IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 7113

The result of a factual assessment.

GvEA, 24 September 2008, T-179/07, Anvil Knitwear, Inc. tegen OHIM / Aprile e Aprile Srl ( Nederlandse versie nog niet beschikbaar).

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure op grond van ouder national merk ANVIL tegen  gemeenschapsbeeldmerkaanvraag APRILE. Oppositie afgewezen. Niet-betwisting beïnvloedt de vaststelling niet.

“74 In so far as this plea is to be understood as meaning that the Board of Appeal should have found that the similarity between the marks at issue asserted by the applicant had been proved, since Aprile e Aprile had not disputed it, it must be rejected.

75. Such a line of argument misconstrues the meaning of Article 74 of Regulation No 40/94. As is apparent from the considerations and the case-law set out in paragraphs 70 to 72 above, while that provision precludes OHIM, in proceedings relating to relative grounds for refusal, from taking into consideration facts which were not put forward by the parties, with the exception of facts which are well known, it does not prevent it, on the basis of its assessment of the facts actually put forward by one of the parties, from arriving at a conclusion which is different from that desired by the party in question.

76 . The existence or lack of similarity between two marks in opposition does not, as such, constitute a fact within the meaning of Article 74(1) of Regulation No 40/94, but the result of a factual assessment.”

Lees het arrest hier

IEF 7112

De combinatie van een acroniem, een symbool en een woord

GvEA, 24 september 2008, zaak T-248/05, HUP Uslugi Polska sp. z o.o., formerly HP Temporärpersonalgesellschaft mbH tegen OHIM / Manpower Inc. (Nederlandse versie nog niet beschikbaar).

Gemeenschapsmerk. Mislukte nietigheidsprocedure tegen I.T.@MANPOWER. Het begrip emailadres komt 1 keer in de uitspraak voor, bij de stellingen van de eisende partij. Merk is niet misleidend, beschrijvend en beschikt over onderscheidend vermogen.

“43. The combination of an acronym, a symbol and a word is not the usual way of designating goods or services. Furthermore, the intervener’s mark, which consists of such a combination of three different elements, cannot, viewed as a whole, be regarded as a known English expression designating the goods or services in question or referring to one of their characteristics.

44. Moreover, even if some of the relevant consumers could perceive the intervener’s mark as conveying the meaning of ‘information technology at Manpower’, that would suggest that the mark refers to an entity called Manpower and therefore performs the essential function of a trade mark which is to provide identification of commercial origin. Alternatively, even if some of the relevant consumers could perceive that mark as conveying the meaning of ‘information technology in the workforce’ – which would, however, require the intervener’s mark to be analysed in a certain way – that mark cannot be perceived as a descriptive indication of the goods or services in question or of one of their characteristics in the everyday language of the relevant public. The message conveyed by the intervener’s mark is not sufficiently clear and direct for it to be considered to be descriptive of the goods or services in question.”

(…) 52. Secondly, the Board of Appeal did not err in stating that the intervener’s mark has a minimum degree of distinctiveness (paragraph 17 of the contested decision).

54. (…)  it is an original and uncommon combination owing, in particular, to the insertion of the symbol ‘@’ between ‘it’ and ‘manpower’. It is not common to have a word mark consisting of an acronym, a symbol and a word. (…)

(…) 67. (…) Contrary to the applicant’s claim, the intervener’s mark does not convey a clear message concerning the goods and services in question or their characteristics but, at the very most, hints at them.

68. In particular, the intervener’s mark cannot be understood as being equivalent to ‘manpower in the sector of information technology’. Although it may call to mind, to a certain extent, something connected with information technology and a workforce, it is not a designation which is sufficiently specific to be capable of giving rise to actual deceit or a sufficiently serious risk that the consumer will be deceived.

69. Furthermore, consumers are, in any event, able to assess directly, when choosing the goods or services in question, whether they relate to information technology or are connected with a workforce. They are not therefore generally characteristics to which a serious risk of deceit may apply.

70 . It follows from all of the above that the fourth part of the applicant’s plea and, therefore, the single plea in law must be rejected, and accordingly, the action in its entirety dismissed.”

Lees het arrest hier.

IEF 7110

Ophoping van onverdeelde gelden

Opgehoopte geldenBesluit van het CvTA (College van Toezicht collectieve beheersorganisaties) van 23 september 2008 over de verdeling van onverdeelde thuiskopiegelden (zo’n 6 miljoen). “”

“Deze getallen getuigen van het feit dat Thuiskopie een grote inspanning heeft verricht om het grootste deel van de oude gelden alsnog in 2007 te verdelen. Het College dient met betrekking tot dit resterende bedrag een oordeel te vellen over de mate waarin dit bedrag al dan niet onder rechthebbenden kan worden verdeeld. Er zijn verschillende manieren waarop het College tot dit oordeel kan komen.”

(…) “De toepassing van de bovenstaande wijze van beoordelen, leidt tot het volgende oordeel: Het College constateert dat blijkens de Thuiskopiematrix 2007 een bedrag van €5.610.000 voor 2003 is geïncasseerd maar niet verdeeld. Naar het oordeel van het College, kunnen deze gelden niet worden verdeeld in de zin van artikel 3 van de Thuiskopie AMvB. Het College verzoekt Thuiskopie niet later dan 31 oktober 2008 te informeren omtrent de over dit bedrag te ontvangen rente en baten. Het bedrag van € 5.610.000 miljoen vermeerderd met de daarover ontvangen rente en baten zal overeenkomstig artikel 3 van de Thuiskopie AMvB in mindering worden gebracht op de incasso.”

Lees het gehele besluit hier.

IEF 7108

Een tweede bewijs van inschrijving

BBIE: Nieuwe service bij spoedinschrijvingen."Vanaf vandaag verstuurt het Bureau een tweede bewijs van inschrijving bij een spoedinschrijving. Het vernieuwde bewijs van inschrijving wordt verstuurd op het moment dat het merk is geaccepteerd en er geen oppositie is ingesteld. De mededeling over mogelijke doorhaling van het merk staat er dan uiteraard niet meer op.

Het verstrekken van een vernieuwd (tweede) inschrijvingsbewijs is een nieuwe service bij alle spoedinschrijvingen vanaf vandaag en bij die spoedinschrijvingen die nu nog openstaan voor oppositie of die in afwachting zijn van een goedkeuring op absolute gronden. Bij oudere spoedinschrijvingen, waarbij alle voorbehouden nu al zijn opgeheven, ontvangt u geen vernieuwd inschrijvingsbewijs."

Lees hier iets meer.

IEF 7107

Met het oog op verbeteren van intellectueel eigendom

Kamerstukken II 2008/09, 21501-20, nr. 398, Bijlage. Nationaal Hervormingsprogramma Nederland 2008 - 2010; In het kader van de Lissabonstrategie (bijlage bij 21501-20, nr. 398)
 
"De succesvolle innovatievoucherregeling wordt in de periode 2008 tot en met 2010 uitgebreid van 6000 naar 8000 vouchers en bedient alle MKB-bedrijven. De voucher kan ook worden ingezet voor de kosten die gemoeid zijn met het aanvragen en verkrijgen van een (inter)nationaal octrooi."
 
"Met het oog op verbeteren van intellectueel eigendom zet Nederland zich sterk in voor verdere harmonisatie van het Europese octrooibeleid, met name het tot stand brengen van een Europees geschilbeslechtingssysteem en het gemeenschapsoctrooi. In 2009 moet toetreding van Nederland tot het Verdrag van Singapore wettelijk geregeld zijn, waarmee een belangrijke uitbreiding en vereenvoudiging van het merkenrecht wordt gerealiseerd."

Lees het kamerstuk hier.

IEF 7106

In het kader van het octrooibeleid & creatieve online inhoud

Kamerstukken II 2008/09, 31702, nr. 2. Bijlage bij de Staat van de Europese Unie 2008-2009; Bijlagen bij de Staat van de Europese Unie 2008-2009
 
Raad voor Concurrentievermogen: “In het kader van het octrooibeleid heeft de Commissie op 3 april 2007 een mededeling aangenomen Verbetering van het octrooisysteem in Europa, waarin zij haar visie op de toekomst van het Europese octrooisysteem uiteenzet, met als doel om één uniform stelsel van octrooibescherming en -rechtspraak te ontwikkelen voor de interne markt. Aanleiding voor deze mededeling is een in 2006 gehouden consultatie onder gebruikers waaruit naar voren is gekomen dat octrooieringskosten in Europa onevenredig hoog zijn. Hoge vertaalkosten en een verbrokkeld geschilbeslechtingssysteem zijn de twee belangrijkste veroorzakers daarvan.

In haar mededeling stelt de Commissie voor om opnieuw (een eerdere poging mislukte in 2003) te pogen het Gemeenschapsoctrooi tot stand te brengen en een stelsel van Europese octrooirechtspraak te ontwikkelen. In vervolg op de mededeling is door achtereenvolgens het Portugese en het Sloveense voorzitterschap verder gewerkt aan zowel de realisatie van een uniforme geschilbeslechtingsregeling als ook aan het Gemeenschapsoctrooi, met als einddoel dat beide gelijktijdig inwerking zullen treden. De twee trajecten zijn onder het Sloveense Voorzitterschap gepresenteerd als één pakket. Tijdens het Franse voorzitterschap zullen de onderhandelingen hierover worden voortgezet.”
 
Raad Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur:”De samenleving digitaliseert in een rap tempo. Het Europees regelgevend kader moet daarop blijven aansluiten. Een mededeling over creatieve online inhoud (14 januari 2008) met bijbehorende consultatie moeten in de visie van de Commissie eind 2008 uitmonden in een aanbeveling aan de Raad en het Europees Parlement.
De Commissie wil de verspreiding en toegankelijkheid van online verspreide creatieve inhoud verbeteren. Hiertoe moet gekeken worden naar het gebruik van nieuwe businessmodellen om het online aanbod te vergroten en moet de werking van digital rights management (DRM) systemen verbeterd worden. Ook moet illegaal aanbod teruggedrongen worden en is een innovatieve aanpak van grensoverschrijdend collectief auteursrechtenbeheer nodig om gebruik te maken van de voordelen van de interne markt.

Nederland staat positief tegenover het initiatief van de Commissie.Wel meent Nederland, evenals het Europees Parlement en diverse andere lidstaten, dat met name het laatstgenoemde punt bezien moet worden in relatie tot het behoud van een cultureel divers aanbod. Nederland heeft hiervoor via onder meer een position paper aandacht voor gevraagd.  De OJC-Raad van 21–22 mei 2008 heeft zich over deze thematiek gebogen. Een aanverwant thema betreft de verschillen in regelgeving die lidstaten hanteren ten aanzien van de zogenaamde thuiskopie. Het ontbreken van enige harmonisatie op dit punt werkt zowel mededingingsverstorend als innovatiebelemmerend. Nederland zal aandacht blijven vragen voor deze problematiek.”

Lees het kamerstuk hier

IEF 7105

IE-Begrotingen

RijksbegrotingKamerstukken 2008/09, 31700 XIII, nr. 2 (Economische Zaken), 31700 VIII, nr. 2 (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), 31700 VI, nr. 2 (Justitie)
 
Uit de MvT van OCW: “De «uitvinderregeling», beter publiek toegankelijk maken via de websites van alle universiteiten. Het is de bedoeling dat onderzoekers door de uitvinderregelingen meer kunnen profiteren van de opbrengst van intellectueel eigendom.”

“Ook het SCP doet onderzoek naar het gebruik van het digitale culturele aanbod. Er is aandacht voor vraagstukken rond digitale duurzaamheid en auteursrecht. Met het Programma voor de Creatieve Industrie bevorderen OCW en EZ de economische benutting van cultuur en creativiteit. Speerpunten zijn innovatie en ondernemerschap, de toegang tot kapitaal, marktontwikkeling, met name internationaal, de ontwikkeling van creatieve clusters en een zorgvuldige benutting van intellectueel eigendom.”
 
Uit de MvT van Justitie: “Herziening van het auteursrecht en het consumentenrecht:  Het auteursrecht is het recht dat een maker heeft op zijn werk en wordt beschermd door de Auteurswet. Diverse ontwikkelingen zijn aanleiding voor de herziening van het auteursrecht: een behoefte aan zelfregulering en de noodzakelijke implementatie van internationale en Europeseafspraken.

Daarbij wordt, in overleg met de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken, het thuiskopiestelsel heroverwogen, het toezicht op de collectieve beheerorganisaties versterkt, een commissie voor tariefgeschillen geïntroduceerd en wordt de zelfregulering van rechthebbenden en gebruikers ondersteund. Verwezen wordt verder naar de beleidsbrief auteursrecht van 20 december 2007 (TK 29 838, nr. 6).”
 
Uit de MvT van EZ: “Communautaire octrooistrategie: Afhankelijk van de uitkomsten van onderhandelingen in de Raad voor concurrentiekracht zal in Europees verband verder worden gewerkt aan een verdere harmonisatie van het Europese octrooibeleid. Ingezet zal worden op voortgang bij het tot stand brengen van een Europees geschilbeslechtingssysteem voor octrooizaken en het gemeenschapsoctrooi.

Aanpassing van verdragen en wetten op het gebied van de intellectuele eigendom in verband met ontvlechting van de Nederlandse Antillen:  In verband met de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen gaan de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot Nederland behoren. In dat verband vindt aanpassing plaats van de thans vigerende regelgeving op genoemde eilanden en de voor Nederland relevante wetten en verdragen op het gebied van de intellectuele eigendom.
 
Lees de kamerstukken hier, hier en hier.

IEF 7104

Verdrag betreffende vragen inzake auteursrecht

Kamerstukken 2008/09, 23490, nr. 519. Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag; Brief minister met overzicht verdragen Raad van Europa op beleidsterrein van Justitie.

Verdrag betreffende vragen inzake auteursrecht en aanverwante rechten in het kader van grensoverschrijdende uitzending per satelliet (RvE 153, 11 mei 1994): Dit verdrag is nog niet in werking getreden en is niet voor het Koninkrijk der Nederlanden ondertekend. Het is de bedoeling dat de EU zal toetreden tot dit verdrag. De Europese Commissie zal hiertoe een voorstel aan de lidstaten voorleggen.
 
Lees het kamerstuk hier.