Auteursrecht in het digitale tijdperk
Tweede Kamer, Kamerstuk 29326, nr. 12. Brief minister over het advies 'Mediawijsheid, de ontwikkeling van nieuw burgerschap'
De vraag is over welke kennis, vaardigheden en mentaliteitburgers moeten beschikken om zich bewust, kritisch en actief te kunnen bewegen in de complexe, veranderlijke en gemedialiseerde wereld. De Raad voor Cultuur bracht hierover in 2005 ongevraagd advies uit: «Mediawijsheid, de ontwikkeling van nieuw burgerschap». Met deze brief reageert het kabinet op dit advies.
"Aanbevelingen Raad voor Cultuur: Bij het stimuleren van mediawijsheid kunnen auteursrechten een probleem vormen. Onderzoek of auteursrecht in het digitale tijdperk een andere vorm moet krijgen."
"Kabinet: Inzake het auteursrecht gaat het om een maatschappelijk acceptabele balans tussen de omvang van dat recht, het bevorderen van innovatie en de verspreiding van auteursrechtelijk beschermd werk. Op basis van eerder onderzoek kan worden verondersteld dat het auteursrecht als zodanig geen belemmering vormt voor het stimuleren van mediawijsheid, maar wel de manier waarop er uitvoering aan wordt gegeven.
Om die reden stimuleert de Nederlandse overheid de totstandkoming van alternatieve auteursrechtelijke licentiesystemen, zoals Creative Commons, die meer geschikt zijn voor de toenemende digitale distributie. Creative Commons Nederland houdt zich onder andere bezig met de voorlichting over de creative commons licenties.
Tevens moet geconstateerd worden dat het algemene besef onder gebruikers van wat wel en niet mag met inhoud die gevonden wordt op internet, verbeterd kan worden. Respecteren van rechten, zodat exploitatie voor de rechthebbenden aantrekkelijk blijft (op de wijze die hij verkiest), is elementair voor het op peil houden van creatieve productie."
Geen volwaardige artiest
Bjorn Schipper (Van der Steenhoven Advocaten): DJ debat, leuker kunnen ze niet draaien. SP en D66 eisen artiestenstatus voor DJ’s.
Een bijzonder fiscaal getint onderwerp, maar er zijn raakvlakken met IE. Zo ligt de oorsprong van het standpunt over de artiestenstatus voor DJ's in het auteursrecht en het naburige recht.
“Het DJ Debat kende dit jaar een fiscaal-juridische insteek en draaide om de centrale vraag of de huidige regelgeving voor DJ’s op het gebied van de loon- en omzetbelasting nog wel van deze tijd is. Binnen de belastingwetgeving blijken DJ’s niet of nauwelijks gedefinieerd te zijn. De fiscus merkt DJ’s vaak nog steeds niet als “volwaardige” artiesten aan."
DJ debat: Leuker kunnen ze niet draaien! SP en D66 eisen artiestenstatus voor DJ’s.
Op zaterdag 21 oktober jl. vond wederom het DJ Debat plaats tijdens het DJ en producer seminar (D3) in het kader van het Amsterdam Dance Event (ADE). Het ADE is de grootste en belangrijkste elektronische (dance)muziekconferentie van Europa en vond van donderdag 19 tot en met zaterdag 21 oktober jl. plaats in Felix Meritis in Amsterdam. De organisatie van het ADE is in handen van Buma Cultuur. Naast een dagconferentie is het ADE óók een nachtfestival waarbij meer dan 300 nationale en internationale DJ’s/dance artiesten hebben opgetreden in een keur van clubs en DJ-café’s in Amsterdam.
Het DJ Debat kende dit jaar een fiscaal-juridische insteek en draaide om de centrale vraag of de huidige regelgeving voor DJ’s op het gebied van de loon- en omzetbelasting nog wel van deze tijd is. Binnen de belastingwetgeving blijken DJ’s niet of nauwelijks gedefinieerd te zijn. De fiscus merkt DJ’s vaak nog steeds niet als “volwaardige” artiesten aan. In het kader van de loonbelasting betekent dit dat DJ’s lang niet altijd onder de speciale artiestenregeling vallen. Het is dus twijfelachtig of over gages van DJ’s loonbelasting geheven moet worden en of DJ’s onder de sociale verzekeringen vallen. Voor wat betreft de omzetbelasting geldt dat voor DJ’s ten opzichte van andere artiesten verzwaarde fiscale eisen gelden om onder de regeling van het verlaagde BTW-tarief (6%) te kunnen vallen. Alleen ingeval een DJ in een professionele studio zélf muziekwerken produceert én over hem of haar door collega’s in vakliteratuur artikelen of recensies worden geschreven, kan een DJ onder het lage BTW tarief vallen. Gevolgen van het huidige arbitraire fiscale beleid: verstoring van de concurrentieverhoudingen en rechtsonzekerheid voor zowel DJ’s als organisatoren van feesten en festivals. Met in het achterhoofd de mogelijkheden die het recht van de intellectuele eigendom ons biedt om de draaiprestaties van DJ’s (artiesten?!) te beschermen, dient de vraag zich aan of we vandaag de dag niet toe zijn aan een fiscale herdefiniëring van DJ’s, en wat dit allemaal met zich mee kan brengen voor de dance sector?
Aan de hand van dit onderwerp en de stelling “De huidige belastingregels voor DJ’s zijn niet (meer) van deze tijd” zijn belastingadviseur Dick Molenaar (All Arts Tax Advisers) en de kamerleden Arda Gerkens (SP) en Boris van der Ham (D66) onder leiding van advocaat Bjorn Schipper (Van der Steenhoven Advocaten) afgelopen zaterdag in Felix Meritis met elkaar de discussie aangegaan.
Arda Gerkens, onder andere auteur van de initiatiefnota “Oorstrelend en hartveroverend” ter verbetering van de positie van de Nederlandse artiest, sloot zich aan bij de kritiek van Dick Molenaar op de huidige fiscale regels voor DJ’s. Het is niet aan de belastinginspecteur om uit te maken of de ene DJ wel en de andere DJ niet als artiest gezien kan worden.
Ook Boris van der Ham, onder andere auteur van het “D66 Dance Manifest” en pleitbezorger van minder betutteling van de dance sector en méér investeringen in dance, liet zich niet onbetuigd en viel het huidige arbitraire beleid van de fiscus ten aanzien van dance en DJ’s inhoudelijk aan. De artiestenstatus voor DJ ’s moet er komen, zelfs al zou dat met een “schot hagel” bereikt moeten worden.
De panelleden pleitten met betrekking tot de loonbelasting voor het recht op keuzevrijheid: artiestenregeling of “zelfstandigheid”. DJ’s (maar ook bijvoorbeeld VJ’s) dienen hiervoor door de fiscus per definitie als artiesten aangemerkt te worden om als zodanig onder de speciale artiestenregeling te kunnen vallen. Indien DJ’s niet onder deze artiestenregeling willen vallen en dus “zelfstandig” wensen te zijn, kan een zogeheten verklaring arbeidsrelatie met winst uit onderneming (VAR-WUO) uitkomst bieden. Het is dus aan de DJ/artiest om hierin een keuze te maken. Dit schept voor de organisatoren meteen duidelijkheid. Wél dient ter voorkoming van gigantische naheffingen door de fiscus een soort “generaal pardon” gegeven te worden voor het verleden.
Als het aan de panelleden ligt, worden de verzwaarde fiscale eisen die aan DJ’s gesteld worden in het kader van de heffing van omzetbelasting, meteen afgeschaft. Optredens van DJ’s dienen volgens het panel per definitie onder het lage BTW tarief te vallen. Dit zal onze (muziek) cultuur in het algemeen ten goede kunnen komen. Als we daarbij bedenken dat voor overige artiesten géén verzwaarde materiële eisen gelden, zorgt het bestaan van deze “DJ-voorwaarden” op zichzelf al voor rechtsongelijkheid. Inhoudelijk valt op de voorwaarden eveneens het nodige af te dingen. Zo zijn de “DJ-voorwaarden” geschreven voor producers van muziekwerken (niet zijnde DJ’s) en schepen ze de dance sector met een onnodig zware administratieve last die betrekking heeft op het verzamelen van publicaties over artiesten. Afschaffen dus!
Arda Gerkens en Boris van der Ham hebben aan het einde van het debat bevestigd dat nog deze week bij de behandeling van het belastingplan in de Kamer in de vorm van een motie een aanzet gegeven zal worden voor erkenning van de artiestenstatus voor DJ’s en het schrappen van de huidige voor DJ’s en de dance industrie geldende maar achterhaalde fiscale regels. Het verbaast niet dat de publieksstemming aan het einde van het debat haast unaniem was: de huidige belastingregels voor DJ’s zijn niet meer van deze tijd!
BS
Lees hier een bericht op 3voor12.nl over het debat.
Alle dertien dood
Voor auteursrechthebbenden is er in ieder geval financieel leven na de dood. Forbes komt voor de zesde keer met de Top-Earning Dead Celebrities list. Kurt Cobain, Elvis Presley (vorig jaar nog op de eerste plaats) en Charles M. Schulz staan op plaats één tot en met drie. Opmerkelijk is dat 12 van de dertien personen op de lijst kunstenaars zijn. Uitzondering is nr. 5, Albert Einstein, die het waarschijnlijk meer van zijn portretrechten moet hebben dan van de rechten op zijn werk (maar wellicht dat dat nu na het Technip-arrest van de Hoge Raad nog verandert).
“Cashing in while pushing daisies. The 13 icons on our sixth annual Top-Earning Dead Celebrities list collectively earned $247 million in the last 12 months. Their estates continue to make money by inking deals involving both their work and the rights to use their name and likenesses on merchandise and marketing campaigns. To land on this year’s list, a star needed to make at least $7 million between October 2005 and October 2006.”
Lees hier meer.
Drink wat klaar is
Na het succes met 'Boerenkaas' (eerder bericht hier) wil Nederland ook 'Jenever' tot een beschermde geografische herkomstaanduiding verheffen. O.a. De Volkskrant bericht dat Minister Cees Veerman (Landbouw) dinsdag bij collega's van andere EU-landen. naar voren heeft gebracht dat Jenever alleen gemaakt mag worden in Nederland, België en enkele aangrenzende gebieden.
“Geen enkele van zijn collega's maakte bezwaar tijdens de vergadering. Het Nederlands plan gaat dus hoogstwaarschijnlijk door. (…) Naast jenever moet het alleenrecht ook gelden voor likeuren en advocaat. De dranken zijn volgens Nederland typisch voor de Lage Landen. Buiten Nederland en België zou productie alleen mogen in de Franse departementen Nord en Pas de Calais, evenals de Duitse deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen en Nedersaksen.
Lees hier meer.
Wetgeving
- Wijziging Goedkeuringswet inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (30.633)
Dit wetsvoorstel strekt tot nakoming van de toezegging aan de Eerste Kamer te bevorderen dat in de Goedkeuringswet bij het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (30.403) een parlementair instemmingsrecht bij besluiten van het Comité van Ministers wordt opgenomen.
Het voorstel is op 5 oktober 2006 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken heeft op 17 oktober 2006 het blanco eindverslag uitgebracht. Het voorstel wordt op 31 oktober 2006 als hamerstuk afgedaan.
Lees hier meer.
- Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten, de Databankwet, de Handelsnaamwet, de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484), de Zaaizaaden plantgoedwet 2005 en de Landbouwkwaliteitswet ter uitvoering van Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 195)
Het voorstel is op 19 oktober 2006 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. Het voorstel is in behandeling bij de Eerste Kamercommissie voor Justitie.
Lees hier meer.
6 maanden extra
Het Octrooicentrrum Nederland wijst er op dat, zoals verwacht, de Europese Raad vandaag het voorstel m.b.t. de "Regulation on medicinal products for paediatric use and amending Council regulation (EEC) No 1768/92 (Verordening betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen)" heeft goedgekeurd. Hierdoor kan 6 maanden extra verlenging van de duur van het aanvullend beschermingscertificaat worden verkregen..
Luidende
Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van Richtlijn nr. 2004/27/EG en Richtlijn nr. 2004/28/EG
“Artikel 42, tiende lid, van het voorstel van Wet houdende vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet (Kamerstukken II, 2004/04, 29 359), heeft dezelfde werking als het aanhangige wetsvoorstel nr. 30 663 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van richtlijn 2004/27/EG en 2004/28/EG. Daarmee wordt artikel 42, tiende lid, van de Geneesmiddelenwet overbodig en kan derhalve met de inwerkingtreding van wetsvoorstel 30 663 vervallen.”
Nota Van Wijziging. Het voorstel van rijkswet wordt gewijzigd als volgt: Na artikel I wordt en nieuw artikel Ia ingevoegd luidende:
Artikel Ia
1. Indien artikel 42, tiende lid, van het bij koninklijke boodschap van 8 december 2003 ingediende voorstel van Wet houdende vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet, Kamerstukken II, 2003/04, 29 359, tot wet wordt verheven en in werking treedt vóór het tijdstip waarop deze rijkswet in werking treedt, vervalt artikel 42, tiende lid, van de Geneesmiddelenwet op het tijdstip waarop deze rijkswet in werking treedt.
2. Indien deze rijkswet in werking treedt vóór of op het tijdstip waarop artikel 42, tiende lid, van het bij koninklijke boodschap van 8 december 2003 ingediende voorstel van Wet houdende vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet, Kamerstukken II, 2003/04, 29 359, tot wet wordt verheven en in werking treedt, vervalt artikel 42, tiende lid, van de Geneesmiddelenwet op het tijdstip waarop laatstgenoemde wet in werking treedt.
Toelichting
Artikel 42, tiende lid, van het voorstel van Wet houdende vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet (Kamerstukken II, 2004/04, 29 359), heeft dezelfde werking als het aanhangige wetsvoorstel nr. 30 663 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van richtlijn 2004/27/EG en 2004/28/EG. Daarmee wordt artikel 42, tiende lid, van de Geneesmiddelenwet overbodig en kan derhalve met de inwerkingtreding van wetsvoorstel 30 663 vervallen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken
Lees de nota ook hier.
Naar onze indruk
In aansluiting op het onderstaande bericht met verwijzing naar eerdere kamervragen van het lid Aptroot over auteursrechtenorganisaties: De Staatssecretaries blijkt inmiddels te hebben geantwoord en kan het lid Aptroot o.a. meedelen dat Videma juridisch gezien niets te verwijten valt, een citaat:
“Het is in de context van het vrijwillig collectief beheer niet ongebruikelijk dat een private organisatie, zoals Videma, een tegemoetkoming krijgt voor de incasso- en/of verdeelactiviteiten die zij voor derden verricht. In casu heeft de Stichting Groeptelevisie (STG), waarin onder meer Nederlandse publieke en commerciële omroepen zijn verenigd, bij het aangaan van de uitvoeringsovereenkomst met Videma bedongen dat geïncasseerde royalty’s werden uitgekeerd zonder dat men enig risico wilde dragen voor de door Videma gemaakte investerings- en aanloopkosten. Deze kosten zijn verdisconteerd in een incassogerelateerde fee (26,9 % van de totale incasso). Hoewel deze naar onze indruk hoog is, betekent dit niet dat gebruikers die televisieprogramma’s openbaar maken daardoor te veel betalen. Omdat de betrokken fee wordt ingehouden op de te verdelen gelden, zijn het de rechthebbenden te wier laste de fee komt. Zij betalen deze immers, en zien daarmee af van verdeling van deze gelden. In de vraag ligt besloten dat eindgebruikers uiteindelijk opdraaien voor de door Videma ingehouden fee, omdat deze wordt doorvertaald in de eindtarieven. Toch zijn het vooral de rechthebbenden die uiteindelijk de fee betalen. Immers, het staat hun vrij om geen gebruik te maken van de diensten van Videma en in eigen beheer hetzelfde eindtarief aan eindgebruikers in rekening te brengen. Indien zij kiezen voor inning en verdeling via Videma, zijn zij het daarmee die de Videma-fee opbrengen.”
Lees alle vragen en antwoorden hier.
2x muziekauteursrecht
-"De Tweede Kamer eist grotere transparantie van stichtingen voor auteursrechten, zoals Buma/Stemra, Sena en Videma. Ondernemers moeten aan deze stichtingen jaarlijks geld afdragen als ze muziek of beelden afspelen.VVD-kamerlid Aptroot diende donderdag bij het debat t over de begroting van Economische Zaken een motie in die het kabinet oproept met voorstellen te komen voor meer transparantie. De motie kan rekenen op steun van een parlementaire meerderheid.
'De jaarverslagen voldoen niet aan de eisen.' en 'De heffingen voor auteursrechten zijn totaal niet onderbouwd. Volgens mij gaat er veel geld op aan de salarissen van bestuurders en misschien wel aan dure feesten en kantoorgebouwen', aldus Aptroop."
Lees het artikel hier. Lees eerder kamervragen van Aptroot over hetzelfde onderwerp hier.
- Ruim 8000 internetters verspreidt over zeventien landen, waaronder Nederland worden aangeklaagd door de IFPI wegens auteursrechtinbreuk. Het gaat om muziekuploaders die verdacht worden van het illegaal uitwisselen van auteursrechtelijk beschermde muziekbestanden. Om hoeveel Nederlanders het gaat is niet bekend. De verdachten wacht nu een schikking van 2420 euro. Zo'n 2300 mensen zouden al voor een schikking hebben gekozen.
Lees hier meer
De merknaam was zichtbaar
Onder de titel “De poster die Nederland niet mocht zien” bericht Trouw: “Vorig jaar werd een postercampagne gestopt, onder juridische druk van Bacardi. De Stichting Alcoholpreventie, die de posters maakte voor een campagne tegen drinken door jonge tieners, moest ze vorig jaar op last van de alcoholindustrie vernietigen.
(…) Maar STAP maakte een cruciale fout, bleek spoedig. Het 12-, 13-jarige meisje nam een slok uit een flesje dat moeiteloos was te herkennen als een Bacardi Breezer. En het jochie (op de pagina hierna) dronk onmiskenbaar Heineken, de merknaam was zichtbaar. ’Inbreuk op het merk- en auteursrecht’, vond Bacardi. De fabrikant eiste onder dreiging van een forse schadeclaim onmiddellijke vernietiging van de posters.
Van Dalen: „We hebben op ons kantoor zitten vergaderen, met het bestuur van STAP en één van onze subsidiegevers. Ze vonden dat we moesten toegeven aan de eis, omdat wij een eventuele schadevergoeding van 50.000 euro nooit zouden kunnen betalen.” De posters werden teruggehaald en ingeleverd bij de advocaat van Bacardi. Heineken hoefde niet eens in actie te komen, ook die poster werd teruggetrokken.
(…) Van Dalen moest door het stof voor de producent van de Breezers. In een overeenkomst tussen Bacardi en STAP, opgesteld door advocaten, werd bepaald dat Van Dalen zijn relaties een brief moest sturen waarin stond dat hij zonder toestemming promotiemateriaal van Bacardi in omloop had gebracht. Ook moest Van Dalen aan Bacardi precies opgeven aan welke instanties en personen de posters waren verstuurd. „Wij hadden dit promotiemateriaal niet aan u mogen toezenden”, aldus de door Bacardi gedicteerde brief. „Het promotiemateriaal kan het onjuiste vermoeden oproepen dat Bacardi alcoholconsumptie voor kinderen onder de 16 jaar zou aanmoedigen. Dit is beslist niet het geval. STAP betreurt het dat zij het promotiemateriaal naar buiten heeft gebracht.”
Lees hier meer.