IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 6593

Geen olympisch toetje

Grote sportevenementen zijn ook altijd goed voor een aantal juridische conflicten: Toetjesmaker Mona heeft haar commercial voor haar 'Olympische Spelen pudding' (sinaassappelsmaak) van de buis gehaald, na bezwaren van de sportbond NOC*NSF. De sportbond is houder van het Beneluxmerk OLYMPISCH en was van mening dat Mona inbreuk maakte op haar merkrechten door het woord te gebruiken voor haar toetje van de maand augustus. Mona heeft aangekondigd de uitzending van de commercial te staken en haar toetje voor de maand september eerder uit te brengen.

Lees hier meer, zie hier de gewraakte commercial en hier merkregistratie van NOC*NSF.

IEF 6594

Eerst even voor jezelf spelen

Rechtbank Arnhem 15 augustus 2008, KG ZA 08-373. Otto Simon B.V. tegen Nedac Sorbo B.V. (Met dank aan Karianne Thomas en Remco van Leeuwen, Van Doorne)

Merkenrecht, auteursrecht. Cryptospraak, depot te kwader trouw.

"Als verweer beroept Nedac Sorbo zich voorts op de nietigheid van merk IV ex artikel 2.4 onder f jo artikel 2.28 lid 3 onder b BVIE, als ook op grond van artikel 31 lid 1 onder b Gemeenschapsverordening, wegens deponering te kwader trouw. Nedac Sorbo stelt daartoe dat haar logo ouder is dan het merk. Zij voert daarvoor aan dat zij het logo vanaf februari 2008 op speelgoedbeurzen presenteert en dat sinds maart 2008 speelgoed met het logo in ongeveer 900 Nederlandse en 300 Belgische supermarkten ligt. Nedac Sorbo heeft ter illustratie afleverbonnen aan supermarkten met leverdata in maart 2008 overgelegd. Otto Simon betwist niet dat speelgoed met het logo vóór deponering van merk IV in de supermarkten lag, maar stelt dat zij al in 2007 werkte aan de ontwikkeling van dat merk. Volgens haar is er sprake geweest van bedrijfsspionage."

Lees het vonnis hier.

IEF 6592

Verse rechtspraak: Dept / Bandenservice / KSI

Gerechtshof Arnhem, zaaknr. 104.003.875, DEPT B.V. tegen Intres B.V.(met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof).

Merkenrecht. “Wet hof is voorshands echter van oordeel dat ook de aanduiding 'GS' - die blijkbaar staat voor het in het verleden door Intres gebruikte 'Get Smart' - met zich brengt dat er geen gevaar is voor verwarring tussen die afkorting in combinatie met de toevoeging 'dept' en het op zichzelf staande beeldmerk DEPT.”

““4.7 Voorts betoogt Dept dat haar merk een bekend merk is als bedoeld in art. 2.20 lid 1 onder c BVIE, zodat haar ook op die grond bescherming tegen inbreuk toekomt. In dat verband heeft zij erop gewezen dat zij, anders dan uit de letterlijke tekst van deze bepaling lijkt te volgen, ook wanneer het gaat om soortgelijke waren, aan deze bepaling bescherming kan ontlenen. Dat laatste is juist, maar kan desondanks niet tot toewijzing van de vordering leiden, ook indien als juist zou worden aangenomen de gemotiveerd betwiste stelling van Dept dat haar merk voldoende bekend is om aanspraak te maken op de in deze bepaling bedoelde bescherming. In het verlengde van wat het hof reeds onder 4.4 en 4.5 heeft overwogen, geldt immers ook hier dat Dept kennelijk aanvaardt - en ook moet aanvaarden - dat de toevoeging 'dept.' of 'dept' veelvuldig op kleding wordt aangebracht en dat, zonder deugdelijke onderbouwing die ontbreekt, niet kan worden aangenomen dat het gebruik van die toevoeging - hetzij als merk, hetzij louter als versiering - leidt tot voordeel uit of afbreuk aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het beeldmerk DEPT, nu dat beeldmerk zich juist van dit gebruik onderscheidt doordat het geen toevoeging is, maar geheel op zichzelf staat. Ook hier staat dus het oordeel van het hof dat de lettercombinatie GS voldoende duidelijk maakt dat ook Intres de lettercombinatie 'dept' slechts gebruikt als toevoeging in voornoemde - voor kleding gangbare - zin, aan toewijzing van de vordering in de weg.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank Dordrecht, 14 augustus 2008, KG ZA 08-138, Kruijthof tegen Ruiter (met dank aan Martin op ’t Ende, Op 't Ende Advocaten)  

Handelsnaamrecht, merkenrecht, onrechtmatige handelingen. Stukgelopen samenwerking. Nawerking, voor-voorgebruik. Merkenrechtelijke bescherming voor streep.

1.2. De Ruijter handelt met het bezigen van de handelsnaam "De Ruijter Bandenservice" in strijd met voormeld art. 5 Hnw. Hieraan doet niet af dat Kruijthof zelf niet meer de handelsnaam "De Ruijter Bandenservice" voert, maar de handelsnaam "Kruijthof Bandenservice." Deze naamswijziging van Kruithof dateert van kort voor, of net na, liet uittreden van De Ruijter als vennoot, eind 2005. Dit tijdsbestek is in de gegeven omstandigheden kort genoeg om aannemelijk te maken dat  het verwarringsgevaar bij het publiek nog immer groot is. Partijen drijven een onderneming in dezelfde regio, hetzelfde handelsdebiet met exact dezelfde producten, hetgeen de kans op verwarring groot maakt. De Ruijter vergroot dit verwarringsgevaar nog verder door het in reclamemededelingen aan het publiek te doen voorkomen alsof het om één en hetzelfde bedrijf zou gaan, met mededelingen als zou zijn bedrijf al sinds 2000 bestaand en verhuisd zijn. Dit rechtvaardigt toewijzing van de vordering tot staking van het voeren van de handelsnaam 'De Ruijter Bandenservice" door De Ruijter. Het is overigens aannemelijk dat De Ruijter nog steeds de handelsnaam  "De Ruijter”voert. Ter zitting voerde de ruiter aan dat hij bezig is met aanpassing van zijn handelsnaam, maar De Ruijter moes,t geconfronteerd met foto’s die Kruijthof recentelijk had genomen, erkennen dat hij in ieder geval nog gedeeltelijk – op bedrijfsauto’s – de betwiste handelsnaam bezigt. 

Het merkenrecht.  (…) 4.4. Het logo bestaat echter niet alleen uit een naam, maar ook uit een kenmerkende streep, onder de naam in het logo. . Op voorhand is aannemelijk dat Kruijthof merkenrechtelijke bescherming toekomt voor deze streep, gelet op diens depot van het merk en het gebruik van  dat merk. Hieraan doet niet af dat het depot dateert van net na de oprichting door De Ruijter van diens bedrijf. Immers, het loge, met streep, werd al gevoerd door Kruijthof toen de Ruijter zelf de streep in het logo ging gebruiken. Indien de deposant in verhouding tot de voorgebruiker als de eerste gebruiker van het merk (de voor- voorgebruiker kan worden aangemerkt, maakt deze geen misbruik van het merk door het merk alsnog te deponeren. (BenGH 25 juni 7004, IER 2004, p. 342; WinnerTaco/E Taco).

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Middelburg, 23 juli 2008, LJN: BE0261, Ksi Gastronomiezubehör-Handels Und Produktions Gesellschaft MBH.

“De rechtbank verklaart voor recht dat gedaagde door het verveelvoudigen en/of openbaar maken van de in het lichaam van de dagvaarding omschreven sfeerlampen inbreuk maakt op de auteursrechten van KSI;  verklaart voor recht dat [gedaagde] door het aanbieden van vullingen onder gebruikmaking van de artikelnummers 40, 45, 50 en/of 80 onrechtmatig handelt jegens KSI;

gebiedt [gedaagde] met onmiddellijke ingang inbreuk op auteursrechten van KSI te staken en gestaakt te houden, daaronder in ieder geval begrepen het (doen) vervaardigen, im- en exporteren, in voorraad hebben, ten verkoop aanbieden, verkopen, afleveren of op andere wijze verveelvoudigen en/of openbaar te maken van de in het lichaam van de dagvaarding omschreven lampen;

(…) verwijst de zaak naar de rol van woensdag 8 oktober 2008 teneinde partijen in de gelegenheid te stellen de door de register-accountant gecertificeerde verklaring over te leggen, waarbij KSI de door haar gestelde schade alsmede de door haar gemaakte proceskosten nader dient te specificeren.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6591

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Almelo, 14 augustus 2008, KG ZA 08-197, Phi-ton B.V. tegen Koninklijke Auping B.V.(met dank aan Adonna Alkema, Klos Morel Vos & Schaap).

Vergelijkende reclame. Phi-ton stelt dat Auping de in een reclamecampagne geuite stelling “het best ventilerende bed” niet kan onderbouwen. Vordering afgewezen wegen gebrek aan spoedeisend belang + een ‘ten overvloede’:

“5. De voorzieningenrechter oordeelt ten overvloede dat het verzochte zou zijn afgewezen, als er naar zijn oordeel wel sprake van een spoedeisend belang zou zijn geweest. Wat na de toezeggingen van Auping op 14 juli 2008 resteert, is de zogeheten pariteitsclaim bestaande uit "geen bed ventileert beter". Het valt de voorzieningenrechter allereerst op dat het verwijt dat Phi-ton aan Auping maakt een wij sterk "de pot verwijt de ketel" karakter heeft immers Phi-ton adverteert met slogans als "zo goed heeft u nog nooit geslapen" en "het hoogst comfort voor alle leeftijden" en het naar de voorzieningenrechter aanneemt niet scabreus bedoelde "het enige dat het genot nog kan verhogen". De gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument zal uiteraard begrijpen dat het ook hier om enige overdrijving gaat. Dat geldt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ook voor de slogan "geen bed ventileert beter", waarbij nog een factor zal zijn, dat de gemiddelde consument die een bed koopt zich laat voorlichten door dealers en die zullen zeker weten dat het hier een overdrijving betreft hetgeen ook blijkt uit correspondentie als productie 18 door Phi-ton in het geding gebracht. Gelet op de inhoud van deze brieven zullen deze dealers ongetwijfeld aan hun klanten voorhouden dat zij vinden dat Phi-ton de best ventilerende producten maakt.

Auping heeft haar bewering dat "geen bed beter ventileert" bovendien onderbouwd met een 'Deutsch Gründlich" rapport van 16 januari 2008 met de conclusie dat waar het gaat over vochtventilatie de matras van Auping "excellent" is vallend onder rating 1. Wat de voorzieningenrechter toch enigszins de indruk geeft op het verkeerde been gezet te worden is de weigering van de kant van Phi-ton om een blijkbaar ook bestaand rapport van hetzelfde Duitse instituut EIM in het geding te brengen, terwijl zij bij haar reclame (productie 3) naar dit instituut verwijst en stelt dat dit instituut heeft vastgesteld dat de vochtdoorlatendheid in waarderingsschaal "zeer goed" valt.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Haarlem, 13 augustus 2008, HA ZA 07-1173, Nike international Ltd tegen JD Commerce B.V.(met dank aan Ilan de Vré, Kennedy Van der Laan).

Merkenrecht, auteursrecht, domeinnamen, parallelimport. Zuinigheid (oude folders opmaken) leidt tot wanprestatie m.b.t. schikkingsovereenkomst over de domeinnaam airjordan.nl. Merkhouder is niet verplicht op haar producten aan te geven binnen welk territoir het in het verkeer brengen van het product is toegestaan. Geen inhoudelijke betwisting illegale parallelimport. Vorderingen toegewezen. Volledige (onbetwiste) proceskosten (€21,868,21).

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Haarlem, 13 augustus 2008, HA ZA 07-1174, Nike international Ltd tegen Sport Trading Copany B.V.(met dank aan Ilan de Vré, Kennedy Van der Laan).

Merkenrecht, auteursrecht, parallelimport. Ook gebruik voor demonstratiedoeleinden is merkgebruik. Volledige (onbetwiste) proceskosten (€39, 283,31).

“4.2.  Sport Trading heeft erkend dat de bij haar in beslag genomen losse schoenen, hiervoor onder 2.6 genoemd, namaak betreffen. Zij heeft daarbij aangevoerd dat zij die schoenen gebruikte om haar klanten het verschil tussen echte en namaak Nike-schoenen aan te tonen.

4.3 Met Nike is de rechtbank van oordeel dat ook gebruik voor demonstratiedoeleinden merkgebruik is. Sport Trading hield de namaak schoenen immers in voorraad voor haar handel, terwijl het gebruik voor demonstratiedoeleinden als reclame moet worden beschouwd. (…) De rechtbank deelt eveneens de door Sport Trading op zich niet bestreden opvatting van Nike dat het tonen van de namaak Nike-schoenen als een auteursrechtelijke openbaarmaking moet worden beschouwd. Voor wat de namaak Nike-schoenen betreft concludeert de rechtbank dan ook dat Sport Trading daarmee inbreuk heeft gemaakt op de merkenrechten van Nike en op haar auteursrecht.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6590

Romina, Samira, Christy, Melissa, Isabella, Irena en Naomi

Rechtbank Rotterdam, 21 mei 2008, LJN BD8858, Meubelco BVBA tegen Sefa Meubel

Wel gemeld, nog niet samengevat. Meubellijnen. Modellenrecht, auteursrecht. “De enkele beschikbaarstelling van de meubelen aan derden doet aan de nieuwheid niet af, nu zeker niet ondenkbaar is dat deze aankopen zijn geschied ten gevolge van misbruik jegens ontwerper Meubelco. Advertentie is geen bewijs voor verkoop.

Meubelco vordert onder meer een verbod op de verhandeling van meubels uit de lijnen ‘Romina’, ‘Samira’, ‘Christy’, ‘Melissa’ en ‘Naomi’. In deze procedure stelt eiser Meubelco dat haar het model- en/of auteursrecht toekomt op de door haar onder de namen ‘Romina’ en ‘Samira’ gevoerde meubellijnen en daarnaast het auteursrecht op de door haar onder de namen ‘Christy’, ‘Melissa’ en ‘Naomi’ gevoerde meubellijnen. De door Sefa Meubel aangeboden meubels maken volgens Meubelco inbreuk op die rechten.

De Voorzieningenrechter beoordeelt eerst de modelrechtelijke vorderingen. Om voor modelregistraties in aanmerking te komen is, zo blijkt uit artikel 3.3 Benelux- verdrag intellectuele eigendom (hierna: BVIE), vereist dat het model nieuw is en dat het over een eigen karakter beschikt.

Allereerst komt de nieuwheid aan bod. Tussen partijen is niet in geschil dat de meubellijnen ‘Romina’ en ‘Samira’ door Meubelco reeds sinds 2005 op de markt zijn gebracht en dat Meubelco de modelrechten op ‘Romina’ en ‘Samira’ heeft doen registreren op respectievelijk 24 april 2007 en 16 mei 2007. Het, op het eerste gezicht wat dubieuze oordeel van de voorzieningenrechter is, dat nu artikel 3.3 BVIE ziet op het vóór de datum van de depotaanvraag op de markt brengen van identieke modellen door een ander dan degene die de aanvraag heeft ingediend, het feit dat Meubelco zelf reeds voor de data van het verkrijgen van de modelrechten de meubellijnen ‘Romina’ en ‘Samira’ op de markt heeft gebracht niet af doet aan de geldigheid van de verkregen modelrechten.

Meubelco heeft ter zitting aangevoerd en onderbouwd, dat door haar (dan wel door haar werknemers) de meubellijnen ‘Romina’ en ‘Samira’ zijn ontworpen. Sefa Meubel stelt zelf ook wel eens meubels uit deze lijnen bij Meubelco te hebben gekocht. Vervolgens heeft Meubelco de betreffende meubelen in China laten produceren. De enkele beschikbaarstelling van de meubelen aan derden waar de door Sefa Meubels overgelegde aankoop- facturen op zien - nog daargelaten dat die stukken nog wel enige vragen oproepen - doet aan de nieuwheid niet af, nu zeker niet ondenkbaar is dat, zoals Meubelco ter zitting heeft gesteld, deze aankopen zijn geschied ten gevolge van misbruik door Kar Trading International, Rosella Meubelen en/of (een van) de Chinese ontwerper(s) jegens de ontwerper Meubelco.

De voorzieningenrechter concludeert vervolgens dat is voldaan aan de eis van een eigen karakter. De door Meubelco gevoerde meubellijnen genaamd ‘Romina’ en ‘Samira’ genieten naar voorlopig oordeel dan ook modelrechtelijke bescherming.

Met betrekking tot de vraag of er inbreuk wordt gemaakt op het modelrechten op ‘Romina’ en ‘Samira’ door de verkoop door Sefa Meubels van ‘Isabella’ en ‘Irena’ stelt de rechter dat een advertentie in een krant waarin die laatstgenoemde meubels zijn afgebeeld niet voldoende bewijst dat die meubels ook daadwerkelijk verkocht worden. Het zou gaan om een vergissing: Dat de gepubliceerde advertenties in ‘Merhaba’ onder de namen ‘Isabella’en ‘Irena’ de meubels van de lijnen ‘Romina’ en ‘Samira’ weergeven is op zichzelf erkend, maar Sefa Meubels stelt dat het hier een vergissing betreft. Hoewel die stelling op zichzelf niet zeer aannemelijk is kan, gelet op de excuusbrief d.d. 3 maart 2008 (zie onder 2.7) aangaande de in de krant ‘Merhaba’ verschenen advertenties aangaande de meubelen ‘Isabella’en ‘Irena’ binnen dit kort geding, waar voor verdere bewijsvoering geen plaats is, niet het - voorshands - bewijs worden ontleend dat Sefa Meubels de in de advertentie afgebeelde meubelen ook werkelijk heeft verkocht.

Op basis van ander bewijsmateriaal oordeelt de Voorzieningenrechter dat het bed van de door Sefa Meubels gevoerde slaapkamermeubellijn ‘Isabella’ naar voorlopig oordeel inbreuk maakt op het modelrecht van het door Meubelco gevoerde modelrecht op het tweepersoonsbed van de door haar gevoerde meubellijn ‘Romina’.  Daarnaast is er voor zover het het tweepersoonsbed uit de slaapkamerlijn ‘Isabella’ betreft sprake van onrechtmatig handelen door Sefa Meubel, nu uit voornoemd feitenbestand blijkt dat sprake is van een slaafse nabootsing.

Een inbreuk op de modelrechtelijke bescherming, dan wel onrechtmatig handelen door Sefa Meubel, van de overige meubels uit de lijn ‘Romina’ (een kaptafel, een garderobekast en een nachtkastje) en de meubellijn ‘Samira’ is voorshands binnen dit kort geding onvoldoende aannemelijk geworden.

Voorts heeft Meubelco aangevoerd, hetgeen door Sefa Meubels wordt betwist, dat Sefa Meubels inbreuk maakt op haar auteursrechten aangaande de door haar gevoerde meubellijnen onder de namen ‘Christy’, ‘Melissa’ en ‘Naomi’.

Voor het auteursrecht is van belang of de door Meubelco gevoerde modellijnen ‘Christy’, ‘Melissa’ en ‘Naomi’ voldoen aan de uit het auteursrecht voorvloeiende vereisten van nieuw en oorspronkelijk werk dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Voorshands is binnen dit kort geding door Meubelco niet aannemelijk gemaakt dat de meubels in deze modellijnen als nieuw en oorspronkelijk werk zijn aan te merken. Meubelco heeft ter zitting ook zelf aangegeven dat een gedeelte van dit assortiment door leveranciers al gedurende lange tijd op de markt wordt gebracht. Nu naar voorlopig oordeel door Meubelco niet aannemelijk is gemaakt dat zij op de meubellijnen ‘Christy’, ‘Melissa’ en ‘Naomi’ auteursrecht bezit, zal de vordering voor zover het deze meubellijnen betreft worden afgewezen. Gelet op het voorgaande is er daarnaast geen sprake van onrechtmatig handelen door Sefa Meubels dienaangaande, nu niet is gebleken van slaafse nabootsing(en) welke een vorm van ongeoorloofde mededinging oplevert.

Er wordt onder meer een ruim verbod toegewezen en een kostenveroordeling van € 25.000,--.

Lees het vonnis hier.

IEF 6589

Woensdag incidentendag

Rechtbank 's-Gravenhage 13 augustus 2008, HA ZA 08-84. European Pallet Association E.V.c.s. tegen Pallet Recycling Baak B.V.

Bevoegdheidsincident in een merkenzaak. "Voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op de internationale merkenregistraties met gelding voor de Benelux, geldt dat deze rechtbank op de voet van artikel 4.6 lid 1 BVIE ten aanzien daarvan bevoegdheid toekomt nu EPAL heeft gesteld dat inbreuk op de internationale merken met gelding voor de Benelux mede in dit arrondissement plaats vindt. Baak heeft die stelling weliswaar betwist, doch zulks is slechts van belang voor de toewijsbaarheid van de vorderingen en niet voor de bevoegdheidsvraag waarvoor slechts de in de dagvaarding opgenomen stellingen bepalend zijn."

Lees het vonnis hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 13 augustus 2008, HA ZA 08-1053. Delaval Holding A.B. c.s.tegen Reci Prof International B.V.

Incident in een octrooi/merkenzaak. Vordering tot oproeping van derde in vrijwaring.

"Een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring is in beginsel toewijsbaar indien de gedaagde in de hoofdzaak stelt krachtens zijn rechtsverhouding tot deze derde het recht te hebben de nadelige gevolgen van een voor hem ongunstige afloop van de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk op deze derde te verhalen. Reci Prof stelt de tepelbekerklauwen van Delgado te hebben betrokken. Gelet op die gestelde rechtsverhouding valt niet uit te sluiten dat Reci Prof, indien de beslissing in de hoofdzaak voor haar nadelig zal uitvallen, verhaal heeft op Delgado. Daarom komt de incidentele vordering voor toewijzing in aanmerking. Voor zover de vrijwaring vertraging in de hoofdzaak  meebrengt, kan dat niet leiden tot een ander oordeel. Het bij deze rechtbank van kracht zijnde rolbeleid biedt voldoende waarborgen om onnodige vertraging te voorkomen."

Lees het vonnis hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 13 augustus, HA ZA 07-1385. Sisvel tegen Acer Computer B.V. c.s.

Vonnis van 13 augustus 2008 in het incident tot openstelling van het vonnis in incident van 16 april 2008 voor tussentijds hoger beroep.

"Acer verzoekt de rechtbank op grond van artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) te bepalen dat Acer hoger beroep kan instellen van de in het voornoemde vonnis genomen beslissing tot afwijzing van haar op artikel 843a Rv gebaseerde vordering tot inzage in bepaalde stukken. Artikel 337 lid 2 Rv mist echter toepassing. De beslissing op een op artikel 843a Rv gebaseerde vordering is een eindbeslissing waartegen direct hoger beroep mogelijk is (hof ’s-Gravenhage 25 oktober 2005, NJF 2005, 452). Het verzoek is dus ongegrond en zal worden geweigerd.

2.3. De in het onderhavige vonnis van 20 augustus 2008 (!) opgenomen weigering van het verzoek om tussentijds hoger beroep is daarentegen wel een beslissing waartegen in beginsel slechts met het eindvonnis hoger beroep kan worden ingesteld. Voor de goede orde zal de rechtbank daarom op grond van artikel 337 lid 2 Rv bepalen dat van de beslissing tot weigering van het verzoek in dit vonnis tussentijds hoger beroep mogelijk is. De beslissing hangt namelijk zodanig samen met de beslissing in het vonnis van 16 april 2008, dat het niet wenselijk is dat met hoger beroep van de eerstgenoemde beslissing (wel) moet worden gewacht tot het eindvonnis in de hoofdzaak. Zo wordt ook zeker gesteld dat, indien het hof zou oordelen dat artikel 337 lid 2 Rv wel van toepassing is op de beslissing in het vonnis van 16 april 2008 (en het inmiddels ingestelde beroep van Acer daartegen daarom bij gebreke van een rechterlijke beslissing tot openstelling van dat vonnis voor tussentijds hoger beroep niet-ontvankelijk zou verklaren), Acer het hof tijdig kan verzoeken die bepaling alsnog toe te passen."

Lees het vonnis hier.

IEF 6588

Tientallen vervalste schilderijen van grote schilders

“De Nederlandse auteursrechtenorganisatie Pictoright heeft onlangs bij oud-seksbaas Theo Heuft tientallen vervalste schilderijen van grote schilders zoals Picasso, Chagall en Miró in beslag genomen. Het vermoeden bestaat dat een deel van de werken geschilderd is door 'meestervervalser' Geert Jan Jansen.

(…) Theo Heuft opende drie jaar geleden samen met 'meestervervalser' Geert Jan Jansen zijn chique galerie in hartje Amsterdam, pal onder de rook van het Van Gogh en het Rijksmuseum. De beroemde vervalser Jansen, begin jaren negentig in Frankrijk in de boeien geslagen wegens het zeer succesvol namaken van onder meer Picasso's, meldde dat hij zijn leven had gebeterd. De vervalser zou alleen nog maar schilderen 'in de stijl van' beroemde kunstenaars. Theo Heuft stelde gisteren in de rechtbank niet op de hoogte te zijn geweest van enige overtreding van de auteurswet door de verkoop van de beroemde schilderijen. "Toen ik begreep wat er aan de hand was, ben ik er direct mee gestopt", aldus de grijzende Amsterdammer.”

Lees hier meer (De Telegraaf).

IEF 6587

Voor onder meer

Advocatenblad: “Wie wil redactielid worden voor onder meer IE? Het Advocatenblad is het algemene vakblad voor advocaten en het officiële orgaan van de orde (…) Wegens vertrek van redactielid Albert Ploeger zoekt de redactie een advocaat die (ook) thuis is op het gebied van intellectuele eigendomsrecht en die zijn of haar stage heeft afgerond. Afgezien van de maandelijkse middag bent u ongeveer een halve dag per maand kwijt aan het lezen van stukken en de omgang met auteurs (…) wat wij bieden: een stimulerende maandelijkse vergadering  –een middag in Den Haag)–  verbreding van de horizon en uitbreiding van uw redactionele ervaring.” Meer in Advocatenblad 11, 8 augustus 2008.

IEF 6586

Tentamenvraag

Om bij de augustusherkansingen toch nog een beetje in de vakantiestemming te blijven: Geef aan waar het pretpark de Julianatoren in Apeldoorn zich bevindt ten opzichte van de grenzen van het IE-recht. Gebruik bij de beantwoording de begrippen pretparkexceptie, commercieel-parodistisch merkgebruik, Juliana en Koninklijke.

IEF 6598

Ik ben niet van plan om het te gaan doen en ik heb gezegd waarom

Handelingen II 2007/08, nr. 103, pag. 7358-7358. Voortzetting van de behandeling van het verslag van een algemeen overleg met de minister van Economische Zaken over Bagatelregeling mededingingswet/Jaarverslag NMa (31200 XIII, 24036, nr. 58), ... en de motie-Aptroot over het stellen van eisen aan de jaarverslagen van de auteursrechtenorganisaties (31200 XIII, nr. 64).

Minister Van der Hoeven: Voorzitter. Laat ik beginnen met te citeren uit het werk van de Kamer, dat wil zeggen uit het verslag van het algemeen overleg van 14 mei 2008: ’’De minister laat een extern onafhankelijk onderzoek uitvoeren naar de wisselwerking tussen het mededingingsrecht en de auteursrechten, inclusief de tariefstijgingen. Dit geldt dus niet voor de interne bedrijfsvoering.’’ Dat heb ik toen zo gezegd. Het staat in het verslag van de Kamer en daaraan heb ik mij gehouden. Ik heb verder aangegeven dat het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteursrechten en naburige rechten de bevoegdheid krijgt om tariefstijgingen preventief te toetsen. Ik heb gezegd wat voor extern onderzoek ik zal laten doen.

Daarna heb ik een brief gestuurd aan de Kamer waarin ik heb uitgelegd waarom ik het niet wenselijk vind om daar de financiële positie van die CBO’s in te betrekken. Die financiële positie is geregeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. Dat wetsvoorstel ligt voor om te wijzigen. Met die wijzigingen wordt het toezicht versterkt: de bezoldiging van bestuurders, de tarieven, de tariefgrondslagen en de statuten worden openbaar gemaakt. Er worden ook nadere eisen gesteld aan het jaarverslag en de jaarrekening. Dat is in een brief van 19 maart 2008 aan de Kamer gemeld. Dat wetsvoorstel gaat deze zomer in procedure. Het strekt ook tot uitvoering van onder andere door de heer Aptroot ingediende moties over de aanscherping van het toezicht. Als de heer Aptroot niet tevreden is met de maatregelen die in dat wetsvoorstel worden voorgesteld, denk ik dat de behandeling van het wetsvoorstel het juiste moment is om dit aan de orde te stellen.

Het CvTA doet onderzoek naar de verdeling van gelden en fondsvorming bij de vijf wettelijke CBO’s die nu onder het toezicht vallen. Daarover is de Kamer geïnformeerd op 28 maart 2007 en via de beleidsbrief auteursrecht van 20 december 2007. De uitkomsten van dat onderzoek worden binnenkort verwacht. Het verzoek in deze motie voegt daar niets aan toe. Daarom ontraad ik het aanvaarden van deze motie.

De heer Aptroot (VVD): De koppeling ligt iets anders. Kan de minister zich indenken dat gezien het feit dat de werkgroep van de vaste commissie voor Justitie onderzoek doet naar auteursrechten, deze informatie over de huidige situatie, ook financieel, toegevoegde waarde heeft voor de Kamer en dat zij er om die reden om vraagt?

Minister Van der Hoeven: Ik ben niet van plan om het te gaan doen en ik heb gezegd waarom, namelijk omdat de zaken die worden gevraagd al worden gedaan."

Lees de handelingen hier.