IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 22222
4 september 2024
Artikel

Nieuw op IE-C.nl: inleidend commentaar op AI Act

 
IEF 22221
4 september 2024
Artikel

Uitspraak in AGA Rangemasters v UK Innovations

 
IEF 2423

Drie in één

Prof. mr. P.B. Hugenholtz, Eén noot  bij drie arresten, in Nederlandse Jurisprudentie, aflevering 30, 29 juli 2006. 

NJ 2006, 374, (HvJ EG, C-245/00, 6 februari 2003, SENA - NOS),  NJ 2006, 375, (HR, 28 mei 2004, SENA – NOS),  NJ 2006, 376, (HR 2006,376, 28 november 2003, SENA – Vereniging Nederlandse Kabelkrant Pers).

Helder betoog over billijke vergoedingen en bewijslastverdeling. Een paar citaten:

“Zoals DWFV al voorspelde, heeft het HvJ weinig, trek in deze hete aardappel Weliswaar wordt dapper vooropgesteld dat het begrip billijke vergoeding: een autonome gemeenschapsrechtelijke bepaling is, die binnen de EG. uniform. moet worden uitgelegd (to. 22-24), maar vervolgens  wordt deze pieper snel teruggelegd op het bordje van de lidstaten.

'Bij gebreke ‘aan een communautaire definitie van het begrip billijke vergoeding is er evenwel geen enkele objectieve: reden voor de vaststelling van precieze methodes ter bepaling van een uniforme billijke vergoeding door de gemeenschapsrechter, waardoor het Hof zich 000dzakeljkerwijs. in de plaats zou moeten stellen van de lidstaten; waaraan richtlijn 92/100 geen enkel bijzonder criterium oplegt […]. Het staat dus uitsluitend aan de lidstaten om op hun grondgebied de meest relevante criteria, vast te stellen om er binnen de door het gemeenschapsrecht en in het bijzonder richtlijn 92/100 gestelde grenzen voor te zorgen dat dit communautaire begrip wordt geëerbiedigd’ (ro, 34)."

 “Gelukkig laat het HvJ de nationale wetgever c.q.. rechter niet hélemaal in de steek ‘De enige rol die het Hof in een dergelijke situatie in het kader van een bij hem aanhangig geding kan spelen, is de lidstaten verzoeken op het grondgebied van de Gemeenschap het begrip billijke vergoeding (…)”
 
“Het vaststellen van een billijke vergoeding vergt dus een belangenafweging tussen rechthebbenden en gebruikers. Het Hof voegt daar aan toe dat de billijkheid ‘met name moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de waarde van dit gebruik in het handelsverkeer’ (ro. 37).”

“Opvallend is dat het HvJ de door de HR geformuleerde vragen niet echt beantwoordt, maar zich rechtstreeks uitspreekt over de door het Haagse hof ontwikkelde criteria (Seignette, AMI 2003, p. 118). Daardoor blijft onbeantwoord de belangrijke vraag of de tijdens de totstandkoming van de WNR gewekte verwachtingen een rol mochten spelen bij het bepalen van de vergoeding."

"Ook al lijkt het HvJ grosso modo positief te staan tegenover het Haagse berekeningsmodel, toch casseert de HR. Daartoe geadviseerd door AG Verkade, constateert de HR dat het hof de door het HvJ geformuleerde evenwichtsregel niet (kenbaar) heeft toegepast, en in het bijzonder heeft verzuimd de waarde van het gebruik in het handelsverkeer als uitgangspunt te nemen in plaats van het door het hof tot norm verheven bedrag dat de NOS eertijds aan de NVPI betaalde (ro. 2.8)."

"Tot een nieuw arrest van het Haagse hof is het echter niet meer gekomen. Partijen hebben naar verluidt een schikking bereikt (…).”

"Wat resteert is de conclusie dat de communautaire of nationale wetgever er in de toekomst verstandig aan doet het begrip ‘billijke vergoeding’ materiele invulling te geven. In zijn noot onder NJ 2001, 569 noemde DWFV de bepaling van de billijke vergoeding een ‘collegevoorbeeld’ van zaken die door de wetgever bij gebrek aan politieke besluitkracht aan de rechter waren overgelaten (evenals abortus, euthanasie en staking).”

“Inderdaad, ook ‘de politiek’ brandt zich liever niet aan hete aardappels. De huidige crisis over de thuiskopievergoeding illustreert dit. 

“Tot slot een enkele opmerking over de zaak SENA-NKP. Inzet van die procedure was de billijke vergoeding die exploitanten van kabelkranten aan SENA verschuldigd zijn.”

“SENA vertegenwoordigt dus niet het gehele wereldrepertoire, zoals BUMA dat voor wat betreft het auteursrecht wel doet. In (sprong)cassatie worden tegen het berekeningsmodel allerlei middelen gericht die door de HR echter met een beroep op art. 81 RO worden afgedaan, zonder daarbij recht te doen aan de uitvoerige en lezenswaardige conclusie van de A-G Verkade. Van praktisch belanggebruikte ‘Rome-muziek’. Rust deze op (geld)eiser SENA, zoals de rechtbank heeft gem,eend, of o is vooral de vraag op wie de bewijslast rust van het percentage door de kbelkranten p d ekabelkranten die beschikken over de ‘playlists’? Deze kwestie raakte de kern van het collectieve rechtenbeheer.  

(..) Uit de door de A-G in kaart gebrachte wetsgeschiedenis blijkt echter dat bewijsproblemen door de wetgever onder ogen zijn gezien zonder dat dit heeft geleid heeft tot een wettelijke omkering van de bewijslast. Wie stelt bewijst, ook als men SENA heet, zo mogen we de HR wel samenvatten.”

Neem hier een abonnement op de NJ.

IEF 2422

We doen onszelf dus tekort

De Volkskrant bericht over de jongste telecomreclamezaak: “De juridische afdeling van KPN heeft het er maar druk mee. De telecomaanbieder spant geding na geding aan tegen concurrenten. Ook de staat was deze maand het mikpunt van KPN’s juridisch geweld. Woensdag was de kabelexploitant UPC de klos, voor de rechtbank in Arnhem.

Om telefoneren via de kabel te promoten, heeft provider UPC reclamespotjes ontwikkeld met de zin ‘geen KPN meer nodig’.

“‘De boodschap van de campagne is: kom bij UPC, dan ben je eindelijk van KPN af. Dat kan echt niet,’ zegt Richard van Schaik, de advocaat van KPN. Het bedrijf eist een rectificatie en een boete van 50 duizend euro voor iedere nieuwe reclame-uiting waarin het zinnetje is opgenomen.

(…) Volgens de advocaat van UPC, Paul Reeskamp, is het nodig KPN te noemen, omdat de telefoon in huis door het merendeel van de bevolking wordt geassocieerd met KPN.

(…) Een andere kwestie die tijdens het geding ter sprake komt, is de advertentie van UPC met de tekst: ‘750 Duizend internetters/bellers gingen u voor.’ Volgens KPN heeft UPC de huishoudens met één pakket voor zowel bellen als internetten twee keer meegeteld (..) ‘Misleidende reclame’, aldus Van Schaik.

(…) Reeskamp weerlegt dit met gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek: ‘Het gemiddelde huishouden bestaat uit 2,3 personen. Op dit moment bellen en internetten 605 duizend huishoudens via UPC. (…)We doen onszelf dus tekort, want eigenlijk bellen en internetten 1,4 miljoen mensen via UPC.’

Van Schaik slaakt hierop een diepe zucht. ‘U denkt toch niet dat ik dit argument serieus neem?’

Uitspraak op 9 augustus

Lees hier meer.

IEF 2421

Artikel 18b Aw

"Hedenochtend zagen wij de duistere kant van mevrouw Nijntje Pluis, en dat dat was bepaald geen fraai gezicht. Kijk, zo'n Ravoo kunnen we er best tien van hebben, maar een doorgedraaid konijn met sterallures aan de deur, daar doe je helemaal niets tegen. Komt nog bij dat Snuffie mee was toen deze brief bezorgd werd.

(...) Ja, de bewuste FFV-afbeelding is inmiddels verwijderd. Kortom, GeenStijl op de knieëen voor een konijn, GeenStijl buigt voor Nijntje. Nijntje pakt GeenStijl van achteren. Nijntje pw0n3d GS. Voor het eerst in de geschiedenis halen we bakzeil voor een konijn, we hebben deze slag verloren. Vertel het alstublieft alstublieft niet verder..."

Lees hier meer (Geenstijl.nl).

IEF 2420

Kunst

“What's that smell? It's art, says L’Oréal. Contemporary artists have consistently pushed the boundaries of what constitutes art but not even the most outrageous of the Young British Artists could have sold this one to Charles Saatchi. In the Dutch Supreme Court, the French cosmetics company L’Oréal has argued successfully that one of its fragrances should be copyrighted — in effect as a work of art.

(…) The art world smells a rat. It’s not the rotting corpse of one of Damien Hirst’s stuffed mammals but the sickly sweet smell left by the L’Oréal perfume at the centre of the latest aesthetic debate. The company’s copyright victory is likely to send the galleristas into a nose-spin. It’s about time too. We should be far more generous and less, er, sniffy, in our allocation of that overly mystified word, art. The idea of Britain’s loftiest art critics being let loose on Jade Goody’s new perfume Shh . . . is fragrance to my nose. However, attributing the name of art to everyday objects is hardly novel.

(…) The Burghers of Tate Modern paid £22,300 for a tin of faeces by the Italian artist Piero Manzoni. Holy Sh**!, you might say, and you’d be right with that price tag. We are a nation of artists (however challenged) and we should embrace that fact. See the beauty in your wellies. Put your hot-water bottle in a display case. Honour your iPod with an esoteric caption. Just don’t expect me to come and review it.”

Lees het artikel hier (The Times).

IEF 2419

Klarheit im Ausland

Met dank aan het NUV: “22 publishers have reached an agreement with the document delivery service Subito on the delivery of journal articles into non-German speaking countries.

The agreement provides for a fixed-fee for deliveries to other libraries, and for individually set fees (depending on publisher and journal) for deliveries to end users; when delivering documents by email, Subito and its partner libraries are to use DRM to limit the possibility of misuse.

The licensing agreement does not cover deliveries to libraries or end users in German-speaking countries (Germany, Switzerland, Austria, Liechtenstein).

The agreement touches on some of the aspects covered by the judgement of a Munich regional court issued in January 2006. This court had ruled that the delivery of documents to libraries (in- and) outside Germany was not permitted under German copyright law.

With regard to deliveries by Subito to end users (i.e. not libraries) in non-German speaking countries, the court had asked the parties to further substantiate their reasoning as the legality of such a service would depend on the copyright laws of the receiving country. All parties to these legal proceedings decided to appeal this court ruling. The recent agreements are unlikely to have a direct effect on the appeals, they show, however, that licensing agreements between publishers and Subito are possible and a practicable solution.” (via de IPA)

Lees ook hier meer.

IEF 2418

Verhuisbericht

Artikel Jasper Laros, freelance journalist: “Het blijkt niet erg ingewikkeld om een domeinnaam te ‘verhuizen’. De eigenaar zal zijn internetadres in de meeste gevallen niet langer dan een etmaal kwijtraken -weinig in vergelijking met de langdurige ‘gijzeling’ van sex.com. Technische kennis is hier niet voor nodig: wat formulieren en een dosis geluk zijn voldoende. Bovendien is dit ‘geluk’ te sturen.

Lees hier meer. Relevante eerdere berichten hier en hier.

IEF 2417

Vrije software

De Free Software Foundation heeft op 27 juli 2006 de tweede draft van GPLv3 uitgebracht. Met name de bepaling die zag op Digital Rights Management (ofwel, Digtial Restrictions Management volgens de Free Software Foundation) en die een offensief tegen DRM in het algemeen bevatte ontlokten veel discussie en is aangepast in die zin dat de bepalingen nu alleen van toepassing zijn op de software zelf.

"The license only directly restricts DRM in the special case in which it is used to prevent people from sharing or modifying GPLv3-covered software. The clarified DRM section preserves the spirit of the original GPL, which forbids adding additional unfree restrictions to free software. GPLv3 does not prohibit the implementation of DRM features, but prevents them from being imposed on users in a way that they cannot remove."

Een andere belangrijke wijziging betreft de mogelijkheid om software uitgebracht onder de GPL te verspreiden via bepaalde file sharing netwerken. Opnieuw is er de mogelijkheid om commentaar te leveren. In het najaar van 2006 wordt een derde draft verwacht en de uiteindelijke versie zou rond januari-maart 2007 uit moeten komen.

Tweede draft hier. Eerdere berichten hier.

IEF 2416

Kanttekeningen en vraagtekens

Noot bij Roche v Primus en  GAT v LUK

Prof. mr. W.A. Hoyng
(Howrey LLP

‘De bovengenoemde arresten hebben een einde gemaakt aan de zogenaamde “pan-European injunction” resp. “cross border injunction” in octrooizaken. Dat is wat men uit de eerste buitenlandse commentaren na deze arresten kon opmaken. In het navolgende wil ik daar enige kanttekeningen en vraagtekens bij zetten.’

Lees hier verder.

IEF 2415

Psst... Merkje kopen?

Interbrand Annual Ranking of the 2006 Best Global Brands (Met dank aan iedereen).

Het einde van het jaar is nog niet eens in zicht, en toch al een lijstje: Best Global Brands 2006. Nummer 1 op de lijst is dit jaar Coca-Cola. De waarde van het merk wordt geschat op zo'n 67 miljard dollar. Neerlands trots Philips vinden we terug op de 48e plaats met een waarde van 6,7 miljard dollar.

Heineken valt dit jaar net buiten de lijst van meest waardevolle merken. Maar de eisen om in de lijst terecht te komen, zijn dan ook streng: "To be considered the brands must have a minimum brand value of US$2.7 billion, achieve about one third of their earnings outside of their home country, have publicly available marketing and financial data, and have a wider public profile beyond their direct customer base."

Lees hier de volledige lijst.

IEF 2414

Verlies van kracht

Gerechtshof Leeuwarden, 26 juli 2006, Storteboom Kornhorn tegen G.H. Fraas (Met dank aan Patrick Koerts, Trip advocaten en notarissen).

Over het verlies van kracht van een voorlopige voorziening ex artikel 260Rv.

In eerste aanleg heeft Fraas van Storteboom gevorderd - in essentie - dat laatstgenoemde zal worden bevolen elk gebruik in de Benelux van de merken "Olympia" en "Olympia Luxus Hänchen" of een daarmee overeenstemmend teken te staken en gestaakt te houden. De voorzieningenrechter heeft de vordering toegewezen. De ingestelde nevenvorderingen zijn allen afgewezen.

Tegen de toewijzing van de hoofdvordering heeft Storteboom in het principaal appel twee grieven voorgedragen. Tegen de afwijzing van de nevenvordering heeft Fraas in incidenteel appel vier grieven naar voren gebracht. De vijfde grief richt zich op de kostencompensatie.

De voorzieningenrechter heeft, uitvoering gevend aan het bepaalde in art. 260 Rv overwogen dat hij geen termijn zal opnemen voor het instellen van een eis in de bodemprocedure, nu hij lid 2 van toepassing acht. Fraas heeft binnen deze termijn geen bodemprocedure aanhangig gemaakt, maar heeft Storteboom opnieuw in kort geding gedagvaard tot hetzelfde als waarop het eerste kort geding betrekking had, daarbij tevens opnieuw een termijn vorderende ex art. 260 Rv. De voorzieningenrechter heeft Fraas niet-ontvankelijk verklaard. Storteboom heeft een verklaring gedeponeerd als bedoeld in artikel 260 Rv.

Het hof is van mening dat "het in art. 260 Rv voorziene verlies van kracht van een voorlopige voorziening, niet kan worden teniet gedaan of uitgesteld door het telkenmale opnieuw in kort geding instellen van (nagenoeg) dezelfde vordering onder het (steeds) vorderen van een nieuwe termijn voor het aanhangig maken van de bodemprocedure, nu dit een en ander strijdig moet worden geacht met de inhoud en strekking van genoemd artikel en voorts met hetgeen een goede procesorde meebrengt."

Aangezien Storteboom op juiste wijze een verklaring ex art. 260 Rv heeft gedeponeerd mist zij belang ten aanzien van het in het principaal appel gevorderde. Ditzelfde geldt voor de incidenteel appel ingestelde vordering tot het alsnog toewijzen van de nevenvorderingen, "nu het niet denkbaar is dat nevenvorderingen toegewezen worden terwijl de onderliggende hoofdvordering is vervallen en niet (opnieuw) voor toewijzing in aanmerking kan komen."

Beide partijen worden niet-ontvankelijk in hun vorderingen verklaard. Het overwogene geeft het hof aanleiding om de kosten van de procedure te compenseren.
Lees hier het arrest.