IEF 22220
3 september 2024
Uitspraak

‘2e bril cadeau’ en 'stapelkorting' reclames in strijd met de NRC

 
IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 2900

Op een tuinfeest aanwezig

Rechtbank 's-Hertogenbosch, LJN: AZ1674, 7 november 2006. Eiser tegen Best Publishing Group B.V.

In een nummer van de de Gay Krant, het tijdschrift van Best Publishing Group BV, staat bij een artikel dat over een TV-uitzending over homosexualiteit gaat, een foto afgedrukt waarop zeer prominent een jongen met een baseballpetje op en een glas in zijn hand, die de indruk maakt op een tuinfeest aanwezig te zijn, staat afgedrukt. De jongen is eiser en hij is voor bekenden van hem herkenbaar.

Eiser egt aan zijn vordering ten grondslag dat de Gay Krant onrechtmatig heeft gehandeld door zijn foto zonder zijn toestemming te publiceren en dat hij daardoor immateriële schade heeft geleden. De voorzieningenrechter wijst de vordering af.

De rechtbank begrijpt dat eiser  doelt op publicatie van zijn foto in combinatie met de tekst. Bij de foto staat de volgende koptekst van het begeleidende artikel: "Ik ben homo op jongerenzender The Box". Op voornoemde foto zelf staat rechts onderdaan in kleine letters de volgende tekst: "Een scène uit een eerdere aflevering van Find Out: zonder drank geen feestje"

Bij de beoordeling staat voorop dat eiser bij de TV-serie Find out , die het onderwerp van het artikel uitmaakt, als acteur is betrokken. Daarmee is het publiekelijk in de aandacht staan als zodanig geen omstandigheid waartegen eiser bezwaar kan maken. Verder is van belang dat eiser niet als persoon staat afgebeeld maar alleen als illustratie dient voor het artikel dat de betrokken serie onder de aandacht van de lezers wil brengen.

Hoewel eiser betwist dat hij de producent, MTV, toestemming voor het verstrekken van foto's van hem voor promotionele doeleinden heeft gegeven, ligt het tegendeel zo zeer voor de hand, dat de voorzieningenrechter voorshands aan die betwisting, nu die op geen enkele manier is onderbouwd, geen waarde toekent. Plaatsing van een foto met de afbeelding van eiser ter promotie van de betrokken TV-serie is reeds daarom niet als onrechtmatig aan te merken. Dat is alleen anders indien die plaatsing op zodanige wijze geschiedt, dat bijzondere omstandigheden die plaatsing voor eiser redelijkerwijs alsnog onacceptabel maken.

Hoewel aan eiser valt toe te geven dat het suggereren van een geaardheid of eigenschap of daad of een ander zeer persoonlijk gegeven, dat niet met de werkelijkheid overeenkomt, in het algemeen al snel kan worden aangemerkt als een aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken persoon, moet ten aanzien van het onderliggende geval toch worden geconstateerd dat die suggestie slechts oppervlakkig in het leven is geroepen; bij kennisneming van de tekst blijkt er met eiser, die zelf op geen enkele manier met zijn naam wordt vermeld, geen verband te worden gelegd. Bovendien wordt in de afbeelding zelf afgedrukt dat de afbeelding met die aflevering van de serie over homoseksualiteit geen binding heeft.

Dit betekent dat weliswaar kan worden gezegd dat de plaatsing van de foto, kennelijk bij toeval, is geschied op een wijze die als ongelukkig is te kenschetsen, maar daarmee nog niet als onrechtmatig heeft te gelden.

Evenmin is als bijzondere omstandigheid aan te merken dat eiser kennelijk van Marokkaanse afkomst is. Ook als het waar zou zijn dat - zoals eiser stelt - in die kringen erg negatief over homoseksualiteit zou worden gedacht en dat discriminatie van homo's aldaar vaak zou voorkomen (althans vaker dan in niet Marokkaanse kringen) - de voorzieningenrechter laat een en ander nadrukkelijk in het midden - dan betekent dat nog niet dat de plaatsing daardoor alsnog onrechtmatig moet worden geacht. Het feit dat hem in die kringen discriminerende bejegeningen ten deel vallen is als zodanig niet aan de Gay Krant te verwijten en maakt de plaatsing van de foto als zodanig niet onrechtmatig. Dat zou wellicht anders zijn indien die plaatsing met opzet door de Gay Krant zo was uitgevoerd met het oogmerk om eiser schade te berokkenen, maar daarvan is geen sprake. Eiser heeft dat trouwens ook niet gesteld.

Voor de volledigheid merkt de voorzieningenrechter nog op dat er wellicht voldoende grond zou kunnen zijn geweest om bij wijze van ordemaatregel aan de Gay Krant op te leggen dat zij een toelichting geeft over de wijze waarop de gewraakte afbeelding bij het artikel terecht is gekomen en dat de suggestie dat eiser homo zou zijn geheel onjuist is en niet de boodschap is die de Gay Krant heeft willen afgeven, of iets van soortgelijke inhoud.

Die grond zou bijvoorbeeld gevonden kunnen worden in de omstandigheid dat er grote schade voor eiser door de publicatie zou zijn opgetreden, waarbij de Gay Krant dan wel geen verwijt valt te maken maar zij toch een zekere betrokkenheid daarbij heeft gehad en de op te leggen publicatie voor haar niet erg bezwaarlijk zou kunnen worden geacht.

Maar een dergelijke situatie doet zich thans niet voor. Aan de ene kant al niet omdat grote schade aan de zijde van eiser door hem niet aannemelijk is gemaakt en aan de andere kant niet omdat de Gay Krant iets dergelijks al aan eiser heeft aangeboden en eiser van die gelegenheid (tot schadebeperking c.q. schadeopheffing) geen gebruik heeft willen maken.

Lees het vonnis hier.

IEF 2899

Europese octrooirechters

vntie.gifAfgelopen week is door Europese octrooirechters, bijeen op een conferentie georganiseerd door het Europees octrooibureau (EOB) in samenwerking met EPLAW (European Patent Lawyers Association) in Venetië, een aanzet gegeven tot een ontwerp van de Rules of Procedure voor het toekomstige EPLA Court, in het kader waarvan is gekomen tot de tweede resolutie van dit forum (Second Venice Resolution, San Servolo, 4th November 2006).

In een eerste resolutie van verleden jaar is door Europese octrooirechters, kort gezegd, opgeroepen te komen tot een bespoediging van de totstandkoming van het zogenoemde European Patent Litigation Agreement. Die eerste resolutie is inmiddels onderschreven door vrijwel alle Europese octrooirechters in de verdragsstaten van het Europees octrooiverdrag (EOV).

Indien en voor zover het EPLA als optioneel protocol bij het EOV zal worden aangenomen te eniger tijd, is het overigens volgens de huidige ontwerp EPLA-verdragstekst de Administrative Committee (samengesteld uit vertegenwoordigers van participerende EOV verdragsstaten) die deze procedureregels op voorstel van de Executive Committee (gevormd door de toekomstige EPLA Court rechters) zal vaststellen.

De in de tweede resolutie bedoelde "Principles" vormen derhalve binnen de actualiteit rond EPLA op velerlei ander vlak slechts een eerste aanzet tot discussie, zonder dat daarmee wordt beoogd te preluderen op of afbreuk te doen aan evenbedoelde vaststellingsbevoegdheid als voorzien in het ontwerp.

Lees de tweede resolutie hier.

IEF 2898

Warme broodjes

brood.bmpRechtbank 's-Gravenhage, 1 november 2006, rolnr. 04/3308. Chaupain tegen Show Pain Beheer c.s. (met dank aan Otto Swens, Steinhauser Hoogenraad).

Niet via de Haagse verzendlijst verzonden vonnis. Vonnis in gevoegde zaken met maar liefst 17 gedaagden en 14 vorderingen. Het betreft een aardige merkenzaak, waarin Chaupain, houder van een merk CHAUPAIN op bake-off producten en tevens exploitant van enkele CHAUPAIN lunchrooms waar dergelijke producten worden verkocht, optreedt tegen een franchiseonderneming voor lunchrooms onder de naam SHOW PAIN.

De franchisehouders gaan failliet, doch enkele franchisenemers willen door onder de naam SHOW PAIN. Niet al te verassend of opvallend vonnis, maar toch enige aardige overwegingen over geldigheid, soortgelijkheid en over de vraag of er na faillissement nog belang is bij een verbod.

Chaupin is een op 28 december opgerichte onderneming die zich bezighoudt met in het bijzonder het voeren van een assortiment bake-off broodproducten. Chaupain is houder van het beeld- en woordmerk CHAUPAIN. Chaupain stelt dat gedaagden (sub 4 tot en met 12!) door het gebruik van het teken SHOW PAIN ter onderscheiding van de diensten in het kader van de exploitatie van een franchise formule voor lunchrooms waar bake-off producten worden aangeboden en het gebruik van de handelsnaam Show Pain, inbreuk maken op de merkenrechten van Chaupain.

 

Gedaagde sub 7, Valkenswaard, stelt dat Chaupain geen geldig merkrecht heeft, Valkenswaard oudere rechten heeft op de naam SHOW PAIN en het gebruik van het teken SHOW PAIN als merk of als handelsnaam geen inbreuk maakt op het merk CHAUPAIN. Valkenswaard beroept zich op een licentie die Show Pain Beheer B.V. zou hebben gekregen van Chaudpain Holding B.V., die sedert 1992 operationeel zou zijn geweest. Dit beroep slaagt niet, aangezien niet gesteld is dat Chaudpain rechthebbende is op het merk SHOW PAIN waarop de putatieve licentie ziet.

Voor zover Valkenswaard zou bedoelen, bij wijze van verweer, dat zij een ouder merkrecht SHOW PAIN bezit en Chaupain hierop inbreuk maakt door haar depot van het woordmerk CHAUPAIN stelt de rechtbank:

"Rechthebbende op het merk SHOW PAIN is de - thans gefailleerde - vennootschap Show Pain Beheer B.V. Niet gesteld of gebleken is dat Valkenswaard uit hoofde van bijvoorbeeld een licentieovereenkomst enige recht kan doen gelden op de inschrijving van het merk SHOW PAIN. Valkenswaard bezit het merk SHOW PAIN dan ook niet en ter zake komt haar dan ook geen vorderingsrecht toe."

Eerder maakt volgens de rechtbank het merk SHOW PAIN inbreuk op de oudere rechten van Chaupain, aangezien het (auditief) overeenstemt met Chaupain ("Valkenswaard erkent dit met zoveel woorden door de stelling te betrekken dat het woordmerk CHAUPAIN inbreuk maakt op het oudere merk SHOW PAIN"). Daarnaast betreft zowel het teken als het merk een verbasterde schrijfwijze van de Franstalige uitdrukking voor warm brood. Ook acht de rechtbank de waren soortgelijk. "Ondanks de verschillende schrijfwijzen zal de soortgelijkheid van de aangeboden waren en diensten bij het publiek suggereren dat de aanbieders loten van dezelfde stam zijn. Het verwarringsgevaar is hiermee gegeven."

Een aantal vorderingen die met name betreffen de positie van de gefaileerde gedaagden laat de rechtbank onbesproken. De vordering ten aanzien van de handelsnaam wordt wel toegewezen.

Leeshet vonnis hier.

IEF 2897

Verwarring in Oosterhout

ver.gifBN de Stem meldt dat  “Radio Veronica heeft het Oosterhoutse internet-radiostation www.radio-veronic.nl heeft opgedragen zijn naam te veranderen. De Oosterhouters voelen daar weinig voor. Daarom treffen de twee partijen elkaar op 7 december voor de rechter." Radio-veronica.nl is zich van geen kwaad bewust, het internetradiostation heeft “de domeinnaam netjes heeft aangevraagd bij een provider. ‘En daar vertelde men dat de naam radio-veronic.nl nog beschikbaar was.’”

Vermeulen en zijn team kregen drie maanden de tijd van het grote Veronica om de naam te veranderen. Maar dat is volgens Vermeulen makkelijker gezegd dan gedaan. „Een domeinnaam veranderen kan niet. Een andere domeinnaam kiezen en de oude opzeggen kan wel, maar dan blijft de domeinnaam radio-veronic.nl nog in de lucht voor de periode van het contract“.

(…) Radio Veronica bood de Oosterhoutse amateurs aan mee te werken aan een oplossing. Vermeulen lacht: 'Ze wilden naar een andere naam helpen zoeken!'"

Lees hier meer.

IEF 2896

Vergelijkbaar met een fietsenwinkel

Persbericht consumentenbond  “Online muziekwinkels die door de platenindustrie zelf worden aangeprezen als ‘legale’ downloadsites, voldoen niet altijd aan de wet. De Consumentenbond heeft de winkels dringend verzocht hier een einde aan te maken. De Consumentenbond heeft drie webwinkels een brief gestuurd met de eis de sites zo spoedig mogelijk aan te passen. 

Music Store, Toost Music en Compuserve maken het erg bont. In hun algemene voorwaarden staat dat zij niet kunnen garanderen dat hun muziekaanbod legaal is. Dat is vergelijkbaar met een fietsenwinkel die in de etalage een briefje hangt met de tekst niet te kunnen garanderen dat er geen gestolen fietsen worden verkocht. Terwijl de platenindustrie juist deze muziekwinkels promoot als ‘legale’ sites.

Bovendien geven zij geen helderheid over de kenmerken van de muziekbestanden, zodat je er na de koop bijvoorbeeld kunt achterkomen dat je de liedjes niet kunt afspelen op jouw speler. Tot slot zeggen ze persoonlijke gegevens door te geven aan partners en actiepartners, terwijl klanten daar geen toestemming voor geven.”

Lees hier meer.

IEF 2895

Auteursrechtelijke vistripje

Voorzieningenrechter Rechtbank Breda,  25 oktober 2006, LJN: AZ1374. SLC Holding B.V. tegen R.L. Stakenburg Beheer B.V. & Valar Groep B.V. 

Vordering ex art. 843a Rv tot inzage van in beslag genomen bescheiden in verband met auteursrechtelijke inbreuk.

Bij vonnis in kort geding van 20 februari 2006 heeft de voorzieningenrechter Breda aan gedaagden (en een aantal andere (rechts-)personen) ondermeer een verbod opgelegd om nog langer inbreuk te maken op de in eigendom aan SLC toebehorende intellectuele en industriële eigendom en op de auteursrechten van het softwarepakket Commerce, met alle daarbij behorende broncodes en documentatie. Gedaagden hebben inmiddels hoger beroep ingesteld. SLC heeft beslag gelegd op gegevens en gegevensdragers.

SLC grondt haar vordering i.c. op de stelling dat zij spoedeisend belang heeft bij inzage in de in beslag genomen gegevens en gegevensdragers om te kunnen verifiëren of Valar Groep dwangsommen heeft verbeurd ingevolge overtreding van het bij vonnis in kort geding opgelegde verbod. SLC stelt dat zij daartoe dient te controleren of de programma’s C-XE en VBS van Valar Groep een ongeoorloofde verveelvoudiging vormen van het programma Commerce en tevens wenst te onderzoeken welke inkomsten door Valar Groep met de in eigendom aan SLC toebehorende software en/of software rechten zijn gerealiseerd.

Als uitgangspunt geldt dat voor toewijzing van een vordering op grond van artikel 843a Rv is vereist dat daarvoor een rechtmatig belang komt vast te staan, alsmede dat het gaat om bepaalde bescheiden. Daarnaast heeft te gelden dat de twee beperkingen vermeld in lid 4 van art. 843a Rv duidelijk maken dat er grenzen zijn aan de verplichting tot het produceren van stukken. De eerste houdt in dat gewichtige redenen daaraan in de weg kunnen staan. De tweede houdt in dat er geen goede grond voor een exhibitieplicht bestaat indien productie van bewijsmiddelen uit oogpunt van een behoorlijke rechtsbedeling kan worden gemist. Daarbij zal in het algemeen aangenomen kunnen worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook gewaarborgd is indien bewijs van de onderwerpelijke feiten redelijkerwijs ook langs andere weg kan worden verkregen.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat SLC een rechtmatig belang heeft bij inzage in de beslagen gegevens om vast te kunnen stellen of de programma’s C-XE en/of VBS in de zin van de Auteurswet kunnen worden aangemerkt als een ongeoorloofde verveelvoudiging of openbaarmaking van het programma Commerce. Ten aanzien van het programma C-XE heeft de voorzieningenrechter immers bij vonnis in kort geding geoordeeld dat aannemelijk is dat het programma C-XE een ongeoorloofde bewerking of nabootsing is van het programma Commerce. Dat dit een voorlopig oordeel is, doet aan voornoemd belang niet af.

Ten aanzien van de overige gegevens die SLC wenst in te zien teneinde vast te stellen of Valar Groep pakketten Commerce, C-XE en/of VBS heeft verkocht of gelicenseerd is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bewijs redelijkerwijs ook langs andere weg kan worden verkregen, waarbij vooral aan het deskundigenbericht kan worden gedacht.

Teneinde te onderzoeken of sprake is van inbreuk op auteursrechten is het niet noodzakelijk om alle in bewaring genomen gegevens te onderzoeken. Uitsluitend dient inzage te worden verkregen in de softwarematige opbouw en inhoud van de pakketten C-XE en VBS. Teneinde geheimhouding van vertrouwelijke gegevens van de Valar Groep te waarborgen, zal de machtiging tot inzage uitsluitend aan de door SLC in te schakelen derde: de 4i Trust Group B.V. worden verleend en worden beperkt tot uitsluitend die gegevens die noodzakelijk zijn om vast te kunnen stellen of de softwareprogramma’s C-XE en VBS inbreuk maken op de auteursrechten op het computerprogramma Commerce.

Lees het vonnis hier.

IEF 2894

Een vliegende brigade van tientallen juristen

prlt.gifArtikel met veel hoor en weinig wederhoor  in het FD van zaterdag jl.: “Polowereld in opstand tegen Ralph Lauren. (…) Polo , the King of Sports, komt in opstand tegen Ralph Lauren. De polowereld moet niets meer hebben van de modekoning en al helemaal niet van zijn producten. Sterker nog, niemand minder dan El Presidente van Polo Club Wassenaar, Jim Souren, roept heel polominnend Nederland op tot een boycot van Ralph Lauren. Zelfs op de uitnodiging van de recente Amsterdam Polo Trophy, die Souren ook organiseert, stond als dresscode: 'Smart casual, anything except Ralph Lauren.'

(…) De problemen zijn ontstaan nu Ralph Lauren steeds krachtiger het eigendomsrecht claimt van het woord ' polo ' en van elk beeldmerk waarin een polospeler voorkomt. Iedereen die het woord ' polo ' of het beeldmerk van de polospeler gebruikt, loopt het risico van een confrontatie met de advocaten van het Amerikaanse mode-imperium. Sterker nog, Ralph Lauren heeft een vliegende brigade van tientallen juristen in dienst, die met hun eigen companyjet de wereld afspeuren naar iedereen die iets met polo van zins is.

(…) In Nederland al helemaal niet. Zelf werd Jim Souren als voorzitter van de Poloclub Wassenaar, als organisator van de Amsterdam Polo Trophy en als eigenaar van www. polo .nl door advocaat P.A. van Wees van het Haagse merkenbureau Vereenigde op de vingers getikt voor het gebruik van het woord polo en het beeldmerk van een polospeler. Van Wees treedt op namens de Amerikaanse firma The Polo /Lauren Company. Van Wees laat ook al voortdurend partijen kleding met het woord polo of het beeldmerk van een polospeler bij de douane in beslag nemen. Daarnaast opereert het advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek in Nederland in opdracht van The Polo /Lauren Company.

Jim Souren, in het dagelijks leven orthondontist, vermoedt dat hij juridisch weinig kans maakt tegen zo'n krachtige Amerikaanse tegenspeler. Toch stelden polo -organisaties zich recentelijk met succes te weer tegen de pogingen van Ralph Lauren de naam en het beeldmerk van de sport te monopoliseren."

Lees hier meer (alleen voor abonnees).

IEF 2893

Juristen van de Nederlandse eredivisie

Mediamagazine bericht dat  “Juristen van de Nederlandse eredivisie ’s werelds populairste videowebsite ter wereld Youtube afspeuren, op zoek naar illegaal beeldmateriaal uit onze voetbalcompetitie. De Engelse Premier League en de Duitse Bundesliga. dreigen Youtube-eigenaar Google inmiddels met juridische stappen. (…) Sinds internetreus Google vorige maand 1,3 miljard euro neerlegde voor de site, zien partijen hun kans schoon om schadeclaims neer te leggen. Om claims over auteursrechten te voorkomen, sloot Youtube vlak voor de deal met Google licentieakkoorden met Universal Music Group, Sony en CBS. (o.a. Telegraaf).”

Lees hier meer.

IEF 2886

Een wetenschappelijk auteur

Stichting SURF en haar Britse tegenhanger JISC hebben een modelovereenkomst ontwikkeld “waarmee een wetenschappelijk auteur het publiceren van een artikel met een uitgever goed kan regelen. Deze ‘Licence-to-publish’ is het resultaat van jarenlang internationaal overleg en is bedoeld om een evenwicht tussen rechten en belangen te realiseren in de zich sterk ontwikkelende wereld van wetenschappelijke communicatie.” De auteur regelt met de Licence-to-publish dat:

- het auteursrecht van het wetenschappelijk werk bij de auteur blijft,
- de auteur de uitgever een licentie geeft om het wetenschappelijk werk uit te geven,
- de licentie ingaat zodra de uitgever heeft laten weten het werk te willen publiceren, 
- op verzoek van de uitgever deze openbare toegankelijkheid met maximaal 6 maanden kan worden uitgesteld,
- de auteur het artikel na de publicatie, in de vorm zoals het door de uitgever is gepubliceerd, openbaar toegankelijk kan maken door het ter beschikking te stellen van een digitale wetenschappelijke collectie (een repository).

Lees hier meer. Licentie hier. Meer informatie over de licentie hier.

IEF 2883

Plexificeren

dsec.gifRechtbank Amsterdam, 2 november 2006, KGO6-1730P. Alrane Inventing AG, Diasec Sovilla S.A. & V.o.f. Wilcovak tegen Welsing.  (met dank aan Vincent Rutgers, Fruytier & Van Bremen Lawyers in Business )

Forum-shoppers opgelet. Het lijkt erop dat de Rechtbank Amsterdam haar standpunt over de werkelijke proceskostenveroordeling heeft bepaald. Nadat
vice-president mr Orobio de Castro in de zaak Hema (vonnis hier) stelde dat richtlijnconforme proceskostenveroordeling in kort geding in beginsel niet mogelijk was en vice-president mr Poelmann in de zaak Voor Kinderen (vonnis hier) een dergelijke proceskostenveroordeling in kort geding wel zonder meer toewees, kwamen beide vice-president gisteren met eenzelfde uitspraak en motivering. 

Zowel mr Orobio de Castro in de Elwood-PRL zaak (vonnis hier) als mr. Poelmann in de onderhavige zaak stellen nu dat een vordering tot vergoeding van alle gemaakte kosten moet worden aangemerkt als een geldvordering. Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure eveneens zal worden toegewezen en indien van de eisende partij niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemprocedure afwacht.

Inhoudelijk betreft de onderhavige zaak het volgende: Alrane en het gelieerde Diasec zijn eigenaar van enkele internationale registraties van het woordmerk Diasec. Het merk wordt gebruikt voor het verlijmen van plexi op foto’s met gebruikmaking van speciaal daarvoor ontwikkelde, slechts bij de merkhouder bekende primer en lijm. Alrane houdt zich bezig met het beheer van de rechten op het merk Diasec en op een geoctrooieerde uitvinding, te weten een methode om fotoafdrukken te bewaren. Het octrooi is in 1992 vervallen. Exploitatie van methode én merk vindt plaats door middel van een netwerk van licentienemers. Wilcovak is sinds 1982 exclusief licentienemer in Nederland.

Welsing verkoopt vergelijkbare producten, vervaardigd volgens een vergelijkbare methode als Diasec, zij het met gebruikmaking van een andere primer en een andere lijm. Namens Alrane is Welsing gesommeerd inbreuk op het woordmerk Diasec te staken en de domeinnamen diasec.com en diasec.us over te dragen.

De voorzieningenrechter concludeert dat Diasec niet tot een soortnaam is verworden. In Nederland is slechts één andere firma die volgens hetzelfde procedé werkt en die firma gebruikt de term plexificeren. Nationaal en internationaal worden verschillende termen gebruikt en eiseressen zijn eerder (met succes) opgetreden tegen gebruik van het woord Diasec als merk.

Eiseressen doen terecht een beroep op artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE aangezien hier sprake is van een teken dat gelijk is aan het merk en het wordt gebruikt voor dezelfde waren of diensten. Dat Welsing bij het verlenen van die diensten van andere grondstoffen gebruik maakt, doet hier niet aan af. Welsing gebruikt het teken op praktisch al zijn websites. Dit heeft tot gevolg dat de vordering die er op ziet Welsing te veroordelen merkinbreuk te staken toewijsbaar is.

Overigens betekent toewijzing van deze vordering niet dat Welsing niet meer volgens de Diasec-methode mag werken. Het octrooi op die werkwijze is immers vervallen. Welsing mag alleen het teken Diasec niet langer gebruiken voor de door hem verleende diensten. Van een geldige reden voor gebruik van het merk is geen sprake. Voorshands blijkt immers niet dat het woord Diasec de enige manier is waarop de betreffende werkwijze kan worden aangeduid.

Het exploiteren van de website diasec.com door Welsing wordt als merkinbreuk aangemerkt aangezien het teken in de naam van die website voorkomt en de tekst van die website, althans tot voor kort, mede in het Nederlands was opgesteld, zodat die website voorshands geacht kan worden zich te richten op de Benelux. Dat die Nederlandse tekst onlangs, na het uitbrengen van de dagvaarding, is verwijderd en vervangen door Engelse en Japanse teksten doet hieraan niet af. Dit is onvoldoende om aan te nemen dat die website zich thans niet meer op Nederland of de Benelux zou richten. Welsing zal daarom worden veroordeeld deze website uit de lucht te halen in afwachting van de uitkomst van de bodemprocedure. Gebruikers van het internet die deze domeinnaam intypen mogen evenmin worden doorgeleid naar een andere website van Welsing.

Verder is gebleken dat Welsing in de VS het merk Diasec heeft gedeponeerd. Of dit een rechtsgeldig depot is, is hier niet aan de orde. Nu ervan wordt uitgegaan dat de website diasec.us zich richt op de Amerikaanse markt en eiseressen ter zitting hebben verklaard deze markt niet te (willen) bedienen, is er voorshands onvoldoende aanleiding Welsing te veroordelen deze domeinnaam uit de lucht te halen en aan eiseressen over te dragen. Wel dient Welsing ervoor zorg te dragen dat deze website niet in de Benelux te zien is of opgeroepen kan worden of dat bezoekers van deze website worden doorgeleid naar een andere website van Welsing.

Welsing zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Eiseressen hebben in dit verband een beroep gedaan op artikel 14 van Richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004 betreffende handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Een vordering tot vergoeding van alle gemaakte kosten moet worden aangemerkt als een geldvordering. Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure eveneens zal worden toegewezen en indien van de eisende partij niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemprocedure afwacht. Aangezien eiseressen hun kosten niet hebben gespecificeerd of op andere wijze onderbouwd en Welsing de omvang daarvan heeft betwist, kan niet worden beoordeeld of deze kosten voldoen aan het criterium van “redelijke en evenredige kosten” als bedoeld in de genoemde richtlijn. Dit betekent dat de vordering niet voldoet aan de eisen voor toewijzing van een geldvordering in kort geding en dus zal worden afgewezen. De kosten zullen dan ook worden berekend volgens het liquidatietarief.

Lees het vonnis hier.