IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 6042

Denigrerende daden

drf.JPGDe Volkskrant bericht “De tekening die kunstenares Nadia Plesner maakte om aandacht te vragen voor de situatie in de Soedanese regio Darfur. Blijkbaar is het dragen van een designtas en een klein lelijk hondje voldoende om aandacht te krijgen, concludeerde de Deense Plesner, die in Amsterdam aan de Rietveldacademie studeert.

En dus maakte ze een tekening van een Afrikaans jongetje met in zijn ene hand een in een paars truitje gehuld hondje en in zijn andere hand een designtas. (…) Een maand later kreeg Plesner post van het Franse modemerk Louis Vuitton Malletier, de Parijse maker van onder meer designtassen en - koffers.

Directeur intellectueel eigendom Nathalie Moullé-Berteaux verzocht Plesner om te stoppen met haar campagne. Hoewel Moullé-Berteaux vol lof was over de motieven van Plesner, schreef zij niet te kunnen accepteren dat op de tekening een tas wordt afgebeeld die een ‘verwarrende gelijkenis’ vertoont met intellectueel eigendom van Louis Vuitton.

(...) De kunstenares stelde dat de getekende tas is geïnspireerd op designtassen in het algemeen en dat zij nergens probeert te verwijzen naar het merk Louis Vuitton. Ze ging door met de verkoop.

Vorige week is Plesner aangeklaagd door Louis Vuitton. Voor elke dag dat de tekeningen nog te koop zijn, eist het modemerk 5.000 euro. En omdat Plesner op haar website de briefwisseling met het modehuis publiceerde, eist Louis Vuitton nog eens 5.000 euro voor elke dag dat zij doorgaat met deze ‘parasiterende en denigrerende daden’"

Lees hier meer. Website Plesner hier.

IEF 6041

0900- Ex Parte

Rechtbank ‘s-Gravenhage 27 maart 2008, rekestnummer 2008.508, Nike International Ltd tegen gerekwestreerde

Merkenrecht. Beslagrekest gedeeltelijk afgewezen vanwege toepassing verkeerde grondslag artikel 730 Rv in plaats van de (i.c. telefonisch) aangewezen artikelen 1019b en 1019c Rv.

Het verzoekschrift van verzoekster luidt samengevat als volgt: Nike is houdster van onder het Benelux woordmerk Nike en het Europese beeldmerk van de “swoosh”. Nike heeft vastgesteld dat de gerekwestreerde inbreuk maakt op de aan Nike toebehorende merkrechten doordat hij in het bijzonder producten in de handel brengt waarop zonder toestemming van Nike haar merken zijn aangebracht. Deze producten zijn door de douane tegengehouden. Nu de ervaring leert dat de douane niet alles kan tegenhouden heeft Nike gegronde reden om aan te nemen dat gerekwestreerde handelt drijft in de genoemde namaakproducten. Door deze onrechtmatige handelwijze lijdt Nike aanzienlijke schade. Nike verzoekt de Voorzieningenrechter dan ook om op basis van artikel 2.22 BVIE beslag te mogen leggen op de inbreukmakende goederen. Voorts verzoekt zij om verlof tot het leggen van beslag op bescheiden op basis van artikel 730 Rv.

Naar het oordeel van de Voorzieningenrechter heeft Nike voldoende aannemelijk gemaakt dat gerekwestreerde inbreuk heeft gemaakt op haar rechten. Het verlof tot het leggen van beslag op de inbreukmakende zaken wordt dan ook verleend.

Het verlof tot het leggen van beslag op bescheiden betreffende de inbreuk wordt door de Voorzieningenrechter afgewezen.

“Nike baseert dit beslag op artikel 730 Rv. Die bepaling mist toepassing in dit geval. Artikel 730 Rv schept de bevoegdheid tot het leggen van beslag ter verzekering vaneen recht op afgifte van een zaak of levering van een goed. Een recht op afgifte van de bescheiden waarop het beslag betrekking heeft, vloeit, anders dan Nike betoogt, niet voort uit de artikelen 843a Rv en 2.22 lid 4 van het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (hierna: BVIE). Artikel 843a Rv schept geen recht op afgifte van de betreffende bescheiden (HR 31 mei 2002, NJ 2003, 589), maar geeft ten aanzien van die bescheiden onderbepaalde voorwaarden - een recht op inzage, afschrift of uitreksel. Artikel 2.22 lid 4 BVIE schept evenmin een recht op afgifte een zaak in de zin van artikel 730 Rv. Op grond van artikel 2.22 lid 4 BVIE kan een inbreukmaker slechts worden bevolen tot verstrekking van bepaalde gegevens, eventueel door verstrekking van een afschrift van de documenten waarin die gegevens voorkomen. Voor het afgeven van de documenten zelf biedt deze bepaling geen grond. Afgifte van de documenten is namelijk niet nodig ter bereiking van het doel van deze beopaling, te weten het verschaffen van inzicht aan de merkhouder in de herkomst en distributiekanalen van de inbreukmakende producten.”

Voorts wordt nog aangegeven in de beschikking dat de Voorzieningenrechter tijdens een telefoongesprek met de advocaat van Nike heeft gespraken over de toepassing van de artikelen 1019b en 1019c Rv op grond waarvan een beslag ter bescherming van de betrokken bescheiden tegen vernietiging of verduistering wel mogelijk kan zijn. Daarop heeft de advocaat verklaard dat het verzoek uitsluitend is gebaseerd op artikel 730 Rv en dat Nike geen reden zag om de grondslag aan te passen. Er wordt om die reden dan ook geen verlof verleend tot het leggen van beslag op bescheiden.

Lees de beschikking hier.

IEF 6040

Niet langer zijn grondslag

Rechtbank ‘s-Hertogenbosch 16 april 2008, HA ZA 07-601, Loods 5 Zaandam B.V., Loods 5 Holding B.V. tegen X.

Geschil over domeinnaam eindigt in procesrecht. De wijziging van eis, zodat de nieuwe vordering niet langer zijn grondslag vindt in het intellectuele eigendomsrecht, is naar het oordeel van de rechtbank ingediend om te ontkomen aan een veroordeling tot betaling van de redelijke en evenredige proceskosten van de wederpartij. Op grond van strijd met de eisen van een goede procesorde afgewezen. De rechtbank wijst de inhoudelijke vorderingen van Loods 5 af omdat tussen partijen vaststaat dat X de aanduiding “Loods5” niet gebruikt, “zodat toewijzing van de vordering tot staking van het gebruik van voornoemde aanduiding zinledig is”.

Loods 5 exploiteert sinds 1999 onder haar handelsnaam “Loods 5” een Woon Factory Outlet. Zij heeft hiervoor twee Benelux beeldmerken en een Benelux woordmerk “Loods 5” geregistreerd.

X voert een eenmansbedrijf dat onder meer als dienst aanbiedt het registreren van domeinnamen. X heeft in opdracht van de gedaagden in de gevoegde zaak de domeinnaam “loods5.com” geregistreerd. Door gebruik te maken van een versnelde registratieprocedure is de domeinnaam op naam van X gezet. De advocaat van Loods 5 heeft X gesommeerd om het gebruik van de aanduiding “Loods5” en “loods5.com” te staken en de geregistreerde domeinnaam over te dragen. X heeft de brief niet afgehaald op het postkantoor en daarop heeft Loods 5 X gedagvaard.

X heeft na de registratie nagelaten de domeinnaam per omgaande over te schrijven op naam van de gedaagden in de gevoegde zaak. Dat is pas na de dagvaarding door Loods 5 gebeurd. De advocaat van X heeft ruim voor de eerst dienende dag met de advocaat van Loods 5 gebeld om de gang van zaken uit te leggen en heeft ook verzicht de dagvaarding in te trekken.  

Loods 5 vordert bij dagvaarding onder meer  een verbod op het gebruik van de aanduiding Loods5 en loods5.com of enig ander met de naam Loods 5 overeenstemmende aanduiding en overdracht van de domeinnaam. Voorts vordert zij de volledige proceskosten. Bij akte houdende wijziging van eis heeft Loods 5 haar vordering gewijzigd, in die zin dat zij vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis: te verklaren voor recht dat X door zijn eigen nalatigheid niet tijdig kennis heeft genomen van de inhoud van de sommatiebrief van 15 februari 2007 en ieder nadeel daarvan dient te dragen en X te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank laat de door Loods 5 ingediende wijziging van eis buiten beschouwing. “Doordat Loods 5 pas op dat moment [nadat de rechtbank tijdens een comparitie heeft laten weten dat de vorderingen tegen X zouden worden afgewezen - IEF] alsnog haar eis zodanig heeft gewijzigd dat de nieuwe vordering niet langer zijn grondslag vindt in het intellectuele eigendomsrecht, is de rechtbank van oordeel dat de eiswijziging slechts is ingediend om te ontkomen aan een veroordeling tot betaling van een redelijke en evenredige proceskostenvergoeding aan X. Naar het oordeel van de rechtbank handelt Loods 5 met de eiswijziging in strijd met een goede procesorde, omdat X in ieder geval tot en met de eerste comparitie van partijen in deze procedure steeds is uitgegaan en ook heeft mogen uitgaan van een vordering die betrekking heeft op het intellectueel eigendomsrecht en daar zijn verweer op heeft gebaseerd. Door op een zodanig laat tijdstip in de procedure na het (voorlopig) oordeel van de behandelend rechter nog een wijziging van eis in te dienen, welke eis gebaseerd is op een andere grondslag die niet is gelegen in het intellectueel eigendomsrecht, wordt naar het oordeel van de rechtbank, gelet op hetgeen in deze procedure reeds daaraan vooraf is gegaan, het processueel belang van X geschaad indien de gewijzigde vordering als uitgangspunt wordt genomen. (…)”

De rechtbank wijst de inhoudelijke vorderingen van Loods 5 af omdat tussen partijen vaststaat dat X de aanduiding “Loods5” niet gebruikt, zodat toewijzing van de vordering tot staking van het gebruik van voornoemde aanduiding zinledig is. Eveneens staat tussen partijen vast dat X de domeinnaam “loods5.com” niet (meer) kán overdragen, omdat deze op 8 maart 2007 aan gedaagden in de gevoegde zaak is overgedragen, zodat ook het belang aan toewijzing van de vordering tot overdracht van de domeinnaam is komen te ontvallen.

Ten aanzien van de door gedaagde gevorderde volledige proceskostenvergoeding overweegt de rechtbank onder meer als volgt. “X heeft zich van meet af aan terecht op het standpunt gesteld dat hij geen inbreuk op intellectuele eigendomsrechten van Loods 5 maakte. Reeds sinds de eerste contacten tussen partijen stond elk van hen erop dat de wederpartij de (toen nog beperkte) proceskosten geheel of gedeeltelijk moest vergoeden. De proceskosten liepen nadien steeds hoger op, terwijl de zaak in wezen alleen nog maar om die kosten draaide. Loods 5 dient als de in de hoofdzaak in het ongelijk gestelde partij de redelijke en evenredige proceskosten van X te vergoeden. Dat zou anders zijn als de billijkheid zich daartegen verzet, maar gelet op het hiervoor overwogene is dat naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde. (…)”

Lees het vonnis hier.

IEF 6039

Bijstelling van het vergaderritme

Kamerstuk 31424, nr. A/1, Eerste/Tweede Kamer. Wijziging van o.a. Verdrag tot oprichting Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom; Genève, 1 oktober 2003; Brief minister inzake stilzwijgende goedkeuring van dit verdrag.

"Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de 1 oktober 2003 te Genève totstandgekomen Wijziging van het op 14 juli 1967 te Stockholm totstandgekomen Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, en van tien andere verdragen op het gebied van de intellectuele eigendom (Trb. 2006, 156 t/m 165, Trb. 2006, 214, Trb. 2007, 20 en Trb. 2007, 46)."

Op 1 oktober 2003 is te Genève in het kader van de WIPO besloten tot de volgende wijzigingen:
a. opheffing van de WIPO-Conferentie;
b. bijstelling van het vergaderritme van de Algemene Vergaderingen;
c. een nieuw bijdragesysteem.
Deze wijzigingen hebben tot gevolg dat elf verdragen over intellectuele eigendom de wijzigingen dienen te worden aangebracht.

Lees de brief en toelichting hier

IEF 6038

Verbod en gebod

Rechtbank Rotterdam 2 april 2008, LJN:BC9760. Tbi Holdings B.V. c.s. tegen Technisch Installatie Bureau Rotterdam mede h.o.d.n. TIB Rotterdam B.V.

Handelsnaamrecht. Verbod gebruik handelsnaam en gebod tot uitschrijving domeinnaam.

TBI Holdings voert als overkoepelende organisatie van een bouw- en techniekconcern de handelsnaam TBI (Holdings) voor haar onderneming en voor het TBI concern. TIB Rotterdam is een is een technisch installatiebureau en voert onder meer de handelsnaam TIB Rotterdam.

De rechtbank is van oordeel dat nu TBI Assurantiën zich op een zo wezenlijk ander terrein van het handelsverkeer begeeft dan TIB Rotterdam, verwarring tussen deze twee ondernemingen uitgesloten moet worden geacht. Het geschil beperkt zich dus tot het gebruik van enerzijds de handelsnaam TBI (ter aanduiding van het conglomeraat TBI bedrijven), de medehandelsnamen TBI Holdings en TBI Bouw en anderszijds de handelsnaam TIB Rotterdam.

Meest kenmerkende bestanddelen van deze handelsnamen zijn de lettercombinaties, die met elkaar overeenstemmen. De toevoegingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet afdoen aan de meer dan geringe gelijkenis die wordt opgewekt door het prominente gebruik van de lettercombinaties in de handelsnamen. Gezien de feiten is verwarring bij het publiek te duchten. Hieraan doet niet af dat het door TIB Rotterdam gebruikte logo ter aanduiding van haar onderneming duidelijk verschilt van het door de TBI bedrijven gebruikte woord/beeldmerk, reeds omdat dit het gevaar voor verwarring als bedoeld in artikel 5 Hnw bij gebruik van de handelsnamen zonder logo niet wegneemt.

Het gevraagde verbod tot het staken van elk gebruik van de lettercombinatie TIB dan wel een met TBI overeenstemmend teken voert echter te ver, zodat dit zal worden beperkt tot het gebruik daarvan ter aanduiding van de onderneming (waartoe ook het gebruik in de domeinnaam moet worden gerekend). De gevorderde uitschrijving van de domeinnaam is als zodanig niet betwist en wordt eveneens toegewezen.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 6037

(Redelijk) verse Europese rechtspraak

HvJ EG, 17 april 2008, In zaak C-456/06, Peek & Cloppenburg KG  tegen Cassina SpA

Prejudiciële beslissing. Auteursrecht. Distributie onder publiek van origineel van werk of kopie daarvan, door verkoop of anderszins. Gebruik van reproducties van auteursrechtelijk beschermde meubels als in verkoopruimte tentoongestelde meubelstukken en als etalagedecoratie. Geen eigendoms- of bezitsoverdracht”

“Van distributie onder het publiek van het origineel van een werk of een kopie daarvan, anderszins dan door verkoop, in de zin van artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, is uitsluitend sprake wanneer er een eigendomsoverdracht van deze zaak plaatsvindt. Bijgevolg kan noch de situatie waarin het publiek de mogelijkheid is geboden om reproducties van een auteursrechtelijk beschermd werk te gebruiken, noch de tentoonstelling ten behoeve van het publiek van deze reproducties zonder dat de mogelijkheid wordt geboden om deze te gebruiken, een dergelijke vorm van distributie vormen.”

Lees het arrest hier.

HvJ EG, 17 april 2008, C-108/07 P, Ferrero Deutschland GmbH tegen OHIM / Cornu SA Fontain(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure  o.g.v. ouder nationaal woordmerk FERRERO  tegen Gemeenschapswoordmerkaanvrage  FERRO.

“58. S’agissant, enfin, de l’appréciation globale du risque de confusion, la Cour considère que la faible similitude des produits désignés est compensée par la similitude des marques en conflit et par le caractère distinctif élevé dont jouit la marque FERRERO auprès du consommateur moyen allemand, de sorte qu’il existe un risque que le public pertinent puisse croire que les produits Giotto, Raffaello et Mon Chéri, commercialisés sous la marque antérieure FERRERO, et les biscuits salés, commercialisés sous la marque demandée FERRO, proviennent de la même entreprise ou d’entreprises économiquement liées.

59. Dès lors, en considérant, dans la décision litigieuse, qu’il n’existait pas de risque de confusion entre les marques en conflit, la quatrième chambre de recours de l’OHMI a violé l’article 8, paragraphe 1, sous b), du règlement n° 40/94.

60. Il y a donc lieu d’annuler la décision litigieuse.”

Lees het arrest hier

GvEA, 22 april 2008, T-233/06, Casa Editorial El Tiempo SA tegen OHIM / Instituto Nacional de Meteorología(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure  o.g.v. oudere nationale woordmerken TELETIEMPO tegen Gemeenschapswoordmerkaanvrage EL TIEMPO.

“57.  S’agissant du fait que les différences conceptuelles compenseraient les similitudes sur les plans visuel et phonétique, il y a lieu de rappeler qu’il ressort de l’examen ci-dessus qu’il n’existe pas de telles différences sur le plan conceptuel entre les signes en cause dès lors que le signe EL TIEMPO peut être compris comme se référant aux deux acceptions du mot « tiempo » en espagnol (voir point 48 ci-dessus). S’agissant des différences découlant de la présence des éléments « el » et « tele », il convient de relever qu’elles ne sont pas de nature à écarter la possibilité d’un risque de confusion dès lors qu’elles ne conditionnent pas de manière significative l’impression d’ensemble produite par chacun des signes. En outre, comme le fait valoir l’OHMI, il ne saurait être exclu que le public pertinent considère, en raison de la signification du préfixe « tele » et de son utilisation habituelle, que les marques antérieures constituent une variation de la marque demandée et, par conséquent, que les produits et les services revêtus des marques en cause ont une même origine commerciale.”

Lees het arrest hier.

GvEA, 17 april 2008, zaak  T-294/06, Nordmilch eG tegen OHIM(nog geen Nederlandse versie beschikbaar)

Weigering woordmerk VITALITY (melkproducten, dranken).

“32. Das Gericht bestätigte die Entscheidung der Beschwerdekammer im Wesentlichen. Speziell im Hinblick auf Waren für besondere medizinische, Ernährungs- oder Diätzwecke war das Gericht der Auffassung, die Beschwerdekammer sei zu Recht zu dem Ergebnis gelangt, dass das Zeichen im Verkehr zur Bezeichnung der Bestimmung dieser Waren dienen könne. Dagegen verneinte das Gericht einen beschreibenden Charakter der Marke VITALITE für Babykost sowie für Mineralwässer mit oder ohne Kohlensäure (Urteil VITALITE, oben in Randnr. 12 angeführt, Randnrn. 24 und 25).”

Lees het arrest hier

GvEA, 17 April 2008, zaak T-389/03, Dainichiseika Colour & Chemicals Mfg. Co. Ltd tegen OHIM /  Pelikan Vertriebsgesellschaft mbH & Co. KG(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Opposition proceedings.Application for a figurative Community trade mark depicting a pelican, earlier Community or national figurative trade mark Pelikan.

“102. Nevertheless, in the present case, it must be held that the degree of similarity between the marks in issue is such (see paragraphs 96 and 98 above) that it must be found that a likelihood of confusion exists regardless of whether or not the visual aspect is more important than the other aspects.

103. Some visual differences between the conflicting marks are rendered neutral by the fact that the marks are conceptually identical and phonetically identical or very similar, and by the identical nature of, or strong similarity between, the products in issue. Therefore, the differences between the marks are not sufficient to remove a likelihood of confusion in the minds of the relevant public.

104. In this respect, it is appropriate to dismiss the applicant’s claim that, even if the mark applied for and the earlier trade marks were to be associated conceptually by reason of the word ‘pelican’ and the image of a ‘bird in/on a globe’, this would not be enough to justify a finding that there is a likelihood of confusion between the marks at issue.”

Lees het arrest hier

IEF 6036

Verse Nederlandse rechtspraak

Rechtbank Rotterdam, 2  april 2008, LJN: BC9760, Tbi Holdings B.V. c.s. tegen Technisch Installatie Bureau Rotterdam mede h.o.d.n. TIB Rotterdam B.V. 

“5.13 De slotsom is dat TBI c.s. een beroep toekomt op artikel 5 Hnw. Het gevraagde gebod tot het staken van elk gebruik van de lettercombinatie TIB dan wel een met TBI overeenstemmend teken voert echter te ver, zodat dit zal worden beperkt tot het gebruik daarvan ter aanduiding van de onderneming. Daartoe moet ook worden gerekend het gebruik in de domeinnaam, nu TIB Rotterdam erkent dat zij haar domeinnaam als handelsnaam gebruikt.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 16 april 2008, LJN: BC9863, Loods 5 Zaandam B.V. c.s tegen Gedaagde

Geschil over domeinnaam loods5.com. “Na het door de rechter tijdens de comparitie van 19 november 2007 gegeven (voorlopig) oordeel, welk oordeel inhield dat de vorderingen van Loods 5 in de zaak tegen [gedaagde] zouden worden afgewezen, is Loods 5 nog in de gelegenheid gesteld om een door haar gemaakte fout te herstellen door alsnog te reageren op de door [gedaagde] gegeven specificatie van zijn proceskosten. Vervolgens heeft Loods 5 de akte houdende eiswijziging genomen. Doordat Loods 5 pas op dat moment alsnog haar eis zodanig heeft gewijzigd dat de nieuwe vordering niet langer zijn grondslag vindt in het intellectuele eigendomsrecht, is de rechtbank van oordeel dat de eiswijziging slechts is ingediend om te ontkomen aan een veroordeling tot betaling van een redelijke en evenredige proceskostenvergoeding aan [gedaagde]. Naar het oordeel van de rechtbank handelt Loods 5 met de eiswijziging in strijd met een goede procesorde, omdat [gedaagde] in ieder geval tot en met de eerste comparitie van partijen in deze procedure steeds is uitgegaan en ook heeft mogen uitgaan van een vordering die betrekking heeft op het intellectueel eigendomsrecht en daar zijn verweer op heeft gebaseerd.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 16 april 2008, LJN: BC9865, Trianon Chocolatiers B.V. tegen Revillon Chocolatier Société Par Actions Simplifiée

“4.3.2.  Het is een feit van algemene bekendheid dat chocoladeproducten op de markt worden gebracht in zeer veel uiteenlopende vormen, waaronder talrijke aan de natuur ontleende vormen, zoals bloemen, dieren, schelpen, koffiebonen etc., abstracte vormen als rondjes, vierkanten etc., om nog maar te zwijgen over letters. Eveneens een feit van algemene bekendheid is dat er chocoladeproducten in verschillende (waaronder ook slanke) staafvormen op de markt zijn, hetgeen ook blijkt uit productie 5 van Revillon. De rechtbank acht het voorts een algemeen bekend feit dat deze vormen doorgaans niet als merk worden gebruikt. Het kan zo zijn dat het relevante publiek bij de aankoop van een chocoladeproduct aandacht schenkt aan de vorm, dat neemt niet weg dat dit publiek gewend is aan een veelheid van vormen waar het chocoladeproducten betreft en daarom zal het relevante publiek een andere (nieuwe) vorm niet snel als herkomstaanduiding opvatten.

(…) 4.4.  Nu hetgeen hiervoor is overwogen reeds tot toewijzing van de gevorderde nietigverklaring en doorhaling leidt, behoeven de overige stellingen van partijen in conventie geen bespreking meer.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage,16 april 2008, HA ZA 07-2723,Van Zon tegen Florence Creations B.V.
 “4.2. Naar de kern verwijt Van Zon Florence dat zij niet voldoende tijdig en voldoende stevig rechtsmaatregelen tegen Van den Heuvel heeft genomen om diens aanvoer van Ruby Red op Naaldwijk te stoppen. Volgens Van Zon was Florence daartoe gehouden en vloeit zodanige gehoudenheid voort uit de per 1 september 2004 gesloten productieovereenkomst en de nadere afspraken van 11 mei 2006.” Vorderingen afgewezen.

Lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank Breda, 21 april 2008, LJN: BC9996, Bingham Schiedam B.V.  gedaagde h.o.d.n. Vlaggenmasten.nl.

Oneerlijke mededinging. Mededelingen waarin ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat een concurrent niet langer bestaat of actief is, zijn onrechtmatig. President verbiedt verdere uitlatingen en verplicht gedaagde tot rectificatie.

“4.3. De voorzieningenrechter zal in deze procedure in kort geding evenmin een oordeel vellen over de domeinregistratie door Bingham Schiedam bv van de domeinnaam www.vlaggenenmast.eu nu het Nederlandse recht niet het rechtsbeginsel kent dat een partij die zelf op een bepaalde wijze onrechtmatig handelt jegens een andere partij, zich om die reden ander onrechtmatig handelen van die andere partij moet laten welgevallen. Zo al de registratie van de domeinnaam www.vlaggenenmasten.eu een onrechtmatige daad van Bingham Schiedam bv jegens gedaagde oplevert, doet dit niet af aan de vermeende onrechtmatigheid van het handelen van gedaagde jegens Bingham Schiedam bv.”

Lees het vonnis hier.  

IEF 6035

Een ruimere ‘gewone’ proceskostenveroordeling

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 21 april 2008, KG ZA 08-121, MF Beheer B.V. tegen My Global Factory. (met dank aan Peter Kok, The Law Factor).

Inhoudelijke bespreking volgt, nu eerst even deze passage:

“4.8. Nu het onderhavige geschil nog slechts zeer ten dele aan te merken is als een merkenrechtelijk geschil, doch veeleer de nakoming van een vaststellingsovereenkomst inhoudt, ziet de voorzieningenrechter beperkt ruimte voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 1019 Rv en zal deze doen opgaan in een ruimere ´gewone´ proceskostenveroordeling”

Tentamenvraag: Beargumenteer dit oordeel en betrek daarbij de regionale verschillen in de merkenrechtspraak aan de hand van o.a. Rb Amsterdam, 10 januari 2008, ACS Filtertechniek tegen Group Air Cooling Services B.V.:

““4.7 Group Air Cooling Services zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Hierbij worden de volledige kosten als bedoeld in artikel 1019h Rv toegewezen, aangezien hier sprake is van inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van ACS, Aan het verweer dat het hier een andersoortig geschil betreft, te weten een geschil over een vaststellingsovereenkomst, zal worden voorbijgegaan aangezien de kern van die overeenkomst bestaat uit bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van ACS.”

Lees het eerste, Bossche, vonnis hier, het tweede, Amsterdamse, hier

IEF 6034

De zeven hoofdzonden bestaan al veel langer

hmo.gifKnack.be bericht: “De 7 Hoofdzonden' is Humo-merk. Dorian van der Brempt, directeur van het Vlaams-Nederlands Huis DeBuren in Brussel, kreeg vorige week een aangetekende brief in de bus van Sanoma Magazines. De aanleiding was de debatreeks die DeBuren organiseert onder de naam 'De 7 Hoofdzonden'. Sanoma heeft die titel als merk laten deponeren voor de gelijknamige interviewreeks in Humo . Van der Brempt betreurt de gang van zaken.

Had u er vooraf aan getwijfeld of u die titel wel mocht gebruiken? Nee. Ik had zelfs niet aan Humo gedacht. Sanoma heeft 'De 7 Hoofdzonden' blijkbaar als merknaam gedeponeerd voor de 'klasse 41'. Daaronder vallen behalve kranten en tijdschriften ondere andere ook allerlei evenementen en voorstellingen. Dat betekent dus dat kardinaal Danneels geen herderlijke brief mag schrijven onder die benaming. Ik vind het bijzonder merkwaardig dat iemand zo'n oude term kan laten beschermen. De zeven hoofdzonden bestaan al veel langer dan Humo.”

Lees hier meer.

IEF 6033

0900-vormgevingserfgoed

mod-retro.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 april 2008, KG RK 08/0591, Van Valderen Eurotrade B.V tegen Gamma Nederland B.V.

Ex parte beschikking. Gemeenschapsmodelrecht stoel. Modelrechthebbende is niet de eerst aangewezene om de voorzieningenrechter in een ex parte procedure volledig en objectief in te lichten over het relevante vormgevingserfgoed.

“De voorzieningenrechter beperkt de beoordeling van het verzoek tot de aangevoerde grondslag van het Gemeenschapsmodelrecht. Verzoekster heeft geen grensoverschrijdend verbod gevraagd. Van een model met de aanduiding Retro kan niet zonder meer worden aangenomen dat het modelrechtelijk vrij staat van het verleden. Het verzoek en de producties geven ook geen inzicht in het relevante vormgevingserfgoed. De voorzieningenrechter heeft onderkend dat in een ex parte procedure de modelrechthebbende niet de eerst aangewezene is de voorzieningenrechter daarover volledig en objectief in te lichten.

De raadsman van verzoekster heeft bij gelegenheid van de het telefonisch horen desgevraagd verklaard dat hij hierover ruggespraak heeft gehad met de ontwerper van de RETRO20 tuinstoel. Volgens verklaring van de ontwerper was er voor zijn ontwerp, dat dateert van 2005, geen andere armstoel op de markt waarbij een uit gevlochten panelen samengesteld zitgedeelte was geplaatst in en over een metalen frame. Gelet op deze toelichting en uitgaande van spoedeisendheid van de zaak omdat de tuinstoel van gerekwestreerden zal worden aangeboden gedurende een actie in de week dat deze beschikking zal worden gegeven, zal de voorzieningenrechter het verzoek toestaan op de wijze als hieronder verwoord."

Lees de beschikking hier.