IEF 22220
3 september 2024
Uitspraak

‘2e bril cadeau’ en 'stapelkorting' reclames in strijd met de NRC

 
IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 3020

Goten voor warenhuizen (2)

goot2.gifNaar aanleiding van de bespreking van het vonnis in de zaak Bom tegen Boal (lees het bericht hier), bericht  Rutger Kleemans van Freshfields Bruckhaus Deringer: “In uw bespreking van het door de Rechtbank Den Haag gewezen vonnis vraag u zich af of ondanks het feit dat de procedure al in 1998 is aangevangen en in hoofdzaak betrekking heeft op de uitleg van een samenwerkingsovereenkomst en niet op de inbreuk of geldigheid van een intellectueel eigendomsrecht, toch een proceskostenveroordeling conform de Handhavingsrichtlijn is opgelegd vanwege het procureurssalaris van € 25.688,-. Dat is (helaas) niet het geval:

Het salaris procureur is berekend volgens het liquidatietarief. Omdat het belang van de zaak boven de € 1 mln uitgaat is de puntwaarde € 3.211,- zonder maximaal puntental. Sinds 1998 zijn door Bom veel handelingen bij de rechtbank verricht (van het vonnis van 20 januari 1999 is beroep ingesteld en de zaak is in 2001 naar de rechtbank terugverwezen): 2 pleidooien, een comparitie en daaropvolgende nadere conclusies, een incident, al met al resulterend in een puntentotaal van 8 x 3.211 = € 25.688,-.”

IEF 3019

Hirsch Ballin grijpt in

Op de website van de Tweede Kamer bericht  het ANP: “Hirsch Ballin grijpt in bij kopieerheffing”.

“De Tweede Kamer is tegen het invoeren van een heffing op mp3-spelers en videorecorders met een harde schijf. Minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie zegde donderdag toe dat die er voorlopig niet komt. Bovendien is het niet langer aan voorzitter Henk Vonhoff van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT) om dat te bepalen. De minister komt met een Algemene Maatregel van Bestuur en veegt daarmee een besluit van Vonhoff van tafel. In de Tweede Kamer keerden alle partijen zich tegen het besluit van Vonhoff om een heffing te introduceren, ook al gaat het tot 1 juli volgend jaar om een nulheffing.”

Lees hier meer.

IEF 3018

Artiesten

Bjorn Schipper, (Van der Steenhoven): DJ’s zijn artiesten! Minister zalm schept eindelijk duidelijkheid.

“Op 31 oktober jl. is op de weblog IEForum.nl nog een bericht geplaatst over de fiscale artiestenstatus van DJ’s met de strekking dat de eerder ingediende motie van D66 en SP een pyrrus overwinning bleek. Enkele uitspraken van Minister Zalm gedaan tijdens het speciale wetgevingsoverleg gaven hier aanleiding toe. In de weken daarna is er het nodige gebeurd. Een kort overzicht.”

Lees het overzicht hier.

IEF 3017

Krediet

"Voordat nieuwe regels voor kredietreclames worden gemaakt, moeten eerst de onlangs ingevoerde regels grondig geëvalueerd worden. Een eventueel verbod op kredietreclames gaat te ver en is mogelijk zelfs in strijd met Europese verdragen, als met andere middelen hetzelfde doel zou kunnen worden bereikt. Een voor 2007 geplande evaluatie zal naar voren worden gehaald. Aldus minister Zalm in een reactie op een motie die opriep tot een verbod op kredietreclames."

Lees hier meer.

IEF 3016

Sorry

Door een klein vormgevingsprobleempje (iets met de stylesheet, voor wie het echt wil weten) zijn bij de meeste stukken de witregels tussen de alinea's niet meer zichtbaar. Het ziet er wat minder fraai uit en het leest wellicht wat lastiger, maar het is maar tijdelijk. 

IEF 3015

Goten voor warenhuizen

goot.gifRechtbank Den Haag, 6 december 2006, HA ZA 98-1133. P.L.J. Bom Beheer B.V. tegen Boal Systemen B.V.

De procedure betreft een geschil tussen de beide rechthebbenden van een inmiddels vervallen Nederlands octrooi op een goot voor een warenhuis (in de zin van een kas). Bom en Boal hebben op 1 september 1989 een overeenkomst gesloten ter exploitatie van het octrooi, dat op naam stond van beide partijen. De overeenkomst had onder meer tot doel vast te leggen dat Boal de goten onder het octrooi zou produceren, terwijl die door Bom zouden worden afgenomen ten behoeve van haar activiteiten als kassenbouwer. Ook werd voorzien in de mogelijkheid voor Boal om de onder de beschermingsomvang van het octrooi vallende goten te leveren aan derden. Tenslotte werd een door Boal aan Bom af te dragen vergoeding voor het produceren van de goten vastgesteld, bepaald op f 0,60 exclusie BTW per geproduceerde kilo eindproduct.

In het vonnis vordert Bom onder meer opgave en afdracht van vergoedingen die Boal ten onrechte niet afgedragen zou hebben voor goten die zij sinds de totstandkoming van de overeenkomst van 1 september 1989 heeft vervaardigd en/of geleverd aan derden.

Daarbij is onder meer aan de orde of bepaalde goten onder de beschermingomvang van het octrooi vallen. In reconventie vordert Boal primair een verklaring voor recht dat de overeenkomst per 1 februari 1993 door Boal is ontbonden wegens wanprestatie door Bom. De vorderingen in conventie worden gedeeltelijk toegewezen. De vorderingen in reconventie worden afgewezen. De vragen die daarbij aan de orde komen zijn voor een groot deel verbintenisrechtelijk. Specifiek octrooirechtelijk is alleen de vordering van Bom of bepaalde goottypes vallen onder de beschermingsomvang van het Nederlandse octrooi.

Opvallend is dat de rechtbank Boal, zonder nadere toelichting in het vonnis, veroordeelt tot vergoeding van de proceskosten, waaronder een bedrag van EUR 25.688,- aan procureurssalaris. Moeten hieruit worden opgemaakt dat de rechtbank, ondanks het feit dat de procedure al in 1998 is aangevangen en in hoofdzaak betrekking heeft op de uitleg van een samenwerkingsovereenkomst en niet op de inbreuk of geldigheid van een intellectueel eigendomsrecht, toch een proceskostenveroordeling conform de Handhavingsrichtlijn heeft opgelegd?

Lees het vonnis hier. Lees een eerder vonnis waarin Boal en Bom nog gezamenlijk tegen een derde optraden hier.

IEF 3013

Teveel noten

mjsr.gifAntwoorden van de minister van Justitie mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op de vragen van de leden Van Vroonhoven-Kok en Atsma (beiden CDA) over extra auteursrechten voor amateur muziekverenigingen en amateurkoren, (Ingezonden 17 oktober 2006; nr. 2060701410).

“Om deze vergoedingen (voor het maken van kopieën van bladmuziek – IEF) te kunnen innen, moet Musicopy kunnen aantonen dat muziekverenigingen bladmuziek waarop auteursrecht rust kopiëren, en dat zij gerechtigd is om namens de betrokken rechthebbenden op te komen.

(…) Musicopy heeft aangekondigd te starten met steekproefsgewijze controles. In de berichtgeving waarmee Musicopy de nieuwe licentieregeling aan muziekverenigingen aanbiedt, geeft zij aan dat muziekverenigingen toekomstige controles niet hoeven te vrezen wanneer zij deelnemen aan de regeling. Daarmee wekt zij de indruk dat zij gelegitimeerd is om controles uit te voeren. Zoals al is aangegeven, ontleent Musicopy haar mandaat uitsluitend aan privaatrechtelijke machtigingen. Voor muziekverenigingen bestaat geen wettelijke informatieverplichting jegens Musicopy. Evenmin beschikt Musicopy over het recht tot binnentreden of andere opsporingsbevoegdheden.

(…) Volledigheidshalve zij opgemerkt dat Musicopy in haar berichtgeving omtrent de licentieregeling een onvoldoende helder beeld schetst van het recht om kopieën te maken voor eigen, persoonlijk gebruik.”

Lees de volledige vragen en antwoorden hier.

IEF 3012

Als kwetsend ervaren

shv.gifGerechtshof Amsterdam, 30 november 2006, rolnummer 04/213. Stichting Werkgroep Agni tegen Shiva Entertainment C.V & Jaroe Entertainment B .V.

Arrest over het al of niet onrechtmatige karakter van het voeren van de handelsnaam "Shiva" voor het uitgeven en verhandelen van pornografisch beeldmateriaal. Stichting Werkgroep Agni beroept zich op de vrijheid van godsdienst zoals vervat in artikel 6 grondwet en artikel 9 EVRM. Het beroep faalt.

Shiva Entertainment is uitgever van en handelaar in pornografisch beeldmateriaal. SE heeft het  woordrnerk 'Shiva' en een beeldmerk, twee kleurvlakken met het woord ‘Shiva’,  bij het BMB gedeponeerd.

De stichting Agni heeft ten doel 'het behartigen van de belangen van hindoes in binnen- en buitenland, het opkomen voor de mensenrechten, het beschermen van de normen en waarden van het Hindoeisrne, alles in de ruimste zin van het woord' en maakt bezwaar tegen het gebruik van de naam Shiva  voor pornografische producten en diensten ( “de god Shiva, zie afbeelding,  is de schepper, onderhouder en vernietiger van het universum, en aldus voor hindoes de personificatie van het allerheiligste, vergelijkbaar met God voor christenen”) en stelt dat SE c.s. onrechtmatig handelt want in strijd met de zorgvuldigheid die SE c.s. in het maatschappelijk verkeer betaamt jegens Agni en de Hindoes voor de belangen van wie Agni zich inzet, door onder de naam 'Shiva (Entertainment)' pornografisch (beeld)materiaal te verhandelen.

De rechtbank heeft de vorderingen van Agni in eerdere instantie afgewezen, oordelend dat van de gestelde onrechtmatigheid geen sprake is.

Bij de beoordeling van de hier conflicterende grondrechten (van godsdienstvrijheid onderscheidenlijk van Vrije meningsuiting), gaat het om het antwoord op de vraag of Agni krachtens het Nederlandse grondwettelijke recht op vrijheid van godsdienst terecht aanspraak maakt op de gevorderde veroordelingen van SE c.s. en of dat antwoord recht doet aan de grenzen van de beleidsvrijheid bij de toepassing van de bepalingen van het EVRM.

Bij de beantwoording van die vragen stelt het hof vast dat er niet voldoende feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit voortvloeit dat het gebruik door SE cs, van de naam 'Shiva (Entertaimnent)' voor haar handelsactiviteiten een feitelijke beperking betekent of naar haar aard een feitelijke beperking kan betekenen van de vrijheid voor Hindoes om hun geloof aan te hangen en uit te oefenen op de door hen gewenste wijze. Dat dat gebruik, naar door Agni voldoende aannemelijk is gemaakt, door Hindoes als kwetsend wordt ervaren, maakt dat niet anders

Het gaat bij de beantwoording van de vragen, anders gezegd, aldus om de beoordeling of het gebruik van de naam 'Shiva (Entertainment)' door SE cs. in meer beperkte zin, dat wil zeggen in het licht van dat kwetsende karakter, de toewijzing van de vorderingen van Agni op grond van het recht van godsdienstvrijheid rechtvaardigt.
 
In dit verband komt betekenis toe aan het feit dat SE c.s, de naam 'Shiva (Entertainment)' gebruikt zonder dat dat gebruik en de desbetreffende beelddragers of de verpakking daarvan andere gegevens (woorden, symbolen of tekens) bevatten die op directe of indirecte wij ze als een verwijzing naar een aan het hindoeïsme ontleend begrip kunnen worden opgevat. Voorts komt hier betekenis toe aan het feit dat 'Shiva' een met zekere regelmaat voorkomende meisjesnaam is, terwijl niet is gesteld of gebleken dat aan de keuze voor en/of het gebruik van die meisjesnaam (in relevante mate) aan het hindoeïstische geloof ontleende motieven ten grondslag liggen.

Ook is hier van belang dat 'Shiva' een naam is die in het handelsverkeer als bedrijfsnaam wordt gebezigd voor diverse, onderling uiteenlopende, niet religieuze bedrijfsactiviteiten. Ten slotte is hier van belang dat (de door SE c.s. verhandelde) pornografie in Nederland legale handelswaar vormt en dat er daarom in zoverre tegen de handelsactiviteiten van SE c.s, geen bezwaar bestaat.

Al deze feiten en omstandigheden in onderling verband wegend en beoordelend komt het hof tot het oordeel dat hier niet sprake is van een zodanige inbreuk door SE c.s. op de beleving en uiting van hun geloof door Hindoes, dat de vrijheid van SE c.s. om haar handelsactiviteiten onder de gewraakte naamvoering te ontplooien, daarvoor zou moeten wijken uit hoofde van de krachtens de Nederlandse grondwet of het EVRM aan Hindoes toekomende vrijheid van godsdienst.

Met de rechtbank is het hof van oordeel dat aan een en ander niet afdoet dat hier van de vorenomschreven kwetsing van Hindoes sprake kan zijn, dat pornografie geen moraalvrije kwestie is en dat sommige ondernemingen op verzoek van Agni vrijwillig het gebruik van aan het hindoeïsme ontleende namen of symbolen voor hun producten hebben gestaakt.

Ook indien de keuze voor en het behoud van haar naamvoering door SE c.s. in verband met die kwetsing en die moraliteitsvraag als onkies moet worden gekenmerkt, brengt dat onder de vorenomschreven omstandigheden immers nog niet mee dat Agni aan die naamvoering, met een beroep op hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, met succes een einde kan maken.

Daarbij weegt ten voordele van SE c.s. dat zij zich - naar zij stelt en door Agni niet voldoende is weersproken bij de keuze voor de naam Shiva voor haar handelsactiviteiten heeft laten leiden door het neutrale gebruik van die naam als meisjesnaam.

Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.

Lees het arrest hier.

IEF 3011

Zonder stemming

Handelingen 2e kamer, nr. 18, pag. 1257-1257. Behandeling van (o.a) het wetsvoorstel Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van Richtlijn nr. 2004/27/EG en Richtlijn nr. 2004/28/EG (30663, R1812).

"Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen."

Lees het aangenomen wetsvoorstel hier.

IEF 3010

Moederdag ontbreekt

1800flwrs.gifRechtbank 's-Gravenhage, 6 december 2006, HA ZA 04-1201: Phonenames Limited / 1-800-Flowers.com, Inc. (met dank aan Hugo van Heemstra, Brinkhof en, twee minuten later,  de Rechtbank Den Haag).

Feitelijke uitspraak over non usus, waarin de vervallenverklaring wordt uitgesproken van twee Benelux merken.

1-800-Flowers houdt zich bezig met de verkoop en bezorging van bloemen die kunnen worden besteld. Phonenames houdt zich evenals ook bezig met verkoop en bezorging van bloemen. 1-800-Flowers bedient zich van het alfanumerieke 1-800-Flowers en de sites www.1800flowers.com en www.800flowers.com. 1-800-Flowers is houdster van het Benelux woordmerk '800-FLOWERS' en een Benelux woord-/ beeldmerk 1-800-Flowers. Voor deze tekens heeft 1-800-Flowers op 1 april 1996 Gemeenschapsmerkaanvragen ingediend. Phonenames heeft op dezelfde datum ook Gemeenschapsmerkaanvragen ingediend, en wel voor de woordmerken '800-FLOWERS' en '900 FLOWERS'. Partijen hebben terzake van deze Gemeenschapsmerkaanvragen over en weer oppositie ingesteld.

Phonenames vordert in conventie dat de Rechtbank de rechten op de merken vervallen zal verklaren, met bevel tot doorhaling van de inschrijving van de depots van de merken in het Benelux Merkenregister wegens non-usus. 1-800-Flowers vordert in reconventie een verbod op het gebruik als merk en/of handelsnaam, van de aanduiding '800flowers' en daarmee overeenstemmende tekens, waaronder '0900flowers'.

Phonenames stelt dat van normaal gebruik geen sprake is, 1-800-Flowers stelt dat dat wel het geval is.

De Rechtbank overweegt ten aanzien hiervan als volgt:

"Of sprake is van normaal gebruik van de merken [van 1-800-Flowers, IEF] in de Benelux dient te worden getoetst aan de hand van het criterium dat het merk overeenkomstig zijn voornaamste functie, dat wil zeggen het waarborgen van de identiteit van de oorsprong van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven, wordt gebruikt teneinde voor die waren of diensten een afzet te vinden of te behouden (HvJ EG 11 maart 2003, C-40/01, Ansul-Ajax). De rechtbank ziet aanleiding gebruik te maken van de door artikel 2.26 lid 2 onder a BVIE gegeven bevoegdheid 1-800-Flowers met het bewijs van het gebruik te belasten omdat zij, indien de merken inderdaad de afgelopen vijf jaar zijn gebruikt, dat bewijs relatief eenvoudig moet kunnen bewijzen."

Over het gestelde gebruik overweegt de rechtbank als volgt. Gebruik van de merken op haar website kan volgens de Rechtbank niet als gebruik in de Benelux gelden, gelet op de Engelse taal waarin de website is gesteld en de opgegeven prijzen in dollars, de 'occasions' waarvoor de bloemen kunnen worden besteld (een in Nederland voor de verkoop van bloemen belangrijke dag als moederdag ontbreekt bijvoorbeeld) en vermelding van slechts een Amerikaans telefoonnummer voor het opgeven van bestellingen, wordt met de website, en dus ook met de merken op die site, kennelijk niet getracht afzet in de Benelux te vinden of te behouden. De 'international delivery page' geeft slechts de mogelijkheid van bezorging in de betreffende landen aan. Daaruit volgt niet, zoals 1-800-Flowers stelt, dat de pagina gericht is op de consument in de Benelux.

De enkele mogelijkheid de website vanuit de Benelux te bereiken betekent volgens de Rechtbank niet dat de website is gericht op het vinden of behouden van afzet in de Benelux. Ook is niet van belang dat bestellingen in de Benelux bezorgd kunnen worden nu die bezorging, zoals Phonenames onweersproken en gesubstantieerd heeft gesteld, feitelijk wordt uitgevoerd door andere bedrijven en daarbij de merken niet worden gebruikt.

1-800-Flowers heeft nog een lijst overgelegd van deelnemers aan haar 'affiliate marketing 'program', maar geen enkel voorbeeld overgelegd van een op de Benelux gerichte website waarop haar banner daadwerkelijk is geplaatst. Dat zij op deze wijze haar merken in de Benelux gebruikt, kan daarom niet worden aangenomen. De 'Fresh Flowers from Holland' -campagne was, zoals 1-800-Flowers zelf stelt en ook blijkt uit de door haar overgelegde producties, gericht op het afzetten van Nederlandse bloemen en planten op de Amerikaanse markt. Indien de merken in dat verband zijn gebruikt was dat gebruik dus niet gericht op het vinden of behouden van afzet in de Benelux. De campagne dateert bovendien van vóór de relevante periode.

Over het vermeende gebruik als merk in de handelsnaam of domeinnaam is de Rechtbank kort. "Dat standpunt is onjuist, daargelaten dat een dergelijk gebruik nog niet betekent dat het merkgebruik in de Benelux heeft plaatsgevonden."

1-800-Flowers slaagt er dus niet in aan te tonen dat zij de afgelopen vijf jaar normaal gebruik van de merken in de Benelux heeft gemaakt. Op het aanbod tot nadere bewijslevering gaat de rechtbank niet in.

De conclusie van de Rechtbank is dat door het verval van recht op de merken het verbod wegens merkinbreuk door Phonenames niet kan worden toegewezen. De aanvragen van Gemeenschapsmerken bieden evenmin basis voor toewijzing omdat nog geen inschrijving heeft plaatsgevonden in verband met de hangende oppositieprocedure. De rest van de stellingen doet de Rechtbank af als onvoldoende gemotiveerd.

De Rechtbank verklaart de (Benelux) merkrechten vervallen en beveelt de doorhaling van de inschrijvingen in het Benelux Merkenregister. 1-800-Flowers wordt veroordeeld in de (forfaitaire) proceskosten.

Lees het vonnis hier.