IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 6290

Te vaag en onzeker

bmr.gifGvEA, 17 juni 2008, zaak T-420/0, El Corte Inglés, SA tegen OHIM / José Matías Abril Sánchez en Pedro Ricote Saugar

Oppositieprocedure met veel oppositieprocedureprocesrecht. Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk BoomerangTV, oppositie op grond van oudere nationale en communautaire woord- en beeldmerken BOOMERANG en Boomerang. Ontbreken van verwarringsgevaar, geen algemeen bekend merk in zin van artikel 6 bis van Verdrag van Parijs, geen afbreuk aan reputatie, geen overlegging van bewijzen van bestaan van bepaalde oudere merken of van vertalingen ervan voor oppositieafdeling. Oppositie afgewezen.

“99. Blijkens de in de punten 7 en 14 supra aangehaalde beschrijvingen van de betrokken waren en diensten zijn de waren waarop de oudere rechten betrekking hebben, door de aard, de bestemming en het gebruik ervan verschillend van de diensten waarvoor de inschrijving van het merk BoomerangTV werd aangevraagd. Bovendien gaat het niet om concurrerende of complementaire waren en diensten in de zin van de in het vorige punt aangehaalde rechtspraak. De kamer van beroep heeft dus op goede gronden geconcludeerd dat de litigieuze waren en diensten niet soortgelijk zijn en dat er dus geen verwarringsgevaar bestaat.

100. Aan deze conclusie wordt niet afgedaan door het feit dat bepaalde waren waarop de oudere rechten betrekking hebben, kunnen – quod non – worden gebruikt voor de promotie van de diensten waarvoor de inschrijving van het merk BoomerangTV is aangevraagd, of dat de sportsector, waartoe bepaalde oudere rechten kunnen behoren, banden kan hebben met die van televisieproducties, waartoe het aangevraagde merk behoort. Dergelijke banden zijn te vaag en onzeker om te kunnen concluderen dat het gaat om complementaire waren en diensten in de zin van de in punt 98 supra aangehaalde rechtspraak.

101. Hieruit volgt dat verzoeksters argumenten inzake de vergelijking van de conflicterende merken en het grote onderscheidend vermogen van haar merken niet ter zake dienend zijn en moeten worden afgewezen. De beslissingen van het OEPM inzake de weigering van inschrijving van het merk BoomerangTV in Spanje moeten van de hand worden gewezen om dezelfde redenen als die welke reeds in punt 94 supra werden uiteengezet. Met betrekking tot het in bijlage 4 bij het verzoekschrift gevoegde arrest van het Tribunal Superior de Justicia de Madrid houdende weigering van inschrijving van het merk BoomerangTV in Spanje, kan worden volstaan met de vaststelling dat het communautaire merkensysteem een autonoom systeem is, waarvan de toepassing losstaat van welk nationaal systeem ook. Dit arrest is dus niet relevant en moet van de hand worden gewezen, zonder dat uitspraak hoeft te worden gedaan over de ontvankelijkheid ervan.

(…) 104. Artikel 8, lid 5, van verordening nr. 40/94 is in casu van toepassing. Door het gebruik zonder geldige reden van het aangevraagde merk kunnen interveniënten ongerechtvaardigd voordeel trekken uit of afbreuk doen aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van verzoeksters oudere merken. In het bijzonder wordt het onderscheidend vermogen van deze merken zwakker, het prestige ervan kan afnemen wanneer de door het merk BoomerangTV aangeduide diensten van lage kwaliteit zijn en de houders van het merk BoomerangTV kunnen besparen op bepaalde reclame-investeringen. Bovendien valt niet uit te sluiten dat verzoekster nieuwe activiteiten ontplooit in het domein waartoe het aangevraagde merk behoort.

 109. Dienaangaande blijkt uit het dossier dat de door verzoekster bij de oppositieafdeling overgelegde documenten ten bewijze van de bekendheid van haar oudere merken, de stukken zijn waarnaar de oppositieafdeling heeft verwezen als strekkende tot het bewijs van het bestaan van verzoeksters algemeen bekende merken. Zoals blijkt uit punt 81 supra, waarin de betrokken documenten worden gespecificeerd, heeft verzoekster evenwel geen enkele informatie verstrekt inzake de intensiteit, de geografische omvang, de duur van het gebruik van haar oudere rechten, de gedane investeringen om deze rechten bekendheid te geven, of enig ander element waaruit blijkt dat haar oudere rechten bekend zijn bij een aanzienlijk deel van het betrokken publiek.

110. Hoewel voor bekende merken in de zin van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 40/94 een minder sterke mate van bekendheid dient te worden aangetoond dan voor algemeen bekende merken in de zin van artikel 6 bis van het Verdrag van Parijs, heeft de kamer van beroep dus geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de conclusie van de oppositieafdeling te bevestigen volgens welke de bekendheid van de oudere merken niet was aangetoond, en door derhalve te oordelen dat artikel 8, lid 5, van verordening nr. 40/94 in casu niet van toepassing was.”

Lees het arrest hier.

IEF 6289

Het beschrijven van vage termen met andere vage termen

dvk.gifDirk Visser, Noot bij HR 30 mei 2008, LJN BC2153, Endstra / Nieuw Amsterdam; De Endstra Tapes.

“De academische discussie over wat precies gelezen moet worden in elk woord dat de Hoge Raad in dit arrest heeft gebruikt zal ongetwijfeld uitvoerig zijn. In deze noot ligt de nadruk op een korte analyse van de belangrijkste punten en de (eventuele) consequenties voor de praktijk.

(…) Aan het slot van ov. 4.5.2 geeft de Hoge Raad aan dat, anders dan Spoor, Hugenholtz en Nieuw Amsterdam c.s. meenden, in het arrest Van Gelder / Van Rijn van tweeënzestig jaar geleden zijns inziens geen steun te vinden is voor een bewustheidseis.

‘Hetgeen is beslist in HR 28 juni 1946, NJ 1946, 712 kan, anders dan het hof oordeelde, niet dienen ter ondersteuning van de bewustheidseis, aangezien in de door het hof aangehaalde zinsnede tot uitdrukking is gebracht dat het (slechts) de vorm van de afzonderlijke door Van Gelder vervaardigde voorwerpen was, die voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kwam, niet het 'bijzondere kunsteffect' daarvan. De bijzin 'die uiting is van datgene, wat den maker tot zijn arbeid heeft bewogen' bedoelde de voorafgaande term 'vormgeving' dus niet te beperken’.

Ten aanzien van de vraag wat nu wél het (enige) vereiste is voor auteursrechtelijke bescherming brengt de Hoge Raad ons echter weinig verder. We weten nu dat het ‘EOK & PS’ eenvoudig te splitsen valt en dat ‘EOK’ niet meer betekent dan ‘niet ontleend’. ‘Persoonlijk stempel’ is het vereiste van creativiteit, niet zijnde een zo grote mate van banaliteit of trivialiteit dat van creativiteit geen sprake meer is.”

Lees de volledige noot hier.

IEF 6288

Precies onder de schets

sitbull.gifabg.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch, 17 juni 2008, KG ZA 08-212, Fatboy-The-Original B.V. tegen Sitting Bull GmbH. c.s. (met dank aan Fleur Folmer, NautaDutilh, Peter Claasssen (AKD Prinsen van Wijmen) en Jeff Keustermans (De Bandt Keustermans & van den Brande).

Auteursrecht. Nieuw hoofdstuk in de Fatboy-saga. 3.2. (…) Het over elkaar leggen van de schets van Setälä op de foto van de Airbag van J.Suppanen maakt pijnlijk duidelijk dat de karakteristieke belijning van de Airbag precies onder de schets van Setälä valt. Klaarblijkelijk heeft Setälä deze schets vervaardigd door simpelweg overtrekken van de fotot van Suppanens ontwerp. Aldus mist het ontwerp van Setälä originaliteit, zodat aan de Fatboy-The-Original op basis hiervan geen autersrechtelijek bescherming toekomt.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6287

Kunst, omdat het valt

Rechtbank Rotterdam, 7 mei 2008, LJN: BD4045, Directeur Voiced Connection) tegen Deloitte Accountants B.V.

Aardig, niet-IE, vonnis over het beschadigen van kunst. Beroep op onrechtmatige daad. Is er sprake van onzorgvuldig handelen? 

Ter uitvoering van accountantswerkzaamheden heeft een medewerkster van Deloitte, meermalen gebruik gemaakt van een spreekkamer in het kantoor van Voiced Connection. In die spreekkamer stond verpakt op de grond schuin tegen de muur geplaatst een kunstwerk van [eiser] (hierna: het kunstwerk). Dit kunstwerk betrof een ingelijste en met glas afgedekte foto van de kunstenaar Andreas Gursky van 185,5 centimeter bij 222 centimeter, inclusief passe-partout. Op een moment waarop de medewerkster van Deloitte alleen in de spreekkamer aanwezig was is het kunstwerk omgevallen. De schade bedraagt inclusief diverse kosten € 151.250,-.

“5.4 De aanwezigheid van een grote hoeveelheid kunst in het kantoor van Voiced Connection rechtvaardigt niet de conclusie dat de medewerkster van Deloitte wist of moest weten dat het betreffende voorwerp een kunstwerk betrof, laat staan dat dit voorwerp – zoals eiser stelt – zeer kostbaar was, noch dat zij er rekening mee moest houden dat het reeds bij beetpakken of aanraken zou omvallen. Daar komt bij dat tussen partijen vaststaat dat het voorwerp door de verpakking niet als kunstwerk herkenbaar was en dat medewerkster Deloitte niet is gewaarschuwd dat in de spreekkamer waardevolle kunst stond waarmee extra zorgvuldigheid moest worden betracht. Nu eiser niet nader heeft onderbouwd dat het tegendeel het geval was, gaat de rechtbank er vanuit dat medewerkster Deloitte  van een en ander niet van op de hoogte was of moest zijn.

5.5 Ook overigens zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken die het vastpakken dan wel aanraken van het kunstwerk in de gegeven omstandigheden tot een onzorgvuldige en onrechtmatige gedraging maken waarvan de medewerkster van Deloitte zich had moeten onthouden. De in het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid vereist niet dat de medewerkster van Deloitte haar gedrag had moeten afstemmen op een gevaar waarmee zij niet bekend was noch had moeten zijn. Nu er geen aan de medewerkster van Deloitte toe te rekenen onrechtmatige daad kan worden vastgesteld, is Deloitte niet op grond van artikel 6:170 lid 1 BW aansprakelijk voor de schade. De primaire vordering zal worden afgewezen.”

Lees het vonnis hier

IEF 6286

Onder alle omstandigheden aan Nederland verbonden

“De uitgifte en registratie van .nl-domeinnamen moet onder alle omstandigheden aan Nederland verbonden blijven. Dat is een van de afspraken tussen staatssecretaris Heemskerk en SIDN (Stichting Internet Domeinregistratie Nederland) die vandaag zijn gemaakt en vastgelegd in een convenant.

In Nederland worden .nl-domeinnamen uitgegeven door SIDN. Met het convenant binden SIDN en Economische Zaken zich aan afspraken om het .nl-domein te allen tijde te beschermen en worden de rol en positie van beide partijen vastgelegd. De huidige 2.9 miljoen geregistreerde .nl-domeinnamen spelen volgens Heemskerk een belangrijke rol in het economisch verkeer in Nederland. “Domeinnamen maken het mogelijk dat consumenten, bedrijven, instellingen en de overheid kunnen internetten en communiceren via het web. Van de door Nederlanders gebruikte domeinnamen eindigt zo’n 70% op .nl. Het .nl-domein is inmiddels uitgegroeid tot het vierde grootste landendomein ter wereld. Betrouwbaarheid van het .nl-domein is dan ook van groot maatschappelijk en economisch belang”, aldus Heemskerk.

De belangrijkste afspraken in het convenant zijn de volgende:

SIDN verklaart voor de .nl-dienstverlening haar zetel in Nederland te houden en onderworpen te blijven aan Nederlands recht.

de Staat concludeert dat SIDN goede maatregelen heeft getroffen om de veiligheid van het .nl-domein te waarborgen. De Staat zal op haar beurt assistentie verlenen in geval van calamiteiten en crises. Ook is afgesproken vast te houden aan het huidige systeem van zelfregulering waarbij SIDN .nl-domeinnamen uitgeeft in plaats van de overheid. De explosieve groei van het .nl-domein is immers mede een gevolg van succesvolle zelfregulering.

de Staat draagt zorg voor een spoedige overname van het beheer van het .nl-domein door een opvolger als SIDN onherroepelijk uitvalt door bijvoorbeeld technisch falen.

er vindt voortaan regulier overleg plaats tussen SIDN en Economische Zaken. Partijen hanteren daarbij een ‘early warning’ systeem in het geval van acute dreigingen op internet die het .nl-domein in gevaar brengen.”

Lees hier meer.

IEF 6285

Een patente leugen

apl.gifNieuwe IE-thriller van hoogleraar en romanschrijver Paul Goldstein: A Patent Lie. “Goldstein, a Stanford law professor and intellectual property expert, delivers on the promise of his thriller debut, Errors and Omissions (2006), with this outstanding sequel.

Michael Seeley, who's living in seclusion in Buffalo, N.Y., agrees at his estranged brother's urging to travel to San Francisco to take on a patent infringement case that Vaxtek, a small company, is bringing against St. Gall, a Swiss pharmaceutical giant, over an AIDS vaccine. Robert Pearsall, the lead plaintiff's attorney, apparently committed suicide on the eve of trial. Surprised that Pearsall, known for his meticulous preparation, didn't depose Lily Warren, a St. Gall employee who claimed to have invented the vaccine, Seeley pursues that loose end, only to find that Warren's version of events raises questions about not only Seeley's clients but also his predecessor's death. In lean prose, Goldstein masterfully portrays the intricate courtroom maneuvering and the ethical dilemmas of trial attorneys. Scott Turow fans will welcome this complex protagonist.”

Lees hier meer.

IEF 6284

Orange trägt nur die Müllabfuhr

otndm.gif

Oranje is voor vuilismannen. You Tube clip van Mickie Krauses “geile EM-Nummer "Orange Trägt Nur Die Müllabfuhr" (zwar eigentlich nur der Titel 2 auf meiner neuen "Supa Deutschland" Maxi-Single, aber sie mausert sich grade zum mega EM-Hit.)”

Bekijk het filmpje hier (met dank aan Duitslandcorrespondente KH).

IEF 6283

Siegelaar Schrijft

siegelaar.gifNaast het BVIE-boekje is er nu ook het BNO-boekje (voor slechts 7 euro, het goedkoopste juridische boek ooit). Persbericht: “BNO-boekje over auteursrecht uit  (…) Met ‘Auteursrecht, praktische tips voor opdrachtgevers van ontwerpers', wordt voor het eerst specifiek vanuit het oogpunt van de opdrachtgever gekeken. Juridisch adviseur Anouk Siegelaar beoogt met de uitgave veelvoorkomende misverstanden weg te nemen, en opdrachtgevers te helpen bij het maken van duidelijke afspraken over auteursrechten en het gebruik van ontwerpen die al dan niet in opdracht zijn gemaakt. Dit is immers ook in het belang van de ontwerper. "Het auteursrecht maakt een belangrijk onderdeel uit van ontwerpopdrachten. Goede afspraken maken over auteursrechten is essentieel en heeft tot gevolg dat beide partijen profiteren van de samenwerking en de resultaten daarvan", aldus Siegelaar. 'Auteursrecht' is vooralsnog het laatste in de reeks boekjes van de BNO.”

Lees hier meer.  

IEF 6257

Hoge Raad

Hoge Raad, 13 juni 2008, LJN: BB8949, KPN Telecom B.V. (thans geheten KPN B.V.),
Pretium Telecom B.V.,

Geschil over misleidende reclame; in kort geding opgelegd verbod tot openbaarmaking door telecomaanbieder van garantie als laagste kostengarantie. Beroep verworpen, de klachten nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Met conclusie van Verkade, o.a. ruime aandacht voor de reikwijdte van vonnisfrasen als  'mededelingen of suggesties van gelijke aard of strekking, in enigerlei vorm of op enigerlei wijze, openbaar te (doen) maken'.

Lees het arrest hier. Zie ook: IEF 5156.

Hoge Raad, 13 juni 2008, LJN: BD0686, Eiser tegen Endemol Nederland B.V.

Arrest over de rafelranden van de IE, maar voornamelijk geestig leesvoer. IE, Geschil over misgelopen prijzengeld bij deelneming aan televisiequiz. (81 RO) ('Waar werden in 1912 de Olympische Spelen gehouden, waar vrouwen voor het eerst meededen?')

“2.6 Het Hof heeft, bij arrest van 21 september 2006, het bestreden vonnis bekrachtigd, daartoe onder meer overwegend: "3.4 De tweede grief strekt ten betoge dat de rechtbank in rechtsoverweging 1.h ten onrechte als vaststaand heeft aangenomen dat "Parijs 1900" het goede antwoord zou zijn geweest op de quizvraag. De grief faalt in die zin dat de rechtbank met de bestreden vaststelling kennelijk slechts tot uitdrukking heeft willen brengen dat het antwoord "Parijs 1900" goed zou zijn gerekend, welke vaststelling juist is. De rechtbank heeft geen eigen oordeel gegeven over de vraag welk antwoord op de quizvraag juist is. Voor zover de grief inhoudt dat de rechtbank dat laatste wel had moeten doen faalt de grief. Gelet op hetgeen hierboven onder 3.1.3 geciteerde deel van de door [eiser] ondertekende verklaring kan de burgerlijke rechter niet treden in de vraag of het antwoord "Parijs 1900" door Endemol terecht is aangemerkt als het (enig) juiste antwoord op de quizvraag. Dat laatste is mogelijk anders indien er geen twijfel mogelijk is over de onjuistheid van het antwoord "Parijs 1900". Dat is echter, ook volgens de stellingen van [eiser], niet het geval. De [lees:] tweede grief faalt daarom.”

Lees het arrest hier.

IEF 6256

De figuur van de désaveu

sct.JPGRechtbank ’s-Gravenhage, 12 juni 2008,  KG ZA 08-615, MM-Exclusief B.V. tegen
Sikombi B.V.

Gemeenschapsmodellenrecht Scooters. Procesrecht. Geen toepassing vermoeden van geldigheid Gemeenschapsmodel.

“4.2. De vorderingen zullen worden afgewezen. Daartoe is het volgende redengevend. Na verwijzing van de zaak door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle- Lelystad naar de voorzieningenrechter van deze rechtbank, heeft MM-Exclusief geen procureur in dit arrondissement gesteld, terwijl zij de voorzieningenrechter bovendien expliciet heeft bericht niet op de mondelinge behandeling te zullen verschijnen. Nu op grond van de omstandigheid dat vóór de verwijzing verrichtte proceshandelingen na verwijzing geldig blijven, geldt dat een eenmaal verschenen partij ook na de verwijzing moet worden aangemerkt als in het geding verschenen, zal de zaak, ook zonder dat MM-Exclusief verder in de procedure wordt vertegenwoordigd, als een zaak op tegenspraak hebben te gelden. Daarbij kan in het midden blijven of, zoals namens MM-Exclusief in de brief van 4 juni 2008 (zie r.o. 1.1.) is gesteld, zij geen opdracht aan mw. mr. Van Tol voornoemd heeft gegeven tot het voeren van een kort geding tegen Sikombi, nu het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de onder oud recht bestaande figuur van de désaveu, waar MM-Exclusief kennelijk op doelt waar zij zich beroept op onbevoegde procesvertegenwoordiging, niet meer kent, zodat dat beroep geen gevolg heeft voor deze lopende zaak. Blijkens de parlementaire geschiedenis (MvT bij wetsvoorstel 26 855, nr. 3, pp. 126 en 127) zullen gevallen van volmachtoverschrijding zich onder het nieuwe recht moeten oplossen met een actie tot schadevergoeding wegens volmachtoverschrijding.

4.3. MM-Exclusief heeft het verweer van Sikombi niet bestreden, zodat dat verweer slaagt. Alle scooters, dat wil zeggen die volgens de Gemeenschapsmodellen, de scooter van Sikombi en de Honda Shadow maken een zelfde totaalindruk. Onbestreden is dat laatstgenoemde scooter al voor 2000 op de markt was, terwijl de Gemeenschapsmodellen nadien, i.e. in 2006, zijn ingeschreven. In dat licht bezien is er een redelijke mate van waarschijnlijkheid dat de bevoegde instantie, indien deze daartoe zou worden aangezocht – Sikombi heeft ter zitting aangekondigd zulks te doen, zal besluiten dat de Gemeenschapsmoddellen nietig zijn. Onder die omstandigheden is er in dit kort geding geen aanleiding toepassing te geven aan het in artikel 85 GMoVo neergelegde vermoeden van geldigheid.

 4.4. MM-Exclusief zal als de in het ongelijk gestelde partij in de redelijke en evenredige proceskosten ex artikel 1019h Rv worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Sikombi worden, nu deze niet zijn betwist, begroot op het blijkens de specificatie gevorderde bedrag van € 20.504,30.”

Lees het vonnis hier.