NIVRA en NOVAA ligt. Hierop wijst ook het feit dat NOVRA niet duidelijk heeft kunnen maken waarom de R van "Register" in de naam is opgenomen. NOVRA houdt zelf geen register bij en een register voor "register adviseurs" bestaat ook niet elders. Van een toevallige overeenkomst als gevolg van een afkorting van woorden die een beschrijving van de activiteiten vormen is dan ook geen sprake. Verwarring bij het relevante publiek en associatie met NIVRA en NOVAA is mede door het gebruik van het woord "register" aannemelijk. Ook met betrekking tot het teken NOVRA is er derhalve sprake van een situatie als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, sub b, BVIE. De vordering om SWA C.S. te bevelen het gebruik van het teken NOVRA te staken en gestaakt te houden zal daarom worden toegewezen, alsmede de vordering om Lemoine, die immers ook gebruik maakt van het inbreukmakende teken NOVRA, te bevelen de domeinnaam www.novra.org aan NIVRA over te dragen. De vordering tot omleiding van de domeinnaam naar www.nivra.nl wordt afgewezen. Hierbij heeft NIVRA, naast het toe te wijzen verbod tot verder gebruik en het gebod tot overdracht geen belang. Zij heeft die domeinnaam immers nooit zelf gebruikt, zodat niet valt in te zien waarom die situatie niet nog kort tijd kan voortduren. Ook de vordering om te bepalen dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een akte tot overdracht wordt afgewezen. Voorshands is aannemelijk dat de toe te wijzen dwangsom voldoende prikkel zal vormen om de overdracht te effectueren.

4.9. Met betrekking tot het merk AA wordt overwogen dat dit door NOVAA, voor zover dat uit de overgelegde stukken kan worden opgemaakt, slechts als beeldmerk is geregistreerd. Niet is gebleken dat door SWA c.s. een beeldmerk wordt gebruikt dat gelijk is aan of overeenstemt met het door NOVAA geregistreerde beeldmerk AA, zodat voorshands niet sprake is van situatie als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, BVIE. Wel is voldoende aannemelijk dat door SWA c.s. met het teken AAA bewust is gekozen voor een teken dat dicht bij de wettelijk beschermde titel AA ligt, zodat het teken AAA met de titel AA zal worden geassocieerd. SWA C.S. tracht aldus bij het publiek de onjuiste indruk te wekken dat ook deze titel een beschermde titel van NOVAA is. NOVRA handelt met het gebruik van deze titel dan ook onrechtmatig jegens NOVAA. Ook de vordering om SWA c.s. te bevelen

(…) 4.12. SWA c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Door NIVRA C.S. is op grond van artikel 1019h Rv een volledige vergoeding van de advocaatkosten gevorderd. In verband daarmee wordt overwogen dat het hier een gemiddeld kort geding betreft. In de indicatietarieven die voor IE-zaken gelden is voor een dergelijk kort geding een bedrag van maximaal EUR 15.000,00 als redelijk en evenredig begroot. In hetgeen van de zijde van NIVRA c.s. is betoogd wordt geen aanleiding gezien om in dit geval van dit indicatietarief af te wijken. (…)”

Lees het vonnis hier.

IEF 7156

Persoonlijke gegevens

Rechtbank Amsterdam, 9 oktober 2008, LJN: BF7448, Eiser tegen Google Inc.

Voor de Lycos/Pessers-fans: Google wordt veroordeeld tot het verstrekken van persoonlijke gegevens van een gebruiker van de Google webdiensten (Gmail) aan eisers. Voorshands is aannemelijk geworden dat de gebruiker van de Google webdiensten onrechtmatig handelt jegens eisers. De belangen van eisers om de identiteit van de gebruiker te kunnen vaststellen wegen daarom zwaarder dan het belang van Google om de privacy van haar gebruikers te beschermen. 

 “4.3.  Een aanbieder van webdiensten kan onder omstandigheden gehouden zijn om de gevraagde gegevens van een gebruiker van die webdiensten te verstrekken aan rechthebbenden. Ten eerste moet daarvoor voldoende aannemelijk zijn dat sprake is van onrechtmatig handelen van de desbetreffende gebruiker en ten tweede dient buiten redelijke twijfel te zijn dat degene van wie de gevraagde persoonlijke gegevens ter beschikking dienen te worden gesteld ook daadwerkelijk degene is die zich aan dit handelen schuldig zou hebben gemaakt. In dat geval kan het zo zijn dat de privacybelangen van de betrokkenen bij het geheim houden van hun gegevens moeten wijken voor het belang van de rechthebbenden om tegen het onrechtmatig handelen op te treden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7155

The parallel importer

HvJ EG, 9 oktober 2008,  conclusie A-G Sharpston in zaak C-276/05, The Wellcome Foundation Ltd. tegen Paranova Pharmazeutika Handels GmbH. Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberster Gerichtshof (Oostenrijk). (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar)

Eerst even voor jezelf lezen. Merkenrecht. Geneesmiddelen. Parallelimport. Ompakken. Bericht met uitleg aan de merkhouder.

“63. In the light of the above, I am of the view that the questions referred by the Oberster Gerichtshof, Austria, should be answered as follows:

(1) Where a parallel importer of pharmaceutical products repackages the products in new packaging on the ground that repackaging is necessary in order to market the product in the Member State of importation, the lawfulness of the new packaging is to be measured solely against whether it is such as to damage the reputation of the trade mark and its proprietor.

(2)  In such circumstances, the parallel importer, in order to fulfil his duty of notification under Article 7 of the Trade Marks Directive as interpreted by the Court of Justice, must give the proprietor of the trade mark information which objectively demonstrates that the repackaging was necessary. Such information may, but need not necessarily, include identification of the Member State of export.”

Lees de conclusie hier.

IEF 7154

Het vocabulaire van de klassieker

1000 Gedichte, die jeder haben muss (Directmedia)HvJ EG, 9 oktober 2008, zaak C-304/07, Directmedia Publishing GmbH tegen Albert-Ludwigs-Universität Freiburg. Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof.

Databankenrecht. Ruime uitlegging begrip ‚opvraging’ van inhoud van databank. Niet enkel de mechanische reproductie van de inhoud van een databank of van een deel ervan via een klassiek ‘copy/paste’-procedé, zonder enige bewerking van deze inhoud, valt onder het begrip opvraging.

Professor U. Knoop heeft in het kader van het project 'Vocabulaire van de klassieker' een lijst van 1100 titels van gedichten tussen 1730 en 1900 opgesteld. Directmedia verhandelt een cd-rom '1000 Gedichte, die jeder haben muss'. Bij de selectie van de gedichten heeft Directmedia de lijst van Knoop als gids gebruikt. Volgens Knoop en de universiteit van Freiburg schendt Directmedia door de productie en de distributie van haar cd-rom het auteursrecht van Knoop als auteur van een compilatie en de naburige rechten van de universiteit van Freiburg als fabrikant van een databank. Volgens Directmedia is er eerder sprake van gebruik van de lijst als leidraad voor eigen, kritisch doordachte, selectie.

In de procedure ontstaat een meningsverschil over het begrip ‘opvraging’ in de databankrichtlijn. Het Bundesgerichtshof stelt vervolgens de volgende prejudiciële vraag:

„Kan de overname van gegevens uit een op grond van artikel 7, lid 1, van [richtlijn 96/9] beschermde databank in een andere databank ook een opvraging in de zin van artikel 7, lid 2, sub a, van de richtlijn zijn wanneer daarbij de databank eerst wordt geraadpleegd en de gegevens een voor een worden geëvalueerd, of is voor een opvraging in de zin van deze bepaling vereist dat een databestand (fysiek) wordt gekopieerd?”

Het Hof van Justitie concludeert dat het begrip ‘opvraging’ruim moet worden uitgelegd. Het verwijst naar iedere toe-eigening, niet alleen een fysieke kopie, van de gehele inhoud van een databank of een deel daarvan, zonder dat daarvoor toestemming is verleend.

De inhoud van het begrip hangt niet af van de aard en de vorm van de ingezette middelen. Het bepalende criterium  is of er al dan niet sprake is van het „overbrengen” van de gehele inhoud van de betrokken databank of een deel ervan op een andere drager van dezelfde of een andere aard dan de drager van deze databank. Een dergelijke overbrenging, de vorm waarvan van geen belang is, ook letterlijk overschrijven valt onder het begrip, veronderstelt dat de gehele inhoud van een databank of een deel ervan is terug te vinden op een andere drager dan die van de oorspronkelijke databank. Een andere rangschikking van de betrokken elementen of een nadere aanvulling doen daar niet aan af.

Het Hof verklaart concluderend voor recht dat:

“De overname van gegevens uit een beschermde databank in een andere databank na raadpleging van de eerste databank op scherm en individuele beoordeling van de hierin vervatte gegevens kan een „opvraging” in de zin van artikel 7 van richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken vormen voor zover deze verrichting neerkomt op de overbrenging van een – vanuit kwalitatief of kwantitatief opzicht – substantieel deel van de inhoud van de beschermde databank of met overbrengingen van niet-substantiële delen die door hun repetitief en systematisch karakter hebben geleid tot de reconstructie van een substantieel deel van deze inhoud, wat door de verwijzende rechter dient te worden beoordeeld.”

Lees het arrest hier