IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 22217
2 september 2024
Artikel

Artikel Bernt Hugenholtz: Prompts tussen vorm en inhoud: de eerste rechtspraak over generatieve AI en het werk

 
IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 4269

Parmezaan

parm.JPGHvJ EG, 28 juni 2007, zaak C-132/05, Conclusie A-G Mazák. Commissie tegen Duitsland. (Geen Nederlandse versie beschikbaar).

Use of the designation ‘Parmesan’. Failure of a Member State to act ex officio to safeguard a protected designation of origin)

“104. It follows from the above that I do not consider that Article 13(1)(b) of the Basic Regulation, in the light of Article 10 of that regulation, required Germany to prosecute ex officio the marketing of cheese which does not comply with the specification for the PDO ‘Parmigiano Reggiano’ under the designation ‘Parmesan’ on its territory. In particular, the Commission failed to demonstrate that Germany was under an obligation to take such action in the absence of sufficient and appropriate external impetus to do so.”

Lees de conclusie hier.

IEF 4268

Handboek GI

“The European Commission has published on its website a new handbook on Geographical Indications. Geographical indications (GIs) are forms of identification which identify a product as originating in the territory of a particular country, or a region or locality in that country. For a GI product, its reputation for quality or any other characteristic is intimately linked to its geographical origin.

Geographical Indications are a type of intellectual property. They are very important in the EU (…) Wider protection for Geographical Indications from around the world is a key goal for the EU in the ongoing WTO Doha trade negotiations.”  

Lees hier meer.

IEF 4267

Vergoeding voorzitter en leden

Besluit van de Minister van Justitie van 14 juni 2007, nr. 5490708/07/6, tot vaststelling van de hoogte van de vergoeding van de voorzitter en leden van de commissie auteursrecht. Staatscourant 26 juni 2007, nr. 120 / pag. 13

 De Minister van Justitie, Gelet op artikel 3 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges; Besluit: Artikel 1 De vergoeding per vergadering, bedoeld in artikel 3 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges, wordt voor de commissie auteursrecht, genoemd in artikel 3 van de Wet adviesstelsel Justitie, als volgt vastgesteld:

- voor de voorzitter: € 187,
- voor de overige leden: € 125.

Artikel 2 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 22 juni 2007.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst. Den Haag, 14 juni 2007. De Minister van Justitie, namens deze: de directeur Wetgeving, J.T.K. Bos.

IEF 4266

Rijksoctrooiwet

Kamerstukken Tweede kamer 2006/07, 30975, nr. 10. Gewijzigde motie van de leden Aptroot en Gesthuizen ter vervanging van die gedrukt onder 9.  

"verzoekt de regering het mogelijk te maken dat innovatievouchers ook kunnen worden gebruikt voor het aanvragen van octrooi en de Kamer daartoe een voorstel voor te leggen"

Lees de gewijzigde motie hier. Eerder bericht IEF 4255

IEF 4265

Eerst even voor jezelf lezen

1- Gerechtshof Amsterdam, 28 juni 2007, 1989/06 SKG en 1987/06 KG. Schoenfabriek Wed. J.P. van Bommerl B.V/ tegen La Nuova Alelchi S.P.A. & Van Woensel B.V. (met dank aan Peter Kits, Holland Van Gijzen).

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep. “Ter zitting heeft het hof geconstateerd dat de schoenen weliswaar niet ídentiek’ zijn (…) doch wel een gelijkenis vertonen die te treffend is om nog toevallig te zijn.” (…) “Dit betekent dat in dit geding voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat de omstreden modellen als eerste door Van Bommel op de markt zijn gebracht.

Lees het arrest hier.

2- Benelux Gerechtshof, 28 juni 2007, A 2005/1/16. Bovemij Verzekeringen tegen BMB(met dank aan Pieter Veeze, BBIE).

“Het bepaalde in artikel 13, C, lid 1, BMW (thans artikel 2.20, lid 4, BVIE) brengt niet mee dat voor het verkrijgen van onderscheidend vermogen van een uit één of meer woorden van een officiële taal binnen het Beneluxgebied bestaand teken door het gebruik daarvan, als bedoeld in artikel 3, lid 3, van de Richtlijn, vereist is dat ook de vertaling van dat teken in de andere in het Beneluxgebied gesproken officiële talen in de gebieden waar die talen worden gesproken, door het in aanmerking komende publiek als merk wordt opgevat.”

Lees het arrest hier.

3- Rechtbank Zutphen, 6 juni 2007, HA ZA 06-1254. Kwang Yang Motor Co. Ltd. C.s. tegen Rozendaal Sports on Wheels V.O.F. c.s. (met dank aan Jan-Kees Govers, GoversVanZoest).

“Nu de “Filly”, “Top Boy” en “Cobra”-scooter zich ieder voor hun in hun uiterlijke verschijningsvorm niet van een aantal in de handel zijnde scooters, die niet afkomstig zijn van Kymco, aanmerkelijk onderscheidt en die modellen van Kymco op de scootermarkt derhalve geen eigen plaats innemen, handelt Rozzendaat niet onrechtmatig jegens Kymco en Kybe door de “KB 50”-scooter en de “KB 50 Rally”-scooter in Nederland in het verkeer te brengen en te verhandelen. “

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank Zwolle, 28 juni 2007, KG ZA 07-259. 1850 B.V. c.s. tegen KPN B.V.(met dank aan Michael Kellogg, KPN).

“Het door KPN B.V. in haar hoedanigheid van exploitant van een netwerk verwijzen naar het eigen informatienummer schendt in die omstandigheid dan ook de op haar rustende en jegens 1850 B.V. c.s. in acht te nemen zorgplicht (…) Dit leidt echter niet tot toewijzing van (een van) de vorderingen. De gevraagde voorzieningen zijn daarvoor –nu net van het gestelde opzettelijk handelen van KPN B.V. c.s. kan worden uitgegaan, niet gebleken is van de gesteld onrechtmatige wijze van oplossen en afhandelen van de klachten – te verstrekkend dan wel kan er niet van uit worden gegaan dat zij feitelijk uitvoerbaar zijn.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank Leeuwarden, 27 juni 2007, HA ZA 06-364. Lucky Locked Limited tegen Van der Meulen Sneek B.V. (met dank aan Evert van Gelderen, De Gier & Stam)

3e Leeuwarder Jurkjeszaak. “Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie blijkt immers genoegzaam dat het auteursrecht mede bedoeld is om het uiterlijk van producten met een gebruiksfunctie te beschermen.” (…) “De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de Dragonfly auteursrechtelijk beschermd is en dat dit auteursrecht aan Lucky Locket toekomt.”

Lees het vonnis hier.

6- Nederlanse Mededingingsautoriteit, 10 mei 2007. Fresh FM tegen Buma (met dank aan Anja Kroeze, Buma/Stemra).

“Het verzoek van Fresh FM dat de Raad verklaart dat Buma misbruik maakt van haar economische machtspositie door het hanteren van prijsdiscriminatie tussen verschillende radio-omroepinstellingen en/of een excessief tarief zou hanteren ten opzichte van Fresh FM wordt derhalve afgewezen.”

Lees het besluit hier.

7- Rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht, 12 juni 2007, AWB 06/4910 OCT95. Hollandsche Beton Groep N.V. c.s.  tegen  Octrooicentrum Nederland / Janssen de Jong Infra B.V.

“De conclusie uit het vorenstaande is dat verweerder, gezien de door de derde partij ingestelde nietigheidsactie, de inschrijving daarvan in het octrooiregister en het ontbreken van toestemming van de derde partij tot de afstand, het verzoek tot inschrijving van de akte van gedeeltelijke afstand terecht heeft geweigerd”

Lees de uitspraak  hier.

8 - HvJ EG, 28 juni 2007, zaak C-20/05. Conclusie A-G Verica Trstenjak. Pubblico Ministero tegen Karl Josef Wilhelm Schwibbert.

Voorstel voor prejudiciële beslissing over de navolgende vragen: “Is het aanbrengen van het teken SIAE verenigbaar met richtlijn 92/100/EEG1 van de Raad betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, alsmede met artikel 3 van het Verdrag en de artikelen 23 tot en met 27 van het EG-Verdrag. Is het eveneens verenigbaar met de richtlijnen 83/189/EEG2 en 88/182/EEG3 van de Raad?”

Lees de conclusie hier.

IEF 4264

De Bern drie-stappen-test

Kamervragen nr. 2060719410. Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de minister van Justitie over het downloaden op internet (ingezonden 27 juni 2007).

"5) Is de thuiskopieregeling getest volgens de Bern drie-stappen-test? Zo ja, wat was hiervan de uitkomst? Zo neen, waarom niet?

6) Hoe verhoudt zich het downloaden van werken die nog niet via legale weg publiekelijk verkrijgbaar zijn tot de Bern-drie-stappen-test?

7) Acht u het mogelijk dat rechthebbenden de thuiskopieregeling succesvol aanvechten bij het Europese Hof op grond van het feit dat deze regeling, die de mogelijkheid openlaat van het downloaden van evident illegaal gedistribueerde werken, kan conflicteren met de Bern drie-stappen-test? Zo ja, welke consequenties kan dat hebben voor het hele Nederlandse thuiskopiebeleid?

8) Welke stappen kunt u nemen om ervoor zorg te dragen dat Nederland niet in een dergelijke juridische procedure belandt? Welke stappen bent u bereid te nemen?"

Lees de kamervragen hier.

IEF 4263

Parkeerhulpen voor caravans

caravanmover.gifRechtbank ’s-Gravenhage 28 juni 2007, Carmo B.V. en Sora GmbH tegen Reich GmbH

Kort geding modellenrecht. Beschermingsomvang van het Gemeenschapsmodel is beperkt, aangezien de technische functie in belangrijke mate de vormgeving bepaalt. De algemene indruk is niet hetzelfde. Geen inbreuk op het Gemeenschapsmodel. Geen auteursrechtinbreuk en geen slaafse nabootsing.

Deze zaak tussen Carmo c.s. en Reich gaat over caravan movers; parkeerhulpen voor caravans. Plaatsing van twee caravan movers onder een caravan maakt het mogelijk om een van de auto losgekoppelde caravan zelfstandig te laten rijden. Sora heeft een Gemeenschapsmodel voor haar caravan mover; de SimPark. Carmo is door Sora aangesteld als de exclusieve distributeur van de SimPark voor de Benelux.

Reich is later ook met een caravan mover op de markt gekomen. Saillant detail is dat Reich eerst met Carmo heeft onderhandeld over een overname door Reich van de SimPark. Deze onderhandelingen zijn zonder resultaat gebleven.

De rechter oordeelt dat ingevolge artikel 8 van de Gemeenschapsmodellenverordening de uiterlijke kenmerken van de SimPark, die uitsluitend worden bepaald door de technische functie, niet worden beschermd door het modelrecht. In dit geding is door Reich aannemelijk gemaakt dat de technische functie van de SimPark in belangrijke mate de vormgeving bepaalt. Hier komt bij dat, naar Reich ook aannemelijk heeft gemaakt, een aantal elementen van het model algemeen bekend zijn in het vormgevingserfgoed. De rechtbank concludeert dan ook dat de beschermingsomvang van het modelrecht van Sora beperkt is.

Voorts overweegt de rechter dat het beoordelingscriterium is of de caravan mover van Reich bij de geïnformeerde gebruiker, tegen de bovengenoemde achtergrond, geen andere algemene indruk wekt dan het gedeponeerde model van de SimPark. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter wekt de caravan mover van Reich een duidelijk ander indruk. Er is dan ook volgens de rechter geen sprake van inbreuk op het modelrecht.

De Voorzieningenrechter is op grond van dezelfde argumenten ook van oordeel dat er geen sprake is van auteursrechtinbreuk (voor zover er überhaupt sprake zou zijn van een auteursrechtelijk beschermd werk). Tot slot wordt ook de vordering van Carmo op grond van slaafse nabootsing om dezelfde redenen afgewezen.

Eisers Carmo en Sora worden in de proceskosten van gedaagde Reich veroordeeld., € 20.005,00, waarvan € 5.000,00 kosten van het deskundigenrapport.

Lees het vonnis hier.

IEF 4262

Een strik met karakter

aktek.gifRechtbank 's-Gravenhage, 27 juni 2007, KG ZA 05-2906. Starform B.V. tegen Time Out Holland V.O.F. c.s.

De al eerder kort besproken zaak met de simpele akte van overdracht. Naast auteursrecht ook gemeenschapsmodellenrecht (uitleg art. 85 GMVO) en slaafse nabootsing. Bodemprocedure over geschil over de vraag wie de sterkste rechten heeft op stickervellen met strikjes en puzzelstukken en stickervellen met geometrische rastervormen ('rasterstickers'). Bij de rasterstickers en strikjesstickers is sprake van ontlening, m.b.t. het puzzelstickervel mag nog nader bewijs geleverd worden. 

Eiser Starform heeft stickervellen op de markt gebracht, voordat gedaagde Time Out nagenoeg identieke stickervellen als gemeenschapsmodel heeft laten inschrijven. Starform beschikt echter niet-ingeschreven modelrechten, die rechtsgeldig zijn omdat de stickervellen volgens de rechtbank nieuw waren en een eigen karakter hebben. De stickervellen van Time Out zijn derhalve niet nieuw met als gevolg dat de gemeenschapsmodellen van Time Out nietig worden verklaard.

Time-out heeft op grond van art. 85 Gem.Mod.Vo nog aangevoerd dat in deze procedure moet worden uitgegaan van de rechtsgeldigheid van haar gemeenschapsmodellen. Starform kan volgens Time Out niet ontvankelijk verklaard worden in haar vordering tot nietigverklaring van de modellen, omdat de rechtsgeldigheid van de modellen slechts zou kunnen worden aangevochten bij wege van een reconventionele vordering tot nietigverklaring en derhalve niet, zoals Starform heeft gedaan, bij vermeerdering van eis in conventie. De rechtbank geeft uitleg aan art. 85 Gem.Mod.Vo:

"4.11 Het in de derde volzin van art. 85 lid 1 Gem.Mod.Vo. gemaakte onderscheid tussen het bij wege van reconventionele rechtsvordering en het anders dan bij wege van reconventionele rechtsvordering opwerpen van de nietigheid ziet op enerzijds het bij wege van verweer vorderen van de nietigverklaring en anderzijds het enkele verweer (zonder vordering tot nietigverklaring) dat van inbreuk geen sprake kan zijn omdat er gronden zijn voor nietigverklaring. Dit laatste verweer is alleen dan ontvankelijk indien wordt gesteld dat de vermeende inbreukmaker een ouder nationaal modelrecht heeft, op grond waarvan het geregistreerde model nietig verklaard zou kunnen worden. De rechtbank verwijst in dit verband naar de Engelse en Duitse taalversies van de Verordening (…). De woorden "reconventionele vordering" dienen dan ook niet strikt tekstueel en naar de betekenis die daaraan in het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegekend te worden uitgelegd, maar in de hiervoor bedoelde zin."

De akte waarmee de rechten op de afbeelding zijn overgedragen (zie afbeelding) acht de rechter toereikend. “4.21 De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de rechten op de strik aan Starform zijn overgedragen. Time Out betwist dat de onder 2.3. getoonde akte toereikend is om een overdracht van auteursrecht te bewerkstelligen, nu alle gegevens omtrent de ontwerper ontbreken. Dit verweer van Time Out gaat niet op. Blijkens art. 2 lid 2 Aw geschiedt de levering, vereist voor de overdracht van het auteursrecht, door een daartoe bestemde akte. De onder 2.3. getoonde akte, waarbij het ontwerp van de strik is afgebeeld, is gelet op het bepaalde in art. 2 Aw toereikend. Time Out heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat de handtekening op die akte van Tamis is. Het is derhalve duidelijk dat de akte is ondertekend door de maker, die blijkens de akte alle rechten op de strik heeft overgedragen aan Starform. Het auteursrecht op de (stickervellen met) strik(jes) komt gelet hierop Starform toe.”

Voor wat betreft de gestelde slaafse nabootsing van de rasterstickervellen overweegt de rechtbank dat Time Out zich daaraan schuldig heeft gemaakt ( 4.17). Ten aanzien van de stickervellen met strikjes concludeert de rechtbank dat daarop auteursrecht rust: "(…) De door Time Out overgelegde voorbeelden van strikjes tonen dat er voor de auteur van een strik in ieder geval enige ruimte is om een zekere mate van creativiteit te tonen. Die beperkte ruimte is door de maker van de bedoelde strik benut. De rechtbank wijst in dit verband bijvoorbeeld op de wijze waarop de knoop van de strik vorm is gegeven (middels een u-vorm), de uitsteeksels aan de binnenzijde van de strik en de punten van de banen. De strik heeft een eigen karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker (…)." ( 4.19)
De rechtbank merkt op dat puzzelstukken op zich niet (meer) auteursrechtelijk beschermd zijn. Maar omdat het hier gaat om stickervellen met puzzelstukken is het anders. De stickervellen van Starform hebben volgens de rechtbank "(…) een eigen stijl en vormgeving, die de stickervellen een eigen karakter geven. De stickervellen zijn transparant en de puzzelstukken hebben een opvallende gouden rand. De ruimte om aan stickervellen met puzzelstukken een eigen en oorspronkelijk karakter te geven is wellicht beperkt, maar dat laat onverlet dat sprake is van een werk als bedoeld in de zin van de Aw. Starform komt derhalve auteursrecht toe op haar stickervellen met puzzelstukken, al moet de beschermingsomvang daarvan beperkt worden geacht.(…)" ( 4.32) Omdat Time Out heeft gesteld dat haar puzzelstickervel een eigen ontwerp, althans een ontwerp van de zoon van een van de gedaagden,  is, laat de rechtbank haar toe dat bewijs te leveren.

De nevenvorderingen worden beperkt tot Nederland c.q. de Benelux. “4.35. (…) Voor de overige lid-staten kan niet zonder meer worden aangenomen dat het nationale recht de mogelijkheid van het opleggen van de sancties toelaat. De lid-staten dienden vóór 29 april 2006 de nationale wetgeving aan de Handhavingsrichtlijn aan te passen. Het is echter niet eenvoudig vast te stellen welke lidstaten de richtlijn inmiddels daadwerkelijk hebben geïmplementeerd en, wanneer zulks nog niet het geval is, in welke
lidstaten de sancties niettemin (eventueel middels richtlijnconforme interpretatie) kunnen worden opgelegd. Starform heeft een en ander ook niet nader toegelicht. Onder deze omstandigheden zijn de vorderingen slechts toewijsbaar voor de Benelux.

Lees het vonnis hier.

IEF 4261

En u dacht dat u portretrechten bezat

bke.gifIs Bas Kist de Albert Verlinde van het IE recht? Of is dat zo’n smadelijke suggestie dat de zaak Kist vs. IEForum.nl prominent kan worden opgenomen in de volgende druk van Kists laatste boek  “Blijf van mijn naam af! BN’ers in conflict over merk, portretten en privacy”?

Mocht dat zo zijn, dan zal de verdediging geweest zijn dat een boek als dit juist daarom zo aardig is, omdat Kist als een volleerd anekdotikus de smakelijkste pers- en portretrechtzaken over bekende Nederlanders op toegankelijke wijze en met juist geplaatste titels (“Bretels versus Befje”), illustraties en citaten (“Joling gilde het uit: tyfushoer, kankerwijf”) presenteert aan de lezer, waardoor een dergelijke vergelijking als vanzelf komt bovendrijven. En gezien de op zijn minst onfatsoenlijk afbeeldingen op het omslag zou het bovendien veel te ver gaan om te stellen dat Kist een imago of reputatie bezit waaraan een eenvoudige vergelijking met een keurige presentator nog nader afbreuk zou kunnen doen.

Het is geen proefschrift, maar dat is natuurlijk ook helemaal niet de bedoeling van het boek. “Blijf van mijn naam af! is prima entertainment voor leken (“met eenvoudiger taalgebruik worden vonnissen en arresten toegankelijk gemaakt”), maar ook voor juristen, die in aansluiting op  het inmiddels al weer 4 jaar oude  “Portretrecht voor iedereen” van Visser en Schuijt , een aantal zaken nog een keer overzichtelijk gepresenteerd krijgen -met dien verstande dat het in dit boek alleen gaat om bekende Nederlanders en belangrijke portretrechtzaken over niet-bekende Nederlanders dus ontbreken.

Naast een recensie-exemplaar heeft uitgeverij Podium voor de lezers van IEForum.nl vijf gratis exemplaren ter beschikking gesteld. Die vijf exemplaren worden verloot onder diegenen die het antwoord weet op een vraag die in dit boek niet ter sprake komt: Hoe lang overleeft in Nederland het portretrecht de geportretteerde? Inzendingen kunnen tot en met 1 augustus worden gemaild aan IEForum.nl

Bas Kist, Blijf van mijn naam af! Uitgeverij Podium, Amsterdam 2007, € 17,50. 

IEF 4260

Verlaag de tarieven zoveel als het kan

jc.gifKorte reactie van Jerry Considine (Considine Merkengemachtigde & Advocaten): op Bas Kist (Shield Mark): Kosten EU-registratie merken niet verlagen. (zie: IEF 4225, 24 juni 2007 en FD 21 juni 2007).

Bas Kist maakt zich zorgen over een toename van onnodige conflicten als een Europees Merkendepot aanzienlijk goedkoper wordt. Ik ben van mening dat deze zorgen ongegrond zijn.

Een Europees merkendepot is nu al in verhouding tot een nationaal depot niet overdreven duur. Gemiddeld betaal je voor een Beneluxdepot rond de € 650,-- en voor een Europees Merkendepot rond de € 1.600,-- euro. Een verschil van minder dan duizend euro om een poging te wagen op bescherming in nog 26 landen. Wanneer een Europees Merkendepot de toetsing op absolute gronden en de oppositiefase overleeft, dan kan men tot inschrijving overgaan. Een kostenpost van gemiddeld nog zo'n € 1.600,--. Daarmee kost een Europese inschrijving in totaal rond de € 3.200,-- euro. Uiteraard veel duurder dan een Beneluxinschrijving, maar gelet op wat je meer krijgt beslist niet duur. Zeer goedkoop, zelfs. (Nu in de praktijk ook nog blijkt dat enigszins zwakkere merken in Alicante veelal veel milder worden behandeld dan in de Benelux [en dus eerder worden geaccepteerd], is de Europese weg ook om andere redenen verhoudingsgewijs zeer aantrekkelijk!)

Wanneer de taksen  worden verlaagd, dan zal dit niet gelden voor het component van het honorarium van de merkengemachtigde, die in de bovengenoemde voorbeelden is opgenomen. Dus als de taksen voor een aanvraag (inschrijving) van € 750,-- naar, bijvoorbeeld, € 400,-- worden verlaagd, dan kost een Europese inschrijving via een gemachtigde toch nog zo'n  2 x € 1.250,-- . Na 30 jaar in het vak weet ik dat de prijselasticiteit van een merkendepot niet bepaald een steile curve vertoont. Prijsstunters zijn er dan ook nauwelijks, of ze richten zich tot een zeer arm publiek!

Maar er is nog een reden. Bas Kist meent dat vele bedrijven, die slechts een nationale interesse hebben, toch een Europees merk zullen aanvragen en daarmee onnodige obstakels in andere landen zullen opwerpen. Als zij dat in de praktijk ook doen, dan ben ik het met hem eens dat de situatie moeilijker zal worden. Maar ik verwacht niet dat er een toename van dat soort aanvragen zal zijn. Immers, wie slechts een nationaal belang heeft doet er niet verstandig aan om een Europees merk aan te vragen, omdat men dan zelf mogelijk met obstakels in 26 landen wordt geconfronteerd waar men eigenlijk geen daadwerkelijk belang bij heeft. Dan pas wordt het duur – een geweigerde Europese aanvrage, die men eventueel tegen het volle nationale tarief kan converteren naar een nationale aanvraag. Dat is dubbel betalen!

Dus doe maar, OHIM: verlaag de tarieven zoveel als het kan! Het bedrijfsleven is er naar mijn mening wel degelijk bij gebaat.

Jerry Considine